Ja hoor, het zat er aan te komen. Een kunstmatige intelligentie in de vorm van een geurinstallatie (denk: parfumorgel 2.0) die je helpt om het interieurparfum te vinden dat het beste bij je inrichting, je smaak en je persoonlijkheid past. Echt nodig. Alsof we niet omkomen in interieurgeuren en -parfums. De in essentiële olie onder gedoopte stokjes komen inmiddels mijn neus uit.
Het wordt al zo lang door de onderste regionen van de verkoopketen aangeboden: Action heeft zeer serieus ogende geurkaarsen (met de nu verplichte oer- en regenwoudillustraties; ‘Ach wat schattig dat aapje!’) voor weggeefprijzen. En zo’n moeilijke beslissing is het toch ook niet: bepalen welke parfum d’ambiance je wel of niet lekker vindt. Heb je daar nu echt AI voor nodig?
En wat nu als je een smakeloos interieur en/of geen smaakt hebt? En/of die bijvoorbeeld inkoopt bij een interieurstylist – met inmiddels ook zijn eigen customized huisparfumlijntje. Hoe reageert AI daar dan op? Ontploft die spontaan? ‘Computer says no’. En wat als je interieur teleurgesteld reageert op je zeer zorgvuldige keuze – spontaan gaat schimmelen bijvoorbeeld.
Maar daar hebben de mensen waar deze week deze ‘ingenieuze installatie’ (door het Nederlandse meubelmerk Moooi) werd gepresenteerd natuurlijk geen last van: de Milan Design Week. Die hebben smaak, dat zie je direct aan ze.
Maar doen ze mee aan een stuk of tien vragen beantwoorden over hun persoonlijkheid? Op basis daarvan namelijk bepaalt een algoritme een bijpassend interieurparfum ter plekke (met behulp van 48 flacons met verschillende aroma’s). Aan het einde rolt een ‘unieke huisgeur’ van de band.
De installatie wordt, als ik het goed heb begrepen geleverd door www.everyhuman.com van Frederik Duerinck van Algorithmic Perfumery (die al een aantal jaren met dit concept aan de weg timmert) en installaties levert voor musea en expo’s wereldwijd en ook parfums voor persoonlijk gebruik in hun Breda Living Lab waar ‘je kunt communiceren met de machine, getuige kunt zijn van de magie van creatie in actie en contact kunt maken met onze geurgidsen’.
Zelf heb ik mijn twijfels, lijkt het wishful thinking. Irritanter: je wordt door AI snel tot kleuter gereduceerd; vaak infantiele vragen die je eerder aanzetten tot meligheid dan tot goed nadenken. En waarom moet ik al mijn ‘persoonlijke voorkeuren’ delen met een computer? Waarom moet alles gepersonaliseerd worden? De meeste mensen zitten hier niet op te wachten en kopen vaak de geur die ze bij een ander ruiken. Zal voor huisgeuren niet veel anders zijn.
Het is vooralsnog een geur-gadget waarmee je opzien baart als aanbieder. En welke beslissing je uiteindelijk door AI krijgt voorgeschoteld, het is en blijft een gok, een variatie op een thema met het idee van wel of geen grote eigen inbreng (afhankelijk van het gesprek met de geurgids). Zoals alle geuren in elke parfumerie dat zijn.
AI is wel interessant en efficiënt wat het aanbieden van kennis en analyseren van vragen betreft als alternatief voor parfumeriemedewerkers. Want die hebben al moeite genoeg om de storytelling van de honderden verschillende geuren uit elkaar te houden (laat staan de ingrediënten) en worden – terecht – soms moe van het gezever van klanten: ‘Ja, mevrouw de nieuwe geur van Viktor & Rolf is echt drie keer niks, synthetische bagger verpakt in een kermisflaconnetje… ach wat zeg ik nu, ik flapte het eruit zo maar uit… die maar doen dan?’
En online zal AI zeker, mits goed neutraal en onafhankelijk onderbouwd, de klanten kunnen helpen in zijn keuze. AI zuigt alles op, laat zich graag voeden, blijft (voorlopig nog) beleefd en klaagt nooit over arbeidsvoorwaarden. Maar zeg nooit nooit: ‘Computer says no, computer strikes’. Zal me niets verbazen als AI het uiteindelijk van de medewerkers gaat overnemen, ook al zeggen we dat we het persoonlijk contact gaan missen – doen we nu ‘al’ bij kassières van de supermarkt.
Denk nou niet dat ik een tegenstander van AI in welke tak van wetenschap, kennisdeling en handel dan ook. Alleen op een voorwaarde: dat het intelligent én artistiek/creatief wordt gebruikt. Veelbelovend in dat opzicht is dat AI door het verzamelen van geurdata een nieuw, nog nooit geroken ingrediënt schijnt te hebben ‘ontwikkeld’ – volgens Het Wetenschappelijk Jaaroverzicht op NPO. Gaan we ons in verdiepen.
Dat invloedrijke modeontwerpers meer en meer een afbeeldingscultuur promoten dan dat ze zien dat hun kleding daadwerkelijk wordt gedragen, is door Instagram alleen maar toegenomen. Wat je natuurlijk niet weet: zal door al die extra miljoenen likes het geld bij die luxemerken extra tegen de plinten op blijven klotsen?
Loop door de Amsterdamse PC Hooftstraat, dan denk je: ‘Yep!’ Op een druilerige maandag (een week geleden) staan consumenten bij Louis Vuitton, Hermès en Chanel geduldig in de rij. Nog niet bij Balenciaga. Op dit moment niet een van de belangrijkste, maar wel spraakmakendste modehuizen. Die zit nu op een hoekpandje gevuld met op het eerste gezicht alleen maar gaap-gaap-standaard-luxe-tassen.
Erg cliché, waarvoor mijn verontschuldigingen, maar Balenciaga zou zich nu in zijn graf omdraaien als hij zou zien wat onder zijn naam over de catwalk… lopen kun je het bijna niet meer noemen; eerder ‘gebukt gaan onder’.
De huidige ontwerper is in alles anti waar mode voor staat, en heeft het zo ver doorgevoerd dat het inmiddels cliché en voorspelbaar wordt. Wat Demna Gvasalia op de catwalk gooit, zie je al decennia dagelijks in het straatbeeld; gewone mensen (soms vluchtelingen) die leven, wonen en werken zonder met mode bezig te zijn: dus ‘smakeloos’, ‘lelijk’, ‘treurig’ en zo meer.
Zijn truc: op deze dagelijkse kloffie – vaak ook nog eens bewust verknipt, vies gemaakt, te heet gewassen, uitvergroot of ‘militair’ gemaakt – naait hij het begeerlijke label Balenciaga. Het effect en zijn doel: subversief en anti-establishment. Af en toe herinnert hij met zijn kleding aan de klassieke Balenciaga-signatuur (nu tentoongesteld by the way in Den Haag).
Wie zijn wij ook al weer?
Nu we een beetje ‘moe-zal-wel’ zijn van Gucci’s beyond gender hippie-chic, is Balenciaga the brand to be seen at or in. Niet alleen door de schokkige en schokkende kleding die hij showt, maar ook door de sterren die hij weet te trekken om in zijn anti-fashion, anti-whatever mee te gaan.
Ooit gehoord van Kim Kardashian? Instagram ontplofte so to speak. En haar ex? Kayne West (ook bekend als Ye)? Die deed dit keer mee in een zwart zwaar lederen jack (die je nog best wel veel in het straatbeeld ziet als je erop let). Ach wat schattig: Gvasalia verbeeldde met de show de toenemende ongelijkheid, de terugkeer van het facisme, de reële dreiging van een nucleaire oorlog – ‘als sneeuw smelt, verandert het in modder’.
Nu ben ik bijna bij de parfuminvalshoek. Om zijn scheve kijk ons, de onwetenden, onder de neus te wrijven, huurt Gvasalia ‘gearriveerde’ kunstenaars in eveneens bekend, om hun schurende, maatschappijkritische boodschap. Voor zijn laatste show waren dat Santiago Sierra (die gooide de hele chique zaal vol met modder en slijk – begrijp de symboliek) en parfumkunstenaar Sissel Tolaas (werkte al vaker met Gvasalia; denk lekker tuttig en burgerlijk: geurkaars). Zij maakte nu een geur die rook naar ontbinding – begrijp de boodschap. Ben je ook zo benieuwd wat de top-, midden- en basisnoten waren. En of de geur lekker lang bleef hangen?
