Van de ene kant omarmen we het mondiale – hoe verder van huis op vakantie hoe indrukwekkender en interessanter. Van de andere kant: in gedachten tuffen we in Nederland al een tijdje terug naar Dorpstraat ons Dorp. Hopeloos ons verlangen naar een wereld die er nooit is geweest.
Omroep Max voert de boventoon in deze weemoed. Aanschouwt daarnaast het mateloos populaire Boer zoekt Vrouw en Ik hou van Holland. Beide gezellig-begripvol gepresenteerd door doodgewoon gebleven Nederlanders die geen achternaam meer nodig hebben: Linda, Chantal en Rob. Ik ga het niet hebben over Sweet Caroline in deze.
Wel glunderen van trots als een Hollander het over de grens verdomde goed doet: Max Verstappen wint het fonkelnieuwe Grand Prix van Las Vegas. Maar gelukkig moet hij daar niets van hebben: het draait hem te veel om de show, te weinig om het racen. Humble! Respect! Proud!
In hem herkennen we weer die heerlijke Hollandse deugd: doe maar gewoon dan doe je al… Deze nuchterheid zie je ook terug in een reclamespot van telefoonaanbieder Ben die zich hiermee zo te zien tegen de Randstedelijke havermelkelite richt.
Dat Holland achter de dijken-gevoel, wordt de laatste tijd ook gebundeld. Dit jaar verschenen meer dan tien boeken waarin onze ontstaansgeschiedenis centraal staat. Geur zal hierin ‘her en der’ waarschijnlijk als detail optreden, centraal staat hij in Neuswijzer, Geuratlas van de Lage Landen.
Een boek door de uitgeverij omschreven als ‘een kleur- én geurrijk geïllustreerd standaardwerk met ons reukorgaan als absolute held. Deze primeur geeft geur de hoofdrol in (streek)taal en cultuur, evolutie en biologie, geschiedenis en psychologie in de Lage Landen. Lezers ontdekken de spannende wereld van moleculen en receptoren, ontwaren de geuren die zorgen voor afkeer en opwinding, en maken kennis met Boldoot en meurmuren. Dit en meer verpakt in een aroma van rozen tot urine, en alles daartussenin’.
Ik lees ook dat – nu volgen een aantal clichés – ‘geuren onze levens kleuren. Ze geven smaak en brengen herinneringen tot leven. Geuren verleiden, brengen verlangens teweeg, roepen op tot walging of angst. Geuren hebben en geven betekenis’.
Ik lees ook: ‘parfumeurs, kunstenaars, wetenschappers en andere kenners werkten samen om hun inzichten te delen’. Een ‘odoresque’-boekenlegger, van geurkunstenaar Frank Bloem, geeft lezers de mogelijkheid om NeusWijzer ook grondig te besnuffelen’.
Een paar dingen: de neus (geur) een held noemen, dat vind ik zo… als je een fysiek uitgedaagd persoon helpt de straat over te komen, ben je het tegenwoordig ook al. Woordimplosie. Hou daar eens mee op. En ik heb iets tegen het woord besnuffelen, én ben ik benieuwd wanneer je wordt opgeroepen tot walging.
Voor als je in taal bent geïnteresseerd: het Meertens Instituut zette voor dit boek een enquête uit over ‘geurwoorden’ en ‘geurervaringen’ in de Nederlandse taal en dialecten (en daaraan verwante talen en culturen). Er werden ten behoeve hiervan colleges en workshops gegeven om zoveel mogelijk ‘geur-gerelateerde’ woorden te verzamelen ‘waarmee de reukzin van ons taalgebied wordt opgehaald en vastgelegd’.
Als informant kon je een digitale vragenlijst (breder verspreid in Nederland en België) beantwoorden. 1850 reacties – lang leve de participatiemaatschappij! Dat leverde onder meer jirre of jarre op – in Noord-Nederland gebruikt voor modder of modderlaarzen. ‘In Brabant zijn ‘ze dan weer dol’ op meuren en alle varianten daarop’ – ook in Twente by the way waar ik ben geboren en getogen: ‘Wie zit hier zo te meur’n?’ Een speciale geurherinnering in deze: een echte boerendochter uit de buurt van Losser, vroeg altijd in de klas van de Lonneker lagere school als ze naar de wc moest: ‘Meneer, mak ‘em’n noar den ton hên?’
Eveneens verdwenen volgens het Meertens Instituut woorden. We hadden 28 varianten voor muf, zoals duftig (komt dit uit het Duits – Duft?), verdolsemd, eumig. Komt door technologische ontwikkelingen. We hebben overal verwarming, dus is het veel minder vochtig. De technologie neemt daarnaast de neus over: ‘Apparatuur meet geuroverlast en op levensmiddelen staat een houdbaarheidsdatum. We zijn minder afhankelijk van onze neus, we staan niet altijd stil bij de impact van geur. Daar wil het boek verandering in brengen’.
Eerlijkheid gebied: heb het boek niet gelezen. De reden: de laatste twee boeken met geur als hoofdonderwerp, daar kwam ik niet doorheen (titels opvraagbaar). Het eerste omdat het teveel het persoonlijke verbond aan het technische aspect zonder enige noodzakelijkheid te bespeuren, het tweede omdat het te bloemrijk-aanstellerig was geschreven en ‘vanzelfsprekende’ productieprocessen van parfumingrediënten overdreven ingewikkeld omschreef.
Dus weet ik ook niet of uitgelegd wordt dat het in Noord-Brabant gebezigde meuren – volgens mij – afkomstig is van het Franse mourir: sterven. Ook niet of melding wordt gemaakt van de nummer 1 van de Nederlandse Canon van de Nederlandse Natuur: de geur van regen. En of de niet te harden stankoverlast van varkensboerderijen in Noord-Brabant door lokale belanghebbende bestuurders eufemistisch geurhinder wordt genoemd.
Laten we sentimenteel en heel Hollands eindigen: geur en herinnering. In de eerste geur – The Mind Vaccine – van avantgardistisch upcycle-modeontwerper Ronald van de Kemp ruik je ook kruidnagel. Hij vertelt hierover in de Volkskrant: ‘Dat hebben we pas op het laatste moment toegevoegd. Ik wilde iets prikkelends toevoegen en de geur van kruidnagel is een specifieke jeugdherinnering, het doet me denken aan de rode kool van mijn moeder’.
Ik had het persoonlijk spannender gevonden als Van der Kemp ook de geur van gekookte rode kool had toegevoegd – zoet-fluwelig, een soort van ‘hartige’ pruim, beetje glühwein-achtig qua geur. Grote kans dat dan The Mind Vaccine nog eigenzinniger was geweest, want een specifieke kruidnagelnoot is een redelijke bekende in geuren.
Nou ja, dat is leuk en fijn, of toch niet? De geur van regen, ofwel ‘grondgeur’ staat op nummer 1 van de Canon – ja hoor, we hadden’m nog niet – van de Nederlandse natuur. Geschreven door Dick de Vos, natuurjournalist en -gids. Uitverkorenen op de lijst zijn soorten kenmerkend voor onze leefomgeving. De regengeur wordt gevolgd door – niet in orde van populariteit/importantie – onder meer de merel, de brandnetel, de vliegenzwam, eikenmos, de aardhommel, de grutto, de dodemansduim, de haring, de knotwilg. En ook – merkwaardigerwijze – de inmiddels uitgestorven maashagedis (in 1778 opgegraven in Limburg).
De kenmerkende geur van regen, of beter gezegd van grondgeur dat is – ik citeer – ‘de fijne aardse lucht na een flinke regenbui die je ‘s zomers kunt opsnuiven. De zware, zoete geur wordt ook wel petrichor genoemd veroorzaakt door geosmine; een soort alcohol afgescheiden door micro-organismen die op en in de bodem leven’.
Ik vraag me alleen af of de geur van een regenbui, typisch Nederlands is. Deze geur kun je in alle noordelijke contreien op dezelfde manier ervaren lijkt me. Een plensbui in Hamburg, zal qua geursensatie niet veel verschillen van een plensbui in Amsterdam, Brussel ‘en regen zo maar door’.
De parfumindustrie slaagde er midden jaren zestig in om deze natuurlijke, kortstondige olfactorische ervaring te consolideren via het synthetische molecuul calone – een watergeur die doet denken aan gejodeerde lucht met hints van groen, anijs en meloen – in de loop van de jaren uitgebreid met andere, langer houdende waterachtige sensaties met ozonachtige nuances zoals azuzone, evernyl, oceanol en algenone.
De geur van regen in ‘echte’ geuren, was een tijdje populair. Maar dan meer als begeleider en sfeermaker in een geur dan als hoofdcomponent. Meer om bloemen een water-, dauw- en orangerie-achtige sensatie te geven – zoals Antonia’s Flowers, Calyx van (nu) Clinique en de Jardin-geuren van Hermès – dan om het pure ‘plensgevoel’. Goed voorbeeld: Rain van Marc Jacobs.
Regen letterlijk opgevat: Demeters Petrichor, en in Demeters’ bibliotheek zit ook nog Rain en Thunderstorm. En als je beetje gaat googelen naar water- en regenachtige geuren – denk ook aan zeeën, rivieren, beekjes, meertjes – kom je van de regen – so to speak – in de drup.
Het kan natuurlijk ook chic, kom je ‘toch weer’ bij Guerlain terecht. Vintage, tijdloos en zoals parfum eigenlijk hoort te zijn, sprak de ouwe geurzeur: Après l’Ondée (1906) en Quand vient la Pluie (2007). Ik heb ze alle twee en ruik af en toe aan ze om in mijn gelijk bevestigd te worden.
