Over de met heel veel filters genomen sfeerfoto’s, kun je hilarisch en/of dieptriest van de gedachten wisselen. Maar waar je het meest aan kunt ergeren is natuurlijk de British Vogue. Die heeft Sacred Mist – een bodymist met heilige-helende werking en nog meer blablabla beautybestanddelen – onderscheiden met ‘The Vogue Beauty Awards Winner 2023’. Dat gaat lekker snel.
Van wie is het? Nou wat leuk, voormalig über-supertop-model Kate Moss. Moss heeft sowieso een hele fijne, intieme band met het invloedrijke modeblad; kijk voor de lol eens op Youtube. Vogue vraagt zich natuurlijk niet af of Moss nu de allerlaatste en/of de allersloomste is die ‘iets in de beautysector’ met body & mind doet. Of een pionier is die aan deze veronderstelde helende producten een nieuwe, meer eco-bewuste draai heeft gegeven.
Dokter Deepak Chopra – soort van new age paus – is in ieder geval heftig onder de indruk: ‘This fragrance is truly unique!’ Hij liegt in ieder geval met een indrukwekkende footprint, want afgaande op de ingrediënten – enkele zijn Kate’s favoriete essentiële oliën – zie ik niets ‘geestverruimends’ en holistisch aan dit water. Bergamot, oranjebloesem, geranium, jasmijn, tuberoos, zwarte peper, ylang-ylang, cederhout, tonkaboon en eiken-kate-moss. Klassieker dan klassiek. Tijdloos mag ook. Kosmisch eveneens prima. Yves Rocher waarom niet?
Zou het echt waar zijn? ‘Sacred Mist is geïnspireerd en ontwikkeld door Kate samen met Victoria Young in haar Engelse plattelandstuin’ – die van Kate of die van Young? Vervolgens werd het ‘geformuleerd in de oudste parfumerie van Frankrijk’ – welke parfumerie dat dan wel moet zijn, wordt niet vermeld. Interesseert de ‘investigate beautyblogger’ van de British Vogue natuurlijk ook geen reet. Nogal eco-logisch: het is gemaakt conform de huidige hippe verkoopwetten. Dus vegan, recyclebaar en de grondstoffen zijn niet geoogst door hedendaagse ‘tot slaaf gemaakten’.
Volgens mij is Moss van plan een alternatief beauty-imperium op te zetten: op haar site kun je ook al gezichtscrèmes, een nectar voor body & hair bestellen. En thee, en ‘love letters’, en geeft ze gratis allerlei tips betreffende boeken met verhelderende inzichten en iets met tarot. Binnenkort waarschijnlijk gevolgd door ecologische coke en biologisch afbreekbare afvalproducten.
Voor je het weet wordt ze een directe concurrente van Gwyneth Paltrow die met haar Goopsite en -producten al zeer succesvol is – wereldberoemd werd ze ermee toen ze met een geurkaars kwam die niet kut rook, maar er wel naar rook: This Smells Like My Vagina.
Nog iets positiefs te melden misschien Geurengoeroe? Nou vooruit, de naam van haar bedrijf is natuurlijk wel leuk gevonden: Cosmoss. En, wat maakt het in the end uit van wie je je upscale beautyproducten koopt, want betalen doe je in negen van de tien gevallen veel te veel. Meaning: de prijs staat no way in verhouding tot de productiekosten en de kwaliteit. Durf ik ongeroken gif op in te nemen. Cosmoss ‘for Soul, Self, Space’ EDP 100ml € 145,00. Reality check: het beroemdste parfum ter wereld, EDP 100ml, kost bij Ici Paris XL € 125,00.
Van de ene kant omarmen we het mondiale – hoe verder van huis op vakantie hoe indrukwekkender en interessanter. Van de andere kant: in gedachten tuffen we in Nederland al een tijdje terug naar Dorpstraat ons Dorp. Hopeloos ons verlangen naar een wereld die er nooit is geweest.
Omroep Max voert de boventoon in deze weemoed. Aanschouwt daarnaast het mateloos populaire Boer zoekt Vrouw en Ik hou van Holland. Beide gezellig-begripvol gepresenteerd door doodgewoon gebleven Nederlanders die geen achternaam meer nodig hebben: Linda, Chantal en Rob. Ik ga het niet hebben over Sweet Caroline in deze.
Wel glunderen van trots als een Hollander het over de grens verdomde goed doet: Max Verstappen wint het fonkelnieuwe Grand Prix van Las Vegas. Maar gelukkig moet hij daar niets van hebben: het draait hem te veel om de show, te weinig om het racen. Humble! Respect! Proud!
In hem herkennen we weer die heerlijke Hollandse deugd: doe maar gewoon dan doe je al… Deze nuchterheid zie je ook terug in een reclamespot van telefoonaanbieder Ben die zich hiermee zo te zien tegen de Randstedelijke havermelkelite richt.
Dat Holland achter de dijken-gevoel, wordt de laatste tijd ook gebundeld. Dit jaar verschenen meer dan tien boeken waarin onze ontstaansgeschiedenis centraal staat. Geur zal hierin ‘her en der’ waarschijnlijk als detail optreden, centraal staat hij in Neuswijzer, Geuratlas van de Lage Landen.
Een boek door de uitgeverij omschreven als ‘een kleur- én geurrijk geïllustreerd standaardwerk met ons reukorgaan als absolute held. Deze primeur geeft geur de hoofdrol in (streek)taal en cultuur, evolutie en biologie, geschiedenis en psychologie in de Lage Landen. Lezers ontdekken de spannende wereld van moleculen en receptoren, ontwaren de geuren die zorgen voor afkeer en opwinding, en maken kennis met Boldoot en meurmuren. Dit en meer verpakt in een aroma van rozen tot urine, en alles daartussenin’.
Ik lees ook dat – nu volgen een aantal clichés – ‘geuren onze levens kleuren. Ze geven smaak en brengen herinneringen tot leven. Geuren verleiden, brengen verlangens teweeg, roepen op tot walging of angst. Geuren hebben en geven betekenis’.
Ik lees ook: ‘parfumeurs, kunstenaars, wetenschappers en andere kenners werkten samen om hun inzichten te delen’. Een ‘odoresque’-boekenlegger, van geurkunstenaar Frank Bloem, geeft lezers de mogelijkheid om NeusWijzer ook grondig te besnuffelen’.
Een paar dingen: de neus (geur) een held noemen, dat vind ik zo… als je een fysiek uitgedaagd persoon helpt de straat over te komen, ben je het tegenwoordig ook al. Woordimplosie. Hou daar eens mee op. En ik heb iets tegen het woord besnuffelen, én ben ik benieuwd wanneer je wordt opgeroepen tot walging.
Voor als je in taal bent geïnteresseerd: het Meertens Instituut zette voor dit boek een enquête uit over ‘geurwoorden’ en ‘geurervaringen’ in de Nederlandse taal en dialecten (en daaraan verwante talen en culturen). Er werden ten behoeve hiervan colleges en workshops gegeven om zoveel mogelijk ‘geur-gerelateerde’ woorden te verzamelen ‘waarmee de reukzin van ons taalgebied wordt opgehaald en vastgelegd’.
