Bijna onmogelijk een nieuwe oudh-geur niet te introduceren met een wanhopige kreet: ‘Mijn god wat verschijnen er toch veel – te veel? – oudh-geuren!’ Nu moet gezegd: Agar Ebène stamt ‘alweer’ uit 2018 – is het zó lang geleden dat ik me in de Hermessence-reeks heb verdiept?
Die verdieping zou ook nu niet hebben plaatsgevonden, ware het niet dat ik onlangs een soort van kennismakingspakketje cadeau kreeg van een bevriende kennis uit mijn werkveld.
Moet ook gezegd: Agar Ebène, klinkt weer zo lekker, hoe moet ik het zeggen, Frans chic. Een geur waarin oudh zit verwerkt, daadwerkelijk zo noemen, is zo gewoon, zo doorsnee. In hetzelfde pakketje zitten nog meer nieuwsgierigmakende flaconnetjes, met name twee musks (oliën zo lijkt het).
Agar Ebène is een oefening in minder is meer, én laat je oudh anders ervaren. Hermès had nog geen oudh en Christine Nagel had nog geen Hermessence gemaakt. Et voilà: Agar Ebène zag het licht en werd tegelijkertijd gepresenteerd met Cèdre Sambac en Myrrhe Eglantine. Maar of je het nu echt een oudh kunt noemen?
De klassiek-populaire invulling (met roos en saffraan bijvoorbeeld) wordt vervangen door een overdosis dennenbalsem. Bij de opening, dacht ik eerst met een houtige (in de zin van ongeraffineerd, ruig) leergeur vandoen te hebben. Interessant. En als je doorruikt is het de dennenbalsem – al een parfum in deze geur op zichzelf – die volop aandacht opeist: rijk, smeuïg, zacht, met zo’n aangename frisse, lichtgroene en zalvende ondertoon.
Langer op de huid, wordt de geur één met de huid, en wordt het boeket voller en gaat de oudh meespelen. Maar meer op de achtergrond. Bescheiden de dennenhars dienend in plaats van andersom. Dat brengt me op de vraag: verwijst Ebène – ebbehout – in de naam ergens naar? Nope, volgens mij want de geur is niet donker, exotisch, ‘mysterieus’ en gevaarlijk en onvermijdelijk.
Dat dacht ik dus bij het horen van de naam. Dus in dat opzicht is de geur voor mij teleurstellend. Zoals Agar Ebène nu is (niet dat die gaat veranderen), is het een chique en originele invulling van het oudh-thema. Maar toch een beetje braaf. Mooi maar braaf en met veel aandacht gemaakt. Net zoals de etalages van het Franse luxe-merk.
Eerst even een zijstraat: ik zag gister de vrouw van David Beckham voorbijkomen. Een of ander casual online-interview van Vogue of zo naar aanleiding van haar nieuwe collectie. Zoals we van haar gewend zijn, gaf Victoria the ultimate best version of herself en liet ze door stupide ditjes en datjes weten dat ze eigenlijk heel gewoon en eigenlijk ook maar een mens is. Voorspelbaar celebrity-gewauwel.
Wat ik me tóch ondanks mijn ergernis afvroeg: waarom heeft zij nog geen eigen nieuwe parfumcollectie in het niche-departement conform de luxe-uitstraling van haar mode? Zou zo maar een succes kunnen worden mits ze zich niet laat (ver)leiden en mangelen door marketing-piepeltjes (van Coty bijvoorbeeld) die er bijvoorbeeld voor hebben gezorgd dat haar landgenoten – Stella McCartney, Alexander McQueen – nooit parfumnamen van kaliber zijn geworden.
Anyway, de flacon uit de Eau de Parfum-collectie kan ze van haar man lenen want daar is – wat dat betreft – niets mis mee (ik moet ‘altijd’ aan Bottega Veneta denken). Misschien een andere dop, maar voor de rest.
Amber Breeze is de vierde geur in zijn Eau de Parfum-collectie en geïnspireerd – blablabla – op ‘zijn passie voor reizen, vakmanschap en geuren’. En wat moet er in je opkomen als je Amber Breeze ruikt? Volgens het persbericht iets dat, wat mij betreft, eigenlijk moeilijk voor te stellen is – geurtechnisch dan: ‘De mooiste zonderondergang die je ooit hebt gezien’.
een soort van amber
Vraag een vriend, een kennis, een onbekende wat voor een geur ze in gedachten – zouden – hebben, als ze de zon achter de horizon zien verdwijnen. Grote kans dat het antwoord erg vaag zou zijn. Het vocabulaire ontbreekt; ze kunnen zich er niet echt een voorstelling van maken. En het hangt er natuurlijk van af wáár je de zon ziet ondergaan. Of ze zouden misschien komen met fris, exotisch, warm, zwoel en/of ziltig – omschrijvingen direct afkomstig uit het parfumwoordenboek want ik geloof dat geur & zonsondergang is gekaapt door de parfumindustrie.
David Beckham koos voor een groen-kruidige interpretatie die ik geografisch in Zuid-Europa zou plaatsen tijdens de herfst. Wat je goed ruikt in de opening: rozemarijn, die springt eruit, de peper doet ook zijn best. Heel eerlijk gezegd: ik ruik de lavendel-rooscombinatie niet zo goed en dat komt door de… amber, of beter gezegd de warme ondertonen van de geur. Die geven de bloemen nauwelijks kans te bloeien (een kenmerkend euvel bij ambergeuren).
Of het moet die zoetige sliert zijn, die ik alleen niet associeer amber maar eerder met ambroxan (niet opgegeven als ingrediënt) in de basis. Een beetje weeïg, een beetje ziltig, een beetje houtig, een beetje warm, een beetje van alles wat, maar het ontwikkelt zich niet tot een geprononceerde amberwarmte (typisch voor een midprice-geur).
Het is er wel, maar niet zoals je zou willen: krachtiger en aardser. Patchoeli en vetiver zouden Amber Breeze die kant op kunnen sturen, maar dan moet de kwaliteit er wel naar zijn. Dus niet. Alles wordt ‘afgelakt’ met geroosterde tonkaboon en dat zou je met een beetje fantasie amber kunnen noemen.
