Shalimar betekent in het Sanskriet ‘tempel der liefde’ en is tevens naam voor de ‘sprookjesachtige’ tuinen die Sjah Djahan, groot mongul van India (1627-1657), uit liefde voor zijn favoriete vrouw Muntaz Mahal naar haar dood liet aanleggen. Shalimar was een stukje hemel op aarde waar Muntaz Mahal en Sjah Djehan elkaar te midden van zeldzame bloemen, fonteinen en marmeren terrassen na de dood weer samen ontmoetten… wat liefde al niet teweeg kan brengen.
Dit romantische gegeven inspireerde Jacques Guerlain tot het gelijknamige parfum dat hij in 1925 voltooide. Shalimar, een geurige ode op de liefde, is de geschiedenis ingegaan als hét klassieke voorbeeld van een oosterse geur. Veel populaire parfums zijn Shalimar dan ook schatplichtig. Lees verder Shalimar.
En dan hebben we het ook nog over vanille en botox, en hoe die twee zich tot elkaar verhouden. Oh, het is/was ook nog le parfum de p***, zoals ze in Frankrijk schrijven.
Bij Sylvia Witteman denk ik geurtechnisch aan twee dingen. Haar ooit voor mij en vele andere landgenoten nog steeds krenkende omschrijving van de hyacint (in haar Volkskrantcolumn) en aan ck one van Calvin Klein. Zag ik haar een keer afrekenen bij ‘mijn’ Etos in Amsterdam. Ik vermoed dat ze laatste voor haar zoon kocht, misschien voor zichzelf. Ik associeer haar parfumvoorkeur, als ze die heeft, eerder met iets eigenzinnigs. Een bepoederd viooltjesboeket dat je direct doet verlangen om in haar hals te verdwijnen – Misia van Chanel – of een met tabak gevuld vintageparfum – Carons Tabac Blond.
Komt nu een derde bij: Pitralon. Ze beschreef een tijdje geleden in haar Volkskrantcolumn hoe ze deze geur voor haar vader online had gekocht. Waarvoor mijn dank. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt; nog nooit van gehoord. Ik het internet op op zoek naar de importeur van deze in bijna heel Europa nog steeds verkrijgbare massmarketklassieker. Blijkt in Breda te zitten. Nee, dat kon dus niet: een flacon sturen ter beoordeling. Wat een zeikerd.
Verder www-en, Wikipedia. Een speciale pagina wordt aan de geur gewijd. Wat een info, kun je op promoveren. Basisinfo Google-vertaald: Pitralon werd in 1927 uitgevonden in Duitsland na een ontwikkelingsperiode van acht jaar en sindsdien geproduceerd en gedistribueerd door verschillende fabrikanten in verschillende landen en met verschillende samenstellingen. Het heeft een grote reputatie in heel Europa en wordt daarom keer op keer genoemd in boeken, films en liedjes. Het woordmerk Pitralon werd geregistreerd in 1919, vóór de uitvinding of marktrijpheid van de latere aftershave. De handelsmerkbescherming voor de naam verloopt op 30 april 2019’.
Het volgende is volgens mij alleen N°5 (1921) van Chanel overkomen: ‘Sinds 1921 is de formule het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek in verschillende disciplines, zoals bedrijfskunde, biologie, scheikunde, psychologie, sociologie, diergeneeskunde, virologie en tandheelkunde. Dan de naam: Pitral ‘wordt de gezuiverde, geurloze en kleurloze naaldhoutolie van oorspronkelijk geelbruin en oliehoudend naaldhoutteer genoemd’.
De notoire RAF-terrorist Andreas Baader gebruikte Pitralon in de jaren zestig en zeventig als aftershave. Had ik wel getuige van willen zijn: hij kocht het aantoonbaar op de vlucht in een apotheek in Frankfurt en liet het later meerdere malen afleveren aan de gevangenis Stuttgart-Stammheim. Ik zeg altijd: ‘Stick to your classics’. En à la Esquire : ‘Style never goes out of date’. Leuk: in 1982 wekt Paul Breitner opzien door in het kader van het WK voetbal mee te doen aan een reclamecampagne voor Pitralon. Hij toucheerde 150.000 DM. Naar toenmalige maatstaven astronomisch. Helaas niet te vinden op Youtube. Wel op ‘oud papier’
WAT PITRALON IK EIGENLIJK?
