Over de met heel veel filters genomen sfeerfoto’s, kun je hilarisch en/of dieptriest van de gedachten wisselen. Maar waar je het meest aan kunt ergeren is natuurlijk de British Vogue. Die heeft Sacred Mist – een bodymist met heilige-helende werking en nog meer blablabla beautybestanddelen – onderscheiden met ‘The Vogue Beauty Awards Winner 2023’. Dat gaat lekker snel.
Van wie is het? Nou wat leuk, voormalig über-supertop-model Kate Moss. Moss heeft sowieso een hele fijne, intieme band met het invloedrijke modeblad; kijk voor de lol eens op Youtube. Vogue vraagt zich natuurlijk niet af of Moss nu de allerlaatste en/of de allersloomste is die ‘iets in de beautysector’ met body & mind doet. Of een pionier is die aan deze veronderstelde helende producten een nieuwe, meer eco-bewuste draai heeft gegeven.
Dokter Deepak Chopra – soort van new age paus – is in ieder geval heftig onder de indruk: ‘This fragrance is truly unique!’ Hij liegt in ieder geval met een indrukwekkende footprint, want afgaande op de ingrediënten – enkele zijn Kate’s favoriete essentiële oliën – zie ik niets ‘geestverruimends’ en holistisch aan dit water. Bergamot, oranjebloesem, geranium, jasmijn, tuberoos, zwarte peper, ylang-ylang, cederhout, tonkaboon en eiken-kate-moss. Klassieker dan klassiek. Tijdloos mag ook. Kosmisch eveneens prima. Yves Rocher waarom niet?
Zou het echt waar zijn? ‘Sacred Mist is geïnspireerd en ontwikkeld door Kate samen met Victoria Young in haar Engelse plattelandstuin’ – die van Kate of die van Young? Vervolgens werd het ‘geformuleerd in de oudste parfumerie van Frankrijk’ – welke parfumerie dat dan wel moet zijn, wordt niet vermeld. Interesseert de ‘investigate beautyblogger’ van de British Vogue natuurlijk ook geen reet. Nogal eco-logisch: het is gemaakt conform de huidige hippe verkoopwetten. Dus vegan, recyclebaar en de grondstoffen zijn niet geoogst door hedendaagse ‘tot slaaf gemaakten’.
Volgens mij is Moss van plan een alternatief beauty-imperium op te zetten: op haar site kun je ook al gezichtscrèmes, een nectar voor body & hair bestellen. En thee, en ‘love letters’, en geeft ze gratis allerlei tips betreffende boeken met verhelderende inzichten en iets met tarot. Binnenkort waarschijnlijk gevolgd door ecologische coke en biologisch afbreekbare afvalproducten.
Voor je het weet wordt ze een directe concurrente van Gwyneth Paltrow die met haar Goopsite en -producten al zeer succesvol is – wereldberoemd werd ze ermee toen ze met een geurkaars kwam die niet kut rook, maar er wel naar rook: This Smells Like My Vagina.
Nog iets positiefs te melden misschien Geurengoeroe? Nou vooruit, de naam van haar bedrijf is natuurlijk wel leuk gevonden: Cosmoss. En, wat maakt het in the end uit van wie je je upscale beautyproducten koopt, want betalen doe je in negen van de tien gevallen veel te veel. Meaning: de prijs staat no way in verhouding tot de productiekosten en de kwaliteit. Durf ik ongeroken gif op in te nemen. Cosmoss ‘for Soul, Self, Space’ EDP 100ml € 145,00. Reality check: het beroemdste parfum ter wereld, EDP 100ml, kost bij Ici Paris XL € 125,00.
Dat de inhoud van een flacon er steeds minder toedoet, kom je te weten als je deze long read tot het einde leest. In de geur die ik bespreek, komt veel samen: de geschiedenis, de geschiedenis van een parfumhuis, het ermee pronken en tegelijkertijd het niet respecteren ervan door de ‘opkopers’. En dan alle clichés gepaard gaand rondom het herontdekken van een voor eeuwig gesloten gewaand huis. Plus: een onverwachte kennismaking met een verrassende geur – meer door de geschiedenis, dan de compositie.
Ik ontdekte Sketch ongeveer een jaar geleden op een, voor mijn gevoel, erg ‘jaren tachtig/negentig klassieke parfumreclame’-manier. Wil zeggen: had het idee alsof ik in een commercial terecht was gekomen. Denk: Estée Lauder, denk Yves Saint Laurent. Denk: upcoming old grey man verward door een parfum dat hij ruikt. Wie is die vrouw? Waar komt deze ‘belle of the ball’ vandaan? Hoezo alweer verdwenen in het niets, iedereen verwarrend achterlatend, gelijk het parfum… dat vervolgens in beeld verschijnt met een outro: ‘For the woman who thought she had everything’. Zoiets.
Zat zo: was uitgenodigd voor een verjaardagsboottochtje over de Amstel en zat met een aantal mensen benedendeks te keuvelen, toen mijn neus richting wenteltrap ging. Concentratie in optima – parfum – forma, want ik ervaarde een klassiek-heerlijk geval van ‘parfum snelt draagster vooruit’. Ik nam een enorme wolk waar ‘gedragen door twee benen’ die sierlijk de trap afkwamen.
Wie is dat? Toen herkende ik haar – ik wist dat ze erg van parfums hield. Een zakenpartner van de jarige jet. Wou in haar nek verdwijnen – mocht ik, deed ik. Jeetje, wat is dat toch lekker die intieme combinatie van huid en haar ‘gelardeerd’ met in dit geval een parfum van oosterse allure. Bekend, vertrouwd en toch weer niet – flarden van Shalimar en Musc Ravageur. Aangezien ik de naam had onthouden – Sketch klinkt origineel én zo voor de hand; nog niet zo heel lang geleden de eerste twee voorwaarden voor commercieel succes – ging ik googelen en werd overvallen door een sombere bui. Waarover later meer.
Een jaar later: spreek de draagster weer. Ik geef haar een proefje van Musc Ravageur – dit verhaal wordt nu onderbroken door een commerciële boodschap – en een 20ml flacon van Vanille Vilaine, een geur uit mijn nieuwe upcycle parfumlijn Re-Arrange. Een melange van niche, weliswaar monotone vanillegeuren met een über-injectie aan korianderolie plus patchoeli- en jasmijnolie (op de kop getikt op een rommelmarkt). Vol, zwoel en stoer-kruidig. Drie jaar gerijpt en – grappig – onlangs in mijn WeekendWinkel gekocht door een jonge zeer parfum-kritische vrouw uit Bahrein. Einde commercial.