Breeze in de naam klopt wel trouwens, want het mag dan een eau de parfum zijn, maar (voor mij) dan wel op eau de toilette-basis. Resteert mij één vraag: als je passie vakmanschap en geuren is, wat voor een geuren zou Beckham dan zelf gebruiken? Ik kom terecht op de (wel of niet te vertrouwen, who cares anyway) www.celebrityfragranceguide.com en zie Erolfa (Creed), Feuilles De Tabac (Miller Harris) en, geloof het of niet, zijn eigen Instinct.
CONSERVATIEVE INVULOEFENING ALL INCLUSIVE GEPRESENTEERD
Zit je veel online en je ‘hebt veel’ met parfum? Grote kans dat je onlangs Giorgio Armani voorbij zag komen om je te attenderen op het re-design en herformulering van zijn Armani Code. Jaargang 2004 – was toen ook al een verandering want de geur heette oorspronkelijk Black Code als ik me niet vergis.
Grappig of treurig dat Armani teruggrijpt naar deze ‘gouwe ouwe’? Want Attitude (2007) en Diamonds for Men (2008); niet echt aangeslagen – meer marketing dan inspirazione. Toch wel schattig: de flacon van de eerste kreeg FiFi Award voor Best Packaging Men`s Prestige. Wat zal Giorgio blij zijn geweest.
En met het opnieuw (2013) in de etalage zetten van zijn allereerste geur Armani Pour Homme (1984) vergezeld van een aantal flankers was leuk, maar niet waarvan je zegt ‘Gôh, wat geweldig!’: Eau pour Homme, Eau de Nuit (beide 2013) aangelengd met Eau d’Arômes (2014). Nou vooruit, Eau de Cèdre (2015) kan er ook nog wel bij. Nu we toch bezig zijn: Eau de Nuit – ja hoor, zal wel niet, Oud (2016).
En je kunt niet eeuwig blijven variëren op de kassakraker Acqua di Giò pour Homme – 1996 alweer. Dan maar Armani Code. Stick to your classics. Zeker in deze onzekere crisistijden waar voor gekkigheid alleen nog maar plaats is op Instagram, rode lopers van filmfestivals, MTV en andere awards en natuurlijk het jaarlijkse Met-gala.
A Brigderton Beau
Toch snap ik deze keuze. Maar is het naam, is het de geur? Ik denk het eerste: want het zijn twee woorden die heel krachtig één wereld oproepen. En ondanks de luxury for the masses-status die Armani inmiddels heeft, toch een soort van chic blijft.
Dus flacon opgestrakt. Lees masculiener gemaakt; de gemiddelde ketenparfumeriekoper moet je het niet te moeilijk maken en als designer vooral niet te moeilijk doen. Dus de geur aangepast. En de herlancering is ook een passend moment voor het merk om aantonen dat je helemaal op de hoogte bent van de transitie in maatschappelijke verhoudingen
Kort door de bocht: de white male krijgt bij Armani gezelschap van kompanen met diverse achtergronden. Sterker, hij speelt een tweede rol. Want René Jean Page (acteur beroemd geworden doordat malllotige-voel goed kostuumdrama Brigderton) is the main attraction. En waar komen dit soort mannen/’bros’, al decennialang samen als ze aan het verbroederen zijn? Yep, op de baseball-sportparkjes in betonnen wereldsteden. Dit gegeven wordt uitgewerkt tot een artistiek verhaal met een teruglopende klok. Boodschap zal wel zijn: je kunt de tijd niet terugdraaien (nu eindelijk eens begrepen Cher!), dus ga af op je intuïtie en je gevoel anders krijg je spijt, loop je de liefde van je leven mis. Mooi gedaan, gezellig cliché, en met een soort van aspiratie: welke man zou niet zo willen zijn?
Oh ja, en helemaal comme il faut de nos jours: ‘De flacon is hervulbaar en demonstreert – ik ga nu huilen – Giorgio Armani’s aandacht voor de planeet’. En wat je allemaal in een flacon kunt zien: ‘In zijn slanke, opvallende zwarte vorm, verheven met zintuiglijke accenten en zilveren accenten, staat de fles als een prachtig object, ontworpen om lang mee te gaan.’ Alsof dat niet geldt voor niet hervulbare flacons. Ik heb er tientallen, al tientallen jaren in mijn parfumatelier staan.
Nu de geur. Ik weet niet meer hoe de oude versie rook. Ta-da! Voor het eerst van mijn leven een proefje besteld via een campagne die voorbijkwam op Instagram. Ach ja, dit is wat marketing al decennia denkt hoe de gemiddelde man wil ruiken. Frisse (krachtig!) opening vermengd (in dit geval bergamot en bergamotblad – kan dat laatste eigenlijk wel?). Het hart: een soort van gladde chic door poederig-fris iris, ‘mannelijk’ gemaakt door bittergroen salie. De iris vind ik als zodanig moeilijk te herkennen en dat komt niet door een overdosis salie. De afronding: hout met een zoet-sensueel ondertoontje: cederhout en tonkaboon. Beetje ‘been there, done that’. Wel opvallend het gebruik van aldehyden (bezig met een ‘voorzichtige’ comeback). Tilt het geheel op, geeft het kracht en glans.
En als je Armani Code dan opspuit, kun je zeggen dat het een ‘echte’ geur is, want die ruik je echt. Neppers namelijk niet, daarvan gaat de lol snel verloren. Althans zo ongeveer verwoordde mijn oudste neef het (iets wat veel generatiegenoten met hem delen), toen ik zag dat hij een of ander kermisgeurtje in zijn toilettas had en ik die ruilde voor Blue de Chanel Le Parfum.
Je hebt persberichten waarvan je na een paar seconden denkt: hoeveel marketinggemiep, parfumclichés en borstklopperij gelardeerd met vrijblijvende politiek correcte ‘social issues’ kan een mens verdragen? Je hebt persberichten waarvan je direct vrolijk wordt, die de liefde voor en kennis van het parfummetier combineert met ‘inlevingsvermogen’ – lees: woorden kiezen waardoor je de geur al vanaf je computerscherm kunt ruiken.
Laatste geldt dus voor het persbericht van Flora Salvaggia en Nettare di Sole. Wolken verdwijnen, zonnestralen verschijnen, je trekt erop uit, strekt je wat later uit op een groen tapijt en dan hoor je aldus Guerlain ‘het trillen van het hoge gras’. En dan: ‘Een ruisend geluid dat uit de verte lijkt te komen – afkomstig van een zwerm dansende bijen. De natuur huivert van vreugde.’