Als informant kon je een digitale vragenlijst (breder verspreid in Nederland en België) beantwoorden. 1850 reacties – lang leve de participatiemaatschappij! Dat leverde onder meer jirre of jarre op – in Noord-Nederland gebruikt voor modder of modderlaarzen. ‘In Brabant zijn ‘ze dan weer dol’ op meuren en alle varianten daarop’ – ook in Twente by the way waar ik ben geboren en getogen: ‘Wie zit hier zo te meur’n?’ Een speciale geurherinnering in deze: een echte boerendochter uit de buurt van Losser, vroeg altijd in de klas van de Lonneker lagere school als ze naar de wc moest: ‘Meneer, mak ‘em’n noar den ton hên?’
Eveneens verdwenen volgens het Meertens Instituut woorden. We hadden 28 varianten voor muf, zoals duftig (komt dit uit het Duits – Duft?), verdolsemd, eumig. Komt door technologische ontwikkelingen. We hebben overal verwarming, dus is het veel minder vochtig. De technologie neemt daarnaast de neus over: ‘Apparatuur meet geuroverlast en op levensmiddelen staat een houdbaarheidsdatum. We zijn minder afhankelijk van onze neus, we staan niet altijd stil bij de impact van geur. Daar wil het boek verandering in brengen’.
Eerlijkheid gebied: heb het boek niet gelezen. De reden: de laatste twee boeken met geur als hoofdonderwerp, daar kwam ik niet doorheen (titels opvraagbaar). Het eerste omdat het teveel het persoonlijke verbond aan het technische aspect zonder enige noodzakelijkheid te bespeuren, het tweede omdat het te bloemrijk-aanstellerig was geschreven en ‘vanzelfsprekende’ productieprocessen van parfumingrediënten overdreven ingewikkeld omschreef.
Dus weet ik ook niet of uitgelegd wordt dat het in Noord-Brabant gebezigde meuren – volgens mij – afkomstig is van het Franse mourir: sterven. Ook niet of melding wordt gemaakt van de nummer 1 van de Nederlandse Canon van de Nederlandse Natuur: de geur van regen. En of de niet te harden stankoverlast van varkensboerderijen in Noord-Brabant door lokale belanghebbende bestuurders eufemistisch geurhinder wordt genoemd.
Laten we sentimenteel en heel Hollands eindigen: geur en herinnering. In de eerste geur – The Mind Vaccine – van avantgardistisch upcycle-modeontwerper Ronald van de Kemp ruik je ook kruidnagel. Hij vertelt hierover in de Volkskrant: ‘Dat hebben we pas op het laatste moment toegevoegd. Ik wilde iets prikkelends toevoegen en de geur van kruidnagel is een specifieke jeugdherinnering, het doet me denken aan de rode kool van mijn moeder’.
Ik had het persoonlijk spannender gevonden als Van der Kemp ook de geur van gekookte rode kool had toegevoegd – zoet-fluwelig, een soort van ‘hartige’ pruim, beetje glühwein-achtig qua geur. Grote kans dat dan The Mind Vaccine nog eigenzinniger was geweest, want een specifieke kruidnagelnoot is een redelijke bekende in geuren.
Nou ja, dat is leuk en fijn, of toch niet? De geur van regen, ofwel ‘grondgeur’ staat op nummer 1 van de Canon – ja hoor, we hadden’m nog niet – van de Nederlandse natuur. Geschreven door Dick de Vos, natuurjournalist en -gids. Uitverkorenen op de lijst zijn soorten kenmerkend voor onze leefomgeving. De regengeur wordt gevolgd door – niet in orde van populariteit/importantie – onder meer de merel, de brandnetel, de vliegenzwam, eikenmos, de aardhommel, de grutto, de dodemansduim, de haring, de knotwilg. En ook – merkwaardigerwijze – de inmiddels uitgestorven maashagedis (in 1778 opgegraven in Limburg).
De kenmerkende geur van regen, of beter gezegd van grondgeur dat is – ik citeer – ‘de fijne aardse lucht na een flinke regenbui die je ‘s zomers kunt opsnuiven. De zware, zoete geur wordt ook wel petrichor genoemd veroorzaakt door geosmine; een soort alcohol afgescheiden door micro-organismen die op en in de bodem leven’.
Ik vraag me alleen af of de geur van een regenbui, typisch Nederlands is. Deze geur kun je in alle noordelijke contreien op dezelfde manier ervaren lijkt me. Een plensbui in Hamburg, zal qua geursensatie niet veel verschillen van een plensbui in Amsterdam, Brussel ‘en regen zo maar door’.
De parfumindustrie slaagde er midden jaren zestig in om deze natuurlijke, kortstondige olfactorische ervaring te consolideren via het synthetische molecuul calone – een watergeur die doet denken aan gejodeerde lucht met hints van groen, anijs en meloen – in de loop van de jaren uitgebreid met andere, langer houdende waterachtige sensaties met ozonachtige nuances zoals azuzone, evernyl, oceanol en algenone.
De geur van regen in ‘echte’ geuren, was een tijdje populair. Maar dan meer als begeleider en sfeermaker in een geur dan als hoofdcomponent. Meer om bloemen een water-, dauw- en orangerie-achtige sensatie te geven – zoals Antonia’s Flowers, Calyx van (nu) Clinique en de Jardin-geuren van Hermès – dan om het pure ‘plensgevoel’. Goed voorbeeld: Rain van Marc Jacobs.
Regen letterlijk opgevat: Demeters Petrichor, en in Demeters’ bibliotheek zit ook nog Rain en Thunderstorm. En als je beetje gaat googelen naar water- en regenachtige geuren – denk ook aan zeeën, rivieren, beekjes, meertjes – kom je van de regen – so to speak – in de drup.
Het kan natuurlijk ook chic, kom je ‘toch weer’ bij Guerlain terecht. Vintage, tijdloos en zoals parfum eigenlijk hoort te zijn, sprak de ouwe geurzeur: Après l’Ondée (1906) en Quand vient la Pluie (2007). Ik heb ze alle twee en ruik af en toe aan ze om in mijn gelijk bevestigd te worden.
Wat ik me tenslotte afvraag: zou Dick de Vos op de hoogte zijn van attar mitti uit India? Ofwel, ‘gebakken aarde’ die de geur van vallende regen weet te vangen, zoals je kunt lezen in mijn Ici India XL-verhaal. Nog iets: als de inmiddels uitgestorven maashagedis tot de canon van de Nederlandse natuur wordt gerekend, dan weet ik ook nog wel een bijna uitgestorven ‘typische Hollandse glorie-sensatie’: de geur van gemaaid gras, gemaaid hooi op een zomerse dag, meegenomen door een briesje over een zandweg, dat zowel zoete, groene, kruidige en weeïge noten in zich heeft.
Hoewel het golvend koren en gras is verdrongen door mais, zie (en ruik je dus) tegenwoordig voorzichtig de geur van hooi weer terug. Van een echte comeback is alleen nog geen sprake.
SHALIMAR KOMT LATER WEL EN DAARNA MISSCHIEN WEL EEN NICHEPARFUM
Omdat het aantal nieuwe geuren niet meer bij te houden is, vind ik het grappig om recensies over te laten aan het toeval. Come what may. Zo sprak ik onlangs een kennis (woonachtig in de buurt bij me in Drenthe) en kregen we het niet geheel ontoevallig over geuren. Het ging onder meer over oudh en haar all time favorite: Rêve Indien van Fragonard – ze toverde me in no time een metalen fles tevoorschijn van 600 ml. Mocht ik meenemen om te testen.