De draagster in kwestie geeft mij ‘in ruil’ een proefje van De Geur. Hoe ontdekt? Bij Skins. Waarom? Deed haar denken aan Shalimar dat haar moeder altijd gebruikte. Inmiddels heeft ze Musc Ravageur gekocht en heb ik haar een proefje gegeven van Bal à Versailles – want als je van diep-sensuele parfums met animale nasleep houdt, dan moet je die ook ontdekken.
Los van de geur, viel ik met Sketch in een andere verbazing: wéér een vergeten parfumhuis uit de mottenballen gehaald. In dit geval door drie jonge mannen – Anthony, Paul, Victorien; kan geen achternamen vinden – die elkaar ontmoeten op de École Supérieure du parfum en in al het eerste studiejaar – ‘gepassioneerd, onbevreesd en vooral heel zorgeloos’ – besluiten een eigen parfummerk te creëren. Lang verhaal kort: hun ‘niet aflatende liefde voor parfums begin 20ste eeuw en interesse in vintagegeuren dreef ze, zonder het te weten, naar de Reine des Abeilles-parfumerie die ze tijdens hun onderzoek waren tegengekomen’. Et voilà: ‘De restauratie van Maison Violet leek ons voor de hand liggend’. Zelf noemen ze Reine des Abeilles (bijenkoningin) op hun site Queen Bee – nou dat zal Beyoncé zeker ter ore zijn gekomen.
Het trio blaast nogal hoog van de toren met de bewering dat ‘door klassieke schema’s te moderniseren, hebben we het neoklassieke genre opnieuw uitgevonden, een parfumerie afgestoft die nooit meer verouderd zal zijn. Het bewijs dat vintageparfumerie het modernisme is dat de industrie ontbeert’. Het is wel GoogleTranslate, maar toch: weer die opgeblazen overdrijving – laten we het typisch Frans luxe vocabulaire noemen.
Interessant en verrassend: de overeenkomsten tussen Violet en Guerlain. De bij als logo (had Guerlain die ook vanaf het begin?). Nog een: hetzelfde oprichtingsjaar: 1828. Nog een: het pleasen van de nieuwe elite door net gestarte parfumhuizen. In dit geval van de door een staatsgreep (1853) aan de macht gekomen Napoleon III en zijn vrouw keizerin Eugénie. Zowel Guerlain als Violet eerden haar. De eerste met het nu ‘legendarische’ Eau de Cologne Impériale (1853) en Violet met Eau de Beauté de Sa Majesté L’Impératrice en Fleur de Riz Rosée (een anti-alle-huidaandoeningen-rijstpoeder).
Maar het smeichelen bij de ‘nieuwe wereldorde’ door Maison Violet begon al eerder. Namelijk bij de oom van Napoléon III, de echte Napoléon. Want het eerste parfum – sommige historici noemen 1806 als oprichtingsdatum van Maison Violet in plaats van 1828 – dat het presenteerde, heette Joséphine, vernoemd naar de eerste vrouw van Napoléon Bonaparte. Van wie Violet trouwens het symbool van de bij had overgenomen (Guerlain wellicht ook). De toen nog jonge keizer, koos dit insect vanwege de associatie met onsterfelijkheid en wederopstanding, en het voor de usurpator een manier was om te breken met de lelie, sinds de Merovingers (de eerste Franse koninklijke dynastie) symbool van het Franse koningshuis.
Het inlikken moet hebben gewerkt, want niet lang daarna kreeg Violet goedkeuring van keizerin Joséphine elle-même en werd het huis uitgeroepen tot hofleverancier. Vanaf 1828 gebruikte het parfumerie Violet als bedrijfsnaam (vandaar de verwarring wellicht betreffende oprichtingsjaar) met als ondertitel A la Reine des Abeilles.
Er zijn ook historici die beweren dat voor de naam Violet werd gekozen omdat het de favoriete parfumbloem van de keizerin was – als een verhuld bedankje. Is volgens mij klinkklare onzin omdat Napoléon I na de slag van Waterloo in 1815 voorgoed was verbannen naar St Helena en daar in 1828 overleed (Joséphine ‘al’ in 1814 in Rueil-Malmaison). Nog zoiets: volgens overlevering was Joséphine’s lievelingsgeur musk: nog jaren naar haar dood zouden haar vertrekken in het Louvre, Versailles en Malmaison ernaar hebben geroken.
In ieder geval, als je denkt dat alleen Creed en Guerlain de Europese hoven voorzagen van reukwaters, weet dan dat Violet voor de Russische keizerin (heel onzorgvuldig: welke wordt niet vermeld) Brises de Mai creëerde, Gouttes de Violette voor koningin Victoria, Champaka voor haar oudste zoon Edward en door koningin Isabella II van Spanje werd aangesteld als hofleverancier.
Nu dan de geur Sketch. De compositie is gebaseerd op een formule uit 1900 (heette Ambre Royal) en de naam op de gelijknamige geur uit 1924. Klinkt in eerste instantie verwarrend, ongeveer hetzelfde wanneer in 2123 bij het herontdekken van Yves Saint Laurent als parfumhuis ze de formule Opium stoppen in de flacon van Paris.
Hoe zien de ‘re-oprichters’ Anthony, Paul en Victorien de creatie? Ta-da: ‘De rijkdom wordt slechts geëvenaard door de elegantie van zijn ontwaken. Het is de schets van een potloodstreep op bladgoud. Diep, sensueel en geruststellend, het is het theater van alle mogelijkheden. Aan het einde van de show, verbluft het door zijn nederige dwaasheid. Een juweel, een bijzondere versiering, een stralende halsketting voor de ziel’.
Ze gaan nog even door: ‘Sketch is mysterie, een woody amber, spelend met de codes en zijn olfactorische familie herinterpreteert. Zijn mix van chypre en patchoeli met zijn vluchtige nootmuskaat en overvloedige tuberoos zijn de definitie van moderniteit en erfgoed. Deze cult-paradox (come again?) wordt gestreeld door pittige bergamot en peper. Alles verpakt in een muskachtige cocon. Een historisch-eigentijdse geur’. Zo nu jullie weer.
Maar toch, door deze zelfverheerlijking heen ruik je toch een bijzondere geur – heb inmiddels een royale proef van een parfumfan toegestuurd gekregen – gemaakt door alles-kunner Nathalie Lorson. In a nutshell: top – nootmuskaat, roze peper, bergamot; hart – tuberoos, roos; basis – vanille, patchoeli en tonkaboon. Maar er gebeurt zoveel meer.