De volgens www.pitralon.com via www.barbieredifigaro.nl in Nederland te kopen geur, heeft meer in zich dan je met de blote neus waarneemt. De site vermeldt dat in de kop groene noten plus citroen, bergamot, mandarijn, lavendel en ananas vrijkomen. In het hart een melange van salie, peper, koriander, cyclaam, roos, lelietje-van-dalen, jasmijn, orchidee, iris en kruidnagel. Ondersteund door cederhout, vetiver, patchoeli, sandelhout, leder, eikenmos en musk.
Ik wou dat ik het allemaal kon ruiken, de compositie duidt duidelijk op een klassieke chypre-structuur en heeft gemeen met ander for-the-common-man-raffinement dat die vaak alleen als aftershave werd verkocht – denk Brut, denk Pino Silvestro, denk Irisch Moos.
Ik ruik een fris-wrang-groene blast met een cleane, platte citruskick, vervolgens een licht zoet spoor van bloemen. Meer een som der delen dan dat er een of twee al samenwerkend echt uitsteken. Als het er een is dan misschien cyclaam, bij twee gok ik op lelietje-van-dalen. In de basis is het met name het cederhout dat zijn droog-strakke nuances verspreidt, heel, heel lichtjes besmeerd met musk. Meer kan ik er niet van maken.
In eerste instantie dan. Later, langer op de huid, lijkt of de groene noten – met name salie – zich prominenter manifesteren. Over salie gesproken – net opnieuw gekweekt in mijn groentetuin – bij kauwen op het blad ruik ik ansjovis. Maar het meest opvallende is toch het cederhout – dat wordt sterker, sterker en sterker met een zalvend-warme noot op de achtergrond. Dat lees je ook op sommige sites als compliment.
En ík hoorde het van vrienden met wie ik onlangs de Assense pendant van de dubbelexpositie Amerikaanse Realisme in Emden (Duitsland) bezocht. Gezeten op een terras – waar god beter het geen klassieke Kartoffelsalat werd geserveerd – raakten die helemaal enthousiast over Pitralon (net bij de lokale drogisterij voor vier euro nog wat gekocht) en voor aanvang van de lunch rijkelijk over me had gesprayd. Want in Emdenheim, het net over de grens gelegen Duitse walhalla van grootgrutters waar ik regelmatig kom, had de lokale apotheek hem niet – ‘Na, sowas!’
Daar stond ik in 1986 nog helemaal niet bij stil: niche. Moest als begrip op geur nog toegepast worden, stond pas in de steigers. Wie had er buiten Parijs al van Annick Goutal gehoord? Hoefde ook niet direct per se, want de klassieke leveranciers hadden allemaal nog een ‘soort van’ beroepseer. Dus vanzelfsprekende kwaliteit leveren zonder pochere borstklopperij, constante zelffelicitaties en te mooi uitgegeven persberichten die je lange tijd maar niet durfde weg te gooien.
Blijken er al mensen rond te hebben gelopen in de parfumbranche die ontevreden waren met de toenmalige stand van zaken – iets wat 20 jaar later veel oprichters van nichehuizen als leidmotief hadden. Neem Yvon Michel. Wat eerst een droomjob leek, blijkt een paar jaar later een zielloos avontuur. Hij maakte het als marketingman mee bij L’Oréal. Hij besluit een andere richting in te slaan, wanneer hij in een vliegtuig naast een vrouw zit die L’Heure Bleue (1912) van Guerlain draagt.