Tijdens mijn research (had er niet echt zin in, omdat Fragonard voor mij in de categorie ‘zal wel’ valt), werd ik evenwel geconfronteerd met mijn vooringenomenheid en mijn achterhaaldheid (in de zin van niet meer op de hoogte zijn). Want ik herinner me Fragonard als een slecht parfummuseum in Parijs met een ontzettend ongezellige entrée dat voornamelijk dient als een verkoopfuik voor onwetende toeristen.
Fout! Is dus verleden tijd; het huis heeft een restyling ondergaan, opent wereldwijd boetieks en als je de moeite neemt, dan blijkt de handelsgeschiedenis in eerste instantie minder commercieel en money driven dan gedacht. In tweede instantie meer.
Mijn initiële associatie/gevoel met het merk blijkt te kloppen: want de naam suggereert ‘oud dus vertrouwd’. Fragonard klinkt chic en als je de naam analyseert, kun je er fragrance en art in lezen – marketingtechnisch zit je dan goed. En voor mensen nèt iets meer op de hoogte van de Franse kunstgeschiedenis, weten dat Jean-Honoré Fragonard een, en een van mijn geliefdste, rococoschilders is.
Nu blijkt dat de oprichter Eugène Fuchs, deze voorliefde deelde (hij bezat enkele doeken) en daarom zijn huis (anno 1926) ernaar vernoemde. Zo zit dat dus. Zijn nazaten, derde generatie, openden in 2011 zelfs een Fragonardmuseum in Grasse (tevens geboorteplaats van de schilder). Wil je meer weten – er is ook nog een leuke link tussen Fragonard en Elizabeth Arden – zie www.usines-parfum.fragonard.com.
Nu de geur Rêve Indien. Afgaande op het overige online-aanbod, blijkt dat mijn vooroordeel ten aanzien van Fragonard niet onterecht is. De winkel heeft een Yves Rocher-uitstraling en de accessoires die het naast de geuren verkoopt hebben een hoog toeristisch trekpleister-gehalte. En het assortiment is ook niet bepaald uitgebreid: er is een lijn die heet, heel origineel, The Irisistibles en die is weer onderverdeeld in The Florals – blijkt maar één geur te bevatten: Lavande.
In ieder geval: Rêve Indien ruikt precies zoals ‘hoort’ te ruiken – zeer zacht, zeer beschaafd met een petit-petit toefje sensualiteit… pas op, niet te veel hoor! De opkomst van ingrediënten presenteert zich ook zoals het hoort bij een oosterse geur. Eerst citrusfris: bergamot en sinaasappel, dan de klassieke jasmijn-rooscombinatie onderbouwd door iris vlot gevolgd door een nogal platte vanille-injectie vermengd met een beetje patchoeli en amberachtige noten… Echt vol, gul en overdadig wil het maar niet worden – je wilt toeristen niet afschrikken na de prachtige en instructieve rondleiding in het parfummuseum.
Dat zijn er inmiddels drie: Parijs, Grasse en Arles. Fragonard is daarnaast samenwerkingen aangegaan met le Musée du Parfum Haussmann (2015) en le Musée du Parfum Scribe (2019) in Parijs. En als je daar dan als toerist het echte ‘oosterse werk’ wilt ontdekken, dan is er in de buurt vast wel een Guerlain-boetiek of warenhuis met Guerlain-eiland waar zij/hij/hen de standaard van het oriëntaalse parfum kan ontdekken: yep, Shalimar. En daarna misschien wel – let’s go crazy het is per slotte van rekening vakantie – een nicheparfum.
STA OP EN WANDEL: GENIET VAN WAT DE FLORA NU BIEDT
Komt gisterochtend ongevraagd voorbij op mijn Facebookpagina: een vrouw genaamd Nancy Arkema – voor meer info zie post onderaan – stelt zich een vraag: ‘Zou het waar zijn? Symbool van lente, bloei, vruchtbaarheid en seksualiteit. Op dit moment staat ze in bloei en zie ik haar overal. De kleine witte bloemen hebben een karakteristieke geur veroorzaakt door, onder andere, triethylamine (een aromatische amine)’.
Waar heeft ze het over? De meidoorn in bloei. Ze vervolgt: ‘Het schijnt dat deze stof ook wordt teruggevonden in menselijk sperma en vaginale afscheiding. Misschien dat de meidoorn daarom gezien wordt als symbool van de lente, de bloei, vruchtbaarheid en seksualiteit. De witte bloesem staat voor maagdelijkheid en zuiverheid en werd door de Grieken en Romeinen gebruikt bij huwelijken’. Misschien, misschien…
Trouwens, bijna alle witte bloemen symboliseren puur- en ongeschondenheid, en daardoor ook geassocieerd met de maagd Maria (moeder van God). Maar triehylamine is interessanter en vraag me af wie daarachter is gekomen en of het werkelijk waar is. Net zoals de overige flora is ook de meidoorn door tig ‘kruidenvrouwtjes’ en wetenschappers gedroogd, gestoofd, gedeconstrueerd en geanalyseerd hopende op een heilzaam bestanddeel dat je beschermt en/of geneest van een bepaalde malheur.
Wat je al zo met meidoornbloesem kunt doen: theezetten (van bloesem en blad) en er een tinctuur van maken aldus Nancy Arkem. Vul een potje met bloesems en voeg vodka toe – gaat de goede kant op! Arken: ‘Langzaam veranderen de bloesems de alcohol in een goudgeel drankje. Dan – geduld is een schone zaak – zeef je in het najaar de bloesemtinctuur en overgiet het met de net geplukte rijpe, rode meidoornbessen. Zes weken wachten en is klaar de dubbele-meidoorn tinctuur. Drie keer per dag 20 druppels met water innemen voor een gezond hart. Gaan we proberen – misschien wel puur on the rocks.
Let wel op aldus Arkem: ‘Bij hartklachten raadpleeg je eerst een arts en begin je niet met meidoorntinctuur. Ook goed een arts te raadplegen tijdens zwangerschap, als je een kind bent, een lage bloeddruk hebt of een acute hepatitis’. Tja, zo heeft elke bloesem, elk kruid wel wat.
Trouwens twee: fietste afgelopen zondag ’s ochtends door het Vondelpark en het was alsof je je door wolken van meidoornbloesems bewoog. Wat een heerlijke geur is het toch, bijna bedwelmend dit voorjaar. Beetje houtig, beetje zoetig, beetje bloemig, beetje honing, beetje stuifmeel. Ging er even voor zitten. Weer een bewijs dat je de natuur wel kunt proberen te kopiëren, te imiteren of te verbeteren – laatste beweren sommige neuzen van hun geuren – de real stuff moet je toch ‘in het echt’ ruiken. En toch moest ik directement denken aan de geur waarin hij zich zo subtiel manifesteert: Beige van Chanel.
Ik raad iedereen aan deze week om bloeiende meidoorns te bezoeken, en volg ondertussen het spoor van de wysteria – nu ook op haar hoogtepunt. En vergeet niet, als je ze tegenkomt, te stoppen voor de brem (verwerkt in Diors Dune; wel heel goed ruiken!), de sering en eigenlijk alles wat groeit en bloeit. En dan vol tevredenheid wachten op de boerenjasmijn – ook zo’n kanjer – en de kamperfoelie.