Wat ik me tenslotte afvraag: zou Dick de Vos op de hoogte zijn van attar mitti uit India? Ofwel, ‘gebakken aarde’ die de geur van vallende regen weet te vangen, zoals je kunt lezen in mijn Ici India XL-verhaal. Nog iets: als de inmiddels uitgestorven maashagedis tot de canon van de Nederlandse natuur wordt gerekend, dan weet ik ook nog wel een bijna uitgestorven ‘typische Hollandse glorie-sensatie’: de geur van gemaaid gras, gemaaid hooi op een zomerse dag, meegenomen door een briesje over een zandweg, dat zowel zoete, groene, kruidige en weeïge noten in zich heeft.
Hoewel het golvend koren en gras is verdrongen door mais, zie (en ruik je dus) tegenwoordig voorzichtig de geur van hooi weer terug. Van een echte comeback is alleen nog geen sprake.
Dat de inhoud van een flacon er steeds minder toedoet, kom je te weten als je deze long read tot het einde leest. In de geur die ik bespreek, komt veel samen: de geschiedenis, de geschiedenis van een parfumhuis, het ermee pronken en tegelijkertijd het niet respecteren ervan door de ‘opkopers’. En dan alle clichés gepaard gaand rondom het herontdekken van een voor eeuwig gesloten gewaand huis. Plus: een onverwachte kennismaking met een verrassende geur – meer door de geschiedenis, dan de compositie.
Ik ontdekte Sketch ongeveer een jaar geleden op een, voor mijn gevoel, erg ‘jaren tachtig/negentig klassieke parfumreclame’-manier. Wil zeggen: had het idee alsof ik in een commercial terecht was gekomen. Denk: Estée Lauder, denk Yves Saint Laurent. Denk: upcoming old grey man verward door een parfum dat hij ruikt. Wie is die vrouw? Waar komt deze ‘belle of the ball’ vandaan? Hoezo alweer verdwenen in het niets, iedereen verwarrend achterlatend, gelijk het parfum… dat vervolgens in beeld verschijnt met een outro: ‘For the woman who thought she had everything’. Zoiets.
Zat zo: was uitgenodigd voor een verjaardagsboottochtje over de Amstel en zat met een aantal mensen benedendeks te keuvelen, toen mijn neus richting wenteltrap ging. Concentratie in optima – parfum – forma, want ik ervaarde een klassiek-heerlijk geval van ‘parfum snelt draagster vooruit’. Ik nam een enorme wolk waar ‘gedragen door twee benen’ die sierlijk de trap afkwamen.
Wie is dat? Toen herkende ik haar – ik wist dat ze erg van parfums hield. Een zakenpartner van de jarige jet. Wou in haar nek verdwijnen – mocht ik, deed ik. Jeetje, wat is dat toch lekker die intieme combinatie van huid en haar ‘gelardeerd’ met in dit geval een parfum van oosterse allure. Bekend, vertrouwd en toch weer niet – flarden van Shalimar en Musc Ravageur. Aangezien ik de naam had onthouden – Sketch klinkt origineel én zo voor de hand; nog niet zo heel lang geleden de eerste twee voorwaarden voor commercieel succes – ging ik googelen en werd overvallen door een sombere bui. Waarover later meer.
Een jaar later: spreek de draagster weer. Ik geef haar een proefje van Musc Ravageur – dit verhaal wordt nu onderbroken door een commerciële boodschap – en een 20ml flacon van Vanille Vilaine, een geur uit mijn nieuwe upcycle parfumlijn Re-Arrange. Een melange van niche, weliswaar monotone vanillegeuren met een über-injectie aan korianderolie plus patchoeli- en jasmijnolie (op de kop getikt op een rommelmarkt). Vol, zwoel en stoer-kruidig. Drie jaar gerijpt en – grappig – onlangs in mijn WeekendWinkel gekocht door een jonge zeer parfum-kritische vrouw uit Bahrein. Einde commercial.
De draagster in kwestie geeft mij ‘in ruil’ een proefje van De Geur. Hoe ontdekt? Bij Skins. Waarom? Deed haar denken aan Shalimar dat haar moeder altijd gebruikte. Inmiddels heeft ze Musc Ravageur gekocht en heb ik haar een proefje gegeven van Bal à Versailles – want als je van diep-sensuele parfums met animale nasleep houdt, dan moet je die ook ontdekken.
Los van de geur, viel ik met Sketch in een andere verbazing: wéér een vergeten parfumhuis uit de mottenballen gehaald. In dit geval door drie jonge mannen – Anthony, Paul, Victorien; kan geen achternamen vinden – die elkaar ontmoeten op de École Supérieure du parfum en in al het eerste studiejaar – ‘gepassioneerd, onbevreesd en vooral heel zorgeloos’ – besluiten een eigen parfummerk te creëren. Lang verhaal kort: hun ‘niet aflatende liefde voor parfums begin 20ste eeuw en interesse in vintagegeuren dreef ze, zonder het te weten, naar de Reine des Abeilles-parfumerie die ze tijdens hun onderzoek waren tegengekomen’. Et voilà: ‘De restauratie van Maison Violet leek ons voor de hand liggend’. Zelf noemen ze Reine des Abeilles (bijenkoningin) op hun site Queen Bee – nou dat zal Beyoncé zeker ter ore zijn gekomen.
Het trio blaast nogal hoog van de toren met de bewering dat ‘door klassieke schema’s te moderniseren, hebben we het neoklassieke genre opnieuw uitgevonden, een parfumerie afgestoft die nooit meer verouderd zal zijn. Het bewijs dat vintageparfumerie het modernisme is dat de industrie ontbeert’. Het is wel GoogleTranslate, maar toch: weer die opgeblazen overdrijving – laten we het typisch Frans luxe vocabulaire noemen.
Interessant en verrassend: de overeenkomsten tussen Violet en Guerlain. De bij als logo (had Guerlain die ook vanaf het begin?). Nog een: hetzelfde oprichtingsjaar: 1828. Nog een: het pleasen van de nieuwe elite door net gestarte parfumhuizen. In dit geval van de door een staatsgreep (1853) aan de macht gekomen Napoleon III en zijn vrouw keizerin Eugénie. Zowel Guerlain als Violet eerden haar. De eerste met het nu ‘legendarische’ Eau de Cologne Impériale (1853) en Violet met Eau de Beauté de Sa Majesté L’Impératrice en Fleur de Riz Rosée (een anti-alle-huidaandoeningen-rijstpoeder).
Maar het smeichelen bij de ‘nieuwe wereldorde’ door Maison Violet begon al eerder. Namelijk bij de oom van Napoléon III, de echte Napoléon. Want het eerste parfum – sommige historici noemen 1806 als oprichtingsdatum van Maison Violet in plaats van 1828 – dat het presenteerde, heette Joséphine, vernoemd naar de eerste vrouw van Napoléon Bonaparte. Van wie Violet trouwens het symbool van de bij had overgenomen (Guerlain wellicht ook). De toen nog jonge keizer, koos dit insect vanwege de associatie met onsterfelijkheid en wederopstanding, en het voor de usurpator een manier was om te breken met de lelie, sinds de Merovingers (de eerste Franse koninklijke dynastie) symbool van het Franse koningshuis.
Het inlikken moet hebben gewerkt, want niet lang daarna kreeg Violet goedkeuring van keizerin Joséphine elle-même en werd het huis uitgeroepen tot hofleverancier. Vanaf 1828 gebruikte het parfumerie Violet als bedrijfsnaam (vandaar de verwarring wellicht betreffende oprichtingsjaar) met als ondertitel A la Reine des Abeilles.
Er zijn ook historici die beweren dat voor de naam Violet werd gekozen omdat het de favoriete parfumbloem van de keizerin was – als een verhuld bedankje. Is volgens mij klinkklare onzin omdat Napoléon I na de slag van Waterloo in 1815 voorgoed was verbannen naar St Helena en daar in 1828 overleed (Joséphine ‘al’ in 1814 in Rueil-Malmaison). Nog zoiets: volgens overlevering was Joséphine’s lievelingsgeur musk: nog jaren naar haar dood zouden haar vertrekken in het Louvre, Versailles en Malmaison ernaar hebben geroken.
In ieder geval, als je denkt dat alleen Creed en Guerlain de Europese hoven voorzagen van reukwaters, weet dan dat Violet voor de Russische keizerin (heel onzorgvuldig: welke wordt niet vermeld) Brises de Mai creëerde, Gouttes de Violette voor koningin Victoria, Champaka voor haar oudste zoon Edward en door koningin Isabella II van Spanje werd aangesteld als hofleverancier.
Nu dan de geur Sketch. De compositie is gebaseerd op een formule uit 1900 (heette Ambre Royal) en de naam op de gelijknamige geur uit 1924. Klinkt in eerste instantie verwarrend, ongeveer hetzelfde wanneer in 2123 bij het herontdekken van Yves Saint Laurent als parfumhuis ze de formule Opium stoppen in de flacon van Paris.
Hoe zien de ‘re-oprichters’ Anthony, Paul en Victorien de creatie? Ta-da: ‘De rijkdom wordt slechts geëvenaard door de elegantie van zijn ontwaken. Het is de schets van een potloodstreep op bladgoud. Diep, sensueel en geruststellend, het is het theater van alle mogelijkheden. Aan het einde van de show, verbluft het door zijn nederige dwaasheid. Een juweel, een bijzondere versiering, een stralende halsketting voor de ziel’.