Wat mij verbaast. Waarom zo moeilijk en duur doen als het makkelijker kan. Toch eenvoudiger om even de openbare werken van Parijs te bellen met de vraag of ze paar ton modder kunnen langsbrengen, en mochten ze in de buurt zijn, bij de waterzuiveringsdienst wat septic tanks met rioolwater. Mag dan minder indringend blijven hangen, ondergaan doe je het als toeschouwer wel. Mij hoor je het woord decadent niet in de mond nemen.
Het hing al een tijdje in de lucht: in de niet aflatende operatie van de parfumindustrie om ook op andere terreinen ruimte te winnen, heeft na de geurkaars en -‘stokjes-in-olie-dopen-en-dan-niet-vergeten-om-te-draaien’-trend de industrie sinds een tijdje een ander interieur in het vizier: de auto.
Decennialang waren we van deze behoefte afhankelijk van Little Trees – ‘The global leader in automotive air fresheners’, anno 1952 dat dan weer wel – respect! In Duitsland bekend als Wunder-Baum, in Ierland als Magic Tree. En het noemt zich Arbre Magique in Frankrijk, Italië en Portugal.
Maar er is hoop voor diegenen die olfactorisch op een hoger niveau in hun droom op wielen willen genieten. Ben je helemaal gek geworden! Een autogeur mag natuurlijk niet naar een ‘lichaamsgeur’ ruiken, want daarmee ‘verlaag’ je het niveau van laatstgenoemde.
Ik zeg: dat was ‘in het begin’ ook zo met geurkaarsen, totdat men tot het inzicht kwam dat een minikaarsje van een populaire geur het zo schattig doet in een Moederdag- en/of feestdaggeschenkset. Tot dat Acqua die Parma (met in zijn kielzog tig anderen) met 1 kilokaarsen (en soms nog zwaarder) aan kwam zetten, die als nadeel hadden (persoonlijk ondervonden) dat ze weigerden om tot op de bodem op te branden.
Cartouche Dyptique
Een geur speciaal ontwikkelen voor auto’s – ze heten officieel car diffusers, cartouches op z’n Frans – wil tonen dat er speciale aandacht aan is besteed: overleg met neuzen en zo, misschien wel een leuk ‘making of’-bericht op Instagram. Maar feitelijk is het niet meer dan op een paar toetsen drukken en het vervolgens doorsturen naar de machine die de geuren maakt. Deze ‘opdrachten’ lijken me ook echt iets voor neuzen in opleiding (die voorheen meestal starten met het maken van geuren voor de (af)wasmiddelindustrie.
Inmiddels worden ze geleverd door ‘niet de minsten’ zoals dat heet: Rituals, Mille Fiori en Maison Berger. Een trede hoger: Acqua di Parma, Jo Malone en Dyptique. Prada & consorti zal wel volgen. Mijn idee: het zal allemaal wel. Wat ik eerder ‘teleurstellend’ vind: waarom zijn de betere automerken zelf niet in deze niche gesprongen of samenwerkingen aangegaan. Porsch met Acqua di Parma, Dyptique met Citroën natuurlijk. De laatste had zelf ook een cartouche-lijn; schijnt te zijn geflopt.
Jo Malone? Hiervoor kan ik niet zo snel een automerk verzinnen gezien de recente, zogenaamd ontzettend grappig en vervreemdende reclameuitingen door Shona Heath. Misschien CCCC? Ja, inderdaad voormalig mevrouw Freerecordshop-Witteman die met haar Conny Creative Car Concepts de markt van stadskarretjes openbreken wil. Gratis advies: Conny, doe er gewoon gratis en voor niets een lekker geurtje bij cadeau. Treffende namen? No probleem: Free Spirit, Ageless Beauty, Classic Conny, Conny Creative.
Never leave home with Jo Malone
Mijn idee: als je je eigen favoriete geur wel als kaars wordt geleverd, waarom die dan niet sprayen in je eigen auto? Zit net te denken: niemand die je ervan weerhoudt, je geurkaars met sfeerverhogend vermogen in je auto aan te steken. Can I get there by candlelight?
But more frightening: welk nieuw gebied gaat de parfumindustrie binnenkort in kaart brengen? De uitvaartbranche? Een geur voor doodskisten? Toch ook een soort van interieur. Als je niet oppast, begint het al snel te… (hint wat rijmt er op interieur behalve geur?)
Tot slot een al eerder gegeven fijne puur natuur, ecologisch verantwoorde tip: koop bij de Turk (als jezelf niet over een boom/struik beschikt) een paar kweeperen, leg die in de auto. En dan. Wacht maar af
How to diffuse volgens Rituals
1. Verwijder het rooster aan de achterkant van de autoparfumhouder.
2. Verwijder het lege geurmembraan uit de houder.
3. Plaats het nieuwe geurmembraan in de houder met de aluminiumzijde boven, trek de aluminiumstrip door de opening van het rooster en klem het rooster vast aan de houder.
5. Verwijder voorzichtig het folie (zonder het membraan te beschadigen).
6. Klik de klem in de gewenste positie aan de houder.
7. Klik de houder op de blower van uw auto.
8. Stel de blower in voor de gewenste geurintensiteit.
DISNEY KAN OOK TOT ORIGINELE MERCHANDISE INSPIREREN
Ik volg Estée Lauder niet meer echt. Maar dat geldt voor heel veel andere merken. Zal allemaal wel. De geuren van Aerin Lauder vind ik slaapverwekkend ouderwets, trendvolgend in plaats van trendsettend. Alles is tuttig. Haar ‘personality’, haar smaak en haar invulling. Maar ze vindt zichzelf heel modern en een influential op mode- en lifestylegebied zoals Ivanka Trump zichzelf ook heel modern en een influential op mode- en lifestylegebied vindt.
Dit zegt natuurlijk iets over de über-conservatieve smaak van de gemiddelde Amerikaanse vrouw die nog steeds met Lauder wegloopt – het merk is qua beauty feitelijk de Chanel van de Verenigde Staten. Aerin zal er niet wakker van liggen, het geld blijft binnenstromen en stromen en stromen.
Sinds Aerin voor een groot gedeelte de artistieke en creatieve koers van het merk bepaalt, zie je dat Estée Lauder niet meer een duidelijke en overtuigende koers vaart. Het eigenzinnige, het innovatieve is niet meer. Het is vooral leunen op en spelen met de erfenis van haar oma – de oprichtster.
Dus wat geuren betreft: gemakzuchtige variaties op de klassiekers. Maar voor wie gemaakt? De oma’s en/of de kleinkinderen? Beautiful wordt dan Beautiful Belle of Beautiful Magnolia. Welke klassieker (waarvan de meesten, net zoals bij Guerlain, nu in een standaardflacon zijn gestopt) is volgend jaar aan de beurt?
Nieuw is de Luxury Collection. Een octet dat qua creativiteit niet ver verwijderd is van de mediterrane, zonovergoten wereld van de Aerin-geuren. Ze zullen vast heel helder en crisp zijn (en inwisselbaar met de Aerin-collectie). Alsof in je slow motion door acht sprookjestuinen loopt terwijl de bloesems en blaadjes vallen – ‘knijp me, knijp me’. Hou eens op met die sprookjeswereld parfumproducenten! Neem de vrouw eens serieus, maar dan wel alsjeblieft, dankjewel zonder politiek correct worden. Voorlopig dieptepunt in deze: Maison Margiela’s Mutiny (2019).
Wel leuk: een vintage edition van Youth-Dew (moet nu blijkbaar een verbindingsstreepje tussen), maar zoals gezegd: dit had oma al bedacht.
Nog leuker: de solid perfume compacts dit seizoen gemaakt door Monica Rich Kosann. Want ondanks het opstrakken en opschonen van het totaalaanbod, blijven de huidige decision makers deze (limited editions) ‘gekkigheidjes’ van Estée Lauder voortzetten.