Het is voor hem een schok. Zo kunnen parfums dus ook ruiken. Hij neemt ontslag, gaat terug naar zijn wortels (Bretagne) en koopt daar in Dinard een petite parfumerie én creëert er zijn eerste parfum Divine dat in de smaak valt ‘bij veel vrouwen die niet willen dragen wat iedereen al draagt’. Door het succes van het parfum Divine werd de naam ook de naam van het huis met een inmiddels mooi assortiment. Mooi wil zeggen: niet te veel en overzichtelijk. Zes voor haar, zes voor hem volgens de homesite
Toen ik voor het eerst van Michel en Divine hoorde, dacht ik dat het fake – fragrance – news avant la lettre was. Klonk te mooi te deze storystelling – parfumerietje opkopen in de provincie – avant la lettre. Maar het is allemaal echt waar: ik liep een paar jaar geleden zonder het van plan te zijn, de in Parijs geopende flagstore binnen vlakbij de Opéra (rue Scribe) binnen.
Een toepasselijke plek, want Divine is een ‘a night at the opera’-parfum: parels en juwelen op fluweel en zijde gereflecteerd door het licht van dramatische kroonluchters. Vol, opulent, klasse – je krijgt de volle laag. Dit is wat veel vrouwen zich nog steeds bij parfum voorstellen.
Als je ziet wat de klassieke leveranciers rondom die tijd lanceren – 1984: Chanel Coco, Givenchy Ysatis, Hermès Parfum d’Hermès, 1985: Dior Poison, Paco Rabanne La Nuit, 1986: Cartier Panthère, Estée Lauder Beautiful, Jean Louis Scherrer II – ligt Divine in helemaal lijn met de trend van volle, ‘dramatische’ parfums: de promotie van Coco werd gefilmd in dezelfde Opéra Garnier (foto boven). Het verschil: Divine was/is niet te koop in iedere parfumerie. Dus anders, En internet bestond nog niet: Divine dankt zijn eerste golf van populariteit vooral door mond-tot-mond-reclame van enthousiaste fans.
WAT DIVINE IK EIGENLIJK?
Goddelijk? Ach ja, waarom niet. Divine komt ‘zo gezellig vertrouwd’ binnen. Want klassiek in alle vezels, geen spoor van synthetische ingrediënten terwijl… Alles glijdt zo lekker in elkaar over. Als je niet oppast, verval je in clichés. Zoals: alle bloemen lijken met gelakt met goud en andere edele metalen (doet aldehyden vermoeden). Zoals: present zonder opdringerig te zijn. Zoals: ik zie een chique geklede dame voor me met gehaarlakt kapsel. En toch is de geur niet tuttig.
De reden: de generositeit van alles, geen zuinig gemiep. Wat aan de rijkheid van het geheel bijdraagt het ontbreken van citrusnoten in de opening. In plaats daarvan zongekuste, overrijpe perzik begeleid door koriander (maar die ruik ik eerlijk gezegd niet). Wel: het rijke bloemenboeket in het hart: de klassieke jasmijnroos-combi in perfecte harmonie met tuberoos en gardenia. Opvallend: de indolen van de bloemen worden naar voren gebracht zonder af te glijden naar ‘dirty’ – iets wat niet past bij de uitstraling van Divine.
Het mooie aan de afronding: de houttonen die worden getemperd door vanille en musk (beide bescheiden opgevoerd) maar een soort extra warmte, diepte krijgen door eikenmos. Maakt het geheel complexer dan je in eerste instantie zou verwachten. We eindigen met een cliché: zacht als zijde maar toch – geen cliché – statig. Alleen: de ideale draagster lijkt uitgestorven, kom je in het straatbeeld nog nauwelijks tegen. Ook niet meer in de opera.
WANHOPIGE FAN ZOEKT CONTACT MET KASSAKRAKER IN THE MAKING
Jaar van lancering: 2018
Laatst aangepast: het is lente!