Ze gaan nog even door: ‘Sketch is mysterie, een woody amber, spelend met de codes en zijn olfactorische familie herinterpreteert. Zijn mix van chypre en patchoeli met zijn vluchtige nootmuskaat en overvloedige tuberoos zijn de definitie van moderniteit en erfgoed. Deze cult-paradox (come again?) wordt gestreeld door pittige bergamot en peper. Alles verpakt in een muskachtige cocon. Een historisch-eigentijdse geur’. Zo nu jullie weer.
Maar toch, door deze zelfverheerlijking heen ruik je toch een bijzondere geur – heb inmiddels een royale proef van een parfumfan toegestuurd gekregen – gemaakt door alles-kunner Nathalie Lorson. In a nutshell: top – nootmuskaat, roze peper, bergamot; hart – tuberoos, roos; basis – vanille, patchoeli en tonkaboon. Maar er gebeurt zoveel meer.
Mooi om te ruiken, dat een neus een keer een duidelijk nootmuskaat-noot durft te gebruiken, want als je je neus dieper in de specerij steekt, neem je meer waar dat alleen het bekende kruidige aspect; wordt ‘een beetje grijs’ en krijgt een zoetige ondertoon. Dan ruik je door de nootmuskaat even een frisse whiff van bergamot en roze peper om vervolgens ruim baan te geven aan – in dit geval – een erg milky-creamy tuberoos die de nootmuskaat mooi in zich opzuigt. En op een bepaalde manier ook spettert – Tubéreuse Criminelle spookt door mijn hoofd door een mentholachtige noot. De tuberoos begint vervolgens warm te worden, te smeulen zoals je wilt, begint zich op te maken voor de amberbasis.
En die is ever so chic. Komt door de patchoeli die door zijn houtachtige ‘vochtigheid’ garandeert dat de oosterse ambiance niet plat en eendimensionaal blijft – vaak het geval bij vanille en tonkaboon (die zijn van een topkwaliteit en ook verantwoordelijk voor de poederachtige en lichte gourmand-cocon op het eind). Mooi is ook de roos die subtiel naast de tuberoos bloeit – geeft een extra bloemige zoetheid, rijkdom én tegelijkertijd zo’n lekker tut-gevoel (positief bedoeld). Klassiek, degelijk, veilig – moet denken aan operabezoek. Sketch is van nu maar heeft voor mij een retro-vintage vibe – zwevend tussen (niet schrikken) Yves Rocher en Chanel. Dat komt omdat ik ook sliert aldehyden ‘met anijs’ waarneem (denk in dit geval haarlak) die voor mij het veilige chic-gevoel oproept.
Het venijn zit’m in de staart. Niet in de geur, maar in mijn kritiek. Want, jongens wat is de presentatie toch pover in vergelijk met het oorspronkelijk vormgegeven Sketch. Wat een subtiliteit in de advertentie en flacon – met de judaspenning als uitgangspunt. En dan het lettertype! Écht over nagedacht. Vergeet niet dat in die tijd (les années folles de la jeunesse dorée) de concurrentie in de parfumindustrie even moordend was als nu en dat dat juist een aanzet was om met gedurfde en onderscheidende esthetiek je handtekening onder een product te zetten.
Daar is weinig van terug te zien in de slaapverwekkende standaardflacon en dito dop. Alleen de verpakking komt petite, petite, ietsiepietsie in de buurt van wat Violet ooit uitstraalde. Mag het ietsje meer zijn? En dat Violet goed naar de concurrentie (of eigenlijk het belangrijkste merk in de luxe parfumindustrie) heeft gekeken, zie je bij de teaser op Youtube (nog niet eens 600 views): wel heel erg geënt op de promofilmpjes van Chanel.
Lang geleden had je de Astir – het jaarlijkse ontmoetingsfeest van de cosmeticabranche waar de prijzen van de beste producten van het jaar werd gekozen door de Nederlandse Vereniging van Cosmeticajournalisten. Ik mocht ook toetreden – zo rond 2000 vermoed ik – en dan werd er van je verwacht dat je op zijn minst een keer de organisatie van zo’n avond op je nam. Heb ik dus die ene keer met veel plezier gedaan met ontzettend leuke collega’s/vrienden.
Het was zo prettig om te doen, omdat bijna ieder zichzelf respecterend merk uit de luxebranche zich inschreef met een of meerdere producten. Tegen betaling uiteraard. Zo sponsorden cosmetica- en couturehuizen en multinationals zonder morren feitelijk hun eigen feestje. Niets mis mee. Gezelli! Bubbels! Amuses gueules! Een BN-er (uit de b- en a-categorie) die alles aan elkaar praatte. Zo kwam je elkaar zo nog eens tegen.
Wanneer precies de klad erin kwam weet ik niet meer – we houden het op met het volwassen worden van social media. Steeds meer merken haakten af. En als Chanel (met zijn aankleeffunctie) ‘non merci’ zegt, dat weet je dat je de organisatie eigenlijk kunt opdoeken. Kort door de bocht: de Astir hield als zodanig op te bestaan, maakte in afgeslankte vorm een doorstart en veranderde van naam: The Dutch Beauty Award – met een logo die zonder blikken of blozen van Alexander McQueen/Viktor & Rolf werd gekopieerd. Creatief/gelikt heet dat dan.
De te beoordelen inzendingen – wat geuren betreft – werden steeds kariger. Sterker, daar moest om gebedeld worden. Maar de stortvloed aan (onzinnige) cosmeticaproducten daarentegen was niet te overzien. En ook al ben je als beautyjournalist nog zo bedreven, serieus testen kun je deze te veel om op te noemen producten natuurlijk niet. Daar heb je op zijn minst een consumentbond plus redactie voor nodig met specialisten en laboratoria die gemaakte claims kunnen verifiëren. Want ‘de crème voelt zo lekker aan’ en ‘wordt goed door de huid opgenomen’ kan iedereen zeggen en is het minst wat je van een anti-nogwatcrème mag verwachten.
Ik deed op aandringen voor de vorm ook nog mee als jurylid tot dat ik een paar jaar geleden door de baas die er zo op had aangedrongen – zonder me van tevoren op de hoogte te stellen – eruit werd gekieperd. Vakvrouw! Klasse! Chic! Vond het wel best zo. Me nog over druk maken over dit onnozele getut. Ik laat nu de keuze graag over aan influencers en wat er van de oude beautygarde resteert.
Nou, en dan wint bedrijf zus en zo in de categorie zus en zo de eerste, tweede en derde prijs en kan dat mooi communiceren met hun relaties. Welke prijs er ook werd gewonnen, landelijke dekking qua persaandacht heeft het volgens mij nauwelijks gekregen.
Is maar goed ook. Want wat geuren betreft is het helemaal gewaagd: het beste parfum van het jaar kiezen – ongeacht welke categorie – wetende dat die niet is vergeleken met de in hetzelfde jaar honderden andere gelanceerde geuren (die zich alleen niet hebben ingeschreven). De genomineerden nu (zie foto’s) zijn volgens mij de geuren die slechts werden aangemeld. Tenminste, deze zag ik voorbijkomen op Insta. Misschien zijn ze ‘oud’, van vorig jaar. Who care these days.
Maar waarover je, als het dan echt moet, nog een rondetafeloverleg kunt organiseren: Dior levert de zóveelste flanker van j’adore, Tom Ford volgens mij een (derde) variatie op Noir. Waarom Cherry Oud van Guerlain? Beide ingrediënten zijn inmiddels wel erg uitgekauwd, en waarom niet een andere nieuwe creatie uit de L’Art et la Matière-serie? De geur die zich mag sieren met Het Beste Parfum van het Jaar, kan niet natuurlijk niet ‘wachten’ om dit heuglijke feit door te sturen naar het desbetreffende hoofdkantoor. Kortom, iedereen blij sort of. En het was/wordt een hele gezellige avond.
Ja hoor, het zat er aan te komen. Een kunstmatige intelligentie in de vorm van een geurinstallatie (denk: parfumorgel 2.0) die je helpt om het interieurparfum te vinden dat het beste bij je inrichting, je smaak en je persoonlijkheid past. Echt nodig. Alsof we niet omkomen in interieurgeuren en -parfums. De in essentiële olie onder gedoopte stokjes komen inmiddels mijn neus uit.
Het wordt al zo lang door de onderste regionen van de verkoopketen aangeboden: Action heeft zeer serieus ogende geurkaarsen (met de nu verplichte oer- en regenwoudillustraties; ‘Ach wat schattig dat aapje!’) voor weggeefprijzen. En zo’n moeilijke beslissing is het toch ook niet: bepalen welke parfum d’ambiance je wel of niet lekker vindt. Heb je daar nu echt AI voor nodig?
En wat nu als je een smakeloos interieur en/of geen smaakt hebt? En/of die bijvoorbeeld inkoopt bij een interieurstylist – met inmiddels ook zijn eigen customized huisparfumlijntje. Hoe reageert AI daar dan op? Ontploft die spontaan? ‘Computer says no’. En wat als je interieur teleurgesteld reageert op je zeer zorgvuldige keuze – spontaan gaat schimmelen bijvoorbeeld.
Maar daar hebben de mensen waar deze week deze ‘ingenieuze installatie’ (door het Nederlandse meubelmerk Moooi) werd gepresenteerd natuurlijk geen last van: de Milan Design Week. Die hebben smaak, dat zie je direct aan ze.