Mooi om te ruiken, dat een neus een keer een duidelijk nootmuskaat-noot durft te gebruiken, want als je je neus dieper in de specerij steekt, neem je meer waar dat alleen het bekende kruidige aspect; wordt ‘een beetje grijs’ en krijgt een zoetige ondertoon. Dan ruik je door de nootmuskaat even een frisse whiff van bergamot en roze peper om vervolgens ruim baan te geven aan – in dit geval – een erg milky-creamy tuberoos die de nootmuskaat mooi in zich opzuigt. En op een bepaalde manier ook spettert – Tubéreuse Criminelle spookt door mijn hoofd door een mentholachtige noot. De tuberoos begint vervolgens warm te worden, te smeulen zoals je wilt, begint zich op te maken voor de amberbasis.
En die is ever so chic. Komt door de patchoeli die door zijn houtachtige ‘vochtigheid’ garandeert dat de oosterse ambiance niet plat en eendimensionaal blijft – vaak het geval bij vanille en tonkaboon (die zijn van een topkwaliteit en ook verantwoordelijk voor de poederachtige en lichte gourmand-cocon op het eind). Mooi is ook de roos die subtiel naast de tuberoos bloeit – geeft een extra bloemige zoetheid, rijkdom én tegelijkertijd zo’n lekker tut-gevoel (positief bedoeld). Klassiek, degelijk, veilig – moet denken aan operabezoek. Sketch is van nu maar heeft voor mij een retro-vintage vibe – zwevend tussen (niet schrikken) Yves Rocher en Chanel. Dat komt omdat ik ook sliert aldehyden ‘met anijs’ waarneem (denk in dit geval haarlak) die voor mij het veilige chic-gevoel oproept.
Het venijn zit’m in de staart. Niet in de geur, maar in mijn kritiek. Want, jongens wat is de presentatie toch pover in vergelijk met het oorspronkelijk vormgegeven Sketch. Wat een subtiliteit in de advertentie en flacon – met de judaspenning als uitgangspunt. En dan het lettertype! Écht over nagedacht. Vergeet niet dat in die tijd (les années folles de la jeunesse dorée) de concurrentie in de parfumindustrie even moordend was als nu en dat dat juist een aanzet was om met gedurfde en onderscheidende esthetiek je handtekening onder een product te zetten.
Daar is weinig van terug te zien in de slaapverwekkende standaardflacon en dito dop. Alleen de verpakking komt petite, petite, ietsiepietsie in de buurt van wat Violet ooit uitstraalde. Mag het ietsje meer zijn? En dat Violet goed naar de concurrentie (of eigenlijk het belangrijkste merk in de luxe parfumindustrie) heeft gekeken, zie je bij de teaser op Youtube (nog niet eens 600 views): wel heel erg geënt op de promofilmpjes van Chanel.
Neus: nieuwe versie 1991 Jacques Polge, François Demachy
Flacon: originele versie Jean Helleu
Eigenlijk is het merkwaardig dat het tot 1873 heeft moeten duren voordat Parijs met een parfum wordt vereerd: Exposition de Paris van Guerlain. Merkwaardig, omdat de lichtstad al eeuwenlang gold als dé metropool van de goede smaak en verfijning; als de plaats waar de kostbaarste parfums werden gemaakt en verkocht. Maar dan gaat het ‘snel’; 1887 Paris Nouveau. Wederom Guerlain.
Twintig jaar later is het Roger & Gallet: Gloire de Paris. Slechts een enkele parfumeur kwam op het idee een parfum naar de geboorteplaats van goedverkopende geuren te noemen. Wederom Guerlain met Rue de la Paix(1908) en Champs-Elysées (1912) beide hommages aan de straten waar de winkels van de parfumeursfamilie waren gehuisvest. Met Chypre de Paris (1909) vereerde het de stad zelf.
In 1912 presenteert het voor mij volslagen onbekende T Jones Gai Paris weliswaar gehuld in een prachtige flacon ontworpen door Julien Viard (geweldige designer by the way). Het duurt tot 1921 voordat Parijs zijn eigen parfum krijgt. Dan komt Coty met Paris.
Toch is het niet deze parfumeur – die toen het beroemdst en meest succesvol was – die de naam en faam van de lichtstad wereldwijd olfactorisch verspreidt. Deze eer komt Bourjois (anno 1826) toe. In 1929 lanceert dit cosmetica- en parfumhuis het legendarische Soir de Paris, het eerste Franse parfum dat op grote schaal in Amerika werd gepromoot. Maar niet nadat de naam was vertaald in Evening in Paris.
Andere ‘historici’ beweren dat het andersom ging. Bij de introductie in Frankrijk werd de Engelse naam omgedoopt tot Soir de Paris. Omdat de geur niet al te duur was, konden de Amerikaanse vrouwen voor wie een reis naar de Franse hoofdstad altijd een fantasie zou blijven, zich toch in Parijs wanen – Spirit of Paris (1930) en Springtime in Paris (1931) zijn de minder bekende opvolgers.
Evening in Pariswerd razend populair resulterend in bijzondere versies: in de vorm van de Eiffeltoren, champagnekoeler, hoefijzer, schildpad, lucifersdoosjes, hoteldeur en paasei! Er werden zelfs Miss Soir de Paris-verkiezingen gehouden! Grappig detail: in 1923 sponsorde Bourjois in Amerika een radioprogramma ter promotie van een gezichtspoeder. Dat progamma heette – mais oui! – Evening in Paris.
De vintage-versie (ik heb een eau de cologne-versie gescored op een rommelmarkt): lijkt net of je met een vooroorlogse Guerlain vandoen hebt. Zacht, heel poederig met een prachtige kruidige sluier. Eerst de chique opening: bergamot met lindebloesem – ruik je niet vaak deze combi – snel overgaand in een boeket van viooltje (zuurtjeszoet), sering (zonnig-bloemig), roos (zoet) en jasmijn (helder). Samen een zoet-zonnig boeket versterkt door aldehyden die de geur, hoe me je het zeggen, een een zilverachtige geven. Voor de kruidige noot zorgt anjer versterkt door kruidnagel. Afronding: mooi en intens door vetiver en storax.