Neus: Olivier Polge
Wat begon als geschreven tekst, eindigt als online-parfumpraat met een geurengek die een voorliefde voor Chanel heeft. Toen ik www.parfumaria.com vertelde dat Coco Mademoiselle Eau De Parfum Intense was gearriveerd, begon ze me te stalken. Terwijl je denkt ‘Mens, als er iemand is die wat geur betreft niet hoeft te klagen en te zoeken heeft, is u het wel’. Anyway, van het een kwam het ander, via Coco Mademoiselle Eau De Parfum passeerden andere Chanels de revue tijdens onze online-parfumpraat. Allure Sensuelle (2006), Coromandel (2007), Coco Noir (2012)…
WAT COCO MADEMOISELLE EAU DE PARFUM INTENSE IK EIGENLIJK?
In 2001 – toen Coco Mademoiselle door Chanel werd gelanceerd als ‘tussendoortje’ – was ik wat ingrediëntenkennis betreft nog behoorlijk blue. Ik liet me nog te veel inpakken door de geschiedenis, de rijkdom en de ‘la grande vie’-glamour waar de parfumwereld sinds jaar en dag mee wordt geassocieerd (en tijdens talloze ‘champagne-infuus’-persreisjes bevestigd).
Nu denk ik weleens: hoe minder je interesseerde voor de inhoud, des te beter de marketing/pr het vond. ‘Erique, ne t’en fais pas!’ En waarom eigenlijk: de ambassadrice is een veel leukere invalshoek voor een artikel, toch? En de creaties zijn zonder meer vanzelfsprekend… adembenemend, beautiful, creatief, daring, exceptioneel, fantastisch… maak indien gewenst het alfabet verder af.
Toch groeide bij mij de interesse alleen maar: willen weten hoe het komt waarom een geur nu zo en zo ruikt, wat je daarvoor moet doen, en vooral met wat voor een ingrediënten. Kortom, wat resteert als je alle toeters en bellen weghaalt?
Dus nu valt mijn oog in het Franstalige persbericht op bij een asterix: fraction de patchouli*, ik scroll naar beneden waar in het klein geschreven staat, nu Google-vertaald: ‘Chanel had 20 jaar geleden het idee patchoeli te her-distilleren om een fractie te verkrijgen die nieuwe mogelijkheden bood die nu op grote schaal wordt gebruikt in de wereld van de parfumerie’. Maar hier zeg je heel veel en tegelijkertijd heel weinig mee. Wordt hier blanke patchoeli bedoeld, de nieuwe heldere variatie zonder de kenmerkende kamfer- en aardenoot?
Het blijft gissen, of toch niet? Niet, want even later lees ik: ‘Hout van een nieuw tijdperk, bestrooid, gespleten, gezuiverd, alleen zijn hart huiverend op de huid achterlatend’. Maar hoe ruikt dat dan exact? Daar ben ik bij gezuiverde patchoeli nog niet achter gekomen. De geur – die ik ken – die tot nu toe voor mij het beste heeft gedaan, niet geheel ontoevallig: Patchouli Blanc (2015) van Reminiscence.
Hoe het ook zij, in Coco Mademoiselle Eau De Parfum Intense voegt Olivier Polge aan de door zijn vader bedachte Coco Mademoiselle extra hoeveelheden van deze fraction de patchouli toe. Eerlijk gezegd: ik ruik dat niet echt. Wat ik wel ruik: een verhoogde ambernoot (waarachter zich ‘zacht hout’ ophoudt) die op een elegante, niet-opdringerige manier nijgt naar gourmand. Tenminste ik meen een noot-noot te herkennen zwevend tussen amandel en walnoot. Licht gekruid, mooi, subtiel. En toen de walnoot zich in mijn gedachten had genesteld, kwam die er ook niet meer uit, werd eigenlijk bewaarheid puur om het feit dat Olivier Polge in 2006 Bvlgari’s Eau Parfumée au Thé Rouge– een van mijn all time favorites door de innoverende kijk op geur – walnoot als houtbasis van deze cologne opvoert.