Maar doen ze mee aan een stuk of tien vragen beantwoorden over hun persoonlijkheid? Op basis daarvan namelijk bepaalt een algoritme een bijpassend interieurparfum ter plekke (met behulp van 48 flacons met verschillende aroma’s). Aan het einde rolt een ‘unieke huisgeur’ van de band.
De installatie wordt, als ik het goed heb begrepen geleverd door www.everyhuman.com van Frederik Duerinck van Algorithmic Perfumery (die al een aantal jaren met dit concept aan de weg timmert) en installaties levert voor musea en expo’s wereldwijd en ook parfums voor persoonlijk gebruik in hun Breda Living Lab waar ‘je kunt communiceren met de machine, getuige kunt zijn van de magie van creatie in actie en contact kunt maken met onze geurgidsen’.
Zelf heb ik mijn twijfels, lijkt het wishful thinking. Irritanter: je wordt door AI snel tot kleuter gereduceerd; vaak infantiele vragen die je eerder aanzetten tot meligheid dan tot goed nadenken. En waarom moet ik al mijn ‘persoonlijke voorkeuren’ delen met een computer? Waarom moet alles gepersonaliseerd worden? De meeste mensen zitten hier niet op te wachten en kopen vaak de geur die ze bij een ander ruiken. Zal voor huisgeuren niet veel anders zijn.
Het is vooralsnog een geur-gadget waarmee je opzien baart als aanbieder. En welke beslissing je uiteindelijk door AI krijgt voorgeschoteld, het is en blijft een gok, een variatie op een thema met het idee van wel of geen grote eigen inbreng (afhankelijk van het gesprek met de geurgids). Zoals alle geuren in elke parfumerie dat zijn.
AI is wel interessant en efficiënt wat het aanbieden van kennis en analyseren van vragen betreft als alternatief voor parfumeriemedewerkers. Want die hebben al moeite genoeg om de storytelling van de honderden verschillende geuren uit elkaar te houden (laat staan de ingrediënten) en worden – terecht – soms moe van het gezever van klanten: ‘Ja, mevrouw de nieuwe geur van Viktor & Rolf is echt drie keer niks, synthetische bagger verpakt in een kermisflaconnetje… ach wat zeg ik nu, ik flapte het eruit zo maar uit… die maar doen dan?’
En online zal AI zeker, mits goed neutraal en onafhankelijk onderbouwd, de klanten kunnen helpen in zijn keuze. AI zuigt alles op, laat zich graag voeden, blijft (voorlopig nog) beleefd en klaagt nooit over arbeidsvoorwaarden. Maar zeg nooit nooit: ‘Computer says no, computer strikes’. Zal me niets verbazen als AI het uiteindelijk van de medewerkers gaat overnemen, ook al zeggen we dat we het persoonlijk contact gaan missen – doen we nu ‘al’ bij kassières van de supermarkt.
Denk nou niet dat ik een tegenstander van AI in welke tak van wetenschap, kennisdeling en handel dan ook. Alleen op een voorwaarde: dat het intelligent én artistiek/creatief wordt gebruikt. Veelbelovend in dat opzicht is dat AI door het verzamelen van geurdata een nieuw, nog nooit geroken ingrediënt schijnt te hebben ‘ontwikkeld’ – volgens Het Wetenschappelijk Jaaroverzicht op NPO. Gaan we ons in verdiepen.
Hier volgt een herhaling van een herhaling van een herhaling: volgens mij wordt attar over een tijdje leidend in de wereld van parfumerie. Een kleine aanwijzing: Amouage heeft een nieuwe collectie op de markt gebracht. Een sextet, 12 ml per flacon, € 490,00. Behalve de oud. Komt € 50,00 bij.
Andere aanwijzing: de relatief groeiende aandacht in de (wereld)pers over het indrukwekkende proces dat tot attar leidt en nu voornamelijk in India plaatsvindt.
Wat is Attar ook alweer? Het woord is afkomstig uit het Arabisch: itr = parfum, en het Perzisch atr jul = vet van een bloem. Dus een essentiële olie afkomstig van natuurlijke bronnen meestal geëxtraheerd door hydro- of stoomdestillatie. De Perzische arts Ibn Sina (980-1037), ‘bij ons’ beter bekend als Avicenna (de naam van zijn vrouw was by the way Yasamin), was de eerste die met deze methode een attar van bloemen extraheerde die hij gebruikte voor zijn aromatherapie bij hartklachten.
De essentiële oliën worden over het algemeen ‘teruggedestilleerd’ tot een (sandel)houtbasis. Dit procedé kan een tot tien jaar in beslag nemen, afhankelijk van de gebruikte ingrediënten en gewenste resultaten (het idee van de parfumeur). Technisch gezien zijn attars destillaten van bloemen, kruiden, specerijen, zaden, wortels en andere natuurlijke materialen (gebakken grond) waarbij een vat met water (deg) en ontvangstvat (bhapka met daarin sandelhoutolie) via een bamboebuis (chonga) met elkaar in verbinding staan. Deze technieken worden nog steeds gebruikt in Kannauj in India.
Een hele goede vriendin van me was onlangs op India-trip en had me beloofd her en der naar attar rond te kijken – via whatsapp onderhielden we contact (ze maakte ook de foto’s). Volgens mij deed ze haar inkopen in Hyderabad. Zeven flesjes in totaal overhandigde ze me bij thuiskomst met daarop vier op een etiket omschreven: earth, jasmine, dark oudh en patchouli. Drie etiketloos; ik ruik respectievelijk tweemaal champaca en ‘een soort van roos’.
Het ging me voornamelijk om earth, want dat is een attar mitti. Ofwel, ‘gebakken aarde’ die de geur van vallende regen in zich draagt. Wanneer deze attar mitti versmelt met sandelhoutolie, krijg je een geur ‘die moeder aarde in zich draagt en een hommage is aan de geur die ons elke dag omringt’ – lees ik op een nogal zweverige info-attarsite.
Ik laat de beoordeling over aan een zeer goede vriend die ook nog eens gek is op geuren. Gek is eigenlijk niet goed omschreven – hij is gefascineerd door wat geuren allemaal kunnen oproepen en wat het met onze psyche doet. Laatste gebeurt alleen volgens hem bij ‘goede geuren’. Dat betreft meestal geuren met een zekere status – vaak klassiekers – én geuren gevrijwaard van markertinggemiep en -geblablabla. En dat laatste is vrijwel onmogelijk bij nieuwkomers gezien er geen geur meer wordt gelanceerd die er ‘zo maar is’ – zonder verhaal, achtergrond en inspiratiebron (behalve die uit India bijvoorbeeld – die hebben voldoende aan hun geschiedenis).
Perfume peace on earth
Hij maakt er altijd een soort van ‘ritueel’ van: ik breng aan, hij haalt diep in, ik moet zwijgen, hij zwijgt… ‘Komt u maar met uw associaties!’ Zeer goede vriend: ‘Donker, bosachtig… ik ruik grot, mergel, kalk, groen, intens, natuur, natuurlijk, pure sensatie… jeetje wat is dit, in ieder zéker geen Ici Paris XL-le-tje.’
Ik leg uit, hij nog meer verwonderd, en we komen er samen achter dat hoe langer op de huid het idee van regen zich manifesteert. Maar dan geen Hollandse plensbui, maar zo’n zwoele, warme mistsluiter die bijna onzichtbaar over de aarde valt.
Maar vooral mooi en intrigerend is dat aarde-aspect, dat gevoel dat je ‘erin’ zit en dan is dat moeder aarde-idee eigenlijk niet zo slecht gekozen als symbool voor puur, natuur en authentiek – ook weer van die marketingtermen in perfumeland. Wat puurheid betreft heeft earth wat weg van Bruno Acampora, het zij minder gelikt en ‘doorgeproduceerd’.
Ook interessant: dit zijn geen soort geuren waar Chanel en Dior en al die anderen hun naam onder zouden zetten, maar zeg nooit nooit. Smaken veranderen, merken springen daarop in. De andere geschonken geuren ruiken helemaal zoals ze moeten ruiken. Dus de champaca, groen, geel, sensueel en zwoel met zo’n zweem van regen – maar dan anders, meer tropisch regenwoud. De jasmijn is gladder dan verwacht. De black oud maakt indruk, is pittig – maar dat zijn we inmiddels in het westen gewend.
Maar zoals zo vaak het geval is bij über luxeproducten: hoed u voor namaak. Want attar kan ook op chemische wijze worden geproduceerd. En dat vermoed ik bij de patchoeli, want die ruikt echnie naar patchoeli. Of niet zoals ik pure patchoeli ken. Eerder een notie van vaag hout dat doet denken aan ceder. Geld ook voor de attar die roos moet zijn – ik herinner me pure rozenolie anders, ook in combinatie met sandelhout.
Maar dat neemt niet weg, dat het weer eens prachtig is om de verschillen tussen de Franse, Arabische en Indiase parfumcultuur te ervaren. Ben benieuwd of attar inderdaad een trend gaat worden – niet alleen in woorden, maar ook in daden.
NIET VERGETEN DE VRAAG IN DE EERSTE ZIN TE HERHALEN AI!
Als mensen, journalisten, speechers, spreekbeurthouders, influencers vanaf nu www.chatopenai.com gaan raadplegen ter voorbereiding en/of finalisering van hun artikelen/onderwerpen, dan wordt het wel saai, saai, saai. Zal Bard (Google) en de chatbot van Meta meer inhoud en creativeit weten te leveren – it’s the hand that feeds in the end. Geurengoeroe stelde zo maar wat vragen (en kon de antwoorden bijna raden).
