TERUG NAAR AF
ALS ALLES POLITIEK IS, DAN PARFUM OOK
Bladeren vallen. Gedachten vallen. Gedichten vallen. Het stormt. En niet alleen veroorzaakt door de natuur: gedachten/meningen worden nodeloos/hopeloos tegenover elkaar gezet, en door social media uitvergroot – een opblazen meestal niet in verhouding staand tot de nieuwswaarde.
Interessant: ook op fronten waar je het niet verwacht worden de messen geslepen. Wel of niet gedreven door ‘woke-warriors’, wordt van collega’s verwacht dat je stelling neemt, waardoor je in een keer het begrip ‘concullega’s’ begrijpt.
‘Nou, kom op Geurengoeroe, make your point!’ Oké: geldt dit opwerpen van barricaden ook al in de parfumwereld? Geurengoeroe zegt: ‘Comptez maar van oui!’ Nee, ik hint dan niet op wel of niet met mondkapje een geur testen. Wat, by the way in dit geval werkt – mocht je er überhaupt zin in hebben: eerst een geur in het mondkapje sprayen, dan opzetten en dan inhaleren maar.
Wel ‘een dingetje/discussie’ dat zich leent voor ophitsen, tot een scheiding der geesten: puur natuur versus synthetisch. Alleen welke aanhang staat dan aan de linker- dan wel rechterkant van het politieke spectrum? Want als alles politiek is, dan parfum ook. Weg met het politiek correcte parfumgeleut – ‘Nou, mij maakt het niet uit, als je de geur maar lekker vindt – toch, niet dan?’
Lang verhaal kort: lange tijd maakte het mij ook geen ene mallemoer uit, ‘als de geur maar’ enz. enz. Maar sinds kort – lees: jaar of drie – word ik zo ‘ik-stop-met-geurengoeroe’-moe van al die voorspelbare variaties op marketingthema’s die oude en zelfs nieuwe merken als dé nieuwste geursensatie sinds lang presenteren. Neem het wonderhout 2.0 oud(h): als Axe het in zijn deodorant stopt… Neem, de hinderlijk synthetische nasleep van geuren die een warm, security blanket-gevoel moeten schenken: je ogen gaan er scheel van staan.
En dan, zonder het in de gaten te hebben omdat je er niet bewust bij stilstaat (‘je gaat af op je gevoel’), haal je de meeste voldoening niet uit een über-georkestreerde geur maar wel uit een etherische olie. Want, waarom koop ik de laatste tijd steeds vaker bij de biologische winkel een klein pipetflesje met een dergelijke olie? Onlangs nog een co2-versie van ‘ingedikte koffieprut’ – jeetje dat ruikt goed. Terwijl ik koffie in een geur maar zo-zo vindt.
Heb mijn doos met tweedehands etherische oliën er ook maar weer eens bij gepakt – jeetje de mandarijn is zo zonnig zoet. De lavendel – jeetje zo vind ik haar wel lekker. Even mijn fles geopend gevuld met diverse vanillegeuren uit het hoogste prijssegment aangevuld met iets te veel druppels komijn-olie – jeetje, daar moet echt nog iets bij.
Misschien Vert van Bruno Acampora? Onlangs gekocht tijdens mijn vetiver-heimwee-stemming en, omdat ik me, zoals reeds geschreven, meer in essences/oliën wil verdiepen.
Nee, dat is toch zonde. En: er zijn grenzen. Sommige geuren meng je niet, toch? Alhoewel, wat zit ik te miepen! Bruno Acampora, stimuleert het zelf zelfs. Ik kreeg er wat proefjes bij met andere essences uit de Acampora-collectie. Zoals Jasmin T Perfume Oil (1978). Ik had’m al vaker geroken, maar wat maakt juist cyclaam deze jasmijn toch bijzonder. Ik moet denken aan het fijnste fluweel waar de zon op schijnt… Maar terug naar Vert. Is dus heel erg vetiver. Hoewel recent, 2016, voldoet hij helemaal aan de ‘Acampora-doctrine’: dus overrompelend, vol en met zo weinig mogelijk extra ingrediënten de essentie van één vervolmaken, polijsten, het begrip soliflor ontstijgend.
Ik ben natuurlijk bevooroordeeld (ik voel met het prettigste met een groene geur) en de geur beantwoordt aan mijn behoefte naar essences. Maar jeetje, wat is Vert wonderlijk: het combineert hout met groen en aarde, prikkelt (een ‘droge’ peper) en is kruidig (een ‘droge’ nootmuskaat). Met een elegante warmte (met name opgeroepen door cederhout) in de basis zonder dat het te geraffineerd wordt. Want een goede vetiver moet aards, ‘plattelands’ soort van grof blijven (rulle aarde, bladeren, mist die in de ochtend optrekt), moet niet te veel naar de grote stad overlopen.
Leuk is dat je de groenheid ook in de frisse noten bespeurt. Zo ruik je ‘op een gegeven moment’ kardemom en elemi (citrus- en houtachtig met groene noot) door de andere geursporen heen. Mijn besluit staat vast: we gaan in de olie en daarna in de attar – heb nu een goed contact in India die mij het echte spul kan leveren, niet de shit die aan toeristen wordt verkocht.
En wat is de volgende Acampora-essences die ik ga kopen? In ieder geval niet hun nieuwste, hippe collectie voor een nieuwe generatie of voor wie dan ook. Alhoewel, op papier lijkt een van die geuren, Young Hearts (2019), een chypre naar mijn hart, en heeft zowaar The Art and Olfaction Award 2020 gewonnen. For what it’s worth.