Dat wil je dus ruiken. Openen die flacon van Flora Salvaggia, en snel een beetje! Door de mistige druppels heen, ruikt je direct de filosofie van Aqua Allegoria (anno 1999), door Thierry Wasser (hoofdneus van Guerlain) nu verwoordt met: ‘Een tuin hoeft niet echt te bestaan om gebotteld te worden. Je een tuin verbeelden volstaat al om de creativiteit de vrije loop te laten. De mogelijkheden zijn eindeloos – de essentie Aqua Allegoria.’
Grappig: ik meen een zweem van groen te herkennen, van water, van gebladerte. Of wil ik het te graag herkennen, iets groens dat ‘in de verste verte’ neigt naar Herba Fresca (1999) en zo heerlijk-vanzelfsprekend geen geslachtsaanduiding heeft. Want dat is voor mij ‘toch wel’ het nadeel van de Aqua Allegoria-geuren: ze zijn in de loop der jaren zo über-feminien geworden, iets wat nog wordt versterkt wordt door de presentatie. Hoeft voor mij niet. Ook niet echt nodig. Als het dan moet, gooi wat aantrekkelijke mannen in de strijd genietend van Flora Salvaggia – made by Wasser.
In ieder geval, na dit soort van frisse groen, ruik je ‘langs de kant van de weg bloeiende wilde bloemen’ – letterlijke vertaling van Flora Salvaggia. Alleen worden die niet bij naam genoemd, behalve de jasmijn. Maar, even flauw doen, die groeien volgens mij waar ter wereld ook nergens meer langs landelijke wegen, of het moet boerenjasmijn zijn. Maar die ruik je dus wel de jasmijn, niet bedwelmend zoals Wasser beweert, maar eerder fris en luchtig – laatste wordt versterkt door oranjebloesem. Wasser het spijt me weer, maar niet sensueel. Was het maar waar. Ook hier eerder fris en luchtig.
Opvallend in dit geval: Aqua Allegoria kende ooit een sensuele oranjebloesem, maar dan in disguise: Flora Nerolia uit 2000 (heb de eerste schets daarvan ooit in Leiden geroken, persoonlijk uitgereikt aan mij door Jean-Paul Guerlain lui-même tijdens de presentatie van het eveneens niet aangeslagen Mahora).
De afronding is wat braafjes. Maar dat geldt tegenwoordig voor zoveel geuren die worden ingebed door witte musk – in Flora Salvaggia’s geval opgewaardeerd met een zweem van viooltje en iris. Dat geeft de geur een chic-prettig stemmend gevoel. En leuk voor de doorsnuivers: door het geheel ruik je af en toe iets waterigs-fris en dat is meloen.
En dan Nettare di Sole gemaakt door de ‘side kick’-neus van Thierry Wasser, Delphine Jelk. Voor mijn gevoel meer Guerlain, meer Allegoria. De reden: de opening. De typische strak-zoete frisheid van bergamot die als een ‘ijskoude bries over over het water komt aanwaaien’, waardoor deze Aqua Allegoria meer als een eau de cologne aanvoelt (en dus voor ook de man ‘geschikt’ is, tenminste als die van eau de cologne houdt). Vervolgens waait deze koele wind door een imaginair veld van magnolia (citroenfris van zichzelf), roos en sambacjasmijn waardoor die bloemen hun typische volle signatuur als het ware loslaten.
Goed getroffen door Guerlain: ‘Nettare di Sole is zalig zonder gourmand te zijn’. Gelukkig, want we hebben nu wel genoeg variaties op La Petite Robe Noire (2011). En dat ruik je op het eind goed; een mix van zoete en zonnige noten (vanille-amberachtig), en witte musk met ‘zonnewarmte’ als resultaat. Samen ruikt dat met een beetje fantasie naar honing.
Voor je het weet zijn je depressieve winterblues gekoppeld aan covid19-somberheid vervlogen en begin je spontaan, zomaar ineens te zingen… ‘Let me tell ya’bout the birds and the bees, and the flowers and the trees, and the sun up above, and a thing called love’.
Neus: Quentin Bisch, Louise Turner, Sonia Constant
Was men bij Clarins tot de conclusie gekomen, dat Angel ‘nu wel’ vanuit elke denkbare droomsetting en buitenaardse invalshoek was belicht, en het Mugler Parfums daardoor aan L’Oréal heeft verkocht begin dit jaar? Bij het ruiken van Angel Nova wordt deze gedachte bewaarheidt als het ware. Wat een saaie, makkelijke doordraaideurgeur is het geworden.
De door (een stagiaire?) aangeleverde slogan is waarschijnlijk door de creative director over het hoofd gezien: ‘Makes your dream reality and reality a dream’. Ik slaap al. Angel Nova bevindt zich bij L’Oréal wel in goed gezelschap: even cliché en dertien in een dozijn als Libre (2018) van Yves Saint Laurent en Lancôme’s Idôle (2019).
‘Boeien!’ of boeiend: waar Angel zich ooit manifesteerde als het eerste gourmandparfum (inmiddels een aparte categorie); in de nieuwste variatie proef je het nevernooitniet, of je moet benzoïne tot een typische gourmandsmaakmaker rekenen.
WAT ANGEL NOVA IK EIGENLIJK?
Uit een wolk van citrus vliegt framboos (in overdosis) samen met lychee bijna uit de bocht. Conform het tijdsgewricht moet je nu ook verantwoord oogsten en verwerken. Mugler doet mee: de damascena-roos wordt twee keer geëxtraheerd door middel van upcycling en biotechnologie. Speciaal ontwikkeld voor Mugler natuurlijk. De roos wordt daardoor ‘supernatural’ aldus L’Oréal.
Ruikt die daardoor anders, wordt het milieu/de natuur hierdoor minder benadeeld? Nee en nee. Ze ziet er door deze transformatie wel anders uit volgens ‘Mugler’ – zie de foto links (van de officiële Muglersite). Vergeet niet dat de meeste geuren uit de ketenparfumerie voor meer dan 80 procent synthetisch zijn. Wat je ruikt is een idee van roos beplakt met rood fruit. Dus bloemige überzoetigheid, überzoetige bloemigheid.
