OVER DE GEUR VAN REGEN & ANDERE ATTARS
Hier volgt een herhaling van een herhaling van een herhaling: volgens mij wordt attar over een tijdje leidend in de wereld van parfumerie. Een kleine aanwijzing: Amouage heeft een nieuwe collectie op de markt gebracht. Een sextet, 12 ml per flacon, € 490,00. Behalve de oud. Komt € 50,00 bij.
Andere aanwijzing: de relatief groeiende aandacht in de (wereld)pers over het indrukwekkende proces dat tot attar leidt en nu voornamelijk in India plaatsvindt.
Wat is Attar ook alweer? Het woord is afkomstig uit het Arabisch: itr = parfum, en het Perzisch atr jul = vet van een bloem. Dus een essentiële olie afkomstig van natuurlijke bronnen meestal geëxtraheerd door hydro- of stoomdestillatie. De Perzische arts Ibn Sina (980-1037), ‘bij ons’ beter bekend als Avicenna (de naam van zijn vrouw was by the way Yasamin), was de eerste die met deze methode een attar van bloemen extraheerde die hij gebruikte voor zijn aromatherapie bij hartklachten.
De essentiële oliën worden over het algemeen ‘teruggedestilleerd’ tot een (sandel)houtbasis. Dit procedé kan een tot tien jaar in beslag nemen, afhankelijk van de gebruikte ingrediënten en gewenste resultaten (het idee van de parfumeur). Technisch gezien zijn attars destillaten van bloemen, kruiden, specerijen, zaden, wortels en andere natuurlijke materialen (gebakken grond) waarbij een vat met water (deg) en ontvangstvat (bhapka met daarin sandelhoutolie) via een bamboebuis (chonga) met elkaar in verbinding staan. Deze technieken worden nog steeds gebruikt in Kannauj in India.



Een hele goede vriendin van me was onlangs op India-trip en had me beloofd her en der naar attar rond te kijken – via whatsapp onderhielden we contact (ze maakte ook de foto’s). Volgens mij deed ze haar inkopen in Hyderabad. Zeven flesjes in totaal overhandigde ze me bij thuiskomst met daarop vier op een etiket omschreven: earth, jasmine, dark oudh en patchouli. Drie etiketloos; ik ruik respectievelijk tweemaal champaca en ‘een soort van roos’.
Het ging me voornamelijk om earth, want dat is een attar mitti. Ofwel, ‘gebakken aarde’ die de geur van vallende regen in zich draagt. Wanneer deze attar mitti versmelt met sandelhoutolie, krijg je een geur ‘die moeder aarde in zich draagt en een hommage is aan de geur die ons elke dag omringt’ – lees ik op een nogal zweverige info-attarsite.
Ik laat de beoordeling over aan een zeer goede vriend die ook nog eens gek is op geuren. Gek is eigenlijk niet goed omschreven – hij is gefascineerd door wat geuren allemaal kunnen oproepen en wat het met onze psyche doet. Laatste gebeurt alleen volgens hem bij ‘goede geuren’. Dat betreft meestal geuren met een zekere status – vaak klassiekers – én geuren gevrijwaard van markertinggemiep en -geblablabla. En dat laatste is vrijwel onmogelijk bij nieuwkomers gezien er geen geur meer wordt gelanceerd die er ‘zo maar is’ – zonder verhaal, achtergrond en inspiratiebron (behalve die uit India bijvoorbeeld – die hebben voldoende aan hun geschiedenis).
Hij maakt er altijd een soort van ‘ritueel’ van: ik breng aan, hij haalt diep in, ik moet zwijgen, hij zwijgt… ‘Komt u maar met uw associaties!’ Zeer goede vriend: ‘Donker, bosachtig… ik ruik grot, mergel, kalk, groen, intens, natuur, natuurlijk, pure sensatie… jeetje wat is dit, in ieder zéker geen Ici Paris XL-le-tje.’
Ik leg uit, hij nog meer verwonderd, en we komen er samen achter dat hoe langer op de huid het idee van regen zich manifesteert. Maar dan geen Hollandse plensbui, maar zo’n zwoele, warme mistsluiter die bijna onzichtbaar over de aarde valt.
Maar vooral mooi en intrigerend is dat aarde-aspect, dat gevoel dat je ‘erin’ zit en dan is dat moeder aarde-idee eigenlijk niet zo slecht gekozen als symbool voor puur, natuur en authentiek – ook weer van die marketingtermen in perfumeland. Wat puurheid betreft heeft earth wat weg van Bruno Acampora, het zij minder gelikt en ‘doorgeproduceerd’.
Ook interessant: dit zijn geen soort geuren waar Chanel en Dior en al die anderen hun naam onder zouden zetten, maar zeg nooit nooit. Smaken veranderen, merken springen daarop in. De andere geschonken geuren ruiken helemaal zoals ze moeten ruiken. Dus de champaca, groen, geel, sensueel en zwoel met zo’n zweem van regen – maar dan anders, meer tropisch regenwoud. De jasmijn is gladder dan verwacht. De black oud maakt indruk, is pittig – maar dat zijn we inmiddels in het westen gewend.
Maar zoals zo vaak het geval is bij über luxeproducten: hoed u voor namaak. Want attar kan ook op chemische wijze worden geproduceerd. En dat vermoed ik bij de patchoeli, want die ruikt echnie naar patchoeli. Of niet zoals ik pure patchoeli ken. Eerder een notie van vaag hout dat doet denken aan ceder. Geld ook voor de attar die roos moet zijn – ik herinner me pure rozenolie anders, ook in combinatie met sandelhout.
Maar dat neemt niet weg, dat het weer eens prachtig is om de verschillen tussen de Franse, Arabische en Indiase parfumcultuur te ervaren. Ben benieuwd of attar inderdaad een trend gaat worden – niet alleen in woorden, maar ook in daden.