Ik heb niet zoveel Disney en perfume compacts. Maar deze zijn een goed voorbeeld dat Disney ook tot originele merchandise kan leiden. Ze zien er wel erg geinig uit, werken op de lachspieren, en dan vrij van cynisme. Gelukkig maar, want dat moet parfum ook doen: je tot glimlachen brengen. Iets wat we door huidige über-verniching van de branche, dus ook het zichzelf über-serieus nemen, wel eens vergeten: parfum is ook parfun.
Karl Lagerfeld zei over ooit Chanel: ‘Je moet een merk helemaal afbreken om het weer op te bouwen.’ Bij Chanel zat hij er in retroperspectief goed naast – de beleidsmakers van het couturehuis zien in elke uitspraak of opvatting die Coco Chanel ooit deed of ooit had, een begin van een nieuw product.
Als je nú naar het parfummerk Paco Rabanne kijkt, dan heeft Lagerfeld gelijk gekregen, met name wat de geursectie betreft. Die heeft rien, nicht, njet, nada maar dan ook absoluut niets meer met de ideeën van de oprichter vandoen. Erg? Een tijdje vond ik wel, maar ik geloof inmiddels dat het helemaal niets meer uitmaakt, omdat – in Rabanne’s geval – ‘hij’ zich op een nieuwe doelgroep heeft gestort: de jeugd van het schoolplein.
Dan is je inspiratiebron natuurlijk anders. Geen hemelbestormende filosofieën, geen ode op de man/vrouw van de toekomst, maar gewoon simpele namen met een doeltreffende, vanzelfsprekend humoristische, ‘schot-voor-open-eigen-doel’-marketing die direct begrepen worden. En by the way: van de nieuwe consumenten associeert bijna niemand Rabanne waar hij mee beroemd geworden is: jaren zestig space age couture.
Het is voor de jeugd van tegenwoordig hoogstwaarschijnlijk een nieuw merk dat zijn geuren bottelt in gagdet-achtige flacons – het hedonistische 1 Million (2008) en Lady Million (2010), dan wel in een ‘kermis-schiettent-altijd-prijs’-uitvoering: Invictus (2013) en zijn vrouwelijke pendant Olympéa (2015).
Ik keek wel op toen ik Phantom onlangs in Ici Paris XL zag. Associeerde de uitgestalde robot niet met Rabanne, trouwens met geen enkel gevestigd merk. Had ik een nieuw Disney/Pixar-animatiefilm over het hoofd gezien met Phantom in de hoofdrol? Toen ik daarna de clip op YouTube zag wist ik genoeg. Ik herkende zowaar een bepaalde ‘Rabanne’-saus – de opbouw van het ‘verhaal’ de gezellige all inclusive happening met toch een boy meets girl-zijlijn. Ik dacht: ‘Geurengoeroe je wordt te oud voor deze parfumpret, besteed geen aandacht aan dit soort triviaal geglamour’.
Maar ja, je bent dan toch benieuwd hoe Phantom – toch een vreemde naam voor zo’n robot/buitenaards machientje. En dan is er ook zoiets als The phantom of the opera.
Ik lees op www.pacorabanne.com: ‘De essentie van zelfvertrouwen, gevoed door feelgood-energieën. Een futuristische aromatische geur geboren uit de botsing tussen luxe vakmanschap en nieuwe technologie. Gedurfd met tonen van verslavend-romige lavendel, energieke versmelting van citroen en sexy houtachtige vanille. Radicaal anders, totaal ontwrichtend: ontdek onze eerste verbonden fles ooit’. Was het maar waar. Hier is niets futuristisch, nieuw technologisch aan. Zelfs niet in presentatie – ‘iedereen’ is deze ‘oervorm’ van een robot (‘Die kan dansen, heb je het gezien mamma!’) wel eens tegengekomen.
Het verbaast dat de marketingmachinerie van Rabanne (geproduceerd door Puig) met bijna trots vermeldt dat vier neuzen aan de geur hebben gewerkt: Loc Dong (verantwoordelijk voor zijn gekke creativiteit), Julia Karagueuzoglou (levert haar kennis betreffende natuurlijke ingrediënten). Anne Flipo en Dominique Ropion hebben samen de geur gefinetuned voor een krachtig, lang houdend effect. En alsof dat nog niet genoeg is werd ook nog – tada! – kunstmatige intelligentie ingeschakeld voor een extra boost. Hoe? Kom ik niet achter.
Interesseert me ook niet omdat de compositie van een ongelooflijke braafheid is. Waarschijnlijk door alle testpanels wereldwijd ontdaan van de scherpe kantjes – als die überhaupt in de oerversie heeft bestaan. Of is de kunstmatige intelligentie hiervoor verantwoordelijk?
Eerst een aqua-citrusstoot for boys who like toys. Geeft je direct een frisgewassen gevoel. Lavendel vervolgens bevordert dit ‘net-onder-de-douche-vandaan’. De appel kan er ook wat van. En dan de basis: de vanille moet verondersteld de boventonen een soort van warmte verlenen en dan is er ook nog sprake van ‘rook, aardse noten, patchoeli en vetiver’.
Het effect aldus Rabanne: ‘Een overdosis aan verslavende en langdurige sensaties’. Was toch mooi geweest als je dat allemaal had kunnen ondergaan – je ruikt vaag een klassieke houtachtige basis die misschien beter tot zijn recht zal komen in de intens, extreme of ‘out of space’ versie. Want die gaat natuurlijk verschijnen.
Als de gemiddelde boy dit lekker of zelfs erg lekker vindt, en hiermee tevreden is; die zal zich waarschijnlijk kapot schrikken als je hem een echte geur voorzet – dan bedoel ik: een vrij van marketing, een die inhoud boven uiterlijke ijdelheden prefereert. Long way to go!
Ik interviewde een paar jaar geleden de toen net aangestelde nieuwe directeur van het Tassenmuseum in Amsterdam voor het inmiddels ter ziele gegane – corona als argument – luxe hotelmagazine Hello Amsterdam. Gedenkwaardige telefoongesprekken: ik kon er geen touw aan vastknopen wat Manon Schaap orakelde. Denk: über-duider Lidewij Edelkoort light.
Ik dacht toen alleen: als dit maar goed komt, deze te grote plannen voor een te klein museum. Wat zij wel allemaal niet in de functie van een museum zag: confrontaties aangaan, op onverwachte locaties pop-uppen, dialoog uitlokken, maatschappelijke noodzaak bevestigen, contact zoeken met de straat, perspectieven draaien, en – niet lachen – meer mannen binnenhalen. En meer van dit clichémarketing-pr-blabla. Ze heeft haar gedroomde toekomstvisie niet kunnen realiseren. Het museum ging dicht – corona als argument.
Eén opmerking die Schaap maakte, schoot me weer te binnen toen een collegavriend me het persbericht doorstuurde betreffende dat het Van Gogh Museum een samenwerking aangaat met het parfummerk Floral Street. Ze zei: ‘Musea worden de luxe-merken van de toekomst.’ Of iets gelijks van die strekking.
Ik dacht als een museumdirecteur dat zegt, dan moet je oppassen. En het gebeurt al, maar anders dan de gevestigde museumwereld denkt. Het beste voorbeeld: Louis Vuitton heeft sinds 2006 Foundation Louis Vuitton – een spectaculaire site in Parijs met dito architectuur en dito collectie. Waaronder de privéverzameling van Bernard Arnault, eigenaar van LVMH waar Louis Vuitton onder valt (maar ook de geuren van Dior, Bvlgari, Fendi, Givenchy, Guerlain, Kenzo en Maison Francis Kurkdjian).
Als je het nog niet was, dan word je na bezoek spontaan een Louis Vuitton-fan voor het leven die niet uitsluit om ook eens in de file te staan bij een van de talloze als museum voor moderne kunst opgetrokken vlaggenschip-shops van Louis Vuitton. Gezellig rondsnuffelen en iets kopen – of online. Of anders bij een van de luxemerken van François-Henri Pinault – de oprichter van de Pinault Collection die met drie imposante musea inmiddels hetzelfde als Arnault beoogt. Ofwel, (de geuren van) Balenciaga, Bottega Veneta, Boucheron, Gucci, Stella McCarthy, Alexander McQueen en Yves Saint Laurent.