Bijna niet te vergelijken met de 1991-versie. De all-over indruk van deze Soir de Paris: zoeter, fruitiger en minder ‘diep’. Toeristenwinkelchic. Komt door de nadruk op heliotroop met zijn vanilleachtige geur in het hart – voorafgegaan door ‘groene noten’, bergamot en perzik – omringd door roos, viooltje, jasmijn, lelietje-van-dalen en ylang-ylang. Heel veel, heel veel bloemen, beetje te veel, beetje glad, wegglijdend in een fond zoals zoveel populaire geuren in de jaren negentig, want opgebouwd uit amber, ceder- en sandelhout, musk en vanille.
‘A FRAGRANCE THAT PROVIDES A FEELING OF HAPPINESS’
NIET VAAK GEBRUIKT EN ZO LEKKER: KUMQUAT
Een zomer zonder ck one summer, is als een lente zonder bloemen, als – nu al slaat de meligheid toe – veters zonder schoenen. Het moest rijmen. Vergeef me. In ieder geval, Calvin Klein (lees Coty) houdt het altijd kort met zijn zomergeuren wat sfeer, stemming, bedoeling en dergelijke betreft. Tenminste in vergelijk met het bijna politieke manifest dat zijn meest (en volgens mij niet echt aangeslagen) recente ‘grote geur’ begeleidde: Women (2017).
De reden: tis maar een zomergeur. Maar toch, er schuilt een verhaal achter. Conclusie: here we go again! Want CK One Summer Daze is ‘geïnspireerd op de ultieme roadtrip met je ‘tribe’ (een gevaarlijke ontwikkeling vind ik dat ‘groepsdenken’) en de vrijheid die je voelt. Prachtig landschappen. Verkeersborden trekken voorbij. Een kaart vol eindeloos avontuur. De komst van de zomer wekt je diepste gevoelens van warmte, jeugd en speelsheid op’.
Hoewel dit keer niet geografisch niet gepreciseerd, denken veel marketeers in parfumkringen nog steeds dat een roadtrip door The United States of America het ultieme reisdoel/vakantie-ervaring is (met dank aan Hollywood).
Anyway, de geur toegelicht: ‘Opent met een pittige, citrusachtige topnoot van kumquat. Een noot van ijskoude muntthee in het hart zorgt voor frisheid, terwijl musk en vetiver het sap vermalen en de essentie van het zomerseizoen in een fles vangen. Het eindresultaat: een geur die voor een geluksgevoel zorgt, a fragrance that provides a feeling of happiness’.
Ik verwacht een lichtzoetige frisse opening door de kumquat, dan een frisser dan fris hart door de theenoot en munt, dus groen dat doet denken aan de allereerste ck one (1994). Het geheel wordt afgerond met katoenfrisse en houtachtige noten door respectievelijk witte musk en vetiver. En dan maar hopen dat de neus niet al te scheutig met de musk is geweest.
En wat ruiken we? Kumquat. Yes! Blijft een interessante vrucht die relatief weinig wordt gebruikt in de business. Zou het zijn omdat de essentiële olie te duur is om het in massmarket-geuren te stoppen? Want wat je krijgt: een frisheid die net zoals mandarijn en kweepeer wordt begeleid door een onderliggende zoetheid. Het is zonnig, fruitig, fluwelig, een beetje wrang (ik gebruik het wel eens als topping voor een cake) zonder dat het te citroen-scherp is. In CK One Summer Daze gaat de kumquat mooi lang mee, nestelt zich eigenlijk ook in het hart. Die fris wordt door muntthee (denk thee plus waternoot); het heeft iets waterdruppels-achtig met een hint van gember.
God zij dank: de witte musk legt het af tegen de houtachtige nuances van vetiver (die moeilijk is te onderscheiden dat wel). Geen laundry-effect dus. Grappig, en misschien niet bedoeld: maar CK One Summer Daze heeft in de afronding ook iets sorbet-achtigs. Komt natuurlijk door de witte musk. Als ik niet oppas ga ik dat nog lekker vinden ook.
Bij de meeste parfummerken heeft de, door velen gehoopte, reset na corona niet echt plaats gevonden. Je kunt het niet verbieden. Maar als er nou één wereld is waar ‘het wel wat minder kan’, dan is het de parfumbusiness. Het wordt me bijna zwaar te moede, als ik zie wat er allemaal verschijnt en – in dit geval erg ‘grappig’ – hoeveel daarvan níet de Lage Landen bereikt. Bestel je het gewoon in Duitsland, toch?
Verbeter me indien gewenst, maar ik ken geen merk dat zich door de covidcrisis heeft laten inspireren. Behalve Mexx – zonder het te benoemen dat wel.
Het resultaat: Simply. De verantwoording: ‘Het afgelopen jaar heeft de wereld op de herstartknop gedrukt, waardoor we zijn gaan beseffen wat echt belangrijk is. Het heeft ons geholpen de essentie te vinden van wat we nodig hebben in ons leven’.
En verder: ‘Mexx nodigt je uit om op de pauzeknop te drukken en te kijken wat écht belangrijk is. Laat een onvergetelijke indruk achter en wees de authentieke versie van jezelf. Met één spray ben je klaar om de dag met een schone lei te beginnen’.
Niets op tegen, behalve dan ‘de authentieke versie van jezelf zijn’. Inmiddels zo uitgekauwd. Ik weet niet wie deze marketingslogan heeft bedacht. In het Angelsaksische taalgebied waarschijnlijk ontstaan, maar Google weet het ook niet. Mexx geeft ook een goed advies: ‘De pauzeknop indrukken’. Zouden ook meer mensen met parfum moeten doen, maar dan juist niet. Als je snapt wat ik bedoel.
Het woord pauzeparfum bevalt me. Dit gecombineerd met ‘de essentie van minder’ gevat in twee geuren. Het met een schone lei beginnen wordt letterlijk opgevat, want de twee geuren zijn dermatologisch getest op alle (lijkt me logisch) huidtypes en vegan (wat in principe álle geuren zijn sinds het midden van de jaren zeventig toen dierlijke ingrediënten in de ban werden gedaan) én geïnspireerd op de natuur. Kan er ook nog wel bij: Simply kent meer dan 90 procent ingrediënten van natuurlijke oorsprong (waaronder alcohol en water) maar geen toegevoegde stabilisatoren of kleurstoffen.
Ik ervaar bij beide geuren niet ‘het gelukzalige gevoel van wakker worden bij het ochtendgloren, je uitgerust en comfortabel in je vel voelen, klaar om de dag opnieuw te beginnen’, maar ze zijn wel ongekend fris.
In beide geuren móet wel calone zitten – die beroemde synthetische waternoot die het gevoel van helder, stromend water weet op te roepen. Misschien vormt het wel die andere tien procent van de geur (laten we peer en lelietje-van-dalen in Simply For Her en appel en musk in Simply For Him niet vergeten).
