‘ACHTERGRONDINGREDIËNTEN’ OP DE VOORGROND
NATUUR & NEUS UITGEDAAGD
Merk: Aether
Jaar van lancering: 2016
Laatst aangepast: 11/06/20
Concept en realisatie: Bernard Chabot
Er zijn van die geuren – best wel veel eigenlijk – die bij eerste kennismaking voor mijn gevoel letterlijk nergens naar ruiken. Iets vaags, zwevend tussen poederig, bloemig en iets zoetigs richting teleurstelling. Laatste komt niet door mijn te hoge verwachtingspatroon – die zit de laatste jaren sowieso al in een behoorlijke negatieve spiraal – maar juist door de verwachtingen die worden opgeroepen, maar die – zoals met zoals zoveel dingen in de fast lane of lifestyle – niet worden ingelost.
En dan slaat bij mij de twijfel toe. Om zeker te zijn dat mijn geurgevoel niet lost is somewhere down the highway, spray ik op mijn rechterpols een eau de cologne op eau de parfum-basis met altijd een flinke petit grain-injectie. Als ik daar dan volop van kan genieten en er de specifiek groen-tintelende noot uithaal, dan weet ik dat mijn neus nog in de juiste richting staat. En dan – check, dubbelcheck, driedubbelcheck – keer ik weer terug naar die vage geur and let the show/magic begin again.
Zoals Muskethanol van Aether. Het kennismakingspakketje waarin deze geur zich met vier andere bevindt, ligt al een paar jaar in mijn ‘nog ruiken’-doos. En ik loop hopeloos achter; volgens de site staat de teller van Aether – anno 2016 – inmiddels op 14. Aether – slogan Conceptual Fragrances – tapt uit dezelfde basisvaatjes als Escentric Molecules en Nomenclature, en er zullen inmiddels zich nieuwe verdedigers van deze visie hebben gemeld die de consument trakteert op smaakmakers die normaliter op de achtergrond fungeren van een totaalcompositie en an sich een compositie op zichzelf zijn.
Wil je meer weten over de filosofie ga naar www.aetherparfums.com. Hoewel vlug uit de grond gestampt – de man achter het merk is Bernard Chabot, ook verantwoordelijk voor de herlancering van Le Galion – klopt het plaatje. ‘Droge’, kille hightech-foto’s en filmpjes, maar sfeervol volgens de huidige stylingwetten plus nogal hoogdravende verklaringen gelardeerd met een knipoog. Dat laatste geldt ook voor de geuren.
Muskethanol dus. Eerste indruk: fris, beetje viezig zuur, vervolgens een beetje groen om dan musk(ethanol) te ‘worden’. Het is een aardige, maar niet zo puur single note dan je afgaand op de naam zou verwachten. Ík althans stel met bij ‘pure’ synthetische musk iets heftiger voor. Of pure stank, of pure poederigheid, of puur katoenfrisheid. Alles ontwikkelt zich tot een aangename bloemige geur waarvan de gemiddelde Ici Paris XL-klant misschien zal schrikken (gewend als die is aan clean-fresh), maar de doorgewinterde niche-neus niet echt euforisch zal maken.
Maar ik zit blijkbaar op het verkeerd spoor want dit volgens Aether ‘alcohol voor de goden’ draait niet om musk; het is een samensmelting van een cyclamenaldehye (met frisse rabarbernoot), damascenone (roos, fruit met pruim en bes en tabak). Laatste haal ik er wel uit, na langer snuiven. Maar niet de noot de herinnert aan lelietje-van-dalen: florol. Aangenaam maar niet avantgardistisch overrompelend.
Carboneum is voor mij een gemakzuchtgevalletje waarvoor zes ‘basisverleiders’ in stelling worden gebracht. Een aldehyde (denk in dit geval groene mandarijn dobberend in de zee), timberol (denk gezouten hout met animale resten), coumarine (denk hooi), methyl benzoate (denk amandel, heliotroop), evernyl (denk eikenmos), iso e super (denk ambergris). Kort maar duidelijk: de amandel overheerst heel sterk, en dan weet je direct waaraan – uit mijn hoofd – Au Masculin van Lolita Lempicka – en Castelbajac zijn charmes te danken heeft. Na een half uur zijn alle prettige jeugdherinneringen die amandel voor sommigen lijkt op te roepen verdwenen, wat resteert is donker maar clean hout.
