Van very very duur – Gold Amouage – tot very very goedkoop: Suddenly Woman I. Maar zijn aldehyden meer dan alleen diffuse bloemen, veredelde bloemen ? Dus ook zeepachtig? De natuur op Mars? Maar welke kwaliteit je ook koopt: met aldehyden koop je klasse en chic in een flacon. Nog steeds. Aldehyden staan synoniem met raffinement.
Daar stond ik in 1986 nog helemaal niet bij stil: niche. Moest als begrip op geur nog toegepast worden, stond pas in de steigers. Wie had er buiten Parijs al van Annick Goutal gehoord? Hoefde ook niet direct per se, want de klassieke leveranciers hadden allemaal nog een ‘soort van’ beroepseer. Dus vanzelfsprekende kwaliteit leveren zonder pochere borstklopperij, constante zelffelicitaties en te mooi uitgegeven persberichten die je lange tijd maar niet durfde weg te gooien.
Blijken er al mensen rond te hebben gelopen in de parfumbranche die ontevreden waren met de toenmalige stand van zaken – iets wat 20 jaar later veel oprichters van nichehuizen als leidmotief hadden. Neem Yvon Michel. Wat eerst een droomjob leek, blijkt een paar jaar later een zielloos avontuur. Hij maakte het als marketingman mee bij L’Oréal. Hij besluit een andere richting in te slaan, wanneer hij in een vliegtuig naast een vrouw zit die L’Heure Bleue (1912) van Guerlain draagt.
Het is voor hem een schok. Zo kunnen parfums dus ook ruiken. Hij neemt ontslag, gaat terug naar zijn wortels (Bretagne) en koopt daar in Dinard een petite parfumerie én creëert er zijn eerste parfum Divine dat in de smaak valt ‘bij veel vrouwen die niet willen dragen wat iedereen al draagt’. Door het succes van het parfum Divine werd de naam ook de naam van het huis met een inmiddels mooi assortiment. Mooi wil zeggen: niet te veel en overzichtelijk. Zes voor haar, zes voor hem volgens de homesite
Toen ik voor het eerst van Michel en Divine hoorde, dacht ik dat het fake – fragrance – news avant la lettre was. Klonk te mooi te deze storystelling – parfumerietje opkopen in de provincie – avant la lettre. Maar het is allemaal echt waar: ik liep een paar jaar geleden zonder het van plan te zijn, de in Parijs geopende flagstore binnen vlakbij de Opéra (rue Scribe) binnen.
Een toepasselijke plek, want Divine is een ‘a night at the opera’-parfum: parels en juwelen op fluweel en zijde gereflecteerd door het licht van dramatische kroonluchters. Vol, opulent, klasse – je krijgt de volle laag. Dit is wat veel vrouwen zich nog steeds bij parfum voorstellen.
Als je ziet wat de klassieke leveranciers rondom die tijd lanceren – 1984: Chanel Coco, Givenchy Ysatis, Hermès Parfum d’Hermès, 1985: Dior Poison, Paco Rabanne La Nuit, 1986: Cartier Panthère, Estée Lauder Beautiful, Jean Louis Scherrer II – ligt Divine in helemaal lijn met de trend van volle, ‘dramatische’ parfums: de promotie van Coco werd gefilmd in dezelfde Opéra Garnier (foto boven). Het verschil: Divine was/is niet te koop in iedere parfumerie. Dus anders, En internet bestond nog niet: Divine dankt zijn eerste golf van populariteit vooral door mond-tot-mond-reclame van enthousiaste fans.
WAT DIVINE IK EIGENLIJK?
Goddelijk? Ach ja, waarom niet. Divine komt ‘zo gezellig vertrouwd’ binnen. Want klassiek in alle vezels, geen spoor van synthetische ingrediënten terwijl… Alles glijdt zo lekker in elkaar over. Als je niet oppast, verval je in clichés. Zoals: alle bloemen lijken met gelakt met goud en andere edele metalen (doet aldehyden vermoeden). Zoals: present zonder opdringerig te zijn. Zoals: ik zie een chique geklede dame voor me met gehaarlakt kapsel. En toch is de geur niet tuttig.
De reden: de generositeit van alles, geen zuinig gemiep. Wat aan de rijkheid van het geheel bijdraagt het ontbreken van citrusnoten in de opening. In plaats daarvan zongekuste, overrijpe perzik begeleid door koriander (maar die ruik ik eerlijk gezegd niet). Wel: het rijke bloemenboeket in het hart: de klassieke jasmijnroos-combi in perfecte harmonie met tuberoos en gardenia. Opvallend: de indolen van de bloemen worden naar voren gebracht zonder af te glijden naar ‘dirty’ – iets wat niet past bij de uitstraling van Divine.