Nancy Arkema gelooft in de heilzame werking van de natuur. Ze tovert haar tuin om in een voedselbos en experimenteert met het gebruik van kruiden en wilde planten. In 2022 is ze gestart met een opleiding tot herborist. Elke maand beschrijft ze voor Hetkanwel de werking van een kruid en deelt ze recepten.
Lang geleden had je de Astir – het jaarlijkse ontmoetingsfeest van de cosmeticabranche waar de prijzen van de beste producten van het jaar werd gekozen door de Nederlandse Vereniging van Cosmeticajournalisten. Ik mocht ook toetreden – zo rond 2000 vermoed ik – en dan werd er van je verwacht dat je op zijn minst een keer de organisatie van zo’n avond op je nam. Heb ik dus die ene keer met veel plezier gedaan met ontzettend leuke collega’s/vrienden.
Het was zo prettig om te doen, omdat bijna ieder zichzelf respecterend merk uit de luxebranche zich inschreef met een of meerdere producten. Tegen betaling uiteraard. Zo sponsorden cosmetica- en couturehuizen en multinationals zonder morren feitelijk hun eigen feestje. Niets mis mee. Gezelli! Bubbels! Amuses gueules! Een BN-er (uit de b- en a-categorie) die alles aan elkaar praatte. Zo kwam je elkaar zo nog eens tegen.
Wanneer precies de klad erin kwam weet ik niet meer – we houden het op met het volwassen worden van social media. Steeds meer merken haakten af. En als Chanel (met zijn aankleeffunctie) ‘non merci’ zegt, dat weet je dat je de organisatie eigenlijk kunt opdoeken. Kort door de bocht: de Astir hield als zodanig op te bestaan, maakte in afgeslankte vorm een doorstart en veranderde van naam: The Dutch Beauty Award – met een logo die zonder blikken of blozen van Alexander McQueen/Viktor & Rolf werd gekopieerd. Creatief/gelikt heet dat dan.
De te beoordelen inzendingen – wat geuren betreft – werden steeds kariger. Sterker, daar moest om gebedeld worden. Maar de stortvloed aan (onzinnige) cosmeticaproducten daarentegen was niet te overzien. En ook al ben je als beautyjournalist nog zo bedreven, serieus testen kun je deze te veel om op te noemen producten natuurlijk niet. Daar heb je op zijn minst een consumentbond plus redactie voor nodig met specialisten en laboratoria die gemaakte claims kunnen verifiëren. Want ‘de crème voelt zo lekker aan’ en ‘wordt goed door de huid opgenomen’ kan iedereen zeggen en is het minst wat je van een anti-nogwatcrème mag verwachten.
Ik deed op aandringen voor de vorm ook nog mee als jurylid tot dat ik een paar jaar geleden door de baas die er zo op had aangedrongen – zonder me van tevoren op de hoogte te stellen – eruit werd gekieperd. Vakvrouw! Klasse! Chic! Vond het wel best zo. Me nog over druk maken over dit onnozele getut. Ik laat nu de keuze graag over aan influencers en wat er van de oude beautygarde resteert.
Nou, en dan wint bedrijf zus en zo in de categorie zus en zo de eerste, tweede en derde prijs en kan dat mooi communiceren met hun relaties. Welke prijs er ook werd gewonnen, landelijke dekking qua persaandacht heeft het volgens mij nauwelijks gekregen.
Is maar goed ook. Want wat geuren betreft is het helemaal gewaagd: het beste parfum van het jaar kiezen – ongeacht welke categorie – wetende dat die niet is vergeleken met de in hetzelfde jaar honderden andere gelanceerde geuren (die zich alleen niet hebben ingeschreven). De genomineerden nu (zie foto’s) zijn volgens mij de geuren die slechts werden aangemeld. Tenminste, deze zag ik voorbijkomen op Insta. Misschien zijn ze ‘oud’, van vorig jaar. Who care these days.
Maar waarover je, als het dan echt moet, nog een rondetafeloverleg kunt organiseren: Dior levert de zóveelste flanker van j’adore, Tom Ford volgens mij een (derde) variatie op Noir. Waarom Cherry Oud van Guerlain? Beide ingrediënten zijn inmiddels wel erg uitgekauwd, en waarom niet een andere nieuwe creatie uit de L’Art et la Matière-serie? De geur die zich mag sieren met Het Beste Parfum van het Jaar, kan niet natuurlijk niet ‘wachten’ om dit heuglijke feit door te sturen naar het desbetreffende hoofdkantoor. Kortom, iedereen blij sort of. En het was/wordt een hele gezellige avond.
NIET VERGETEN DE VRAAG IN DE EERSTE ZIN TE HERHALEN AI!
Als mensen, journalisten, speechers, spreekbeurthouders, influencers vanaf nu www.chatopenai.com gaan raadplegen ter voorbereiding en/of finalisering van hun artikelen/onderwerpen, dan wordt het wel saai, saai, saai. Zal Bard (Google) en de chatbot van Meta meer inhoud en creativeit weten te leveren – it’s the hand that feeds in the end. Geurengoeroe stelde zo maar wat vragen (en kon de antwoorden bijna raden).
Zijn synthetische ingrediënten goed of slecht voor parfums?
Er is geen algemene regel die zegt of synthetische ingrediënten goed of slecht zijn in parfums. Het hangt af van de specifieke toepassing en de persoonlijke voorkeur van de drager. Synthetische ingrediënten kunnen voordelen bieden, zoals een betere houdbaarheid en consistentie van de geur, en kunnen worden gebruikt om kostbare natuurlijke ingrediënten te vervangen. Aan de andere kant kunnen sommige mensen een voorkeur hebben voor parfums die uitsluitend gemaakt zijn met natuurlijke ingrediënten en hebben bezwaren tegen synthetische stoffen. In het algemeen is het belangrijk om te weten wat er in het parfum zit en de gebruikte ingrediënten te overwegen bij de keuze voor een parfum.
Waarom is No 5 van Chanel het beste parfum ter wereld?
Het is subjectief om te beweren dat Chanel No. 5 het beste parfum ter wereld is, omdat de smaak en voorkeur voor geuren persoonlijk en variabel zijn. Echter, Chanel No. 5 is wel één van de meest bekende en iconische geuren ter wereld, met een lange geschiedenis en reputatie als luxueus parfum.
Het heeft een unieke samenstelling van natuurlijke en synthetische ingrediënten, en is zorgvuldig gecreëerd om een signature geur te hebben. De populariteit van Chanel No. 5 wordt aangedreven door de aantrekkingskracht van de geur en de associatie met luxe en verfijning. Veel mensen waarderen het parfum om deze redenen en vinden het prettig om te dragen.
Echter, het is belangrijk te onthouden dat wat goed is voor één persoon, niet noodzakelijk het beste is voor een ander. Er zijn veel andere fantastische parfums die door veel mensen als evengoed of beter worden beschouwd, en het is aan de individuele smaak om te bepalen welk parfum het beste is voor hen.
Waarom is Joy van Jean Patou het beste parfum ooit gemaakt?