Ik verwacht dat Chanel binnenkort ook iets dergelijks in de stijgers gaat zetten, gezien ‘haar’ ambities om zich te nestelen in het maatschappelijk debat door het Chanel Culture Fund, ‘dat vernieuwers in de kunst gaat ondersteunen ter bevordering van nieuwe ideeën, en die meer zichtbaar maken in de samenleving’. Daarnaast komt er de Chanel Next Prize van € 100.000 uitgereikt aan tien kunstenaars – muziek, dans, performance en beeldende kunst – die hun vakgebied radicaal herdefiniëren.
Als je al deze info op je laat inwerken, dan kun je concluderen dat het Van Gogh in feite al een jaren een luxemerk is. Maar dan op wel een discutabele manier: geen luxe prêt-à-porter, maar eerder de fast forward fashion bulk-collecties die Versace, Lanvin, Comme des Garçons, Lanvin, Maison Martin Margiela voor H&M maakten. Ik was vlak voor corona nog even in het Van Gogh… wat daar allemaal aan toeristenshit wordt verkocht; Vincent zou bij aanschouwing ook zijn andere oor hebben afgesneden en/of nog een keer zelfmoord plegen of zich vermoord laten hebben.
Het allerergste: de xxl-formaten van zijn ‘klassiekers’. Ik weet de computerprinttechniek van tegenwoordig kan echt alles drukken op alle denkbare ondergronden, maar moet je dat als museum en als consument willen? De intimiteit en de stilte die veel werken (‘op huiskamerformaat’) van Van Gogh uitstralen, worden zo (één)oorverdovend. Het museum stelt het zo: ‘Alle producten en diensten worden ontwikkeld met het erfgoed van Vincent van Gogh in gedachten.’
En nu gaat Van Gogh in geuren: ‘Het duurzame Britse merk Floral Street is de eerste parfumpartner van het Van Gogh Museum. Samen hopen ze een wereldwijd publiek te enthousiasmeren voor de unieke combinatie van fine art & fine fragrance, als eerbetoon aan het werk van Vincent van Gogh’ – het museum is de samenwerking met Scent Man wellicht vergeten.
Qua marketing is het ook alsof je een persbericht van een nieuw parfum(luxemerk) leest. Oprichter Michelle Feeney: ‘Ik ben zeer vereerd dat Floral Street als eerste parfummerk is gekozen voor een samenwerking. Van Goghs tijdloze meesterwerken zijn enorm inspirerend. We delen een liefde voor de natuur en het vinden van schoonheid in het alledaagse. Door deze samenwerking zijn we in staat om ons verhaal op een nieuwe manier te vertellen, waarbij de schoonheid van kunst met die van parfum samenkomt.’
Natuurlijk: ‘De samenwerking biedt een internationaal publiek de kans te ontdekken hoe Van Goghs passie voor de natuur de basis vormt duurzame geuren. De geuren en designs van de bloemen in de eerste lijn zijn geïnspireerd op de schoonheid en het optimisme van een van Van Goghs beroemdste meesterwerken’.
Spannend. Wordt het Sterrennacht? Zoals Annick Goutal in 2012 deed met Nuit Etoilée. En PK Perfumes met Starry Starry Night in 2016? Toch niet Zonnebloemen – zie Scent Man. Irissen? Waardoor Cult Milano zich al liet inspireren in samenwerking met het Getty Museum – lanceerjaar onbekend. Of iets dichter bij huis: Saint Rémy (2019) van het jonge Nederlandse niche-parfummerk Fuggazi. Oprichter Bram Niessink: ‘Toen Vincent van Gogh in zijn diepe waanzin verviel, liet hij zich opnemen in St. Paul-de-Mausole in Saint Rémy. Hier creëerde hij enkele van zijn mooiste werken, zoals zijn iris-schilderij.’ By Hendrik pakt het iets breder en goedkoper aan met Travel with Vincent van Gogh: ‘The homefragrance combines aromas of plants and flowers Van Gogh depicted in his paintings. A delicious organic and handmade fragrance’. Het meest easy-peasy is natuurlijk het schilderij Amandelbloesem dat ‘vanuit zichzelf’ bij mensen een prettig gevoel oproept omdat de geur van amandel wordt geassocieerd met de onschuldige en onwetende kinderjaren.
Ik kreeg een paar jaar geleden van een kennis het bericht dat ze down under ‘on a much larger scale’ kunnen genieten van ‘die kunstenaar die je liever niet als buurman had gehad.’ Het betrof Grand Experiences. Ik citeer de site: ‘Is gespecialiseerd in het creëren, ontwerpen, produceren en toeren van grote internationale kunstervaringen. Het werkte samen met ScentAir aan Van Gogh Alive dat wereldwijd al meer dan 50 steden bezocht. Om Van Gogh tot leven te brengen, koos ScentAir een geruststellende geur. Warme, kruidige tonen over rustgevende houtsoorten completeren zijn rijke, levendige kleurkeuzes en zware penseelvoering.’
Van Gogh Alive
Maar dat was allemaal voor corona. Het Van Gogh hoeft wat de verkoop betreft toch niet te vrezen. Mits Floral Street (anno 2017) – zo te zien qua uitstraling een ‘vrolijke’ mix balancerend tussen Lush en Jo Loves, neigend naar Diptyque – wel de über-commerciële uitstraling van het Van Gogh Museum met het mysterie en het wereldvreemde van Vincent weet te verenigen. Geurengoeroe zegt: low expectations, high hopes.
Hoopgevend in dit geval: onderzoek van de Fragrance Foundation UK en reclamebureau M&C Saatchi schetst, sinds de lockdown in het Verenigd Koninkrijk, een toename van 11 procent in gesprekken over geuren op sociale media. En volgens Pinterest stegen de zoekopdrachten naar ‘kruidige geur’ met 35, ‘aardse geur’ met 34 en ‘bloemige geur’ met 25 procent. Consumenten hebben inmiddels geleerd om digitaal naar geuren te winkelen en via sociale media ‘geurgesprekken’ te voeren. Naast de traditionele on the floor-praktijk kunnen merken nu e-commerce inzetten ter promotie en verkoop van geuren zonder persoonlijke ervaringsbarrière.’
‘Maar Geurengoeroe met welke schilderij zou jij beginnen?’ ‘Nou, leuk dat je het vraagt. Een van die doeken met wuivende korenvelden met cipressen. Dat kun je heel mooi olfactorisch verwoorden. Hooi, droog, groen, aarde, zand, warmte.’ ‘Kan ik niets mee!’ ‘Nou, vermeng Les Nuits d’Hadrien van Goutal met Foin Fraîchement Coupé van Oriza L. Legrand, maar dan stroever.’ ‘Naam?’ ‘Balade à travers Champs / Stroll through the Fields.’
Let op: info betreffende Angel en Alien met * aangegeven begin alinea
Je gaat er niet dood aan: na een paar keer, met lange tussenpozen weliswaar omdat je het in eerste instantie niet kunt geloven, tot het inzicht komen dat je favo fragrance niet meer hetzelfde ruikt als ‘voorheen’; blijkt veranderd qua samenstelling. Het ergste wat je kan overkomen in dit geval: teleurstelling inslikken en ‘jammer genoeg’ op zoek naar een nieuwe geur die de komende jaren niet qua samenstelling zal veranderen.
*Eerst een historische duiding: het zal eind jaren tachtig, begin jaren negentig zijn geweest (voor alle duidelijkheid: van de vorige eeuw) toen ik me aan het schrijverschap en de journalistiek waagde, en in deze hoedanigheid toenmalig hoofd parfuminkoop van de Bijenkorf trof: Cees Bosman. Tijdens onze kennismaking zei hij dat hij net terug was van een testcase-presentatie in Parijs van Clarins. Het betrof Angel van Thierry Mugler. Ik zal zijn opmerking nooit vergeten toen hij me this perfume in the making liet ruiken: ‘Wie wil er nou in hemelsnaam naar aardbei, chocolade en patisserie ruiken?’