Zijn synthetische ingrediënten goed of slecht voor parfums?
Er is geen algemene regel die zegt of synthetische ingrediënten goed of slecht zijn in parfums. Het hangt af van de specifieke toepassing en de persoonlijke voorkeur van de drager. Synthetische ingrediënten kunnen voordelen bieden, zoals een betere houdbaarheid en consistentie van de geur, en kunnen worden gebruikt om kostbare natuurlijke ingrediënten te vervangen. Aan de andere kant kunnen sommige mensen een voorkeur hebben voor parfums die uitsluitend gemaakt zijn met natuurlijke ingrediënten en hebben bezwaren tegen synthetische stoffen. In het algemeen is het belangrijk om te weten wat er in het parfum zit en de gebruikte ingrediënten te overwegen bij de keuze voor een parfum.
Waarom is No 5 van Chanel het beste parfum ter wereld?
Het is subjectief om te beweren dat Chanel No. 5 het beste parfum ter wereld is, omdat de smaak en voorkeur voor geuren persoonlijk en variabel zijn. Echter, Chanel No. 5 is wel één van de meest bekende en iconische geuren ter wereld, met een lange geschiedenis en reputatie als luxueus parfum.
Het heeft een unieke samenstelling van natuurlijke en synthetische ingrediënten, en is zorgvuldig gecreëerd om een signature geur te hebben. De populariteit van Chanel No. 5 wordt aangedreven door de aantrekkingskracht van de geur en de associatie met luxe en verfijning. Veel mensen waarderen het parfum om deze redenen en vinden het prettig om te dragen.
Echter, het is belangrijk te onthouden dat wat goed is voor één persoon, niet noodzakelijk het beste is voor een ander. Er zijn veel andere fantastische parfums die door veel mensen als evengoed of beter worden beschouwd, en het is aan de individuele smaak om te bepalen welk parfum het beste is voor hen.
Waarom is Joy van Jean Patou het beste parfum ooit gemaakt?
Er is geen objectieve manier om te bepalen welk parfum het beste is, omdat dit afhangt van persoonlijke smaak en voorkeur. Joy van Jean Patou wordt vaak beschouwd als een klassieker en heeft een lange geschiedenis van bekendheid en waardering. Het is echter belangrijk op te merken dat dit subjectief is en dat andere mensen andere parfums beter kunnen vinden.
Waarom vinden heel veel mensen het parfum Opium van Yves Saint Laurent niet lekker?
Er zijn verschillende redenen waarom sommige mensen Opium van Yves Saint Laurent niet lekker vinden. Dit kan variëren van persoonlijke voorkeur voor bepaalde geuren, tot allergische reacties op bepaalde geurstoffen in het parfum. Sommigen vinden het bovendien te sterk of overheersend, terwijl anderen het te specifiek vinden en niet geschikt voor elke gelegenheid. Het is belangrijk om te onthouden dat geurbeleving subjectief is en niet door iedereen op dezelfde manier beleefd wordt.
Waarom worden de parfums van Mona di Orio als uniek beschouwd?
De parfums van Mona di Orio worden als uniek beschouwd omdat ze bekend staan om hun complexiteit en diepte. Mona di Orio was een Franse parfumeur die bekend stond om haar gebruik van hoogwaardige, natuurlijke ingrediënten en haar vaardigheid om deze samen te voegen tot geuren met veel laagjes en verrassende twists. Haar parfums zijn bekend om hun verfijnde en elegante stijl en worden beschouwd als uniek in vergelijking met veel andere geuren die op de markt zijn. Veel parfumliefhebbers waarderen deze parfums om hun verfijnde en verleidelijke karakter.
Waarom wordt Bandit van Robert Piguet beschouwd als een van de meest uitgesproken chypreparfums?
Bandit van Robert Piguet wordt beschouwd als een van de meest uitgesproken chypreparfums vanwege zijn krachtige en onconventionele geurcompositie. Het is gemaakt met een unieke mix van noten, waaronder roze peper, jasmijn, roos, iris en leer, die samen een kenmerkend en duurzaam aroma creëren. Het is bekend om zijn sensuele en verleidelijke geur, die door velen wordt beschouwd als klassiek en tijdloos.
Waarom is oudh zo’n bijzonder parfumingrediënt?
Oudh, ook wel bekend als agarwood, is een bijzonder parfumingrediënt omdat het een unieke en complexe geur heeft die moeilijk te imiteren is. Het wordt gewonnen uit de schimmelachtige binnenkant van bepaalde soorten aquilaria-bomen en wordt beschouwd als een van de meest waardevolle en zeldzame parfumingrediënten ter wereld. Oudh heeft een diepe, houtachtige en kruidige geur die door velen wordt beschouwd als warm, sensueel en uitnodigend. Het wordt vaak gebruikt als basisnoot in parfums en wordt gewaardeerd om zijn vermogen om de houdbaarheid en intensiteit van een geur te verbeteren.
Wat doet civet in een parfum en waarom stinkt het zo?
Civet is een stof die afkomstig is van een bepaalde soort civetkat. Het wordt in de parfumindustrie gebruikt als fixatieve stof, wat betekent dat het de geur van de andere parfumcomponenten versterkt en verlengt. Civet heeft zelf ook een specifieke geur, die voor sommigen als sterk en onaangenaam wordt beschouwd. De geur van civet is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de gezondheid en voeding van de civetkat, en sommige civetwinningprocessen kunnen de stof een nog sterkere geur geven.
Wat is 4711?
4711 is een parfummerk dat bekend staat om zijn signaturegeur, Echt Kölnisch Wasser, dat al meer dan 200 jaar bestaat. Het is een citrusachtige, frisse geur en wordt vaak beschouwd als de originele “Eau de Cologne”. Het parfum is genoemd naar het huisnummer van de oorspronkelijke productielocatie in Keulen, Duitsland. 4711 is ook een populaire producent van andere verzorgingsproducten, zoals zeep, aftershave en bodylotion.
Waarom zijn parfums zo duur?
Parfums zijn duur om verschillende redenen:
Kostbare ingrediënten: Veel parfums bevatten kostbare ingrediënten, zoals bloemen uit exotische locaties of zeldzame oliën, wat de kosten van het product verhoogt.
Grondige ontwikkelingsproces: Het ontwikkelen van een parfum is een tijdrovend en grondig proces, waarvan de kosten worden doorberekend.
Marketing en verpakking: Parfummerken besteden veel geld aan marketing- en reclamecampagnes, evenals op luxe verpakkingen, wat bijdraagt aan de hoge kosten.
Merkreputatie: Bekende parfummerken kunnen een hogere prijs vragen vanwege hun reputatie en prestige, en de associatie met de bekende merknaam.
Belastingen: Sommige landen hebben hoge belastingen op luxe goederen, waaronder parfums, wat ook de prijs verhoogt.
Wie is Tanja Deurloo?
Ik heb geen informatie gevonden over een bekend persoon genaamd Tanja Deurloo met een bekende verdienste of beroemdheid. Zonder verdere context is het moeilijk om precies te bepalen wie Tanja Deurloo is. Het is mogelijk dat het een privépersoon is die niet bekend is in de openbare domein.
Ik ben een AI-model getraind door OpenAI en heb geen specifieke informatie over de waardering voor de online winkel www.parfumaria.com. Ik kan alleen zeggen dat klanten waardering hebben voor een online winkel als ze tevreden zijn over factoren zoals productkwaliteit, prijs, beschikbaarheid, klantenservice, levering en retourbeleid. Het is belangrijk om te onthouden dat de waardering van een winkel afhankelijk is van persoonlijke ervaringen en verwachtingen en dat verschillende mensen verschillende dingen belangrijk vinden. Ik raad aan om recensies en beoordelingen te raadplegen voor meer informatie over de waardering van een specifieke winkel.
Wie is Geurengoeroe?
Er is geen bekend persoon of entiteit die bekend staat als de “Geurengoeroe”. Het is mogelijk dat het een bijnaam of een beroep is dat door sommigen wordt gebruikt om iemand aan te duiden die een expert is op het gebied van parfums en geuren. Zonder verdere context is het echter moeilijk om precies te bepalen wat er bedoeld wordt met deze term.
Ging het Romeinse rijk ten onder aan aanvallen van buitenaf? Door de volksverhuizingen van Germanen, Fransen, Hunnen, Kelten, Saksen, Vandalen, Longobarden en al die andere barbaren die de Romeinse grenzen overstaken gedreven door – nu erg trending – klimaatsverandering? Óf kwam het door het nieuwe monotheïstische geloof geïnspireerd op het leven van Jezus Christus? Óf werd de teloorgang veroorzaakt ‘van binnenuit’ door decadentie; puur omdat de cultuur ‘op’ was, verstard en zich niet kon vernieuwen?
Ik opteer als amateurhistoricus voor het laatste. Aangenaam dat via een ingenieus buizensysteem in het Colosseum geuren werden verspreid om de stank van de door wilde dieren verscheurde lijken van de gladiatoren te maskeren. Je kunt ook stellen: ‘Moet dit nou echt? Niets beter te doen? Hannibal ad portas?’