I love de opening in Simply For Her. Vaker gedaan natuurlijk, maar nog steeds krachtig in zijn effect: zwarte bes met haar vermogen om citrusachtige noten een lichte zoet-sensuele, veloursachtige ondertoon te geven. In dit geval bergamot en sinaasappel. Bloemig fris en zoetig fris opgewaardeerd door zwarte bes.
Het lelietje-van-dalen en de roos in het hart blijven door deze opening lekker luchtig – het is voorjaar. De peer ontwaar je ‘pas’ als je je echt overgeeft aan de geur. De afronding is even ongecompliceerd, maar beklijft: sandelhout en benzoïne. Het geeft een lichte warmte aan het geheel.
Simply For Him: krachtig hoor die golf van munt in de opening! Die, iets later, door appel zoeter en grapefruit frisser wordt. Duurt ‘best wel’ lang voor je de geranium met zijn roosachtige nuances ruikt in het kloppende hart dat een soort van dolkstoot krijgt door gember. Grappig: je ruikt door de simpelheid bijna alle ingrediënten apart. Dus ruik wat dieper en je neemt zowaar het bittergroen van salie waar. De afronding is vertrouwd mannelijk: cederhout, patchoeli en musk. Maar het leuke – geldt voor Simply For Her als Simply For Her – het extreem frisse gevoel blijf je ook in de basis ervaren.
Tenslotte: lachen! Mexx schrijft: ‘Strevend om duurzamer te zijn, wordt elke flacon gemaakt met 25 procent gerecyclede (PCR) materialen. Bovendien is de verpakking gemaakt van Forest Stewardship Council (FSC) gecertificeerd karton, van hout dat voldoet aan de hoogste milieu- en sociale normen’. Maar waarom passen dan in één verpakking bijna twee flacons?
Ik vind het allemaal prima wat de merken al niet verzinnen om een geur een verhaal, een verkooppraatje, een meerwaarde te geven. Negentig procent is tegenwoordig opgebouwd uit zelfvoldane onzin. En soms struikel je over een zin en dan denk je: ‘Wat staat hier in hemelsnaam? Wat wordt ermee bedoeld?’
Dit bijvoorbeeld, geklemd tussen twee informatieve zinnen, lees ik op de site van Nishane betreffende Sultan Vetiver uit 2013: ‘As the sultans and the kings were the actual conquerors for ages, Sultan Vetiver is the new rule breaker in its genre’. Snap ik maar toch. GoogleTranslate ingeschakeld: ‘Aangezien de sultans en de koningen eeuwenlang de feitelijke veroveraars waren, is Sultan Vetiver de nieuwe regelbreker in zijn genre’.
Het eerste gedeelte gaat er bij mij nog in, maar dan na de komma. Als ‘losstaande zin’ snap ik het nog wel, (hoewel de aanname niet klopt), maar wat de vetiver wel of niet vandoen heeft met de feitelijke veroveraars? Of ik heb iets over het hoofd gezien, iets niet begrepen, maar het slaat werkelijk nergens op. Het parfum daarentegen wel. Geen ‘regelbreker in zijn genre’, maar wel een sierlijk-lekker donkere vetiver die zich op een letterlijk verfrissende manier (maar wel warm blijft) onderscheidt van zijn concullega’s.
Zoeken veel niche vetivers het in het diepe en rokerige aspect ‘verzwaard’ door houttonen in de basis, Nishane koppelt het gras aan de – in dit geval zwoele – frisheid van neroli. Voor het zover is: eerst een fris-kruidige, gepeperde opening waarin de Javaanse vetiver wordt gekoppeld aan een elegante mix van roze peper, alsem en bergamot. Een soort old school vetiver à la Guerlain is het resultaat.
Is pas het begin: in het hart wordt Bourbonvetiver en Haïtiaanse vetiver verweven met de zwoele frisheid van neroli. Dat is mooi, want hierdoor worden de groen-aardse noten van de vetiver opgelicht, zelfs een beetje verwarmd wat versterkt wordt door tonkaboon. Denk donkergroen met oranje flitsen. In de basis komt tenslotte Braziliaanse vetiver tot ontplooiing met ‘amberhout’ en leer. Weer mooi, de vetiver lijkt hierdoor ‘huideigen’ wordt zwoel, zij het gereserveerd. Terwijl de neroli op de achtergrond blijft resoneren.
Ik kan waarschijnlijk geen Javaanse vetiver onderscheiden van Bourbonse, Haïtiaanse en Braziliaanse – nog nooit geprobeerd. Samen levert het in ieder geval een chique vetiver op die volgens mij op zijn lekkerst is bij een graadje of 30 wanneer je de warmte van je huid wil versterken met een aromatisch-aards parfum.
Pfff, ga er maar eens aan staan als startend nichehouse zonder een backer die garant staat voor miljoenen: hoe krijg ik de geuren op de juiste plek, op de juiste hoogte, op de juiste plank, in de juiste winkels? Want het aanbod (ook van nieuwe merken) is zoals bekend overweldigend. Waarom zouden je juist jou nu net kiezen? Het antwoord: hard werken en doorgaan en doorgaan en doorgaan.
Fugazzi opgericht in 2018, is een jong Nederlands nichebrand die zich onderscheidt van zijn lokale concurrenten door het ontbreken van gewichtigheid, ‘verhevenheid’ en filosofische drukdoenerij. Ook leuk: denk je bij veel merken betreffende hun ‘verantwoording’ en commitment dat ze een charitatief project leiden, bij Bram Niessink, ‘de man achter’, is het duidelijk dat hij er ook geld mee wil verdienen.
Mooi natuurlijk, maar geen garantie dat de verkoop als een tierelier gaat. Dus doet Niessink wat je een jaar of vijftien geleden voorzichtig zag opkomen: modewinkels met een duidelijk eigen signatuur, die voegen aan hun kleding geuren toe die in lijn liggen met, ga er maar vanuit, hun verkochte high end-merken.
Dit is een slimme ‘verkooptruc’, want als een verkoper je aan de juiste kleren heeft geholpen, neem je zijn geuradviezen ook serieus – moet je er wel gevoelig voor zijn. Ik weet alleen niet of door de hoge vlucht van online-aankoop dit soort service nog geleverd kan worden; wordt. Je wil er als ware toch bij zijn als je na je aangekochte nieuwe outfit een matching geur krijgt voorgesteld.
