‘PARTI PRIS’ PARIS
Jaar van lancering: 2012
Laatst aangepast: 06/02/13
Neus: Dominique Ropion
Concept & realisatie: Sacre Nobi
Ik ben in het diepst van mijn gedachten eigenlijk een bevooroordeelde – parti pris op z’n Frans – snob en grumpy zeikerd. Bij het horen van sommige woorden word ik helemaal allergisch. Lab bijvoorbeeld. Ik weet niet hoe het komt, maar in combinatie met parfum, denk ik: ‘Goh, wat zijn we weer überhip en now & wow! bezig’.
Dat aan parfum eigenlijk niets romantisch en poëtisch kleeft, dat het niet meer en niet minder een combinatie van geurmoleculen is die in een lab(oratorium) aan de lopende band wordt gemaakt, weet ik ook. Maar waarom moet het in de nichesector altijd zo clean, stofvrij en uniform gepresenteerd worden? Als een soort ‘garantiebewijs’ van goede kwaliteit, dat het toch echt alleen om de inhoud gaat?
Hou me ten goede: ik val meestal in slaap van het tegenovergestelde van een dergelijke ‘clinique’-benadering. Iets waar de masstige-sector in uitblinkt. Neem de promo en de ‘filosofische’ verantwoording van Lancôme’s La Vie est belle (2012). Dat werkt bij mij snel op de lachspieren: zo over the top, zo cliché, zo ouderwets: een moderne, onafhankelijke vrouw in al haar rijkdom toch ‘juweel-vastgeketend’. Is er geen gulden middenweg, vraag ik me dan af? Nee, eigenlijk niet.
Of toch wel? A Lab on Fire (anno 2011) misschien. Dit ‘indie’-lab uit New York is in presentatie ‘lab’ dus modern, in verbeelding romantisch, dus klassiek. Met name met de toch wel erg leuke naam What we do in Paris is secret. Komt uit de koker van Sacre Nobi uit New York die ook S-Perfume (anno 2005) heeft bedacht. Over de beweegredenen, laat hij weinig los. Op de site lees je alleen ‘who we are is what we do, and how we do it is a loosely guarded secret’. Tja.
Over What we do in Paris is secret, weidt hij iets meer uit maar doet in feite niet onder voor La Vie est belle… neem een stokbrood onder je arm, zet je tanden in een punt brie, nibbel aan een croissant, sier je hoofd met een knoflookkrans, klok wat champagne naar binnen, flaneer over de boulevards, verdwaal in het metrolabyrint, laat je lokken door de zijstraatjes van Place Pigalle, zeg af en toe ‘oh la la’ en ‘Paris je t’aime’: het hedendaagse sprookje kan beginnen. ‘Rue des Petits Champs of rue Montorgueil? Place des Vosges of St. Germain? What we do in Paris is secret vangt elk aspect van de stad. De glamourkant, de edgy kant. Dominique Ropion laat je op virtuoze wijze iets nieuws ontdekken; hij verandert de betovering in realiteit, maakt de geheimen van Parijs voelbaar’.
Ik weet het niet, maar ik mis in ieder geval het ruwe aspect. Wil je als hip parfumlab Parijs op een modern-eigenzinnige manier parfumeren, dan verwacht ik ook op z’n minst de vieze, edgy kant van de Lichtstad. Die merkwaardige, onaangename van zuurstof ontdane lucht in de metro (kun je met civet benaderen), de geur van benzine (kun je met oud doen), van het over de boulevards voortjakkerende verkeer (wierook?). Maar ook de droge geur van rul zand (iris heeft dat vermogen) dat je opsnuift in Jardin des Tuileries en Jardin du Luxembourg opgefrist met de fijne dauwregen van de daar trots spuitende fonteinen (men neme wat calone of cascalone). Ik ruik het helaas niet. Wel…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
… een geur waar met name heliotroop (foto) in goed overleg met vanille de toon bepaalt. Het effect: poederig ‘amandelstof’ met gourmandondertoon. Roept voor mij associaties op met een ander aspect waarmee Parijs (van weleer) wordt geassocieerd: het boudoir, waar in dit geval een rococo-vaas staat met uitgebloeide rozen. De bewoonster – een gecorsetteerde courtisane, voor mij in mijn fantasie Glenn Close in haar rol als markiezin de Merteuil in Dangerous Liasions (1988) – weet niet of ze haar hulp in de huishouding – tevens haar ‘complice’ – zal vragen het bij het oud vuil te zetten. Of dat ze wacht tot een van haar amants – markies de Valmont (John Malkovich) of ‘ridder’ Raphael Danceny (Keenau Reeves) – haar verrast met een nieuw boeket dat – weer – heel even in den beginne een frisse, zoetfruitige geur prijsgeeft (bergamot, lychee).
Maar zijn finesse vooral dankt aan in de honing ondergedompelde Turks roos die zich maar wat graag, en heel snel, laat ondersneeuwen door het fijne harsschaafsel van tonkaboon en tolubalsem ondersteund door sandelhout en ambergris. Eindoordeel: What we do in Paris is secret is klassieker dan klassiek, er kleeft voor mij niets ‘lab’ – dus modern – aan. Vandaar mijn ‘parti pris’.
RUIK&VERGELIJK
Nog meer ‘Parijsparfums’ gebottled voor u:
Bourjois Soir de Paris (1929)
Yves Saint Laurent Paris (1983)
Nina Ricci Love in Paris (2004)
Celine Dion Spring in Paris (2007)
Dawn Spencer Hurwitz Passport to Paris (2013)
En: hoewel een andere stad wordt opgeroepen, moet ik door de stevige heliotroop-noot ook denken aan:
Carner D600 (2010)