Een zeer populair concept waar geen echte neus zich meer over hoeft te buigen. Koud kunstje voor artificial intelligence; kwestie van op een paar knoppen drukken. Maar nee hoor, drie neuzen hebben zich gebogen over de compositie. Het is ook niet makkelijk om een geur ‘niet helemaal hetzelfde, niet helemaal anders’ te laten ruiken dan de concurrent op het schap. Erg grappig: volgens een comment op http://www.fragrantica.com is Angel Nova gemaakt door ‘the guy that waxes the floors of the L’Oréal offices
De basis is behoorlijk clean en schoongewassen – in dit geval akigala-hout. Ofwel synthetische patchoeli ontdaan van zijn typische kamfer- en ‘oude-meuk-is-leuk’-noot gecombineerd met een vleugje sensualiteit; echt een ietsiepietsie benzoïne.
Het is duidelijk: L’Oréal ontdoet Mugler van zijn eigengereidheid en stopt Angel Nova in dezelfde mainstream-mal als Libre en Idôle (beide 2019), waardoor het nog moeilijker wordt voor de consument om de bijzonderheid van Mugler (her)bevestigd te zien.
L’Oréal wil de grootste parfumproducent ter wereld worden. Met het verkrijgen van de licentierechten van Prada onlangs (van Puig) gaat dat vast lukken. Moet het wel de juiste marketingmensen op de juiste merken zetten én ze niet te veel onderling ideeën laten uitwisselen of ter inspiratie dezelfde trendboeken laten inkopen. Tip: toekomstvoorspeller/trendtovenares Lidewij Edelkoort bevindt zich al een paar jaar in een ander consumenten-universum, maar of het de juiste is om van een parfumdroom een parfumrealiteit te maken?
Zou ik ook doen als ik een luie, maar slimme copycat-marketeer was bij een parfumbrand: een paar geuren in reserve houden voor het geval je – en de door jou duur ingehuurde adviseurs, trendwatchers, futurologen – een ontwikkeling, een beweging over het hoofd hebt gezien die toch wel influential aan het worden is. Zoals op dit moment de wereldwijde sociale en maatschappelijke transities die ook al vóór corona veel (sociale) media-aandacht hebben gekregen. Met zo’n ‘op-de-plank’-geur kun je snel inhaken en het zó presenteren alsof je het zelf als eerste hebt aangevoeld, zag aankomen.
Terzijde: moeten parfum-, kleding en lifestylelabels überhaupt hun commitment en sociale betrokkenheid niet een keer staken? Het heeft iets neerbuigends: (potentiële) klanten erop wijzen wat er wel allemaal niet mis is in de wereld en wat daartegen gedaan moet worden. Doe gewoon waar je goed in bent: ondermaatse, middelmatige, mooie en/of exceptionele geuren maken en kopers hierdoor een prettig gevoel geven iedere keer als ze’m opdoen.
Alive van Hugo Boss is voor mijn gevoel ook zo’n ‘op-de-plank’-geval: het schuurt voorzichtig aan tegen de #metoo-beweging. Durft het niet hardop uit te spreken, want een standpunt innemen dat dan weer niet, maar ademt een en al vrouwen voor vrouwen, samen sterk, we laten ons er niet onder krijgen omdat we een kracht zijn die… bla, bla, bla. ‘Lees’ Calvin Kleins Women, Maison Margiela’s Mutiny en Lancôme’s Idôle erop na en je weet voldoende. Stop er voor de vrolijke noot Girls can do Anything van Zadig & Voltaire bij en je hebt Alive in een notendop. Vooruit Libre van Yves Saint Laurent ook. Lets go crazy: Nomade van Chloé.
Maar laten we ondertussen niet vergeten – hier volgt een historische duiding van het narratief – dat het Thierry Mugler was die deze bevrijdingsgolf in gang heeft gezet met – het helaas zo jammerlijk geflopte – Womanity. Want deze geur was compositorisch in ieder geval interessant en gedurfd, inhoudelijk meer in lijn met de boodschap dan bovengenoemde niemandalletjes.
En, tjonge, tjonge, hoe krijg je het nog op papier anno nu: ‘Een geur volledig gemaakt door vrouwen voor vrouwen. Voor vrouwen die gedurfde beslissingen nemen.’ Inside barf: ‘Spontaniteit en geluk zijn zo belangrijk in je leven als toewijding en focus.’ Outside barf: ‘Zij snappen dat trouw zijn aan jezelf je grootste kracht is.’
Wie ik het ook laat lezen onder mijn vrouwelijke kennissen- en vriendenkring; ze gaan niet verder dan drie regels en schuiven het dan lachend besmuikt weg, met een meewarige blik naar mij: ‘Dat jij die allemaal moet meemaken, sneu hoor, Geurengoeroe stop er toch mee, dit is niet goed voor je gezondheid!’
Ook heel origineel. Niet een, niet twee, niet drie maar vier ‘wereldwijde talenten’, all inclusive of course, die dit geweldige gevoel uitdragen: Emma Roberts (actrice), Bruna Marquezine (actrice/fotomodel), Laura Harrier (fotomodel) en Chloe Bennet (multifunctionele creatieveling). ‘Vol aanstekelijke energie zie je in de commercial hoe ze genieten van de gewone, simpele dagelijkse dingen in en rondom Los Angeles. Daarnaast is er een serie portretten die hun unieke persoonlijkheid onderstrepen.’ Het uit alleen vrouwen bestaande team wordt gecompleteerd met parfumeur Annick Ménardo, ontwerper Amelie Riech, regisseur Rebecca Zlotowski en fotograaf Collier Schorr.
En het fijne is dat de talenten zijn oh zo blij met Alive. Emma Roberts: ‘Ik voelde me het meest Alive toen ik leerde wanneer ik ja en wanneer ik nee moet zeggen in mijn carrière. Timing is alles en het voelt zo krachtig om in staat te zijn om dat onderscheid te maken.’ Laura Harrier: ‘Ik voel me het meest Alive wanneer ik iets nieuws doe, zoals het kijken naar de zonsopgang in een plaats waar ik nog nooit geweest ben of iets proberen waarvoor ik in het verleden te bang was om te doen; of het duiken in een nieuw avontuur.’
Bruna Marquezine: Wat mij nu Alive doet voelen is kunst, verliefd zijn op iemand of iets, en reizen. Om het leven tot het uiterste te beleven probeer ik altijd eerlijk en authentiek te zijn.’ Chloe Bennet: ‘Ik voel me het meest Alive als ik op de set ben, als ik creatief bezig ben, verliefd wordt of een echt goed gesprek heb.’