Het mooie aan de afronding: de houttonen die worden getemperd door vanille en musk (beide bescheiden opgevoerd) maar een soort extra warmte, diepte krijgen door eikenmos. Maakt het geheel complexer dan je in eerste instantie zou verwachten. We eindigen met een cliché: zacht als zijde maar toch – geen cliché – statig. Alleen: de ideale draagster lijkt uitgestorven, kom je in het straatbeeld nog nauwelijks tegen. Ook niet meer in de opera.
WANHOPIGE FAN ZOEKT CONTACT MET KASSAKRAKER IN THE MAKING
Jaar van lancering: 2018
Laatst aangepast: het is lente!
Neus: Olivier Polge
Wat begon als geschreven tekst, eindigt als online-parfumpraat met een geurengek die een voorliefde voor Chanel heeft. Toen ik www.parfumaria.com vertelde dat Coco Mademoiselle Eau De Parfum Intense was gearriveerd, begon ze me te stalken. Terwijl je denkt ‘Mens, als er iemand is die wat geur betreft niet hoeft te klagen en te zoeken heeft, is u het wel’. Anyway, van het een kwam het ander, via Coco Mademoiselle Eau De Parfum passeerden andere Chanels de revue tijdens onze online-parfumpraat. Allure Sensuelle (2006), Coromandel (2007), Coco Noir (2012)…
WAT COCO MADEMOISELLE EAU DE PARFUM INTENSE IK EIGENLIJK?
In 2001 – toen Coco Mademoiselle door Chanel werd gelanceerd als ‘tussendoortje’ – was ik wat ingrediëntenkennis betreft nog behoorlijk blue. Ik liet me nog te veel inpakken door de geschiedenis, de rijkdom en de ‘la grande vie’-glamour waar de parfumwereld sinds jaar en dag mee wordt geassocieerd (en tijdens talloze ‘champagne-infuus’-persreisjes bevestigd).
Nu denk ik weleens: hoe minder je interesseerde voor de inhoud, des te beter de marketing/pr het vond. ‘Erique, ne t’en fais pas!’ En waarom eigenlijk: de ambassadrice is een veel leukere invalshoek voor een artikel, toch? En de creaties zijn zonder meer vanzelfsprekend… adembenemend, beautiful, creatief, daring, exceptioneel, fantastisch… maak indien gewenst het alfabet verder af.
Toch groeide bij mij de interesse alleen maar: willen weten hoe het komt waarom een geur nu zo en zo ruikt, wat je daarvoor moet doen, en vooral met wat voor een ingrediënten. Kortom, wat resteert als je alle toeters en bellen weghaalt?
Dus nu valt mijn oog in het Franstalige persbericht op bij een asterix: fraction de patchouli*, ik scroll naar beneden waar in het klein geschreven staat, nu Google-vertaald: ‘Chanel had 20 jaar geleden het idee patchoeli te her-distilleren om een fractie te verkrijgen die nieuwe mogelijkheden bood die nu op grote schaal wordt gebruikt in de wereld van de parfumerie’. Maar hier zeg je heel veel en tegelijkertijd heel weinig mee. Wordt hier blanke patchoeli bedoeld, de nieuwe heldere variatie zonder de kenmerkende kamfer- en aardenoot?
Het blijft gissen, of toch niet? Niet, want even later lees ik: ‘Hout van een nieuw tijdperk, bestrooid, gespleten, gezuiverd, alleen zijn hart huiverend op de huid achterlatend’. Maar hoe ruikt dat dan exact? Daar ben ik bij gezuiverde patchoeli nog niet achter gekomen. De geur – die ik ken – die tot nu toe voor mij het beste heeft gedaan, niet geheel ontoevallig: Patchouli Blanc (2015) van Reminiscence.
Hoe het ook zij, in Coco Mademoiselle Eau De Parfum Intense voegt Olivier Polge aan de door zijn vader bedachte Coco Mademoiselle extra hoeveelheden van deze fraction de patchouli toe. Eerlijk gezegd: ik ruik dat niet echt. Wat ik wel ruik: een verhoogde ambernoot (waarachter zich ‘zacht hout’ ophoudt) die op een elegante, niet-opdringerige manier nijgt naar gourmand. Tenminste ik meen een noot-noot te herkennen zwevend tussen amandel en walnoot. Licht gekruid, mooi, subtiel. En toen de walnoot zich in mijn gedachten had genesteld, kwam die er ook niet meer uit, werd eigenlijk bewaarheid puur om het feit dat Olivier Polge in 2006 Bvlgari’s Eau Parfumée au Thé Rouge– een van mijn all time favorites door de innoverende kijk op geur – walnoot als houtbasis van deze cologne opvoert.