Er is geen objectieve manier om te bepalen welk parfum het beste is, omdat dit afhangt van persoonlijke smaak en voorkeur. Joy van Jean Patou wordt vaak beschouwd als een klassieker en heeft een lange geschiedenis van bekendheid en waardering. Het is echter belangrijk op te merken dat dit subjectief is en dat andere mensen andere parfums beter kunnen vinden.
Waarom vinden heel veel mensen het parfum Opium van Yves Saint Laurent niet lekker?
Er zijn verschillende redenen waarom sommige mensen Opium van Yves Saint Laurent niet lekker vinden. Dit kan variëren van persoonlijke voorkeur voor bepaalde geuren, tot allergische reacties op bepaalde geurstoffen in het parfum. Sommigen vinden het bovendien te sterk of overheersend, terwijl anderen het te specifiek vinden en niet geschikt voor elke gelegenheid. Het is belangrijk om te onthouden dat geurbeleving subjectief is en niet door iedereen op dezelfde manier beleefd wordt.
Waarom worden de parfums van Mona di Orio als uniek beschouwd?
De parfums van Mona di Orio worden als uniek beschouwd omdat ze bekend staan om hun complexiteit en diepte. Mona di Orio was een Franse parfumeur die bekend stond om haar gebruik van hoogwaardige, natuurlijke ingrediënten en haar vaardigheid om deze samen te voegen tot geuren met veel laagjes en verrassende twists. Haar parfums zijn bekend om hun verfijnde en elegante stijl en worden beschouwd als uniek in vergelijking met veel andere geuren die op de markt zijn. Veel parfumliefhebbers waarderen deze parfums om hun verfijnde en verleidelijke karakter.
Waarom wordt Bandit van Robert Piguet beschouwd als een van de meest uitgesproken chypreparfums?
Bandit van Robert Piguet wordt beschouwd als een van de meest uitgesproken chypreparfums vanwege zijn krachtige en onconventionele geurcompositie. Het is gemaakt met een unieke mix van noten, waaronder roze peper, jasmijn, roos, iris en leer, die samen een kenmerkend en duurzaam aroma creëren. Het is bekend om zijn sensuele en verleidelijke geur, die door velen wordt beschouwd als klassiek en tijdloos.
Waarom is oudh zo’n bijzonder parfumingrediënt?
Oudh, ook wel bekend als agarwood, is een bijzonder parfumingrediënt omdat het een unieke en complexe geur heeft die moeilijk te imiteren is. Het wordt gewonnen uit de schimmelachtige binnenkant van bepaalde soorten aquilaria-bomen en wordt beschouwd als een van de meest waardevolle en zeldzame parfumingrediënten ter wereld. Oudh heeft een diepe, houtachtige en kruidige geur die door velen wordt beschouwd als warm, sensueel en uitnodigend. Het wordt vaak gebruikt als basisnoot in parfums en wordt gewaardeerd om zijn vermogen om de houdbaarheid en intensiteit van een geur te verbeteren.
Wat doet civet in een parfum en waarom stinkt het zo?
Civet is een stof die afkomstig is van een bepaalde soort civetkat. Het wordt in de parfumindustrie gebruikt als fixatieve stof, wat betekent dat het de geur van de andere parfumcomponenten versterkt en verlengt. Civet heeft zelf ook een specifieke geur, die voor sommigen als sterk en onaangenaam wordt beschouwd. De geur van civet is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de gezondheid en voeding van de civetkat, en sommige civetwinningprocessen kunnen de stof een nog sterkere geur geven.
Wat is 4711?
4711 is een parfummerk dat bekend staat om zijn signaturegeur, Echt Kölnisch Wasser, dat al meer dan 200 jaar bestaat. Het is een citrusachtige, frisse geur en wordt vaak beschouwd als de originele “Eau de Cologne”. Het parfum is genoemd naar het huisnummer van de oorspronkelijke productielocatie in Keulen, Duitsland. 4711 is ook een populaire producent van andere verzorgingsproducten, zoals zeep, aftershave en bodylotion.
Waarom zijn parfums zo duur?
Parfums zijn duur om verschillende redenen:
Kostbare ingrediënten: Veel parfums bevatten kostbare ingrediënten, zoals bloemen uit exotische locaties of zeldzame oliën, wat de kosten van het product verhoogt.
Grondige ontwikkelingsproces: Het ontwikkelen van een parfum is een tijdrovend en grondig proces, waarvan de kosten worden doorberekend.
Marketing en verpakking: Parfummerken besteden veel geld aan marketing- en reclamecampagnes, evenals op luxe verpakkingen, wat bijdraagt aan de hoge kosten.
Merkreputatie: Bekende parfummerken kunnen een hogere prijs vragen vanwege hun reputatie en prestige, en de associatie met de bekende merknaam.
Belastingen: Sommige landen hebben hoge belastingen op luxe goederen, waaronder parfums, wat ook de prijs verhoogt.
Wie is Tanja Deurloo?
Ik heb geen informatie gevonden over een bekend persoon genaamd Tanja Deurloo met een bekende verdienste of beroemdheid. Zonder verdere context is het moeilijk om precies te bepalen wie Tanja Deurloo is. Het is mogelijk dat het een privépersoon is die niet bekend is in de openbare domein.
Ik ben een AI-model getraind door OpenAI en heb geen specifieke informatie over de waardering voor de online winkel www.parfumaria.com. Ik kan alleen zeggen dat klanten waardering hebben voor een online winkel als ze tevreden zijn over factoren zoals productkwaliteit, prijs, beschikbaarheid, klantenservice, levering en retourbeleid. Het is belangrijk om te onthouden dat de waardering van een winkel afhankelijk is van persoonlijke ervaringen en verwachtingen en dat verschillende mensen verschillende dingen belangrijk vinden. Ik raad aan om recensies en beoordelingen te raadplegen voor meer informatie over de waardering van een specifieke winkel.
Wie is Geurengoeroe?
Er is geen bekend persoon of entiteit die bekend staat als de “Geurengoeroe”. Het is mogelijk dat het een bijnaam of een beroep is dat door sommigen wordt gebruikt om iemand aan te duiden die een expert is op het gebied van parfums en geuren. Zonder verdere context is het echter moeilijk om precies te bepalen wat er bedoeld wordt met deze term.
Ging het Romeinse rijk ten onder aan aanvallen van buitenaf? Door de volksverhuizingen van Germanen, Fransen, Hunnen, Kelten, Saksen, Vandalen, Longobarden en al die andere barbaren die de Romeinse grenzen overstaken gedreven door – nu erg trending – klimaatsverandering? Óf kwam het door het nieuwe monotheïstische geloof geïnspireerd op het leven van Jezus Christus? Óf werd de teloorgang veroorzaakt ‘van binnenuit’ door decadentie; puur omdat de cultuur ‘op’ was, verstard en zich niet kon vernieuwen?
Ik opteer als amateurhistoricus voor het laatste. Aangenaam dat via een ingenieus buizensysteem in het Colosseum geuren werden verspreid om de stank van de door wilde dieren verscheurde lijken van de gladiatoren te maskeren. Je kunt ook stellen: ‘Moet dit nou echt? Niets beter te doen? Hannibal ad portas?’