Hoe het ook zij, Fugazzi heeft onlangs voor een winkelconcept een geurkwartet geleverd: Smooth Suede, Vibrant Velvet, Lush Linen en Cashmere Comfort. Naam de winkel: Four. Als ik het goed heb begrepen, dan wordt Four beschouwd als een van de meest high-end winkelervaringen van Amsterdam. Hun filosofie: de beste kwaliteit vrijetijdskledinglabels aanbieden die de markt te bieden heeft. Men neme: Tom Ford, Balenciaga, Maison Margiela, Krien, Prada, Daily Paper, Four (ze hebben onlangs hun naam veranderd in een nieuw merk), Palm Angels, Rick Owens.
De gedachte achter deze samenwerking: elke geur vertaalt een geliefde stof/materiaal. Voor Smooth Suede is dat inderdaad suède, voor Vibrant Velvet – yep – fluweel, voor Lush Linen – klopt – linnen en voor Cashmere Comfort – need we say more – kasjmier.
De overeenkomst (overbodig om te vermelden, maar toch): de kwaliteit van de grondstoffen die zijn geassembleerd tot draagbare, comfortabele en, in a way, easy-to-wear geuren. Schreeuwen doen ze niet (mag ook niet ‘bij’ vrijetijdskleding) waardoor dit kwartet niet aanstellerig niche wordt, maar je ruikt direct dat ze uit het upper scale department komen.
WAT ‘FAB FOUR’ IK EIGENLIJK?
Smooth Suede. Overall impression: zachter dan zacht met een aardse resonantie, alsof je een pasgeboren lammetje streelt. Frisse accenten van lavendel en rozemarijn introduceren een opvallende suède-imprint omringd door zoet-groenbloemige accenten van basilicum, geranium en cyclaam. Een spoor van eik, patchoeli en oud, ondergaat een oosterse sensatie van tonkaboon en amber, en maakt het totaalplaatje van supersuède af. Leuk is ook dat die groene accenten door het suède heen blijven ‘steken’.
Vibrant Velvet. Kort maar krachtig. Poederachtige noten van iris – zowel poederig, koel als aards – voorafgegaan door een peperig-frisse toets. Een opmaat voor groenige nuances van salie en vetiver (onverwachte, mooie combi) vloeien samen in een superzachte melange van melkachtig sandelhout, warm amber en poederig musk.
Lush Linen. Een zacht briesje door je ziel en je favoriete kleding. Linnen vertaald in een geur vraagt om casual frisheid met een katoenachtig gevoel. Fugazzi vermengt heel subtiel citrustonen met zachte bloemen (alsof de roos en het viooltje slapen) en ‘skin-like’ ingrediënten. Stel je voor: zacht hout, ‘katoenbloemen’ en witte musk op een bedje van mos en alsem.
Cashmere Comfort: een schaduw van warmte tijdens een herfstdag. Eerst de verse druppels van Calabrisch bergamot en zoete Damascusroos, overgaand in de droge houtachtige noten van cederhout en iris. Dit mondt uit in een allesomvattende ‘veiligheidsdeken’ van kasjmier, leer, musk en ‘zwarte amber’. Gewoon goed.
En als je nou denkt: ‘Wat vreemd, er zit helemaal geen oudh-geur tussen.’ No worries. Hiervoor moet je bij Amsterdam Vintage Watches zijn. Hiervoor creëerde Niessink een limited edition genaamd – let op de woordspeling – Watch Oudh. Want bij een vintage horloge, hoort volgens Bram Niessink een gedistingeerde geur en die moet nu conform de trend oudh bevatten. Een overtuigende exercitie. Watch Oudh (geleverd in parfum-extract) wordt geïntroduceerd met een explosie van bergamot, verrijkt met tabak doordrenkte rozen en verzacht met een delicaat spoor van amber, musk en sandelhout.
Wat vooral opvalt is de zoete ‘tabaksroos’ die naar voren komt en die lekker ‘vloeibaar’ blijft hangen, ondersteund door oudh. Uitgesproken maar ambigu. Dus – overbodig om te zeggen, maar toch – ook zeer geschikt voor de vrouw op zoek naar een vintage horloge, zoals bijvoorbeeld een Cadenas van Van Cleef & Arpels.
ZALIG-KRUIDIGE SANDEL MET ‘ABSTRACTE’ GOURMAND-TOETS
Zoals geschreven in de vorige post, Vétyver van Mona di Orio besteld (plus haar al door mij besproken sierlijke Musc (de heliotroop in het hart komt mij nu over als viooltje) en nog niet besproken Santal Nabataea). Vorige week binnengekomen. Hoe komt het toch dat ik vetyver met een Griekse ij chiquer vindt ‘staan’ dan geschreven met de doodgewone i. Heb ik het nog niet gehad over het accent aigu op de eerste e.
Even vreemd: hoe herinneringen een reeds bekende en geliefde geur van tevoren al in een bepaalde richting kunnen sturen. Van de eerste keer dat ik haar Vétyver rook, direct na de lancering in 2011, is me bijgebleven dat je aan een uit den treure behandeld ingrediënt toch een eigen draai kunt geven (zoals bijvoorbeeld, tegen de verwachting in, niet gebeurt in Tom Fords grijze variatie uit 2009 – toch in de dertien-in-een-dozijn-categorie).
Di Orio’s vetiver is minder zwoel en overrompelend qua vetiver-kracht dan bijvoorbeeld Serge Lutens Vetiver Oriental. Eerder meer subdued deze subtiel-sensuele golven die uit het gedroogde gras opstijgen.
De laatste keer dat ik met mijn neus in Vétyver dook ter analyse (twee jaar geleden ongeveer), leek het of de vetiver zich gehuld had in wierook besprenkeld met harsen – ik durf het bijna niet op te schrijven, want zo’n uitgehold cliché, maar in dit geval toch waar: mysterieus. Maar bedenk me nu dat dat de olfactiefe nasleep in de ruimte van de eveneens geteste wierookgeuren hiervan de oorzaak kan zijn geweest.
Met deze ‘voorkennis’, probeer ik Vétyver weer, en nog een keer, en nog een keer en nog een keer in een van andere geuren vrije ruimte. Kan niet anders: het is ‘vetiver anders’ – dus geen nadruk op het fris-houtige aspect; de frisse intro van blauwe gember en grapefruit is meer een zucht dan een golf. Erg beschaafd. In mijn gedachten dus heftiger. Mooi blijft de mix van specerij (nootmuskaat) en kruid (salie) die de vetiver als het ware verwarmen en de basis die er een sensuele glans aangeeft. Maar mijn herinnering – dat pats, boem, ta-da!, hallo hier ben ik, binnenkomen van de geur – rook iets anders. Krijg de neiging om Vétyver te layeren met haar Cuir (2010).