In het begin niemand, behalve sommige ‘nichers avant la lettre’, maar na drie jaar – het moment waarop een niet succesvolle introductie meestal in de aanbiedingenbak eindigt – begon, geholpen door de juiste verhalen van ‘influencers avant la lettre’ en de ‘Mugleriaanse’ en ‘wereldvreemde’ advertenties in relevante media, voorzichtig de lijn naar boven.
Long story short: Angel is door het volharden in zijn uitzonderlijkheid en extremiteit een van de grootste successen ooit. De compositie zelf werd een nieuwe standaard in parfumcompositie met een ‘often copied, hardly equalled’-status. Platter gezegd: een melkkoe. Vreemd dan ook waarom Clarins Thierry Mugler heeft verkocht aan L’Oréal. Waarom mij niet gebeld? Het zij zo. Toch, angst bekroop veel trouwe fans: zou de cosmeticagigant recht blijven doen aan de filosofie, de erfenis en het dna (geliefde, maar even gratuite commitment-termen in beauty- en lifestylekringen) van Mugler? Belangrijker: gaat L’Oréal met de composities sjoemelen?
Terechte twijfel. Velen – inclusief Geurengoeroe – vinden het onvergeeflijk dat de originele formule van Yves Saint Laurents Opium (1977) na de overname door L’Oréal (2008) van YSL Beauté in het jaar daarop direct werd aangepast. De oude Opium zou inmiddels zoveel ingrediënten bevatten die in de loop der decennia door de IFRA als allergeen werden beschouwd waardoor het een verloren strijd was de formule te redden. Aldus L’Oréal.
Heeft me altijd bevreemd: ik ken enkele nichehuizen die ‘meeslepend’ met het Opium-thema hebben gespeeld (met name rondom het anjer- en patchoeli-thema) die nooit als allergeen zijn gekwalificeerd en dus gewoon te koop. Ik heb zelf in de hoedanigheid van mijn upycle-parfumhuis Le Bienaimé ooit bij www.skins.nl een Opium-hommage verkocht (naam Perfume State) geassembleerd uit diverse oriëntaalse klassiekers. No problem.
*Anyway, via verschillende kanalen heb ik inmiddels vernomen dat Angel en Alien wel degelijk zijn veranderd; dat de huidige versies niets meer van doen hebben met het origineel. De dochter van een vriendin was zelfs zo in de war van het bericht en daarna zo wanhopig bij het ruiken dat ze het internet is gaan afstruinen op ‘vintage’ Alien. Raar om vintage in verband al te gebruiken.
*Eerlijk gezegd, durfde ik de nieuwe versies ook niet te ruiken. Niet dat ik, bij teleurstelling, alleen maar slapeloze nachten zou hebben waardoor ik op een strikt dieet van downers verder zou moeten leven – ik kan zonder ze leven, doe het dagelijks. Maar, ik hou liever de herinnering aan een mooi verleden dan dat die wordt verpest door een ‘bewerkt heden.’ Daarnaast staan al die formule-adapties – door de industrie eufemistisch vaak verantwoord met ‘aangepast door de veranderde smaakopvattingen van de consument’ – me tegen.
De parfumindustrie is een van de meest winstgevende met over het algemeen een enorme consumentenloyaliteit. Neem als industrie die ook serieus; doe moeite om de kwaliteitsstandaard die men gewend is te handhaven en ‘verberg’ je niet achter de IFRA, de organisatie die de gebruiksnormen – van adviserend tot verplicht – voor parfumbestanddelen bepaalt en standaardiseert.
Daarom eerst: waarom worden composities naar verloop tijd aangepast? Zoals zonet aangegeven: IFRA heeft veel voor 2000 gebruikte (natuurlijke) ingrediënten verboden en dus laten vervangen door synthetische of andere aromachemicaliën. Soms overheerst ook het winstprincipe van de sector: goedkopere ingrediënten bespaart geld. Neem de klassieker L’Interdit van Givenchy – tragisch!
Wordt ook wel eens vergeten: natuurlijke materialen ooit in overvloed geoogst, worden steeds schaarser. En bepaalde onafhankelijke – vaak Europese – producenten geliefd om hun eigen concentraties van bijvoorbeeld iris of viooltje zijn in de loop der jaren opgegaan in multinationals die vaak snel ophielden met het maken van deze formules omdat ze te duur waren en daardoor de vraag steeds meer afnam. Nog eens extra gevoed door de opkomst van nieuwe, interessante en vaak goedkopere synthetische ingrediënten.
Daarom blijft het voor neuzen een uitdaging formules aan te passen. De basisregel voor hen blijft ‘veranderen zonder te veranderen’. Gelukkig zijn er ook nog die streng in de leer blijven. Na een beperking van het gebruik van kaneel stopte Pierre Guillaume met Un Crime Exotique (2007) omdat de herformulering hem niet bevredigde. Terzijde: er worden volgens mij geen restricties opgelegd van de hoeveelheid kaneel in culinaire producten – is avaleren minder erg dan opsnuiven en/of op de huid spuiten?
Daarnaast, spelen ook andere, meer subjectieve factoren een rol. Geuren veranderen, maar wij ook: na verloop van tijd verschuiven smaakvoorkeuren, letten we op andere nuances en willen die dan vaak bevestigd zien, waardoor het verschil tussen ‘toen’ en ‘nu’ duidelijker wordt.
Dan is er ‘nog zoiets als’ het geheugen: hoewel we dat vaak als iets volkomen onveranderlijks te zien, is aangetoond dat herinneringen zeer flexibel en elastisch zijn: onze hersenen zijn 24/7 (ook tijdens het slapen) aan het registreren en passen nieuwe ontvangen informatie en indrukken aan. Met het gevolg dat na verloop van tijd herinneringen kunnen transformeren, zozeer dat het beeld/de impressie dat we van iets hadden radicaal kan verschillen van de (ooit initieel ervaren) werkelijkheid.
Ook een goede ‘instinker’: het is de mens eigen te romantiseren en idealiseren. For good en – wordt wel eens vergeten – for worse. Met het ouder worden neigen we ervaringen uit het verleden en herinneringen op te poetsen, terwijl deze ‘memorabele’ ervaringen feitelijk niet zo bijzonder waren. Ik ken het van mezelf: weet zeker dat de eerste keer dat ik N 5 rook, de geur anders was dan dat ik het nu ervaar. De ‘knal’ ontbreekt – letterlijk: de heftigheid van de aldehyden in de opening bijvoorbeeld die ik toen als zodanig nog niet wist te analyseren (heb met Baghari een goed alternatief voor gevonden). Maar ik weet inmiddels ook: een eerste indruk van iets kun je niet een heel leven lang blijven ervaren, willen evenaren. Na verloop van tijd treedt herkenning op – maar goed ook.
Dat neemt niet weg dat je je rot kunt schrikken. Ik heb het bij zoveel geuren die verplicht/vrijwillig zijn aangepast. Met name bij die me dierbaar waren en/of doorgaan voor onbetwiste klassieker en met recht als kunstwerk – in ieder geval door mij – worden beschouwd. Na een herformulering, mis je de kracht, de verbeelding, de vanzelfsprekendheid. Het wordt allemaal gladder, ‘emotielozer’, minder onontkoombaar.
Neemt niet weg dat deze nieuwe versies bij een eerste kennismaking bij een ander wel tot dergelijke emoties kunnen leiden. Miss Dior, Jules, Féminité du Bois, Fleurs de Cédrat, Mitsouko, Opium, Eau de Campagne; kan nog wel even doorgaan. De allerergste schok voor mij: de allereerste geur van Cartier: de nieuwe versie Must verboden worden! Ik herhaal: de nieuwe versie Must verboden worden.
*Nu Angel en Alien. Wat ik zonet beschrijf gebeurt. De knal, het ‘hallo-hier-ben-ik’’-gevoel ontbreekt. Beide wàren geuren die zich eerder aankondigden dan de draagsters. Ik heb twee vriendinnen die Angel jaren hebben gedragen (inmiddels niet meer), en die kwamen dus echt binnen. Heerlijk! Maar dat gevoel is nu weg. Wat je in de aangepaste versies feitelijk ruikt, zijn het hart van de composities en dan ook nog eens zuiniger gedoseerd. Laten we het niet over de afronding hebben: niksig. Maar dat is inmiddels bij zóveel geuren standaard geworden. De moeder van de hierboven genoemde van Alien vervreemde dochter, is een ‘klassieke’ Angel-addict en moet bij de nieuwe versie bij de drydown aan wasverzachter denken – ze kan wel huilen. Ik moet bij de basis van veel geuren denken aan samengebalde muskwolken die dreigend ronddrijven in tax free parfumwinkels op vliegvelden.