Zo en nu is het afgelopen met dit eeuwigdurende Linda de Mol-optimisme. Wil je echt meer weten: een gedeelte van het budget werd besteed aan een docu waarin de gehele equipe gaat sharen hoe geweldig ze allemaal zijn – ik kan’m niet vinden op Youtube.
WAT ALIVE IK EIGENLIJK?
De neus Annick Ménardo hoopt dat Alive de vrouwelijk partner van het iconische Bottled zal worden. En dat is dan toch wel weer enigszins grappig als het ware zal ik maar zeggen: Alive heeft iets – als je dat na après #metoo nog mag beweren – mannelijks, en ook interessant: de compositie lijkt omgedraaid: want ik meen eerst een flinke scheut van iets dat lijkt op ambroxan (of welke variatie daarop ook) te ruiken: warm, aards, zee, kruidig.
Alive heb ik al tig keer geroken onder een andere naam, met een ietsie-pietsie andere samenstelling, maar dan meer bij… mannen. Alive had ook een mannengeur kunnen zijn, of helemaal anno nu: vloeibaar, fluïde. Want niet echt cliché ‘vrouwelijk elegant’, maar eerder elegant stoer. Jammer alleen dat de natuurlijke vanille uit Madagaskar in de basis als botox-injectie fungeert: het strijkt alle andere ingrediënten glad. Je moet wel heel erg je best doen in de opening om de appel-zwarte bes combi te detecteren tussen de gelijktijdig opererende pruim en kaneel die de – toch wel – sensuele toon bepalen.
Ook hier: door deze zoetigheden blijft het moeilijk om van de Indiase sambacjasmijn te genieten. En de tijm – ik wou dat ik dit zelden gebruikte krachtige kruid kon ruiken, want het versterkt heel mooi, heel stoer de groene en houtachtige nuances van een compositie.
Veel hout in de basis en dat moet dan een mix zijn van Chinees – is dat nog wel te vertrouwen? – cederhout, romig sandelhout, olijfboomhout en alaskan goldenwood (ook gebruikt in Gucci’s Guilty Absolute voor haar): een natuurlijk extract van de nootka-cypress (bij ons bekend als gele cipres en Alaska-cederhout). Dus waarom gewoon niet cederhout genoemd.
Kijk, dat geuren tegenwoordig ook in het prestigesegment ‘zo goed als’ synthetisch zijn, so be it. Maar in Alive overheerst dit gevoel wel heel sterk ondanks de toevoegingen van het echte spul. Het effect: de geur ademt niet echt, ontbeert transparantie, is eerder present dan ‘in leven’ – een van de redenen: de eerdergenoemde smooth talker vanille. Alive in combinatie met parfum is voor mij een sprankelende voorjaarsgeur met lots of white flowers, groene noten, (blanke) patchoeli in de basis waar water doorheen stroomt.
Tenslotte een waarschuwing: Bill Gates heeft in alle geuren moleculen gestopt die ervoor zorgen dat je corona gaat krijgen. En dus hoogstwaarschijnlijk binnenkort of weldra daarna dood gaat. Wanneer exact? Dat hangt af van de geur die je gaat kopen. Hij heeft zo zijn favorieten. En die kun je op www vinden als je de juiste codes van de belangrijkste samenzweringstheorie weet.
VERBONDEN IN DE OPENING VOOR TWEE MAKKELIJKE MUGLERS
Jaar van lancering: 2019
Laatst aangepast: 29/03/19
Moet je maar net weten, want in de reguliere parfumerie vind je ze niet echt – ook niet bij http://www.sephora.com: de oud- en muskvariatie van Alien (2004). Vooral de eerste, ik wist van zijn bestaan, Alien Oud Masjestueux (2015), tickles my fancy. De site van Mugler ‘himself’ verwijst je naar een retail location. Doen we… In plaats van Gees (Drenthe) tik ik voor het gemak Amsterdam in.
Het antwoord: your search returned no results. Parfumpech onderweg. De die hard-Muglerfan zal ze zeker weten te vinden, maar jammer voor de reguliere Mulger-liefhebber; zou een leuke manier zijn om de gemiddelde consument kennis te laten maken met oud. Anders blijft het voorbehouden aan Rutte’s ‘witte wijn drinkende grachtengordelelite’.
Waarom vermeld ik dit allemaal? Vraag ik mezelf ook af, maar na wat langer te hebben nagedacht, kwam ik erachter. Het assortiment van Mugler is exemplarisch voor de huidige stand van zaken in de parfumwereld. Op alle fronten inzetten met als achterliggende gedachte: de aandacht voor de bestverkopende geuren vasthouden. Toch? Naast bovenstaande vermelde edities, heeft Mugler ook nog een tweede nichelijn, Les Exceptions (negen stuks inmiddels), en – kwam ik en passant achter – presenteerde ‘hij’ onlangs vier variaties op zijn Cologne uit 2001 (de enige cologne waarin voor mij witte musk op een volstrekt logische manier wordt verwerkt in de 2.0-versie van de klassieke eau de cologne).
Totaal: 2 + 9+ 4 = 15 Muglers waarvoor je ‘best wel’ moeite moet doen om die live ‘ergens’ te kunnen ruiken/kopen. In de reguliere ketenparfumerie worden naast Aura (2017) alleen Angel (1992) en Alien (2004) en alle variaties daarop aangeboden.
Het idee achter deze twee zomerse interpretaties: ‘In de Alien-woestijn vullen duinen zich met een glanzende, okerkleurige gloed – een haast oneindige horizon. In deze zee van zand wordt een bovennatuurlijke lichtstraal weerkaatst: het punt waar de zon en de maan samenkomen – dag en nacht versmelten met elkaar, er verschijnt een adembenemende eclips. Alien, parfum van het licht, laaft zich aan de eenwording van deze tegenpolen en onthult twee heerlijke geuren die, samen en ‘solo’, het spel van een betoverend contrast van warm en koud belichamen’.
WAT ALIEN FUSION IK EIGENLIJK?
Volgens mij is het eerder gebeurd, ken alleen de merken niet meer uit mijn hoofd: dat voor een vrouwelijke en mannelijke versie dezelfde ingrediënten worden gebruikt (maar alleen dan in andere verhoudingen). Bij Alien Fusion – vandaar de naam – ervaar je dat in de opening: gember en kaneel. Het bedoelde effect: een inslaande bliksem. Beetje overdreven, maar fris-pittig met zoet ondertoontje is het wel. Ruik je goed, alleen grappiger wijs, is de uitwerking in beide gevallen iets anders. Komt volgens mij door het hart dat erop volgt. In Alien Man Fusion (gemaakt door Jean-Christophe Hérault) ruikt het iets frisser, citrusachtiger.