Zou je me in principe voor kunnen wakker maken, en stop’m onder mijn neus en ik ben ‘woke’, opgewekt en vol goede zin: Citrus Ester. Eerste indruk een ouderwetse eau de cologne decennialang opgeborgen in een lade van je (over)oudtante – vergane glorie als het ware. Ook iets wrangs, een overrijpe citroen op het punt van verschimmelen. Maar dan ontwikkelt de geur zich tot een aangename, erg klassieke citrusgeur met, dat wel, heftige zuurgraad. Opvallende hoofdsmaakmakers herbac (mix van groen hout, eucalyptus, ‘nattigheid’ en munt), methyl grapefruit (alsof je’m net doormidden gesneden hebt) en rhubafurane (inderdaad).
In feite een soort eerste generatie Aqua Allegoria van Guerlain, maar dan in de stijgers. Maar dat Citrus Ester nou doet denken aan ‘de eerste dag van de wereld, een van die dagen die zich tot eeuwig lijkt uit te rekken en waarvan je niet zeker bent of er wel een tweede komt’. Zou kunnen, maar ik stel me le premier jour olfactorisch anders voor.
Hier volgt een reclameboodschap: ‘Als je synthetisch als de pest een aanbeveling vindt, dan is Rose Alcane jouw geur!’ Dit is een kille bloeiende roos (opgeroepen met het basisingrediënt rose oxide) die de winter heeft overleefd. Pak je de bevroren blaadjes dan breken ze in je handen. Clean, misschien te veel doorgeslagen naar clean in een waas van bitterzoete frisheid (het basisingrediënt oxane dat ‘groene’ passiefruit aanlengt met grapefruit). Maar het lijkt tijdens de ontwikkeling alsof de roos steeds meer achter het kille groen verdwijnt.
Beetje merkwaardig. In dit geval een aanbeveling. Anders gezegd: Yves Saint Laurent zou hem niet selecteren voor zijn jaarlijkse terugkerende Paris Premières Roses-editie. Exaltolide omschreven als ‘delicaat animaal, musky en zoet, extreem verfijnd, vasthoudend met outstanding uniformity’ – hoe vertaal je laatste twee woorden? – neem je goed waar op het eind. Beetje viezig is Rose Alcane dus wel. Mocht deze roos ergens ‘in het echt’ bloeien, dan niet in een stadstuin, maar op een boerenerf, op het platteland, waar je af en toe een zweem van mest – voor de een gruwel, voor de ander een terug-naar-de-natuur-sensatie – opsnuift.

De laatste uit het kennismakingpakketje: Ether Oxyde. Eerste indruk: vrieskist, science fiction, buitenaards maar wel meegenomen door mensen die ‘go boldy where no man has gone before’. De compositie doet geen moeite om op iets te lijken zonder referentie aan beproefde concepten. In eerste instantie dan. Want als Ether Oxyde de dampkring heeft verlaten, komen moleculen naar boven die herinneren aan hoe mooi de aarde ooit was.
Dan lijkt het op een waterige door aldehyden tot glanzen gebrachte bloemboeket. Alsof de iso E super (ambergris) in een kort wasprogramma wordt gestopt met calone (molecuul met watereffect) en voor het ‘vage bloemengevoel’ nog wat adoxal wordt toegevoegd in het spoelvakje. Adoxal geeft de geur zijn florale toets – ‘strakke’ aldehyden met strak hyper-synthetisch effect tot gevolg. En toch ruik je iets wat je kunt associëren met natuur.
Moet toch gezegd: Na Escentric Molecules en Nomenclature had ik geuren verwacht die populaire basisgeuren extremer zouden belichten richting onverdraagbaar – zoals pure rozen- en vetiveressence ook bijna niet te harden is. En dan opgetuigd met moleculen die dit idee versterken. Maar daar zit bijna niemand op te wachten; kom je toch in de buurt van artistiek, conceptueel en kunstenaarsproject. Blijft het bij een incrowdfeestje voor geurgekken en parfumparanoïden.
Grappig in de zin van interessant: de site opent met een uitspraak van Antoine de Saint-Exupéry (ja, die van Le Petit Prince en Vol de Nuit, beide ooit ook in geuren gegoten): ‘Perfectie is bereikt, niet wanneer er niet meer is toe te voegen, maar wanneer je niets meer kunt weghalen’. ‘Gevaarlijk’ zo’n principe, want ik geloof dat Aether nog wel het een en ander had kunnen toevoegen en/of weglaten bij deze geuren. Maar deze kritiek uit ik wel vaker.