Trouwens, sommige herformuleringen vind ik goed geslaagd: zoals Rochas’ Femme en Balmains Vent Vert. Het is minder, maar de all over-indruk van het origineel ruik je wel. Verbeterd, ja het bestaat, voor mijn gevoel: Je Reviens van Worth – het viooltje is poederig-voller en frisser.
Dat het de parfumindustrie (zeker de huizen die zich laten voorstaan op traditie en ‘respect’ voor originele formules) ook niet lekker zit, wordt wel bewezen door het feit dat er nu een prijs bestaat voor de Beste Herformulering van het Jaar – ben de exacte naam even kwijt. Hiermee worden huizen uitgedaagd en het metier van neus op de proef gesteld maar ook serieuzer genomen. Noodzakelijk wellicht in een tijd waarin artificial intelligence en algoritmes nieuwe geuren designen.
Zo puzzelde Thierry Mugler, sorry Thierry Wasser (hoofdneus van Guerlain) een tijdlang met Mitsouko – een diepe chypre met zijn kenmerkende ‘eikenmosgeraamte’. Hij zegt hierover: ‘Eén techniek maakt het mogelijk eikenmos te gebruiken zonder de allergene moleculen, atranol en chlooratranol, maar deze ‘magere’ versie heeft niet dezelfde portée als het origineel: je verliest volheid en gaat minder lang mee op de huid. Voor Mitsouko heb ik het eikenmos opnieuw ontworpen om het de consistentie van de oorspronkelijke versie te geven. Het is vakmanschap, het is koken.’ Zo kan het dus ook. Met dien verstande: heb de nieuwe versie nog niet geroken.
Ik vind de kreet inmiddels behoorlijk sleets en doorgedraaid cliché: blij als een kind in de snoepwinkel. Toch spookte het door mijn hoofd, toen ik een doos – die me telefonisch was aangekondigd – kreeg ‘vol met oude geuren, dus die zullen waarschijnlijk niet meer goed zijn’ van de aangetrouwde tante Gerda (van mijn partner).
Die had de inhoud uit de nalatenschap van haar enkele jaren geleden overleden zus. Wat moest de familie ermee? Niemand was echt geïnteresseerd. Gerda dacht eigenlijk direct aan mij – ze had me een tijdje geleden al drie flessen j’adore gegeven, die ze had gekregen voor Moederdag. Vond ze niet lekker. Wel la vi est belle. Dat zei ze toen ik belde om haar te bedanken. Tijdens dit onderhoud vertelde ze dat haar zusters man voor zijn werk de hele wereld rondvloog en bij terugkeer altijd een geur voor haar meenam. Gezien haar eigen desinteresse in geuren, kon Gerda me niet vertellen wat de favorieten van haar zus waren geweest en welk ze ook nog ‘buiten de doos’ had gebruikt. Bij opening werd ik niet teleurgesteld – ik had al zo’n vaag vermoeden. In chronologische volgorde:
Arpège Lanvin (1927) extract
Ma Griffe Carven (1946) eau de toilette
Madame Rochas (1961) eau de toilette
Eleven Atkinsons (1964) eau de cologne
Rive Gauche Yves Saint Laurent extract & eau de toilette
Vivre Molyneux (1971) extract & eau de toilette
Farouche Nina Ricci (1973) eau de toilette
First Van Cleef & Arpels (1976) extract
Anaïs Anaïs Cacharel (1978) eau de toilette
Paris Yves Saint Laurent (1983) eau de toilette
Het fijne: sommige zijn ongeopend, andere wel maar nog niet gebruikt. Het fijne: gezien de badge-nummers aan de onderkant (sommige verpakkingen hebben er zelfs geen), betekent dat het originele formules betreft. Dat ruik je heel goed aan: Ma Griffe – dat was nog eens groen, de galbanum spettert je in de opening tegemoet. Ook Rive Gauche schittert zoals het hoort: een heldere bloemenweelde waarvan de bladeren lichtjes zijn besprenkeld met aldehyden. Anaïs Anaïs: ook zoiets. Je ruikt je de ware charme weer van de geur.
De zus van Gerda hield blijkbaar het meest/of het minst van Madame: haar man heeft het in ieder geval minstens zeven keer voor haar gekocht (vaak aan boord van een KLM-vlucht). Heel mooi qua verpakking: het extract van Vivre. Een goed voorbeeld dat je met plastic ook ‘modern artistiek verantwoord design’ kunt verenigen met de klassieke esthetiek die het parfum over het algemeen kenmerkt. De grootste verrassing is toch wel het extract van Rive Gauche. Ik wist van zijn bestaan. Ook nog niet gebruikt. Die ga ik snel met een echte geurengek officieel openen – het geheel zal gefilmd worden.
Ga denk ik binnenkort eens kijken, wat deze geuren doen op Ebay of andere sites. En wie met een goed argument komt, waarom zij/hij de vintageversie van Rochas’ Madame absoluut moet hebben: ik schenk een (misschien wel twee) aan diegene(n) die met ‘het juiste antwoord’ komt.
Als dank ga ik voor Gerda een upcycle parfum sur mesure maken, met la vi est belle als uitgangspunt, maar dan beter: dus een hele mooie iris ‘verwennen’ met witte bloemen omringd door gourmand- en amberachtige noten en geschraagd door aldehyden.
Tegenwoordig moet je alles kunnen duiden, moet je bijvoorbeeld de symboliek van een bloem door iemand ‘aangehaald’, kunnen verklaren. Geurengoeroe fronste zijn wenkbrauwen toen van ‘de neo-romanticus uit de Nederlandse politiek’ – inderdaad Thierry Baudet – in de pers berichten verschenen dat hij zou hebben gezegd dat hij zo dol op de geur van lavendel is. Baudet heeft ze zelfs wel eens geplukt in zuid Frankrijk, naar ik heb vernomen. De geur laat hem wegdromen. En dat is dus een eigen leven gaan leiden; heeft zelfs tot een nieuw begrip geleidt in de Tweede Kamer: lavendelpolitiek. Dat staat voor de waarden en normen van Forum voor Democratie. Ik vind deze ‘consternatie’ wel entertaining – ik had zelf een andere geur bij Baudet in gedachten, iets meer in de richting van Special for Gentleman van Le Galion, de voorloper van Guerlains Habit Rouge, waarin een mooie frisse lavendelnoot de opmaat is voor een zwoele geur met licht animale facetten.
Ik verbaasde me over de bloemkeuze van Baudet, omdat dit – feitelijke – kruid in Amerika bijvoorbeeld nog steeds een soort van negatieve connotatie heeft (en als all round literair intellectueel zou Baudet dit toch moeten weten, toch?). Zou dat komen door het begrip ‘lavender lads’, door senator Everett Dirksen herhaaldelijk gebruikt als synoniem voor homoseksuelen. In 1952 zei hij dat een Republikeinse overwinning bij de verkiezingen de verwijdering van ‘de lavendeljongens’ van het ministerie van Buitenlandse Zaken zou betekenen. De uitdrukking ‘lavender lads’ werd daarnaast ook gebruikt door het tijdschrift Confidential, gespecialiseerd in roddel en achterklap betreffende de ‘seksuele oriëntatie’ van prominente politici en Hollywoodsterren.
Wat een lange intro om mijn ‘herwaardering’ voor deze geurende ansichtkaart uit de Provence te verkondigen. Zoals ik al aangaf in Shalimar Philtre de Parfum, maakt lavendel duidelijk dat het met gemak het ‘zeep’- en ‘cadeautjes’-gehalte kan overstijgen. Op een bepaalde manier wordt met lavendel een ‘terug naar de natuur’- en ‘terug naar puur’-sentiment, opgeroepen die juist de essentie van de geur – fris, gewassen – niet bevestigd, maar als agent gebruikt om andere ingrediënten ‘opnieuw’ tegen het licht te houden. Guerlain had dat in 1999 al in de gaten. In Lavande Velours (Acqua Allegoria) ervaar je hoe chic lavendel kan worden door het te omringen met viooltje en iris. Niet aangeslagen. En dat lavendel en roos een prachtduo is, bewijst bijvoorbeeld Hamman Bouquet van Penhaligon’s.