Dan het verschil: Alien Fusion (gemaakt door Fanny Bal en Dominique Ropion) voor de vrouw is niet te vergelijken met de originele partituur gezien de jasmijn heeft plaatsgemaakt voor oranjebloesem en tuberoos. Je ruikt vooral de eerste heel goed, waarvan de bloemigheid wordt benadrukt zonder echt sensueel te worden, geldt ook voor de tuberoos. Het is allemaal erg gedoseerd, transparant en clean.
Wat ook opvalt, iets wat voor steeds meer geuren geldt: het hart van de compositie doet er steeds minder toe. Wat speelt is de opening die in harde sprint naar de basis rent, ondertussen wat bloemige sensaties meenemend. Wat Alien Fusion betreft – de ‘witte’ amber en vanille lijken eerst te fuseren met de openingsnoten voor ze een eigen leven gaan leiden. Wat voor geldt Alien Fusion, gaat ook op voor Alien Man Fusion: de eenvoud. Kun je positief en negatief interpreteren: ik bungel maar wat tussenbeide.
Ik verwacht meer van Mugler in de ketenparfumerie, zeker gezien ‘zijn’ bovengenoemde werk in het nichedepartement. Het is braaf, wel erg crowd pleasing. En ook bij Alien Man Fusion: kop en staart sturen de geur. De ‘gekaneelde’ gember gaat via een kortstondige weg versierd met bloemige nuances snel op in de (ingehouden) leernoot met warme, zalvende ondertoon. Ik herken osmanthus meestal direct als die in een geur zit verwerkt, hier pik ik haar de niet echt uit. Als het goed is ruik je ook ‘overdadig’ gerookt beukenhout en groene (dus ongebrande) koffie. Alleen overdadig kan ik het niet noemen en ook niet echt beuk. Wel hout, zacht hout. En daarnaast kan ik de me geur van ongebrande koffie niet echt voor de geest halen.
En wat ik voor mijn gevoel wel ruik, wordt niet vermeld: In Alien Fusion witte musk, in Alien Man Fusion een Iso e Super-achtige noot. Ofwel, synthetisch ambergris gelayerd met dito sandelhout. Maar dat laatste kan ook misschien het beukenhout zijn.
Ik verbaas me nog steeds over de hoeveelheid flankers die verschijnen. Ik vind ze vaak overbodig, voegen vaak niet veel toe aan de bedoeling van de oorspronkelijke geur. Dit vertelde ik onlangs ook toen ik voor werk op het hoofdkantoor van Coty in New York moest zijn. Werd me ter plekke door verschillende personen duidelijk gemaakt dat een flanker nog steeds een enorme verkoopboost laat zien van klassiekers, in de parfumwandelgangen ook wel key pillars genoemd (in Coty’s geval Calvin Kleins Eternity en bijvoorbeeld Daisy van Marc Jacobs). Ongelofelijk, maar point taken. Dit brengt met bij de key pillar voor mannen van Giorgio Armani:Acqua di Giò– alweer uit 1996. Deze geur is zo succesvol en zo vaak gekopieerd dat ik me vaak vergis als ik op straat iemand aanspreek en vraag of hij deze Armani draagt.
De compositie blijft interessant en geldt inmiddels als tijdloos. Terecht. Bij de flankers van deze geur gaat het voornamelijk om de verdieping. Dus minder de nadruk op fris, meer op de kruidige, sensuele en houtachtige noten. Ligt natuurlijk helemaal in lijn met de trend om populaire geuren een soort van niche-behandeling te geven, resulterend in voor het eerst ‘parfumextracten’ voor de man (die feitelijk eau de parfums zijn). Yves Saint Laurent deed het met L’Homme, Dior met Eau Sauvage, Hermès met Terre d’Hermès.
Het verschil met Giorgio Armani: die liet het niet bij een keer. Waarvan getuigen: Acqua di Giò Essenza (2012), Acqua di Giò Profumo (2015), Acqua di Giò Profumo Special Blend (2017) en nu Acqua di Giò Absolu. Mijn favoriet Acqua di Giò Essenza met dien verstande dat ik de 2017-versie niet heb geroken.
WAT ACQUA DI GIÒ ABSOLU IK EIGENLIJK
Met een beetje fantasie kun je Acqua di Giò Absolu zien als de absolute ‘essentie-der- -essences’-versie. Met dien verstande: je weet natuurlijk niet wat er nog in de pijplijn ligt. Op www.giorgioarmanibeauty.com wordt de geur als volgt voorgesteld (we beperken ons tot de essentie): ‘Giorgio Armani, een alliantie van water en hout, neemt ons mee op een reis naar tijdloze mannelijkheid, en omarmt een dieper algemeen bewustzijn’.
Olfactorisch toegelicht: ‘Met mariene tonen en patchoeli is een nieuwe gedurfde, verfijnde en elegante geur gecreëerd. Patchoeli biedt de perfecte balans tussen aquatisch en hout, waardoor echte mannelijkheid ontstaat met een sensuele twist. Een overdosis hout, een verslavende amberwarmte van cistus labdanum geven een mannelijkheid die het karakter van de geur bepaalt’.
Mijn indruk. Let wel, dit is geen niche, maar een ketenparfumeriegeur, dus: door de op achtergrond ‘bewegende’ donkere houtlagen, herken je de algemene (bekende) charme van een oceanische geur. Mooi in dit geval de openingsmix van fruit en ‘oceaan’: de bittere zoetheid van grapefruit gecombineerd met bergamot en citroen ondergedompeld in de inmiddels klassieke waternoot – calone. Die vloeien mooi samen met peer en appel. In het hart voegen zich hierbij de meer kruidig-bloemige noten van lavendel en rozemarijn. Geranium (duidelijk waarneembaar) zorgt voor een lichtbloemige noot).