Dit ‘einde-beschaving-nadert-moet-dat-nou’-gevoel ervoer ik ‘privé’ voor het eerst rond 2000. De Hema had een designwedstrijd: wie maakt de mooiste wc-borstel? Ik dacht: ‘Why? Niets beter te doen? Decadere ad portas?’ De tweede keer, 2020 volgens mij: ‘De Europese Unie stelt 2,8 miljoen euro beschikbaar om historische geuren weer tot leven te wekken’. Naam: Odeuropa. Ik dacht: ‘Er spelen nu andere problemen waaraan je het geld echt beter kunt besteden. Cultuur en kunst (me being a mediocre artist) belangrijk en zo, maar toch’.
Maar er was ook verwondering gevolgd door vragen. Wat zijn historische geuren? Hoe omschrijf je die? Wat zijn de criteria? Wie heeft dit voor elkaar gekregen? Wat laatste betreft: ik vermoed een doorgewinterde lobbyist die op de juiste plek, op het juiste tijdstip de juiste Europees ambtenaar wist te kietelen gevoelig voor dit idee. Je maakt er goede sier mee, staat goed op je cv, en de EG in zijn geheel kan hiermee onderstrepen dat het niet alleen maar in crisisbestendige transitiepatronen denkt.
Nóg een ‘fluid’ Mondriaanparfum
Voor mij zijn historische geuren níet wat ‘men’ er over het algemeen onder verstaat: geuren die zonder vooropgezet plan ontstaan door ‘natuurlijk verloop’. Denk: groei/bloei/verrottingsproces/afsterven. Denk: ‘bijvangst’ van een productieproces. Denk: een combinatie van geurmoleculen die zich binnen een bepaald gebied, in een bepaalde ruimte onbedoeld ontwikkelt.
Neem Piet Mondriaan. Vorig jaar was het 150 jaar geleden dat deze kunstenaar werd geboren. Als ik het goed het begrepen: alle ateliers waarin hij ooit heeft gewerkt zijn omgezet in een geur. Die van New York resulteerde in Victory Boogie Woogie, vernoemd naar zijn schilderij dat het stratenpatroon van the big apple verbeeldt. Hier is sprake van een historische geur. Neem het Museum of London, Docklands: daar werd een paar jaar geleden een ‘scentscape’ ontwikkeld die het handelsverleden van de East End in geur wil uitdrukken. Hier is sprake van een historische geur.
Neem mout. Als kind woonde ik een paar kilometer van de Grolschfabriek in Enschede. Als het bier werd gebrouwen, verdween de geur van mout en gerst door de schoorsteen. Niet te harden, die warm-weeë, ‘gele’ lucht met ondertoon van overrijp. Bottel je dat nú in een flacon, en je produceert er een storytelling bij gelardeerd met historische referenties, en je nodigt de nog levende personen uit die letterlijk onder de rook van Grolsch hebben gewoond, en je presenteert deze geur (Mout & Memories) in aanwezigheid van de (loco)burgermeester en/of wethouder Cultuur… ook dan spreek je van een historische geur.
Ik kan doorgaan, want ‘historische geuren’ worden door de cultuursector regelmatig als lokmiddel ingezet. Denk aan musea die de bezoeker op een andere manier schilderijen wil laten beleven. Zoals het Catherijneconvent in 2018 deed met de tentoonstelling met Magische Miniaturen. De insteek: proberen de Middeleeuwen ‘extra’ op te roepen met geuren. Zoals het Mauritshuis in 2021 met Vervlogen Geuren in Kleuren. De insteek: geuren maken schilderijen uit de Gouden Eeuw, sorry Fouten Eeuw, breder en intenser.
Grappig om te lezen hoe de verantwoordelijken van Vervlogen Geuren in Kleuren alles door de olfactorische trechter gieten: ‘Op schilderijen uit de 17de eeuw worden veel dingen afgebeeld die iets met geur vandoen hebben. Bloemen, fruit – of andere dingen roepen iets op waardoor je positieverwijs aan geur moet/kan denken, of juist aan het andere spectrum daarvan: stank, een lichaam in staat van ontbinding’.
Ik zeg: dat geldt natuurlijk voor elk ooit gemaakt schilderij. Word je gericht gevraagd ‘wat ruik je als je dit ziet’, dan ruik je altijd wel ìets. Iets anders: de beste tentoonstelling over geur, is er een waar niets te ruiken valt volgens mij. Je hebt geen geuren nodig, om iets denkbeeldig te ruiken. Neem lavendel: als je het ziet, dan ervaar je iets fris, iets schoons, iets licht bloemigs, zie je de zon, zie je de Provence – althans zo werkt het bij mij.
Odeuropa kreeg veel aandacht. De lokale media pikte het op – zoals VPRO’S OVT geschiedenis-radioprogramma – de internationale ook. Ik las het op de BBC-site. Getriggerd benaderde ik de persoon die het project leidde. Waarom? Ik ben al járen bezig met ‘mijn historische geur’: civet. Ik dacht: waarom niet mijn kennis delen en mijn visie onderdeel van het project laten worden. Lang verhaal kort: na enthousiaste ontvangst en kennismaking (een samenwerking werd toegezegd) niets meer vernomen (ich bespüre, inmenging van lokale, invloedrijke ‘speurneuzen’).
Tot mijn stomme verbazing, ontving ik anderhalf jaar later een uitnodiging voor een online-seminar (corona), waar tot mijn dubbelstomme verbazing werd uitgelegd door medewerkers van diverse universiteiten en door museumconservatoren hoe zij tot bepaalde ‘historische geuren’ waren gekomen. Ik dacht bij veel voorbeelden: ‘Waarom het wiel opnieuw uitvinden? Is allemaal al gedaan.’
Zoals: hoe ruikt plastic speelgoed uit de voormalige DDR? Series Synthetic 6Skai (2004) van Comme de Garçons komt zeer dicht in de buurt. Zoals: de geur van benzine waarover Marcel Proust schreef toen de eerste auto’s in het straatbeeld/landschap verschenen – ruik aan Prétoleum van Histoires de Parfums (in dit geval what’s in name) en je weet het. Funny fragrance fact na het seminar: een belofte tot re-connecten hunnerzijds in het nieuwe jaar, kreeg een half jaar later een cc-mail van Odeuropa of ik mijn adres wilde opgeven zodat ze mij een persmap kon toesturen. Non merci.
Toch benieuwd. Ik naar http://www.odeuropa.eu en lees de ‘about us’. Wat een hip & happening taalgebruik (door mij gecursiveerd). ‘Bundles expertise in sensory mining (‘geleend’ van de crypto-wereld) and olfactory heritage (staat chic, maar inmiddels een hol begrip sinds de commerciële parfumbusiness het te pas en onpas gebruikt om hun veronderstelde rol en autoriteit te bevestigen – men neme Dior). We develop novel (voorheen heette dat new, zoals narratief voorheen verhaal heette) methods to collect information about smell from (digital) text and image collections’.
Wat ruik ik eigenlijk?
Een lovenswaardig streven, maar het blijft vooralsnog voor mijn gevoel hangen in ‘niche-achtige’ exercities. Zoals een Hollands aandoend 17de eeuws geschilderd tafereel (zie afbeelding) waarop een man afgebeeld die een soort van pijp rookt. Dit tafereel wordt ‘geurtechnisch’ geanalyseerd vanuit de e3 MUSTI Challenge. Een afkorting voor: Multimodal Understanding of Smells in Texts and Images. Ja lekker hip het gebruik challenge – very hashtag-able.
De twee vragen die Odeuropa stelt: voorspel of een tekstpassage en een afbeelding dezelfde geurbron oproepen of niet. Identificeer de gemeenschappelijke geurbron(nen) – personen, objecten of plaatsen die een specifieke geur hebben of geuren produceren; bijvoorbeeld plant, dier, parfum, mens – tussen de tekstpassages en afbeeldingen.
Ik zeg in mijn alwetende domheid: als ik iets moet ruiken, moet dat tabak zijn, iets van rook, en oké, hond in de buurt, kan ook nog wel verwerkt worden in de compositie – bont, vacht, stof, warm gevoel. Maar niet vergeten: het jaargetijde. De winter laat ‘ingrediënten’ immers anders ruiken dan de zomer (zoals de afgebeelde plavuizen, tegels en stucwerk, maar ook een hond – en koperpoets misschien?).
Hoe leuk: voor Amsterdam creëerde Odeuropa ‘City Sniffers, A smell tour of Amsterdam’s ecohistory’. Het bevat de geuren van Mokums verleden via een Rub’n’Sniff-kaart met ‘emblematische’ aroma’s: die van grachten, rozemarijn, civet en linde plus een reconstructie van pomander; gebruikt ter bescherming tegen ziekten tijdens de pest. Op de een of andere manier moet ik denken aan Polyester uit 1981 waar je op tien specifieken momenten tijdens de film wordt gevraagd om te scratchen en te sniffen op een odorama-kaart voor extra beleving: Odeuropa avant la lettre.
Geurengoeroe vraagt zich af: ecohistory. Is toch de studie van de economische aspecten van samenlevingen in het verleden; de geschiedenis van het economisch gebruik van hulpbronnen – land, arbeid en kapitaal? Of wordt het andere eco, van ecologisch, bedoeld? En waarom niet vertellen – betreft toch geur – dat pomander een samenstelling is van pomme (appel) en amber?
