KOALA ZOÖLOGIST
OUDH INFINI DUSITA
& ANDERE GEPARFUMEERDE GEDACHTEN
Terwijl het oliebollenbeslag aan het rijzen was, werd ik overvallen door een soort van geluk: het viel me op dat ik de gist duidelijk rook én het sap van de gewelde rozijnen en krenten (terzijde: heb ook nog stukjes peer, appel, dadel en bigarreaux toegevoegd). Je moet weten: ik heb volgens mij een bijzondere vorm van covid: niet long, maar slow. Very slow.
Alles gaat langzamer, snel moe, maar vooral grieperig gecombineerd met een aanhoudende voorholte-ontsteking. Toch maar naar de dokter, die gaf me neusdruppels die ‘verder gaan’ dan Otrivin. Ze zei na mijn gedoseerde litanie: ‘Duurt wel een week voor je het effect merkt’. En verdomd: ‘She was right’. En verdomd, de overige klachten zijn ook op de achtergrond verdwenen.
Om me ervan te vergewissen dat mijn reukrenaissance niet tijdelijk was, snelde ik naar mijn atelier. Keek tevreden rond en pakte lukraak twee monsters uit mijn ‘nog-ruiken’-doosje. Koala van Zoologist (2020) en Oudh Infini (2016) van Dusita.
Grappig, of treurig zoals je wilt, deze twee geuren zijn voor mij bijna symbolisch voor de uit de hand gelopen parfumbusiness. Zoologist vind ik een typisch voorbeeld van te ver doorgevoerde marketing. Idee vóór de invulling. Verkeerd, nee, maar voor mij toch een te hoog gagdet-gehalte. Mooie illustraties, maar je kunt niet elk dier uit de maar in schrikbarend tempo steeds afnemende ‘wilde’ fauna vatten in een geur.
Ik bedoel, bij dieren is mijn eerste associatie niet van ‘hoe kun je die olfactorisch interpreteren?’ Doe je toch ook niet met vliegvelden, kunstenaar-ateliers en historische figuren? Oeps, even vergeten – dus wel.
Natuurlijk is Koala een goede geur zoals er nu honderden goede geuren worden gemaakt. Alleen met het gevaar dat ze in de oceaan van overdaad verdwijnen, omdat je als niche-geïnteresseerde niet alles kunt ruiken – uitzonderingen daargelaten. Door deze olfactorische overvloed, is de kans groot dat parfums die ‘er echt toedoen’ niet geroken worden door ‘echte liefhebbers’ – wil zeggen: geurgenieters die zonder snobappeal parfum als kunstvorm zien en los van de pump en circumstance, creaties beoordelen op ware merites en originaliteit (weliswaar een steeds moeilijk wordende uitdaging).
Soort van leuk: de geur heeft een Nederlandse link, want samengesteld door Spyros Drosopoulos. Indruk: de opening heeft een aangename lichtheid, aangestuurd door de heldere opening van eucalyptus en dennenboom (gelukkig het ‘sauna-gevoel’ ontstijgend). De mimosa lijkt te verdrinken in de gelaagde donkerte van het hart; een mix van zwarte thee, vetiver, wierook, specerijen (en geranium).
Moeilijk om ze ‘stuk voor stuk’ te determineren, maar de zwarte thee nijgend naar oud en wierook bepalen de toon. De geur landt zacht: een beproefde combi van musk, sandelhout, eikenmos, amber en vanille. Maar is dit nu een koala? Dit dier kun je door zijn hoge aaibaarheids-factor ook vanillezacht-boudoir interpreteren. Of met een vieze leer-chypre met ‘vacht-effect’ – had ook zo maar gekund.
Oudh Infini van Dusita. Weliswaar uit 2016, toch symboliseert deze geur voor mij het copy & paste-idee dat de parfumwereld gevangenhoudt in zijn zelfgenoegzaamheid. Elke geur wordt gepresenteerd als een nooit van tevoren ondergane ervaring, die, dikke doei, toch gewoon inwisselbaar is. Niet erg, maar zeg het gewoon.
Ook hier weer: goede geur. En leuk dat oud (uit Laos – chic hoor!) een keer wordt gelinkt aan oranjebloesem. Geeft het adelaarshout een merkwaardige opwaartse lichtbloemige ondertoon, die door het oudh niet de kans krijgt om haar frisse noten te ontplooien. Precies gestopt op het juiste moment. Hierachter schijnt een roos te bloeien, die ik niet echt waarneem (gelijk de zonet bovengenoemde mimosa). Komt ook hier door de overdonderende presentie van de basis: een smeuïge, lichtjes gourmand, melange van vanille, musk en – grrrrrr – civet.
Check dubbel check: in de zin van ruik ik echt wel weer ‘op zijn ouderwets’ avant le ‘slow covid’? Ik pak even mijn vintage Petite Chérie (butterfly bottle-versie) van Annick Goutal uit 1998. Is-ie nog wel goed? Yes indeed. Godomme, die mix van groene noten en ‘beschaafd’ fruit (peer, perzik) zonnig-onschuldig verfijnd door een licht stralende roos… heerlijk. Wat een harmonieuze onschuld. 25 jaar geleden alweer. Je zou bijna fragrance-frustrated zeggen: ‘Zo worden ze tegenwoordig niet meer gemaakt!’
Nieuwjaarsadvies: koop niet te veel geuren, of kijk eens op mijn Marktplaats-pagina. Ben een soort van opruiming aan het houden. Loopt lekker. You never know. Voor 2024: Eine heile Welt, alhoewel ik het somber inzie. Nu oliebollen bakken en verder luisteren naar de negende symfonie van Anton Bruckner door het Filharmonisch Orkest van München onder leiding van Sergiu Celibidache. Geen troost, eerder berusting, zonder optimisme uit het oog te verliezen. Proost & Santé! Doe er wat mee!