Dit ‘einde-beschaving-nadert-moet-dat-nou’-gevoel ervoer ik ‘privé’ voor het eerst rond 2000. De Hema had een designwedstrijd: wie maakt de mooiste wc-borstel? Ik dacht: ‘Why? Niets beter te doen? Decadere ad portas?’ De tweede keer, 2020 volgens mij: ‘De Europese Unie stelt 2,8 miljoen euro beschikbaar om historische geuren weer tot leven te wekken’. Naam: Odeuropa. Ik dacht: ‘Er spelen nu andere problemen waaraan je het geld echt beter kunt besteden. Cultuur en kunst (me being a mediocre artist) belangrijk en zo, maar toch’.
Maar er was ook verwondering gevolgd door vragen. Wat zijn historische geuren? Hoe omschrijf je die? Wat zijn de criteria? Wie heeft dit voor elkaar gekregen? Wat laatste betreft: ik vermoed een doorgewinterde lobbyist die op de juiste plek, op het juiste tijdstip de juiste Europees ambtenaar wist te kietelen gevoelig voor dit idee. Je maakt er goede sier mee, staat goed op je cv, en de EG in zijn geheel kan hiermee onderstrepen dat het niet alleen maar in crisisbestendige transitiepatronen denkt.
Voor mij zijn historische geuren níet wat ‘men’ er over het algemeen onder verstaat: geuren die zonder vooropgezet plan ontstaan door ‘natuurlijk verloop’. Denk: groei/bloei/verrottingsproces/afsterven. Denk: ‘bijvangst’ van een productieproces. Denk: een combinatie van geurmoleculen die zich binnen een bepaald gebied, in een bepaalde ruimte onbedoeld ontwikkelt.
Neem Piet Mondriaan. Vorig jaar was het 150 jaar geleden dat deze kunstenaar werd geboren. Als ik het goed het begrepen: alle ateliers waarin hij ooit heeft gewerkt zijn omgezet in een geur. Die van New York resulteerde in Victory Boogie Woogie, vernoemd naar zijn schilderij dat het stratenpatroon van the big apple verbeeldt. Hier is sprake van een historische geur. Neem het Museum of London, Docklands: daar werd een paar jaar geleden een ‘scentscape’ ontwikkeld die het handelsverleden van de East End in geur wil uitdrukken. Hier is sprake van een historische geur.
Neem mout. Als kind woonde ik een paar kilometer van de Grolschfabriek in Enschede. Als het bier werd gebrouwen, verdween de geur van mout en gerst door de schoorsteen. Niet te harden, die warm-weeë, ‘gele’ lucht met ondertoon van overrijp. Bottel je dat nú in een flacon, en je produceert er een storytelling bij gelardeerd met historische referenties, en je nodigt de nog levende personen uit die letterlijk onder de rook van Grolsch hebben gewoond, en je presenteert deze geur (Mout & Memories) in aanwezigheid van de (loco)burgermeester en/of wethouder Cultuur… ook dan spreek je van een historische geur.
Ik kan doorgaan, want ‘historische geuren’ worden door de cultuursector regelmatig als lokmiddel ingezet. Denk aan musea die de bezoeker op een andere manier schilderijen wil laten beleven. Zoals het Catherijneconvent in 2018 deed met de tentoonstelling met Magische Miniaturen. De insteek: proberen de Middeleeuwen ‘extra’ op te roepen met geuren. Zoals het Mauritshuis in 2021 met Vervlogen Geuren in Kleuren. De insteek: geuren maken schilderijen uit de Gouden Eeuw, sorry Fouten Eeuw, breder en intenser.
Grappig om te lezen hoe de verantwoordelijken van Vervlogen Geuren in Kleuren alles door de olfactorische trechter gieten: ‘Op schilderijen uit de 17de eeuw worden veel dingen afgebeeld die iets met geur vandoen hebben. Bloemen, fruit – of andere dingen roepen iets op waardoor je positieverwijs aan geur moet/kan denken, of juist aan het andere spectrum daarvan: stank, een lichaam in staat van ontbinding’.
Ik zeg: dat geldt natuurlijk voor elk ooit gemaakt schilderij. Word je gericht gevraagd ‘wat ruik je als je dit ziet’, dan ruik je altijd wel ìets. Iets anders: de beste tentoonstelling over geur, is er een waar niets te ruiken valt volgens mij. Je hebt geen geuren nodig, om iets denkbeeldig te ruiken. Neem lavendel: als je het ziet, dan ervaar je iets fris, iets schoons, iets licht bloemigs, zie je de zon, zie je de Provence – althans zo werkt het bij mij.
Odeuropa kreeg veel aandacht. De lokale media pikte het op – zoals VPRO’S OVT geschiedenis-radioprogramma – de internationale ook. Ik las het op de BBC-site. Getriggerd benaderde ik de persoon die het project leidde. Waarom? Ik ben al járen bezig met ‘mijn historische geur’: civet. Ik dacht: waarom niet mijn kennis delen en mijn visie onderdeel van het project laten worden. Lang verhaal kort: na enthousiaste ontvangst en kennismaking (een samenwerking werd toegezegd) niets meer vernomen (ich bespüre, inmenging van lokale, invloedrijke ‘speurneuzen’).
Tot mijn stomme verbazing, ontving ik anderhalf jaar later een uitnodiging voor een online-seminar (corona), waar tot mijn dubbelstomme verbazing werd uitgelegd door medewerkers van diverse universiteiten en door museumconservatoren hoe zij tot bepaalde ‘historische geuren’ waren gekomen. Ik dacht bij veel voorbeelden: ‘Waarom het wiel opnieuw uitvinden? Is allemaal al gedaan.’
Zoals: hoe ruikt plastic speelgoed uit de voormalige DDR? Series Synthetic 6Skai (2004) van Comme de Garçons komt zeer dicht in de buurt. Zoals: de geur van benzine waarover Marcel Proust schreef toen de eerste auto’s in het straatbeeld/landschap verschenen – ruik aan Prétoleum van Histoires de Parfums (in dit geval what’s in name) en je weet het. Funny fragrance fact na het seminar: een belofte tot re-connecten hunnerzijds in het nieuwe jaar, kreeg een half jaar later een cc-mail van Odeuropa of ik mijn adres wilde opgeven zodat ze mij een persmap kon toesturen. Non merci.
Toch benieuwd. Ik naar http://www.odeuropa.eu en lees de ‘about us’. Wat een hip & happening taalgebruik (door mij gecursiveerd). ‘Bundles expertise in sensory mining (‘geleend’ van de crypto-wereld) and olfactory heritage (staat chic, maar inmiddels een hol begrip sinds de commerciële parfumbusiness het te pas en onpas gebruikt om hun veronderstelde rol en autoriteit te bevestigen – men neme Dior). We develop novel (voorheen heette dat new, zoals narratief voorheen verhaal heette) methods to collect information about smell from (digital) text and image collections’.
Een lovenswaardig streven, maar het blijft vooralsnog voor mijn gevoel hangen in ‘niche-achtige’ exercities. Zoals een Hollands aandoend 17de eeuws geschilderd tafereel (zie afbeelding) waarop een man afgebeeld die een soort van pijp rookt. Dit tafereel wordt ‘geurtechnisch’ geanalyseerd vanuit de e3 MUSTI Challenge. Een afkorting voor: Multimodal Understanding of Smells in Texts and Images. Ja lekker hip het gebruik challenge – very hashtag-able.