Dat lavendel ook uitgedroogd en naar ‘warm zand’ kan ruiken: neem de proef op de som met Serge Lutens’ Gris Clair. Het heeft me een paar jaar geduurd eer ik de charme van Jersey van Chanel ‘onder de knie’ had. Mijn mooiste lavendel-niche-ervaring tot nu toe: Lavande 44 van Rania J (let wel: Moonlight Serenade uit The Alchemist Garden van Gucci heb ik nog niet geroken). Het valt me op dat ik in mijn beschrijving van Lavande 44 ook al aan het ratelen ben over mijn lavendel-vooroordeel, maar lees’m er nog maar eens op na.
En ik dacht dat ik het nooit zou zeggen: maar the good old English Lavender van Yardley kan me weer bekoren, weliswaar op dit moment in de vorm van zeep: ‘Voel de kalmerende eigenschappen van de beste lavendel en geniet van haar verfijnde geur iedere keer als u zich afwast’ lees ik op www.da.nl. Twee dingetjes: lavendel is mannelijk en als mens was je je toch niet af? Ik kwam trouwens op het idee om het over lavendel te hebben, bij het zien van bovenstaande advertentie in Modes & Travaux uit 1934. Yardley(’s Lavande) was toen echt beroemd, ook in Frankrijk waarvan het toenmalige adres van hun winkel getuigt: 24, Avenue de l’Opéra Parijs getuigt.
Ter afsluiting: ik trof een paar jaar geleden in de Tweede Helmerstraat in Amsterdam een halve inboedel bij de vuilnis aan, waarschijnlijk van een overleden Fransman, Française, want alles was Frans. De (kook)boeken (meegenomen), de peulvruchten (meegenomen), de homemade confiture (meegenomen), een heel mooi schilderijtje op linnen (meegenomen) en… een niet geopende (heet nu vintage) 250ml flacon van Eau de Lavande van Yves Rocher begin jaren zeventig.
In mijn hoedanig als neus van het allereerste upcycle parfumhuis – Le Bienaimé – heb ik er 10ml uitgehaald en vervangen door Obsessive Oudh van Al Haramain. Het idee: een kudde schapen die door lavendelvelden loopt en her en der hun behoefte doen. Met andere woorden: door de lavendelwolk heen neem je een dierlijke, ‘obsessieve’ nuance waar. Velen associëren het bij ruiken als poep. Ik niet. Het is waar: de lavendel krijgt een zwoelheid, een warmte die we niet meer gewend zijn. En toch: ik heb de geur ook verkocht veel jonge meisjes die normaliter voor cleane-crisp bloemengeuren gaan.
Ondertussen benieuwd naar: Scotch Lavender van Oriza L. Legrand. Op basis van een oud recept? Ben groot fan van dit merk en de geur lijkt zwoel te eindigen – de nieuwe weg die lavendel inslaat. Terwijl ik dit schrijf moet ik plotseling denken aan Hypnôse for Men uit 2007 alweer. Ik schreef onder meer: ‘Valt op door zijn gewaagde gebruik van een kruid dat eigenlijk een parfum op zichzelf is en in de haute parfumerie een beetje in de vergetelheid is geraakt: lavendel. Lancôme geeft aan dit ‘ouderwetse’ ingrediënt een nieuwe, moderne interpretatie.’ En: ‘In de basis zorgen patchoeli, musk en amber dat het sensuele karakter van lavendel wordt benadrukt – denk fluweel.’
Dus de conclusie moet eigenlijk zijn: lavendel zit eigenlijk op een rotonde. En wie draait daar ook een rondje: L’Homme de la Nuit (2006) van Yves Saint Laurent, waarin lavendel ook zwoel en zalvend wordt gemaakt. En achter hem walmen nog meer warme lavendels die ik ben vergeten… l’histoire se repète, lavande se repète.
ARTIFICIËLE INTELLIGENTIE OF ARTISTIEKE INTELLIGENTIProfumo quo vadis? Uit recente artikelen en interviews in (vak)tijdschriften en kranten met neuzen, wetenschappers, creative directors en marketeers van zowel de ingrediëntproducenten als de merken, blijkt dat er veel van artificial intelligence (AI) en door data aangestuurde algoritmes wordt verwacht. Het gebruik ervan staat nog in de kinderschoenen. Maar wat wil de business het toch graag toepassen. Bij gebrek aan… een daadwerkelijke innovatieve ontwikkeling? Of just because iedereen het erover heeft en daardoor een ‘participatieplicht’ voelt?
Profumo quo vadis? Uit recente artikelen en interviews in (vak)tijdschriften en kranten met neuzen, wetenschappers, creative directors en marketeers van zowel de ingrediëntproducenten als de merken, blijkt dat er veel van artificial intelligence (AI) en door data aangestuurde algoritmes wordt verwacht. Het gebruik ervan staat nog in de kinderschoenen. Maar wat wil de business het toch graag toepassen. Bij gebrek aan… een daadwerkelijke innovatieve ontwikkeling? Of just because iedereen het erover heeft en daardoor een ‘participatieplicht’ voelt?
Zo vervangt AI al testpanels om te achterhalen hoe met name mensen – lees: consumenten – aangezet kunnen worden meer te kopen door geur-beïnvloeding. Denk aan winkels: welke geur in een lingeriezaak of witgoedwinkel garandeert meer omzet? Natuurlijk wordt een dergelijke manipulatie al langer toegepast zonder hulp van computers. Denk aan auto’s: een interieur dat de geur van leer, metaal en ‘warm’ textiel verspreidt, schijnt de verkoop te stimuleren. Denk aan huizen: de geur van appeltaart maakt plaats voor versgebakken brood.
Japan was hierin in de jaren negentig van de vorige eeuw voorloper en onderzocht hoe je bijvoorbeeld met scent activation niet consumenten, maar arbeiders kon stimuleren/reguleren tijdens hun veertigurige werkweek. Inmiddels wordt onderzocht hoe je mensen/menigten ‘olfactieverwijs’ rustig kunt houden. In gevangenissen schijnt de sfeer met de juiste verspreide geuren er ‘gezelliger’ op te worden.
Een recente interessante toepassing: Dmitrijs Dmitrenko (universiteit van Sussex) onderzocht hoe je met geurverspreiders (denk aan Arbre Magique) zelfrijdende auto’s veiliger maakt. Dmitrenko bewees dat bestuurders veel responsiever waren (en omzichtiger reden) wanneer bepaalde geuren kort in de auto werden gezogen om te waarschuwen. Lavendel zet chauffeurs aan langzamer te rijden, pepermunt wijst op het feit dat de bestuurder te dicht op de ander zat, en citroen gaf aan wanneer een auto wilde invoegen.
AI wordt nu al proefsgewijs ingezet als vervanger van testpanels. Producenten gebruiken die al decennia om te zien of geuren in de ketenparfumerie zullen aanslaan. Sterker, zonder een dergelijke ‘doorsnee-beoordeling’ komen ze vaak niet eens op de plank. Nog sterker, geuren worden hierdoor vaak ‘dood getest’; alle eigenheid wordt eruit gezeefd, waardoor inwisselbaarheid optreedt. ‘Lekker die nieuwe van Yves Saint Laurent, of was het nu die Givenchy, of Dior… Gucci?’
Of AI daadwerkelijk de menselijke norm met succes kan vervangen, blijft natuurlijk een kwestie van de input van data. Als die niet goed is (te weinig of onkundig gesystematiseerd of vol met aannames zit door degene die de AI voedt), dan is de uitkomst navenant. En een kwestie van geld: het gebruik van AI wordt nog als zeer kostbaar gezien (ik ken de prijzen niet).