SANTAL NABATAEA
Pats, boem, ta-da!, hallo hier ben ik – dat heb je dus dírect met Santal Nabataea (2018). Je neus zit direct midden in het sandelhout. Zonder grof en brutaal te zijn. De inspiratie is high brow: de klei-achtige geur van terracotta van het uit zandsteen gebeeldhouwde heiligdom Petra in de Jordanië. FYI: laatste is het adjectief van de Nabateeërs, een Arabisch volk uit de klassieke oudheid met een religie waarin de verering van rotsen centraal stond. Grappig de overeenkomst in a way: de geur van Alaïa – de ontwerper met dezelfde naam is geboren in Tunesië – is geïnspireerd op het koude water dat zijn grootmoeder gooide tegen de door de zon verhitte witte kalkmuren.
De ode lijkt me vanzelfsprekend: op de best kwaliteit sandelhout denkbaar. Wat ik me afvraag: betreft het de echte? Die uit India (de echte dus) mag volgens mij alleen voor religieuze doeleinden worden gebruikt. Of is het Australisch sandelhout dat een luxe-behandeling kreeg? Of heeft het huis ‘wat’ kunnen kopen van het door Chanel geleide re-real sandelhout-project onder leiding van Christopher Sheldrake in Nieuw-Caledonië?
Dat komt vooral door de uitbarsting van kruidigheid die direct start met peper. Met een beetje fantasie gaat het sandelhout aan de wandel en ontmoet op weg door de zandwoestijnen van Petra de andere ingrediënten. Santal Nabataea is voor mijn gevoel lineair, in de zin dat je het sandelhout direct ruikt. Er is niet echt sprake van frisheid in de ‘opening’, hoewel peper dat wel kan bewerkstelligen en wiens warm-scherpe trilling wordt onderstreept door zwarte bes-blad. Maar bestaat er zoiets als warme frisheid? Maar het kan ook verbeelding zijn, en ruik ik het omdat deze twee bij de opgegeven ingrediënten staat.
Hoe het ook zij: Santal Nabataea, door Fredrik Dalman, is helemaal gemaakt met de filosofie van Mona di Orio indachtig. Dus: rijk, gul, krachtig en eigen. En op een bepaalde manier heel erg Arabië. Alsof Santal Nabataea daar is samengesteld en niet in Amsterdam, Europa – sluit dus aan bij de inspiratiebron.
De voor mij ondefinieerbare, maar trefzekere elegance kan ik niet traceren, altijd een goed teken. Het is anders; zacht, bloemig, zalvend… ik hou het op de mix van gedroogde abrikoos, oleander (die als je heel goed op het juiste moment, in het juiste seizoen ‘een soort van’ bloemigheid verspreidt), opoponax en klei.
Het is de som der deze vier delen die dit verfijnde gevoel oproept. Maar stel je dit ingrediëntenkwartet in gedachten eens voor en er gebeurt iets spannends: de zoete droogte van de abrikoos, besprenkeld met een poederige bloemigheid, de warmte van opoponax opdrogend op klei.
Dat koffie een mooi alternatief kan zijn voor bijvoorbeeld patchoeli/amber (zonder al te hinderlijk gourmand te worden, zonder het gevoel te hebben in Starbucks te zitten), bewijst Fredrik Dalman. Het geeft het sandelhout een kracht zonder dat het zijn romige bloemigheid verliest. De nasleep is lang houdend, de sandelhout wordt één met de huid.
Hoewel tegenwoordig, in onze ‘zelf-feliciterende’ en overdreven complimenten rondstrooiende maatschappij, de kwalificatie te pas en onpas wordt gebruikt (zonder dat daar echt reden voor is), is hier toch écht sprake van vakwerk en… liefde voor het vak. Laatste wordt steeds minder beleden door neuzen dan je zou vermoeden.
Zal maar over je gezegd worden als vrouw, als man, als ‘in betweener’: ‘She was an anomaly!’ Ze/hij/het was een anomalie, of: ze/hij/het was een afwijking, aberratie. Het is de naam van tigste geur van het door Etienne de Schwardt in 2007 opgerichte Etat Libre Orange.
Om het overdreven te stellen (niet dat het écht interessant is): ik heb een haatliefde-verhouding met dit merk. De reden: lees mijn talrijke besprekingen van ELO erop na. Zoals zovele geuren had ik in 2019 ook van deze notie van genomen, maar me er niet in verdiept in verband met een tijdelijke olfactieve depressie en brood-op-de-plank-opdrachten. De geur kwam onlangs onverwacht een paar keer voorbij, toen ik me weer eens aan het verdiepen was in de ontwikkelingen van artificial intelligence (AI) betreffende geur.
Want She was an Anomaly is hiermee voor een gedeelte tot stand gekomen. In mijn betreffende artikel, schrijf ik dat deze ‘extra nieuwswaarde’ bijna in geen enkele recensie wordt vermeld, en dat ELO het zelf ook nauwelijks doet. Hier kom ik op terug: op hun site wordt het wel degelijk vermeld. Mijn haatliefde-verhouding borrelt ook in She was an anomaly naar boven – uitmondend in irritatie. De reden: de inspiratie is nogal heel vergezocht. Om maar eens een cliché te gebruiken: om op te vallen weten hippe merken (‘oude’ en nieuwe) vaak van gekkigheid niet wat ze moeten verzinnen. Dit verzon De Schwardt: ‘Een huwelijk van Nina Simone en Stanley Kubrick. Deze geur is aan ze opgedragen om hun talenten, hun afwijkingen van de norm, van de theoretische waarde, van het onverwachte te vieren’.
Jezus, zo ken ik nog wel een paar, nee, een rits reeds van overleden kunstenaars die van de norm afweken, de rafelranden opzochten en ga zo maar grensverleggend door. Dat is namelijk een kenmerk van goede kunstenaars (die zich hier meestal niet op laten voorstaan). En die dan samensmelten in een nieuwe geur… Men neme: Emilie de Châtelet en Jean-François de Saint-Lambert (heb net een BBC-podcast over deze wiskundigen/filosofen gehoord, vandaar, puur toeval). Naam: Science Defied. Ook bien étonnés de se trouver ensemble: Gala Dali en Roy Lichtenstein. Naam: Surreal Pop. Of laten we het bij de ons nog omringende levende bekende locals houden: Connie Witteman (geboren Freerecordshop) en Jonnie Boer – beide kunstenaars op hun gebied, toch? Naam: Taste (Less or More). Maar of de wereld hier nu op zit te wachten?