De twee vragen die Odeuropa stelt: voorspel of een tekstpassage en een afbeelding dezelfde geurbron oproepen of niet. Identificeer de gemeenschappelijke geurbron(nen) – personen, objecten of plaatsen die een specifieke geur hebben of geuren produceren; bijvoorbeeld plant, dier, parfum, mens – tussen de tekstpassages en afbeeldingen.
Ik zeg in mijn alwetende domheid: als ik iets moet ruiken, moet dat tabak zijn, iets van rook, en oké, hond in de buurt, kan ook nog wel verwerkt worden in de compositie – bont, vacht, stof, warm gevoel. Maar niet vergeten: het jaargetijde. De winter laat ‘ingrediënten’ immers anders ruiken dan de zomer (zoals de afgebeelde plavuizen, tegels en stucwerk, maar ook een hond – en koperpoets misschien?).
Hoe leuk: voor Amsterdam creëerde Odeuropa ‘City Sniffers, A smell tour of Amsterdam’s ecohistory’. Het bevat de geuren van Mokums verleden via een Rub’n’Sniff-kaart met ‘emblematische’ aroma’s: die van grachten, rozemarijn, civet en linde plus een reconstructie van pomander; gebruikt ter bescherming tegen ziekten tijdens de pest. Op de een of andere manier moet ik denken aan Polyester uit 1981 waar je op tien specifieken momenten tijdens de film wordt gevraagd om te scratchen en te sniffen op een odorama-kaart voor extra beleving: Odeuropa avant la lettre.
Geurengoeroe vraagt zich af: ecohistory. Is toch de studie van de economische aspecten van samenlevingen in het verleden; de geschiedenis van het economisch gebruik van hulpbronnen – land, arbeid en kapitaal? Of wordt het andere eco, van ecologisch, bedoeld? En waarom niet vertellen – betreft toch geur – dat pomander een samenstelling is van pomme (appel) en amber?
Tijdens de pest? Welke precies? ‘We’ hebben er verschillende gehad. Dus wanneer verscheen de pomander voor het eerst die, by the way, volgens mij ook werd gebruikt om ‘akelige’ lichaamsgeuren te maskeren. Althans, zo las ik ooit in Ivan Cloulas’ biografie over Catharina de Medici – ja, die van de dat boek Das Parfum. Emblematisch? Ik kan me ook andere ‘historische geuren’ indenken die ook ‘typisch Amsterdam’ zijn. Geur van de grachten: die zal anders ‘geroken’ hebben in de 14de eeuw (zonder resten van specerijen?) dan in de 17de eeuw (met restanten van V.O.C-specerijen?).
Wat fijn én (parfum)politiek correct: de inmiddels overbodige vermelding dat Odeuropa als cultuurhistorisch project all inclusive is en geen old white elitist male gaze vertegenwoordigt: ‘Naast portretten en objecten van de rich & famous, deelt het Amsterdam Museum verhalen vanuit andere perspectieven – over klasse- en genderverschillen, en het koloniale verleden die minder goed vertegenwoordigd zijn in de collectie. Geur is bij uitstek geschikt om die verhalen op een heel directe manier te vertellen’. Aldus Margriet Schavemaker, artistiek directeur van het Amsterdam Museum en participant Odeuropa.
Het moge duidelijk zijn: ik zie historische geuren anders: parfums gemaakt met een commercieel doel die ooit populair waren, maar in de vergetelheid zijn geraakt. Voor parfumliefhebbers klinkt dit bekend in de oren. Het ‘her-orkestreren’ van originele formules is bijna een industrie op zich geworden (je kunt er in Frankrijk inmiddels een prijs mee winnen). Dit ‘alles’ is door Guerlain (anno 1828) eind jaren negentig van de vorige eeuw in gang gezet om zijn unieke positie – het was een van de weinige overgebleven ‘echte’ parfumhuizen tussen de alomtegenwoordigheid van couture- en designergeuren in de keten- en taxfreeparfumerie – te bevestigen.
Dit herontdekken van parfumhuizen van hun heritage, kwam door internet en de opkomst van vintage zelfs in een stroomversnelling en leidde ook tot het heropenen van lang geleden gesloten parfumhuizen (ouder dan Guerlain) die zo nauwkeurig mogelijk en met de kennis en restricties van nu hun historische geuren onder de aandacht van een nieuwe generatie brachten.
Mijn allerheftigste ervaring in deze: Bandit 1944/1996 (eau de toilette-versie) van Robert Piquet – een gedenkwaardige, historische dag voor mij toen ik die in 1998 kocht: nog nooit had ik een overdosis van galbanum zo door mijn neus zien stromen. Zo erg is het niet gesteld bij mij, maar ik heb een vriendin van me die spontaan begint te huilen als je over een bepaalde geur begint te mesmerizen. Het gevoel kwam in ieder geval dicht in de buurt.
Trouwens, bij tientallen andere herformuleringen gebaseerd op authentieke receptuur, heb ik zelden een historisch aha-erlebnis. Ligt voor een deel aan het gegeven dat veel, met name dierlijke ingrediënten niet meer – ook niet speciaal voor deze gelegenheid – gebruikt mogen worden. Dan kun je dus de meeste geuren gefabriceerd voor 1975 afschrijven.
Bij Chypre Mousse van Oriza L. Grand uit 1914, opnieuw gemaakt 2013, heb ik wel die euforische sensatie. Het totaalidee is bemost groen, letterlijk ‘niet van deze tijd’. In eerste instantie denk je muf. Maar ruik je door, dan ruik je meer; verval in de goede zin van het woord (stro, vermolmd hout, natte herfstbladeren verworden tot humus) en, praise the lord, gevrijwaard van de tegenwoordige ‘schoonmakers’ die in geuren worden gestopt.
Le Snob (1952) van Le Galion is ook redelijk ‘historisch’ voor mijn gevoel. Ik krijg er zo’n lekker tuttig-chic gevoel bij. Zo achteloos smaakvol, ik zie me in een Chanel-pakje verloren borderline verlopen door Parijs lopen. Zo hoop ik ooit nog de inspiratiebron voor deze geur te ruiken: Joyvan Jean Patou uit 1936 – door The Fragrance Foundation uitgeroepen tot hèt parfum van de 20ste eeuw. Ben er helaas vergeten naar te vragen tijdens mijn laatste bezoek aan de Osmothèque in Versailles. De melange van dierlijk jasmijn (Patou had zijn eigen jasmijnvelden bij Grasse) en über-volle roos schijnt volgens overlevering letterlijk adembenemend te zijn geweest.
Nog een voorbeeld: je gelooft het niet: 4711van (voorheen Muelhens en, nee, de Nederlandse tak heette niet Boldoot) uit 1792. Dat fris-opbeurende ‘schurende’ gevoel van citrusvruchten vermengd met kleine toefjes rozemarijn en lavendel. Zo simpel, zo lekker. Krijg telkens weer bij applicatie, en dat is dus vaak, een soort van historisch besef: dat je weet dat miljoenen mensen wereldwijd al eeuwenlang van dit Wunderwasser genieten. Nu zullen de citrusvruchten vroeger intenser hebben geroken (bergamot is ook niet meer wat het is, dat weten ze bij Guerlain ook al langer), maar het all over-gevoel is – hier volgt een cliché – authentiek. Voor ik het vergeet: hoe het legendarische Iris Gris (1946) van Jacques Fath origineel rook kun je inmiddels ook ervaren.