Maar het gaat in Acqua di Giò Absolu om de basis. Een donkere melange van patchoeli, (amber)hout, cistus labdanum en tonkaboon. Het is warm, zwoel en vooral hout maar… met een cleane en heldere nasleep. En dat maakt Acqua di Giò Absolu mainstream. Wil je Armani als man ‘in’ echt hout en echt niche ervaren, dan moet je toch oversteken naar Armani Privé. Men neme:Cuir Noir (2011) en/of (nog beter eigenlijk) Ambre Eccentrico (2015). En om duidelijk te maken dat Giorgio Armani very concerned betreffende de natuur en anti-verspilling is: de dop Giò is gemaakt van duurzaam gewonnen essenhout.
Veel parfumhuizen laten er zich graag op voorstaan dat ze betrokken zijn bij de maatschappij en lanceren om de zoveel tijd een – weer – nieuw social commitment-initiatief. Waarom eigenlijk? Om hun basisprincipe – veel winst maken – in een schoner, meer ‘verantwoord’ daglicht te plaatsen? Om iets terug te doen? Om ‘de wil van het volk’ dat steeds meer caring & sharing verwacht van bedrijven?
Voor mij is al dit optuigen met goede bedoelingen volstrekt overbodig. Wil je goede daden verrichten, doe het dan maar loop er niet mee te koop. En echt durven, echt een statement maken, is er zelden bij. Ik heb nog geen enkel huis parfumflesjes zien uitdelen aan gestrande gelukzoekers ‘ergens’ langs de Middellandse Zeekust.
Op zichzelf een interessante doelgroep, want afgaande op de verontrustende berichten is de tendens zeer stijgend. Voor ons, of beter gepreciseerd: steeds meer Europeanen zien het zo: ‘Tis een vreemdeling zeker die verdwaald is zeker, maar even niet vragen naar zijn naam’. Een Alien dus. Een naam die nu niet echt lekker ligt. Nog zo’n, met de wetenschap van nu, onhandige naam Nomade. Zeker in Italië, zo worden daar de bootvluchtelingen en ander ‘gespuis’ genoemd.
Geurengoeroe vraagt zich steeds vaker of het in this day and age niet eigenlijk (te) decadent is maar te blijven rond te dolen op onze westerse kermis der ijdelheden? Of hij het een (über-interesse in geur) met het ander (maatschappelijke onheil) los van elkaar moet zien?
Maar van de andere kant: hij weet dat verfijning en de dingen die het leven kleur geven gelijk opgaan met miserabele maatschappelijke gebeurtenissen. Is inherent aan de mens, aan het leven, onze wereld. Maar, oh wonder, met een glas witte wijn binnen handbereik weet hij zichzelf altijd snel weer te overtuigen dat hij goede werken verricht, anderen blij en kwaad maakt, en altijd weer aangenaam verrast is hoe mensen geur ervaren.
Zoals de zoon van zijn tuinman. Die had hij een paar maanden geleden voor bewezen diensten Thierry Muglers A*Men(1996) cadeau gedaan. Hij vroeg hem onlangs wat hij er eigenlijk van vond. Heerlijk. Wow-effect. Echt genieten. Alleen… zijn vrouw had er moeite mee – te heftig, te aanwezig.
Hé grappig dit – en een gegeven waar Geurengoeroe eigenlijk niet zo bij stil staat, maar toch een goed argument is bij aanschaf van een geur. Of op zijn minst een overweging: koop je een geur een puur voor soloplezier? Of hou je ook rekening met de mogelijke aversie van je partner? Want de vrouw van de zoon van de buurman had door A*Men (1996) geen zin meer met hem ’s avonds te cuddelen op de bank. Aan dit soort kleine relatiecrisissen wil Geurengoeroe zich niet schuldig maken, want er is al genoeg alle ellende op de wereld – zie boven. Zijn ‘oplossing’ in deze, een alternatief: Alien Man dus. Nog geen reactie.
WAT ALIEN MAN IK EIGENLIJK?
Dit zijn de officiële ingrediënten. Opening: berk, dille, anijs, lavendel, citroen, munt, tijm. Hart: leer, kasjmierhout, osmanthus, geranium, peper. Basis: witte amber, cashemeran, vanille. Alien Man wordt omschreven als een ‘vibrerend contrast tussen een voortreffelijke sensualiteit en elektrische frisheid. Een optimistische mannelijkheid die uitnodigt om het buitengewone elke dag te beleven’.
Wat direct opvalt: de geur komt binnen als een buitenaardse dichte, in eerste instantie, vooral zoete wolk. Niet zo makkelijk om daar alles uit te halen wat erin rondzweeft. De reden dat ik er al zo lang mee bezig ben. En iets waar de gemiddelde klant waarschijnlijk geen tijd voor heeft of voor maakt.
Als je de zoetheid ‘doorbreekt’ dan neem je de groene noten uit de opening duidelijker waar. Niet dat ik dille, munt en tijm ervaar, wel de anijs (vandaar het zoete spoor) die mooi fuseert met lavendel – de herkenning, want zó vertrouwd, is daar.
Vervolgens osmanthus (foto) – de mannelijke tegenhanger van de kenmerkende jasmijn in Alien(2004) voor haar. Moeilijk te detecteren – terwijl ik gek op deze naar rozijn en abrikoos ruikende bloemenclusters ben. De oorzaak: het leer en het kasjmierhout – die geven voor mij Alien Man zijn karakter in de basis vastgehouden door de zachtzoete noten van amber, cashemeran en vanille die samen weer een fluweelachtige sensatie teweegbrengen.
En dan, plots, moet ik denken aan Guerlains L’Homme Idéal (2016). Met andere noten – nadruk op amandel – toch hetzelfde ‘soort van’ gourmand-effect. Kortom, Alien Man is meer mainstream dan verwacht en gehoopt. Op alle fronten – presentatie misschien, misschien, misschien daargelaten – is het een zeer easy going geur. Anders gezegd: Alien Man mist de verrassing van A*Men.
Moet wel gezegd: het wordt steeds moeilijker om met een daadwerkelijke vernieuwende geur te komen. Ik weet dat er bij de grote ingrediëntproducenten constant wordt geëxperimenteerd met nieuwe sensaties, alleen zal het nog wel even duren voor deze innovatieve kijk wordt gebotteld. Ook in de niche sector.
De reden: de meeste klanten zoeken bij een nieuwe geur naar iets dat ze al kennen. Moet ook nog gezegd – geen excuus by the way – de kosten voor een geurlancering wereldwijd stijgen alleen maar. Je kunt je niet teveel floppers veroorloven. Op veilig spelen wordt dan het leidende principe. Neem Womanity (2010) van Mugler – voor mij een revolutionaire, ‘toekomstduidende’ compositie, maar toch als te ‘alien’ ervaren door de gemiddelde (Mugler)consument. Geen succes.