Tijdens de pest? Welke precies? ‘We’ hebben er verschillende gehad. Dus wanneer verscheen de pomander voor het eerst die, by the way, volgens mij ook werd gebruikt om ‘akelige’ lichaamsgeuren te maskeren. Althans, zo las ik ooit in Ivan Cloulas’ biografie over Catharina de Medici – ja, die van de dat boek Das Parfum. Emblematisch? Ik kan me ook andere ‘historische geuren’ indenken die ook ‘typisch Amsterdam’ zijn. Geur van de grachten: die zal anders ‘geroken’ hebben in de 14de eeuw (zonder resten van specerijen?) dan in de 17de eeuw (met restanten van V.O.C-specerijen?).
Wat fijn én (parfum)politiek correct: de inmiddels overbodige vermelding dat Odeuropa als cultuurhistorisch project all inclusive is en geen old white elitist male gaze vertegenwoordigt: ‘Naast portretten en objecten van de rich & famous, deelt het Amsterdam Museum verhalen vanuit andere perspectieven – over klasse- en genderverschillen, en het koloniale verleden die minder goed vertegenwoordigd zijn in de collectie. Geur is bij uitstek geschikt om die verhalen op een heel directe manier te vertellen’. Aldus Margriet Schavemaker, artistiek directeur van het Amsterdam Museum en participant Odeuropa.
Odeuropa avant la lettre
Het moge duidelijk zijn: ik zie historische geuren anders: parfums gemaakt met een commercieel doel die ooit populair waren, maar in de vergetelheid zijn geraakt. Voor parfumliefhebbers klinkt dit bekend in de oren. Het ‘her-orkestreren’ van originele formules is bijna een industrie op zich geworden (je kunt er in Frankrijk inmiddels een prijs mee winnen). Dit ‘alles’ is door Guerlain (anno 1828) eind jaren negentig van de vorige eeuw in gang gezet om zijn unieke positie – het was een van de weinige overgebleven ‘echte’ parfumhuizen tussen de alomtegenwoordigheid van couture- en designergeuren in de keten- en taxfreeparfumerie – te bevestigen.
Dit herontdekken van parfumhuizen van hun heritage, kwam door internet en de opkomst van vintage zelfs in een stroomversnelling en leidde ook tot het heropenen van lang geleden gesloten parfumhuizen (ouder dan Guerlain) die zo nauwkeurig mogelijk en met de kennis en restricties van nu hun historische geuren onder de aandacht van een nieuwe generatie brachten.
Historische beleving
Mijn allerheftigste ervaring in deze: Bandit 1944/1996 (eau de toilette-versie) van Robert Piquet – een gedenkwaardige, historische dag voor mij toen ik die in 1998 kocht: nog nooit had ik een overdosis van galbanum zo door mijn neus zien stromen. Zo erg is het niet gesteld bij mij, maar ik heb een vriendin van me die spontaan begint te huilen als je over een bepaalde geur begint te mesmerizen. Het gevoel kwam in ieder geval dicht in de buurt.
Trouwens, bij tientallen andere herformuleringen gebaseerd op authentieke receptuur, heb ik zelden een historisch aha-erlebnis. Ligt voor een deel aan het gegeven dat veel, met name dierlijke ingrediënten niet meer – ook niet speciaal voor deze gelegenheid – gebruikt mogen worden. Dan kun je dus de meeste geuren gefabriceerd voor 1975 afschrijven.
Bij Chypre Mousse van Oriza L. Grand uit 1914, opnieuw gemaakt 2013, heb ik wel die euforische sensatie. Het totaalidee is bemost groen, letterlijk ‘niet van deze tijd’. In eerste instantie denk je muf. Maar ruik je door, dan ruik je meer; verval in de goede zin van het woord (stro, vermolmd hout, natte herfstbladeren verworden tot humus) en, praise the lord, gevrijwaard van de tegenwoordige ‘schoonmakers’ die in geuren worden gestopt.
Nicht teurer
Le Snob (1952) van Le Galion is ook redelijk ‘historisch’ voor mijn gevoel. Ik krijg er zo’n lekker tuttig-chic gevoel bij. Zo achteloos smaakvol, ik zie me in een Chanel-pakje verloren borderline verlopen door Parijs lopen. Zo hoop ik ooit nog de inspiratiebron voor deze geur te ruiken: Joyvan Jean Patou uit 1936 – door The Fragrance Foundation uitgeroepen tot hèt parfum van de 20ste eeuw. Ben er helaas vergeten naar te vragen tijdens mijn laatste bezoek aan de Osmothèque in Versailles. De melange van dierlijk jasmijn (Patou had zijn eigen jasmijnvelden bij Grasse) en über-volle roos schijnt volgens overlevering letterlijk adembenemend te zijn geweest.
Nog een voorbeeld: je gelooft het niet: 4711van (voorheen Muelhens en, nee, de Nederlandse tak heette niet Boldoot) uit 1792. Dat fris-opbeurende ‘schurende’ gevoel van citrusvruchten vermengd met kleine toefjes rozemarijn en lavendel. Zo simpel, zo lekker. Krijg telkens weer bij applicatie, en dat is dus vaak, een soort van historisch besef: dat je weet dat miljoenen mensen wereldwijd al eeuwenlang van dit Wunderwasser genieten. Nu zullen de citrusvruchten vroeger intenser hebben geroken (bergamot is ook niet meer wat het is, dat weten ze bij Guerlain ook al langer), maar het all over-gevoel is – hier volgt een cliché – authentiek. Voor ik het vergeet: hoe het legendarische Iris Gris (1946) van Jacques Fath origineel rook kun je inmiddels ook ervaren.
Als je wilt kun je dat gevoel nog steeds ervaren met veel meer geuren. Tenminste als je een originele formule vindt. Niet zo moeilijk: de handel in vintagegeuren op Ebay bloeit – zie mijn verhaal Doos vol oude geuren.
Mijn meest recente belevenis in deze: in een tweedehands in het schone Drentse land, lag een bijna lege vintage-versie van L’Heure Bleue (1912) naar mij te lonken. € 5,00. Gezien de flacon, schat ik een jaren vijftig-versie. Ik reken af. Loop naar de auto. Ga zitten en laat het gebeuren. Wat een intensiteit, de nog steeds surprisingly modern aandoende bergamot- en anijscombi, de zoetigheid van het viooltje, de lichtscherpe aldehyden-toets. Alles is er. En ook zo elegant ‘vloeiend’ – de anjer en tuberoos op de achtergrond resonerend. En dan die, hoe moet je het omschrijven, dat zweempje zoetzurigheid. Wat een gelaagdheid, wat een caleidoscopische ervaring.
‘Oh Champs-Elysées, oh Champs-Elysées…’
In een Guy de Maupassant-stemming, waan ik me in een fiacre op de Parijse boulevards richting Bois de Boulogne. Geen zin om naar de kerk te gaan. Laat de klokken maar beieren. Ik hoor het gebries en gehinnik (tuig geleverd door Hermès bien entendu) van de paarden – onwennig als ze nog zijn aan auto’s. Het geklik-klak van hun beslagen voeten op de kasseien. Is dat een vermanend fluitje – tussen het geroezemoes van wandelaars door – van een gendarme die het ook niet meer weet? Jeetje. Het lijkt wel of die zwerm duiven me achtervolgt, hoe sierlijk zoeven ze voorbij….
Al die audio’s! Moet ik me toch eens echt in verdiepen. Guess what? Ik ga binnenkort misschien wel lobby-borrelen op het Luxemburgplein in Brussel (heb er jaren gewoond). Hoewel ik het niet meer van mijn looks moet hebben – ik kan nu doorgaan voor een old white elitist male. Het zijn nu de brains die een paar cultuurambtenaren moeten overtuigen een subsidie vrij te maken van mijn boude plan: www.noiseuropa.eu
Soms schaam ik me dood als ik de naam van een bekende/autoriteit/pionier ‘in het veld’ tegenkom waar ik nog nooit van heb gehoord. Onlangs overkwam het me toen ik in de Volkskrant las dat prof.dr.E.P. Köster (1931-2022) was overleden. Wat een interessant leven – dichter, zat in het verzet, was bevriend met de dichtersgroep De Vijftigers en bracht (leuk detail) als modelkampeerder ANWB-leden de vereisten bij voor een kampeerbewijs – dat ik oppik als de Tweede Wereldoorlog voorbij is.
Hij gaat psychologie en chemie in Utrecht studeren waar hij in 1971 promoveert en hoogleraar wordt in ‘fundamenteel en toegepast onderzoek der chemische zintuigen’. Zijn proefschrift luidt: Adaption and cross-adaptation in olfaction. An experimental study with olfactory stimuli at low levels of intensity.
Köster, internationaal gerenommeerd, wordt gezien als pionier, als voorvechter van een realistische en pragmatische benadering van geur- en smaakonderzoek, bouwer van olfactometers voor specifiek geur(belevings)onderzoek. Voor hem was de neus een van de minst begrepen zintuigen: ‘Reuk behoedt ons vóór alles voor gevaar. Je weet ogenblikkelijk of je een goedje mag vertrouwen of moet maken dat je wegkomt’, zei ooit hij in de NRC.
Toch bevat een goed parfum zweetlucht, fecale, urineachtige en vaginale geuren, in zeer lichte mate. ‘Met potjestrainingen in de peutertijd leren we die vies te vinden. Heimelijk blijven we waarschijnlijk naar ze verlangen, mits niet te bewust waargenomen. Rozen en jasmijn, de belangrijkste bloemengeuren in parfums, bevatten duidelijke fecale geurnoten.’ Ook fijn om te lezen dat hij niet geloofde in het feit dat geuren kooplust zouden bevorderen, je blijft hooguit langer in een fijn ruikende winkel hangen.
het ereparfum kreeg geen naam
Interessant ook: bij de behandeling van de Zaanse paskamermoord, medio jaren tachtig, trok hij als getuige-deskundige de geurproef in twijfel op basis waarvan een verdachte terechtstond. Zijns inziens reageerde speurhond Tim bij een sorteerproef, twee jaar na het misdrijf, op zijn geleider. Onbewust had deze de Duitse herder het verwachte resultaat geduid. Vrijspraak volgde.