In ieder geval: het gebruik van AI bij deze geur is natuurlijk prikkelender dan de inspiratiebron. Want: kan een met data aangestuurde computer een geur verbeteren, aanscherpen of misschien wel afwijzen? Daniela Andrier zegt hierover: ‘Dit parfum is het resultaat van iets onverwachts. Ik speelde met Carto (de AI van ingrediëntenproducent Givaudan) dat mij formules suggereerde aan de hand van mijn voorstellen.’ Wat stelde ze voor? Haar geliefde en vertrouwde noten. Nou wil het geval dat ik haar in dit geval een beetje ken. Ze is dol op groene mandarijn, musk, iris en vanille (welke voor top notch-huizen werkende neuzen zijn dat nou niet?). Andrier vulde het aan met pruim, wierook, sandelhout en amber, en stelde dit aan Carto voor. Die antwoordde: ‘Iris en musk overdosen.’ Zo gezegd, zo gedaan.
Het resultaat: een chique iris geur die voor Daniela Andrier een beetje een herhalingsoefening is en – daar gaat het nu om – ook zonder AI ook goed gelukt zou zijn. Chic, doordat de geur iets stoffigs – positief bedoeld – heeft, eigen aan iris. Amber geeft de iris warmte, sandelhout zachtheid. De musk is omhullend en verliest door deze amber en sandelhout toch niet zijn lichte animale noot. Herhalingsoefening: She was an Anomaly zweeft tussen Infusion d’Iris (2010) van Prada en Eau de Parfum van Tiffany & Co (2017) beide ook door haar gemaakt.
Benadrukt ze in Prada’s geur de frisheid van iris, lakt ze die dicht met musk en amber in Tiffany & Co, in She was an Anomaly geeft ze iris een klassieke nichebehandeling. Daar kleeft niets afwijkends aan. Ieder couturehuis met nichelijn en ieder zichzelf (en ander) respecterend nichehuis heeft een solifleur iris op het parfumprogramma. Dus vol en rijk, misschien kun je dat overdosed noemen. Maar daarmee is Andrier bekend gezien haar solifleurs die ze maakte voor de eerste nichelijn van Prada. She was an Anomaly is in feite, en dat is knap, hoe ik me de geur Grey Flannel, letterlijk als stof voorstel: zacht, warm, geruststellend, ‘zelfverzekerd omdat je lekker voelt’.
Stel, Audrey Hepburn zou nu plotseling wonder boven wonder reïncarneren als… Audrey Hepburn, en ze zou een parfumerie binnenwippen om even aan het aan haar opgedragen parfum te ruiken. Fat chance dat ze terstond weer het leven laat, ‘horrifiée’, want de huidige inhoud ruikt in de verste verte absoluut-helemaal-niet naar haar L’Interdit (1957) – een ‘vettige’, vol-bloemige aldehyde.
Stel dat haar collega Britt Ekland (nu 78 en zo gefacelift waardoor ze qua verschijning behoorlijk dicht in de buurt is gekomen van die andere gelifte, maar iets oudere collega, Jane Fonda) denkt: ‘Mijn favo-geur is bijna op, even bijvullen,’ dan zal ze niet schrikken als ze in plaats daarvan de huidige variatie van Shalimar, Philtre de Parfum krijgt voorgesteld in de parfumerie: niet helemaal hetzelfde, niet helemaal anders.
Dit is de achtste, negende of tiende variatie op de klassieker uit 1925 die door Guerlain al enige decennia vol trots wordt gepresenteerd als de allereerste oriëntaalse geur. Ik ging daar lange tijd vanzelfsprekend in mee, tot dat ik 2019 in Parijs op het hoofdkantoor van Coty kennismaakte met de (alleen voor intern gebruik) op basis van de oude formule opnieuw gemaakte Émeraude (1921) – dat tot ver in de jaren zestig werd geproduceerd. Je ruikt de komst van Shalimar (1925) als het ware.
In ieder geval, Shalimar Philtre de Parfum is geen echo, geen schaduw, van het origineel maar, hoe zal ik het omschrijven, een ‘ver-niching’ door minder nadruk op vanille te leggen. Maar voor dit raffineren begint, gebeurt iets wat ik interessanter vind: de opening, hierdoor wordt de compositie een soort van niche-ervaring.
De verantwoordelijke: lavendel. Dit schoongewassen, ordinair-alledaagse kruid krijgt voor mijn gevoel met een edele behandeling, juist nu, een chique aura, een verfijning die ik bijna vergeten was. Met voor Shalimar Philtre de Parfum het grappige gevolg dat het hierdoor reminiscenties oproept met de eau de toilette-versie van GuerlainsJicky (1889). Van deze beyond gender-geur avant la lettre wordt weer beweerd dat die ten grondslag lag aan Shalimar (doordat Jacques Guerlain, werkende aan een nieuwe batch van Jicky, per ongeluk uitschoot met vanille).
Doordat je door de lavendel al ‘vaag’ de bekende noten van Shalimar heen ruikt, geeft de fris-zoete injectie (gecombineerd met citrusnoten) iets (volgende twee omschrijvingen zijn terrible cliché, maar het is gewoon waar) onverwachts en daardoor verrassends. Het effect: je (ik althans) ervaart lavendel anders, je ervaart Shalimar anders.
Aan het vervolg verandert voor mijn gevoel niet zoveel. Het warme, het iris poeder-omhullende, het ‘zwelgen in’, is in Shalimar Philtre de Parfum ook present, maar zoals al gezegd, minder cliché vanille-zoet-oosters. En de bloemen, bloeien ook zoals ze in de originele versie bloeien.
Hoewel ik geen fan ben van de aanhoudende stroom van variaties op een thema, gaat Guerlain wat dat betreft gelukkig zorgvuldig om met zijn klassieker. Hier kan Givenchy wat van opsteken. Shalimar Philtre de Parfum is chic, misschien wel chiquer dan het origineel. Meer understated, minder vanille-verleidelijk.
Wat een simpel kruid als lavendel al niet kan bewerkstelligen (wat je ook zo mooi ervaart in Chamarré van Mona di Orio). Helemaal leuk als je weet, dat de vorige exercitie van Thierry Wasser (de neus) wat mij betreft op dit gebied teleurstellend was: Mon Exclusif (2015).