De reden dat met name de grote tech-reuzen in AI – kunnen – investeren. Zoals Google: traint computers om geuren op basis van hun moleculaire structuur te determineren. Wetenschappers hebben hiervoor een moleculenbibliotheek ontwikkeld (parfum is niet meer dan een optelsom van diverse geurmoleculen) die door neuzen van de juiste labels werd voorzien, gebruikmakend van het bestaande geurvocabulaire – ‘bloemig’, ‘zoet’, ‘fruitig’, etc, etc. Dit kan uiteindelijk leiden dat AI door ‘machine learning’ – hoe meer input, hoe meer ‘kennis, hoe meer mogelijkheden – zelf geuren gaat ‘bedenken’. Of in ieder geval assisteren in het ontwikkelingsproces door te voorspellen hoe bepaalde moleculen zullen ruiken, door aanpassingen aan formules voor te stellen, zoals manieren om een roos nog roziger te laten ruiken. Mijn vraag: weten neuzen dat nóg steeds niet?
Carto
Zo heeft Givaudan (belangrijk ingrediëntproducent) nu een AI-aangestuurd systeem – Carto – dat de manier waarop parfumeurs creëren herdefinieert door op ‘intelligente wijze’ (vraag: kun je zoiets ook niet intelligent doen?) gebruik te maken van de ingrediënten’ van Givaudans Odor Value Map om het olfactieve effect in het eindresultaat te maximaliseren. Een voorbeeld: de formule van Etat Libre d’Orange’s geur She Was An Anomaly werd door AI voorgedragen aan parfumeur Daniela Andrier die zij vervolgens evalueerde en perfectioneerde. Vraag: hoe had She Was An Anomaly geroken zonder tussenkomst? Minder lekker? Lekkerder? Opvallend: in de communicatie op de site van ELO wordt bij deze geur met geen woord gerept over de ‘interventie’ van de AI.
Gemiste kans, want ik denk dat AI voorlopig vooral als marketingtool voor de klant kan worden ingezet. Blijkt wel door Givaudans overname van Myrissi; dit bedrijf heeft een AI-technologie ontwikkeld ‘die geuren vertaalt in kleurpatronen en afbeeldingen relevant voor de consument en die de emotionele reactie van de eindconsument kan voorspellen.’
Givaudans directeur, Maurizio Volpi, ligt toe: ‘Deze expertise zal ons ondersteunen bij het aanbieden aan onze klanten – lees: de merken – van nieuwe visuele en verbale storytelling voor consumenten. Onze missie: klanten te ondersteunen de geur van hun producten op de meest inspirerende manier op te roepen en consumenten te helpen het product te kiezen dat het beste bij hun voorkeuren past.’
Echt waar?
Zou Coty hier al gebruik van maken in Argentinië? Ik lees op http://www.cosmeticdesgin-europe.com: ‘Klanten met een virtual realilty-hoofdset kunnen kiezen uit zeven parfumstenen met elk een uniek olfactief territorium (vraag: wordt zo’n hoofdset telkens na gebruik schoongemaakt? Met welk middel, wel of niet welriekend?). Hierna betreedt de gebruiker een meeslepend universum dat het specifieke territorium tot leven brengt’ met de steen, 3Dvisuals en geluid.’ Hopende dat door een dergelijk opschalen van de ‘retail journey’ consumenten geprikkeld raken geuren te blijven kopen.
Coty speekt van een ‘amazing succes’. Voor mij doet deze AI-toepassing toch beheurluk old school aan: blind ruiken met een making of-verhaaltje erbij van de verkoper, levert hetzelfde resultaat op omdat de belanghebbende (Coty in dit geval) ook resultaat wil: omzet.
Symrise (ook een belangrijk ingrediëntproducent) ontwikkelde met IBM Research de Philyra. In de Griekse mythologie godin van het parfum, schoonheid en schrijfkunst – sounds like me. Deze AI analyseert duizenden bekende parfumformules om patronen te identificeren, te herkennen en innovatieve geurcombinaties te ontdekken. De algoritmen versnellen het geurcreatieproces door nog nooit eerder vertoonde formules te creëren. Vraag: gaan geuren hierdoor anders ruiken? Want twee verschillende formules kunnen hetzelfde eindresultaat opleveren.
Daarnaast valt deze omarming van AI voor mij in de categorie wishful thinking. Net zoals ook op psychologie en kleuren gebaseerde tests in het verleden niet echt op enthousiast onthaal konden rekenen bij de consument bij het kiezen van een geur, doet het allemaal erg omslachtig aan. En: wanneer je geuren te rationeel benadert, dus met veronderstelde werkende programma’s (vanzelfsprekend gepresenteerd in een hightech ambiance), dan staat dat een spontane ontvankelijkheid en associatie in de weg. En vergeet niet: een geur kopen valt voor de meeste mensen in de categorie funshoppen, dus dan moet je dit niet met al te veel poespas en quasi intellectueel-doenerij omringen. En vergeet niet: veel mensen kopen een geur waarmee ze via via hebben kennisgemaakt; maken hun keuze niet gebaseerd op een wel of niet do AI aangedreven ‘vooronderzoek’.
Wil je als parfum-business andere manieren ontwikkelen om consumenten verrassend en innovatief te verleiden een product (dat in de loop van millennia behalve de verpakking nauwelijks is veranderd) te kopen, dan moet je AI anders interpreteren. Geen Artificial Intelligence, maar Artistic Intelligence! Daar is het wat het nu aan ontbreekt. Bijna alle merken houden elkaar in de gaten: aan de lopende band ruik en zie je schaamteloze copy & paste. En tóch wordt iedere geur afzonderlijk weer als een unieke ervaring geblablablaat.
In hun eigen strenge, cultachtige marketing-geloof denken de merken eveneens uniek te zijn, maar veel klanten ervaren het uiteindelijke product niet zo, is het niet meer dan een ‘lekker luchie’ van Yves Saint Laurent, of was het nu die Givenchy, of Dior… Gucci?’
DIY-kit
Veel parfumhuizen hebben daarnaast nog geen antwoord op de do-it-yourself-ontwikkeling die in feite hun uiteindelijke overbodigheid illustreert. Het enige antwoord dat de marktleiders hierop vooralsnog kunnen verzinnen: door über-marketing en overdonderende campagnes op alle mediafronten je eigen belangrijkheid onderstrepen. Een exemplair voorbeeld: Dior. Is in alle opzichten een groot geurgrossier geworden. Tuurlijk, onder de nichegeuren zitten prachtige presentaties – mag ook wel, maar gewoon te veel! 25, 26, 27? I lost count. ‘Jongens, we zetten Joy even op de markt, want Poison Girl werd toch niet wat we… oh, ja gelukkig hebben we onze blockbusters J’adore en Miss Dior – twee verschillende doelgroepen, hoe fijn! Let’s go crazy: J’adore in Joy. Oeps, Johnny Depp is een beetje negatief in het nieuws geweest, lassen we een mediastilte in voor Sauvage, maar, gelukkig is daar nog Dior Homme.’
Oude clip over de neus van Dior
Om deze fast forward fragrance frenzy een aura van artisticiteit en kunst te geven worden wereldwijd Dior haute couture-tentoonstellingen georganiseerd waar natuurlijk ook aandacht aan de geuren wordt besteed die dan, hopende, qua vakmanschap, handwerk en ‘aantal uren’ op één lijn met de kleding worden gesteld. De naam Dior zal zich, net zoals Chanel, nog dieper in het collectieve onbewuste nestelen. Covid19? No worries, maken we toch even een interessante documentaire of over een van ’s werelds saaiste neuzen.
Ja dus, over de in da house nose of Dior François Demachy. Naam: Nose. Volgens WWD ‘offering viewers a behind-the-scenes look at one of the most mysterious professions – that of perfumer.’ Grap: juist door het do-it-yourself-fenomeen is het beroep neus van zijn mysterie ontdaan, ‘bevrijd’. Maar gelukkig zijn daar wereldwijd ook nog de duizenden andere glossy’s. Die zullen deze film met evenveel parfumpassie hun lezeressen aanraden, want LVMH (waar Dior onderdeel van is) adverteert regelmatig. Iedereen blij. Toch? Ben benieuwd of ‘binnen parfumkringen’ commentaar op deze film zal komen. Of is echt iedereen gedrogeerd door de marketingoorlogsvoering – op niveau, dat wel, dat spreekt voor zich – van Dior?