Trouwens, Mugler kan gelukkig nog steeds ‘alien’ geuren maken. Dat bewijst Mystic Aromatic (2018) uit de tweede nichelijn van Mugler, Les Exceptions. Rook ik onlangs in Parijs: een overload aan tuinkruiden – basilicim, salie, tijm, oregano – gekoppeld aan Perubalsem. Een wrang groen herkenbaar door het keukengebruik, maar in een geur om te dragen een totaal ander effect oplevert. Wow-effect! Komt u maar!
(Groot)moeders die vandaag van hun (klein)dochter(s) Cool Water Woman (1996) cadeau krijgen, moeten heel erg gaan twijfelen aan de intenties van (klein)dochter(s)lief – of het moet toevalligerwijs haar favo fragrance zijn. Ici Paris XL loopt nu met deze geur te pronken op abri’s in de stad. Prijs: 100ml net geen € 25,00.
Geldt natuurlijk – gaap gaap – als lokkertje naar al die andere voor de ‘allerliefste mama’ en met ander mama-commercieel-schattig-lief-geblabla gepromote parfumproducten. Misschien wel Alien Flora Futura. Mugler heeft dit keer weinig woorden nodig om zijn nieuwste zomervariatie op Alien (2004) toe te lichten: ‘Een bloemige en sensuele eau de toilette met heerlijke bijzondere ingrediënten. De kern van Alien Flora Futura is een samensmelting tussen de groene en knapperige frisheid van Boeddha’s hand, de bijzondere vrucht van een Aziatische plant en de bijzonder zeldzame bloem – nachtjasmijn – die groeit op een cactus en slechts één keer per jaar bloeit. Dit wordt gecombineerd met witte amber en de romige noten van sandelhout’.
We vullen aan: Boeddha’s hand, officiële naam Citrus medica var. Sarcodactylis. Synoniemen: vingercitroen en Goblin fingers. Dit kwam ik tegen op een ‘vage’ religieuze site: ‘De vruchten worden gebruikt als religieus offer in boeddhistische tempels’, want het schijnt zo te zijn dat ‘Boeddha de voorkeur geeft aan vruchten met gesloten hand omdat dit symbool staat voor het bidden’… tuurlijk. Trosje bananen as well? Grappig: de vorm heeft wel een link met de wereld van Alien – ziet er een beetje creepy, out of space uit: ‘Waar zit je ringvinger eigenlijk my alien honey?’ Een citroenplant verdwaald op Venus en daar door de andere klimatologische omstandigheden ‘een eigen leven is gaan leiden’.
De plant heeft net zoals zoveel leden van de citroenfamilie zijn oorsprong in het huidige Verre Oosten – China, India, Japan – waar de vruchten worden gebruikt als luchtverfrisser en voor het parfumeren van kledij – in ieder geval beter dan wat luchtverfrissersfabrikanten op dit gebied leveren.
Wat voor olfactorische impressie brengt het: voor mijn ‘voel wat ik bedoel’-gevoel de geur van citroenbloesem. For your information: op een andere site lees ik dat de (gekonfijte) vrucht, net zoals sukade (van de cederappel, cedercitroen, sukadecitroen) in de traditionele Groninger koek wordt gebruikt. Volgende keer opletten bij het proeven.
Dan de nachtjasmijn, beter bekend als koningin van de nacht (Selenicereus grandiflorus), die een keer per jaar een nacht bloeit (soms aanleiding voor een hortus botanicus waar ‘ze’ wordt gehouden zijn deuren te openen zodat mensen het wonder kunnen waarnemen). Wordt af en toe opgevoerd om het bijzondere van een geur voor het voetlicht te brengen. Hoe geurt die? Naar vanille naar men zegt.
Let wel: voor zowel Boeddha’s hand als nachtjasmijn geldt: het wordt niet letterlijk aan de plant onttrokken. Het is eerder een toepassing van de head space-technologie of op het drukken van de juiste knoppen in het parfumlab. Niet de eerste keer trouwens: La Perla, Marc Jacobs en Dior gingen Mugler voor met respectievelijk J’aime la Nuit (2009), Blush Intense (2006) en Addict (2002).
WAT ALIEN FLORA FUTURA IK EIGENLIJK?
In naam futuristisch en toekomstgericht, in compositie sterk leunend op een zeer klassieke en zeer toegankelijke geurcombi: citrusvruchten met jasmijn. Als ik Alien Flora Futura blind zou hebben geroken, grote kans dat ik zou zijn uitgekomen bij L’Occitane en als ik vervolgens als hint krijg dat de geur in een hoger segment is geplaatst, zou ik uitkomen bij Aqua di Parma. Mugler? Dat niet. Alien Flora Futura is aangenaam, met een hint, met een echo van de Alien-oerversie – met name de jasmijn – hier iets zoetiger door de bijdrage de koningin van de nacht.
Afgerond met een warme, voor mij een beetje onbestemde houtig-zoete afronding – aan amber en sandelhout doet het me niet echt denken. Eigenlijk is deze frisse bloemengeur met licht-exotische ondertoon Mugler voor beginners. Mugler ontdaan van zijn über-esthetische, onalledaagse visie op vrouwen. Mugler zonder mysterie, Mugler gestript van zijn dna.
Iets wat waarschijnlijk onbedoeld duidelijk wordt door een van de vele alledaagse, ‘binnenaardse’ vrouwen die Alien Flora Futura op www promoten. Een groter verschil met het ambigu wezen dat Mugler(marketing) in gedachten heeft, lijkt niet mogelijk.
Maar zoals Johan Cruijff zei: eluk nadeel hep sen fooordeel. Of was het nu andersom? In ieder geval: door deze Mugler-normalisering ontstaat er ruimte op de schappen van de ketenparfumerie (die geen interesse toont voor niche) voor een extreem designer/mode/couturelabel bekend bij het grote publiek vanwege hun ondraagbare kleding en ‘bijzondere kijk op het wezen van de vrouw en mode’ (noteerde de modefilosoof bij het aanschouwen al weer de derde collectie van Maison Impossible). Want Mugler, Jean Paul Gaultier en zelfs Viktor & Rolf hebben niet meer de verrassing van het nieuwe; zijn inmiddels onderdeel van de gevestigde, gezapige orde.