In 2019 organiseerde NOSE (Netherlands Olfactory Science Exchange) een sessie tijdens de bijeenkomst van de Nederlandse Vereniging van Hersenen en Cognitie (NVP) om de bijdrage van Köster aan de olfactorische wetenschap te eren en hem te bedanken voor zijn inspiratie voor de wetenschappelijke studie van de relatie tussen reuk, cognitie en gedrag. Hierbij ontving hij een olfactorische prijs: een parfum speciaal voor hem ontworpen door Spyros Drosopoulos. Het is geïnspireerd op zijn werk, zijn persoonlijkheid en enkele van de geurnoten die hij in zijn werk gebruikte. Het was de allereerste prijs die alleen kan worden gewaardeerd door middel van het reukvermogen, en dus deelde het publiek dat de sessie bijwoonde het plezier gezien de prijs tijdens de bijeenkomst door de kamer werd verspreid.
TELEURSTELLING: EEN SPONTAAN BREKENDE DOP + HAPERENDE SPRAYS
VREUGDE: DE ANDERE KANT VAN LEER; SUÈDE
DE OORSPRONG VAN SPAANS LEDER
Een van de Parijse winkels van Oriza L. Legrand
Peau d’Espagne, scent of sex, that brings
To mind those ways wherein I went,
Perhaps I might forget these things
But for that infamy, your scent!
Uit het gedicht Knave of Nightsvan de Britse dichter Arthur Symons (1913)
Gewichtigdoenerij
Was ik in net zo’n blije bui over het bericht van Oriza L. Legrands nieuwste ‘hereditie’, Peau d’Espagne (waarover later meer), pakte mijn geregistreerde (parfum)partner thuis van zijn nachtkastje-tafel (ik was er niet, waarover later meer) Vétiver Royal. Krijg nou wat: hij maakt de dop los van de flacon, valt die in drieën.
En dan, ziet die in enen een rond cirkeltje uit de hals-flacon vallen. Blijkt een gewicht te zijn die de dop zwaarder moet laten zijn, want – een van de eerste nichevoorwaarden: een dop moet stevig in de hand liggen. Fuck a duck wat een nep! Zo zie je maar weer, dat je op alle manieren in de wereld van parfums voor de gek wordt gehouden.
Alsof dat niet genoeg is, blijkt bij thuiskomst het pompsyteem van Foin Fraîchement Coupé (en Jardins d’Armide) niet meer te werken. Hoe ik ook drukte – van zacht, steviger, tot gefrustreerd hard – de geuren van vers geknipt hooi wou maar niet tot leven komen, terwijl ik het juist aan vrienden ter vergelijking wou laten ruiken. Want het weer was mooi, onze grastuin was een en al wildernis. Zo ja van: ‘Wat mooi hè, dat parfumeurs zo’n gedroogd gras/hooi-gevoel weten te vangen in een geur’. Dikke doei!
Verstopt, wat ik ook doe
Nu een stap terug in de tijd: ik ging afgelopen donderdag depressief naar bed. De reden: na, pak hem beet, twee jaar (corona & zo) bezocht ik de salon van www.parfumeria.com. Want, eenmaal binnen, werd het met zwaar te moede en schreeuwde ‘in mezelf’ (we blijven netjes): ‘Overproductie, overproductie, hold your horses!’ Vervolgens toeterde ik het na verloop van tijd, toch soort van, in haar gezicht. Maria van Geuren beaamde het, maar – je bent een verkoper of niet – ze vindt het heerlijk.
Ik viel van de ene verbazing in andere – logisch als je steeds meer vanaf de zijlijn naar de geurenwereld kijkt. De grootste: Spirit of Dubai. De (voor mij in verhouding te dure) geuren, blijken volgens haar een aanzuigende werking te hebben. Heb je als (www)winkel dit über-nichelabel, dan volgen andere most wanted-merken vanzelf.
Ook best wel schrikken volgens Maria (en mij): de prijsverhoging vanwege de stijgende grondstofprijzen. Hold your horses: Andy Tauer 40 procent omhoog! Zijn de grondstoffen echt zo gestegen? Ik heb op www nog niet gehoord van mislukte oogsten en dergelijke. We wachten af. Wel interessant om te zien in het aanbod: de scheiding tussen less-is-more en more-is-better-merken. Anders gezegd: Europese veilige minimal chic versus oosterse overdaad. Tussenstand: Europa Arabië 3 – 5.
En nu eindelijk hooggeëerd publiek: Peau d’Espagne – www je deze naam dan kom je vanzelfsprekend bij die van Santa Maria Novella terecht. Graaf je wat dieper, dan verschijnt de naam George William Septimus Piesse (1820-1882). Nog nooit van gehoord. En dat moet eigenlijk erg zijn, want volgens Wikipedia een toonaangevend en innovatief Engels chemicus en parfumeur – boeken van hem zijn zelfs te koop op www.bol.com – die het concept van ‘noten’ in parfumerie bedacht en – nu wordt het historisch gezien interessant – mede-eigenaar was van Lubin.
Etalage Oriza L. Legrand Parijs
Een ander wapenfeit in dit verband: hij was de eerste parfumeur die het begrip peau d’Espagne heeft genoemd als omschrijving van een soort geur. Interessant ook, maar meer voor later: in zijn magnus opus The Art of Perfumery (1862) legt hij, naast de popularisering van synthetische werkstoffen, een link tussen synesthesie (een zintuigelijke waarneming die ongewild een of meerdere andere zintuiglijke indrukken oproept) en geluid.
Oorspronkelijk werd de compositie gebruikt om leer aangenaam te laten ruiken (tik voor meer info ‘leer’, ‘neroli’ en ‘Grasse’ op mijn zoekmachine). De originele formule noemt roos, neroli, sandelhout, lavendel, verbena, bergamot, kruidnagel, kaneel, musk en civet.
Hieraan refereert ook Oriza L. Legrand: ‘Van Florence tot Grasse, van Corboda tot Versailles, sinds de renaissance was het mode om leer te versieren met luxueus geurende essences. Onder het bewind van Louis XIV beleeft het bedrijf van gantiers-parfumeurs zijn piek. Maison Oriza L. Legrand roept met Peau d’Espagne de voormalige glorie van deze meester handschoenmakers-parfumeurs op’.
Verschijningsdatum: 1872. Herlancering: 2022. Omschreven als een poederachtige, houtachtige leergeur. Leuk om te zien dat de ingrediënten bijna overeenkomen. Musk en civet zijn weggelaten, maar ‘ter compensatie’ toegevoegd: anjer, berkenteer, styrax en benzoïne.
Over peau d’Espagne – net zoals een chypre een soortnaam – gaan nogal wat clichés rond: het is volgens sommigen het equivalent van een vrouwenhuid. De Britse seksuoloog Havelock Ellis (1859-1939) bevestigt het: ‘Een zeer complex en luxueus parfum, vaak favoriet van ‘sensuele personen dat de vrouwenhuid het meest benadert’.
Winkel Oriza L. Legrand Parijs
Wel grappig om te zien dat dit parfum verschijnt aan de vooravond van de belle époque – gekenmerkt door haar hang naar schoonheid, frivoliteit, luxe en lust – waarin strak gecorsetteerde courtisanes en demi-mondaines – in feite influencers avant la lettre – ook wel bekend als ‘grandes horizontales’ – in hun Parijse salons ‘hele’ mondaine gangmakers ontvingen.
Mijn indruk: die van Oriza L. Legrand komt langzaam op gang. De geur moet als het ware eerst contact maken met de huid. Maar dan zet de trein, auto, nee toch maar de paardentram – het oorspronkelijke lanceringsjaar indachtig – zich in gang. Eerst een lichte siddering, vervolgens een intens, voortdravend leerspoor (denk berkenteer en styrax) ‘stofwolken’ achter zich latend vol bloemen.
Peau d’Espagne
Het is allemaal zo lekker subtiel, die bloemetjes die elkaar als het ware afwisselen om vervolgens samen weer verder te gaan – ik ontwaar tenminste de zoete roos, de zoete lavendel, de pittige die anjer lijken bepoederd met de kruidige noten. De geur eindigt, komt tot rust op een mooie, zachte houtbasis die alle hangende noten in zich opzuigt. En toch blijf je het leer ruiken.
Beter gezegd: ik moet nu meer denken aan suède, en vervolgens heb ik de associatie met Hermès’ Kelly Calèche en ook de geurkaars Le Sac de ma Mère van Annick Goutal. Leuk detail in romantisch-luxe kringen is de inhoud van mamma’s leren luxe tas (en dus dergelijke bloemige leergeuren) symbool geworden voor een prettige en vertrouwde jeugd.
Moet gezegd: de geur komt snel tot stilstand, alsof de koetsier de paarden plots ment tot stoppen. Het ‘nahangen’ had wat langer gemogen. Ben trouwens benieuwd welke andere oude huizen Peau d’Espagne ook in hun collectie, archieven blijken te hebben. Guerlain? Even googelen en ja hoor: Arôme Synthetique Peau d’Espagne uit 1883. Even bellen?