Wat ik wel echt ruik: het fruitige aspect spettert nog meer in de opening, maar heel even als een zuchtje wind om zich direct te nestelen in de warm-oosterse basis (vanille, tonkaboon – zie foto) die van zichzelf al luchtig is. Je zou hierdoor bijna de bloemen in het hart vergeten, maar roos en jasmijn zijn direct meegenomen door de Siciliaanse sinaasappel en Calabrese bergamot. Want Coco Mademoiselle Eau De Parfum Intense is eigenlijk een circulaire geur. In plaats van kop, hart, basis en dan afgelopen gaat het daarna weer opnieuw en door elkaar heen. Want het is toch boeiend dat de felle frisheid van de opening warmer wordt zonder haar koelte verliezen. De geur in twee woorden: sensuele (dus warm) golf (dus fris).
Coco Mademoiselle heeft echt school gemaakt, zijn talloze variaties op verschenen, zelfs in de onderste regionen van de markt – we love Lidl because with Suddenly(2011) it made Coco Mademoiselle affordable for everyone! Nog zoiets: ik moest een paar jaar geleden een parfumpraatje houden voor een grote groep ‘moeders en dochters’. Toen ik bij introductie vroeg wie van de dochters Coco Mademoiselle gebruikte, gingen er heel handen in de lucht, en niet alleen die van de dochters.
En Keira Knightley blijft mooi, aantrekkelijk, een lekker ding. Mag ik dat nog wel zeggen in Nederland. Anno nu, gezien #metoo enzo? Catharine Deneuve doet in la douce France ieder geval voor mij thumbs up. Ik voel het.
Wil je nóg meer weten: zie de parfumpraat-blogboodschap. Ik doe daar terugkijkend ‘toch wel’ een interessante constatering: Coco Noir had voor mij eigenlijk een vrouwelijke interpretatie van Antaeus (1981) moeten zijn. Ik duik zo mijn privé-lab in om te kijken hoe ik dat ga doen… Antaeus mengen met vanille en veel hout, of gewoon beginnen door het te blenden met Coromandel en Sycomore (2008).
Ik kwam nog wat lokale parfumgeschiedenis tegen op www. J. C. Boldoot (1766-1838) heeft ooit ook een ode gebracht aan het meiklokje: Lelietje van Dalen met als ondertitel Herwonnen Geluk. Hoe lief is dat – en zo onhollands – het blootleggen van je poëtische op een commercieel product. Dit is het laatste nieuws over ‘het enige echte Nederlandse parfumhuis met grensoverschrijdende allure. Laatste nieuws over Boldoot volgens Wikipedia: ‘Daarna is het merk nog vele malen in andere handen overgegaan. Rond 2007 kocht de crimineel Jan van Vlijmen, een afstammeling van de oprichter het, zodat het nu weer familiebezit is. Boldoot is anno 2015 nog steeds te koop, maar de verpakking doet in niets meer aan het klassieke merk terugdenken’.
… roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos.
Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet?Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet?
De besproken rozenparfums:
Les Tourterelles de Zelmis Oriza L Legrand
Rose Absolue Annick Goutal
Paris Yves Saint Laurent
Anni Venti Laura Tonatto
Rose Perfection Robert Piguet
Rose Etoile de Hollande Rose Mona dI Orio
Vergeten mee te nemen, want net gekocht:
Rose Royale Nicolaï
Let op: de chypre-roos hebben we niet meegenomen. Voor mij een aparte categorie, dus gaan we een keer apart behandelen.
Testing, testing. Testing, testing. Dit keer ongeveer 15 minuten. Dit keer: één onderwerp, en een best wel moeilijk onderwerp: groene geuren. Die zijn in dit geval niet ‘niet aan te slepen’, want kunnen eerder op een paar handen gedragen worden… Unplugged voor u. En we hebben al een hele belangrijke speler in het veld als fan-follower: Jeroen oude Sogtoen van Mona di Orio. Ik bedoel maar. Zijn reactie: zie de foto helemaal onderaan en/of bovenaan.