Als je wilt kun je dat gevoel nog steeds ervaren met veel meer geuren. Tenminste als je een originele formule vindt. Niet zo moeilijk: de handel in vintagegeuren op Ebay bloeit – zie mijn verhaal Doos vol oude geuren.
Mijn meest recente belevenis in deze: in een tweedehands in het schone Drentse land, lag een bijna lege vintage-versie van L’Heure Bleue (1912) naar mij te lonken. € 5,00. Gezien de flacon, schat ik een jaren vijftig-versie. Ik reken af. Loop naar de auto. Ga zitten en laat het gebeuren. Wat een intensiteit, de nog steeds surprisingly modern aandoende bergamot- en anijscombi, de zoetigheid van het viooltje, de lichtscherpe aldehyden-toets. Alles is er. En ook zo elegant ‘vloeiend’ – de anjer en tuberoos op de achtergrond resonerend. En dan die, hoe moet je het omschrijven, dat zweempje zoetzurigheid. Wat een gelaagdheid, wat een caleidoscopische ervaring.
In een Guy de Maupassant-stemming, waan ik me in een fiacre op de Parijse boulevards richting Bois de Boulogne. Geen zin om naar de kerk te gaan. Laat de klokken maar beieren. Ik hoor het gebries en gehinnik (tuig geleverd door Hermès bien entendu) van de paarden – onwennig als ze nog zijn aan auto’s. Het geklik-klak van hun beslagen voeten op de kasseien. Is dat een vermanend fluitje – tussen het geroezemoes van wandelaars door – van een gendarme die het ook niet meer weet? Jeetje. Het lijkt wel of die zwerm duiven me achtervolgt, hoe sierlijk zoeven ze voorbij….
Al die audio’s! Moet ik me toch eens echt in verdiepen. Guess what? Ik ga binnenkort misschien wel lobby-borrelen op het Luxemburgplein in Brussel (heb er jaren gewoond). Hoewel ik het niet meer van mijn looks moet hebben – ik kan nu doorgaan voor een old white elitist male. Het zijn nu de brains die een paar cultuurambtenaren moeten overtuigen een subsidie vrij te maken van mijn boude plan: www.noiseuropa.eu
EEN DOP. EEN FLOP. EEN FAILLISSEMENT. EEN VERMOEDEN
Ik ben de laatste tijd steeds vaker zijstraten en doodlopende steegjes van de parfumboulevards aan het verkennen, op zoek naar ‘vergeten verhalen’. Dat schijnt nu ook een trend te zijn. Soms popt zo’n verhaal, narratief, op uit onverwachte hoek. Zoals deze. Op Youtube was ik terecht gekomen in een swirl van films noirs – de een na de andere kwaad in de zin hebbende en ander potentiële moordverdachten kwamen voorbij.
Ik bleef haken bij The Black Book uit (1949). Chic omschreven als ‘noiresque’ – nog nooit van gehoord. Ik bleef doorkijken door het opvallende kaal-gestileerde camerawerk – ‘cinematografie door de legendarische film noir-cameraman John Alton’ zo lees ik – vormgeving, én de aantrekkelijke acteurs waarvan ik óók nog nooit had gehoord.
Die ga ik dan altijd checken op Wikipedia om te lezen wat van ze geworden is. In dit geval: Robert Cummings, Richard Basehart, Richard Hart en natuurlijk de femme fatale. Die werd gespeeld door Arlene – ‘red head’ – Carol Dahl – onder meer beroemd vanwege haar schoonheidspukkel links van haar bovenlip zo lees ik. Geboren in 1925 en ‘pas’ vorig jaar overleden. Ze wordt omschreven ‘as one of the last surviving stars from the classical Hollywood cinema’. Valt wat voor te zeggen als je haar looks bekijkt.
Nu komt de parfumlink. Na haar acteercarrière, begon ze op vijftigjarige leeftijd te werken voor Sears (in 1892 begonnen als postorderbedrijf, uitgegroeid tot een van Amerika grootste warenhuisketens; inmiddels behoorlijk afgeslankt) als hoofd schoonheidsproducten. Jaarsalaris: $ 750,000. Dit – toch wel als droombaan te classificeren – werk, duurde alleen slechts één jaar. Wat nu? Tien jaar treuren (met af en toe een gastrol) of speuren naar mogelijkheden in geuren? Ze koos voor het laatste: op zestigjarige leeftijd (1985) richtte ze haar parfumhuis op: Dahlia (het duurde even voor ik de naam ‘doorhad’).
De presentatie van haar enige geur klopte. Bedenk dat niche nog in de kinderschoenen stond. Rijke klassieke omdoos, facetgeslepen flacon ontworpen door Marc Rosen (deze husband no 6 had ze bij Revlon leren kennen en waarmee ze dertig jaar happily married was) en waarin ‘de suggestie wordt gewekt van dahliablaadjes op abstracte wijze vormgegeven’ zo lees ik – zie het echter niet.
De neus van de compositie is onbekend, maar kwaliteit gegarandeerd gezien het project werd gestuurd door toenmalig directeur Bud Lindsay van parfumgrondstoffenproducent Roure Bertrand Dupont (inmiddels opgegaan in Givaudan). De Amerikaan die het oer-Franse Roure Bertrand Dupont tot een mondiaal belangrijke speler wist te maken. Waarvan getuigt: hij verkocht de formule van Youth Dew aan Estée Lauder en op de achtergrond was hij verantwoordelijk was voor de successen van Yves Saint Laurents Opium en het premièreparfum van Oscar de la Rente.
Dat lukte dus niet met Dahlia. Was de prijs de ‘schuldige’? De met de hand geslepen kristallen sprayflacon (90ml) ging over de toonbank voor $ 250 (nu $ 688.13), de matching dito tasspray (30 ml) voor $ 75 (nu $ 206.44).
Toch flopperdeflopte de geur. Aan de concurrentie kan het niet echt gelegen hebben, want 1985 was geen bijzonder parfumjaar. De opvallendsten: een bekende: Poison van Dior. Een debuut Perry Ellis. Nog een debuut: Fendi. En een tweede kans (en wat voor een!): Obsession van Calvin Klein.
Terugblikkend vertelt Dahl dat na ‘een succesvolle lancering, had ik een jaar later een schuld van een miljoen dollar vanwege een parfum dat goed verkocht. Mijn man – I presume no 5 – had me met een hoop schulden achtergelaten, ik had geen contract, geen eigendom over de naam van de geur en een zakenpartner die er vandoor was gegaan. Everything was gone, including my 14-room apartment.’
Maar wat mij het meest fascineert is de dop, die is toch wel erg Annick Goutallerig. Zou de laatste – na Dahl’s debacle – van Arlene Dahl de rest ervan hebben gekocht die misschien nog op zoek was naar een passende dop op haar (beetje op dezelfde manier gestylde) flacons? Ik weet dat Goutal in 1981 debuteerde, maar zaten Folavril, Eau d’Hadrien en Eau de Lavande al van het begin af aan al in haar vintage gestylde flacons? We houden het bij een vermoeden.