Wat ik wel echt ruik: het fruitige aspect spettert nog meer in de opening, maar heel even als een zuchtje wind om zich direct te nestelen in de warm-oosterse basis (vanille, tonkaboon – zie foto) die van zichzelf al luchtig is. Je zou hierdoor bijna de bloemen in het hart vergeten, maar roos en jasmijn zijn direct meegenomen door de Siciliaanse sinaasappel en Calabrese bergamot. Want Coco Mademoiselle Eau De Parfum Intense is eigenlijk een circulaire geur. In plaats van kop, hart, basis en dan afgelopen gaat het daarna weer opnieuw en door elkaar heen. Want het is toch boeiend dat de felle frisheid van de opening warmer wordt zonder haar koelte verliezen. De geur in twee woorden: sensuele (dus warm) golf (dus fris).
Coco Mademoiselle heeft echt school gemaakt, zijn talloze variaties op verschenen, zelfs in de onderste regionen van de markt – we love Lidl because with Suddenly(2011) it made Coco Mademoiselle affordable for everyone! Nog zoiets: ik moest een paar jaar geleden een parfumpraatje houden voor een grote groep ‘moeders en dochters’. Toen ik bij introductie vroeg wie van de dochters Coco Mademoiselle gebruikte, gingen er heel handen in de lucht, en niet alleen die van de dochters.
En Keira Knightley blijft mooi, aantrekkelijk, een lekker ding. Mag ik dat nog wel zeggen in Nederland. Anno nu, gezien #metoo enzo? Catharine Deneuve doet in la douce France ieder geval voor mij thumbs up. Ik voel het.
Wil je nóg meer weten: zie de parfumpraat-blogboodschap. Ik doe daar terugkijkend ‘toch wel’ een interessante constatering: Coco Noir had voor mij eigenlijk een vrouwelijke interpretatie van Antaeus (1981) moeten zijn. Ik duik zo mijn privé-lab in om te kijken hoe ik dat ga doen… Antaeus mengen met vanille en veel hout, of gewoon beginnen door het te blenden met Coromandel en Sycomore (2008).
… roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos, is een roos.
Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet?Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet? Of toch niet?
De besproken rozenparfums:
Les Tourterelles de Zelmis Oriza L Legrand
Rose Absolue Annick Goutal
Paris Yves Saint Laurent
Anni Venti Laura Tonatto
Rose Perfection Robert Piguet
Rose Etoile de Hollande Rose Mona dI Orio
Vergeten mee te nemen, want net gekocht:
Rose Royale Nicolaï
Let op: de chypre-roos hebben we niet meegenomen. Voor mij een aparte categorie, dus gaan we een keer apart behandelen.
Mousse de Chêne bereikte mijn geuratelier diep verborgen in de provincie juist op het moment dat ik een klankbord nodig had. In die zin van: hoe een ruikt chypre anno nu eigenlijk? Werd me geleverd door een journalist van Het Parool die me ging interviewen naar aanleiding van geuren waarin wordt geprobeerd Amsterdam op te roepen (waarover een andere keer meer). Ik had dus behoefte aan een dergelijk geuranker omdat eikenmos/chypre herontdekt is door de masstigesector. De nomenclatura: neo-chypre. Calvin Kleins Deep Euphoria uit 2016 werd als zodanig geafficheerd (niet mee eens). Geldt ook voor de nieuwe geuren Roberto Cavalli, Chloé (waarover een andere keer meer) en nog een paar die ik ben vergeten.
Helemaal nieuw is het natuurlijk niet de roze chypres in aanmerking nemende die, na het verbod op te veel eikenmos in geuren, het oude chypre-gevoel opnieuw probeerden op te roepen met veelal nadruk op patchoeli en vanille. Generatie 2.0 kiest niet voor eikenmos maar voor mos. Een brede omschrijving waarachter je heel wat groene, bosachtige geurmoleculen kunt rangschikken.
Mousse de Chêne 30 heet ‘de langverwachte’ City Exclusive van Le Labo voor Amsterdam waarmee de hoofdstad olfactorisch wordt geëerd. En daar alleen te koop. Tubereuse 40 (2006) alleen in New York, Aldehyde 44 (2006) in Dallas, Vanille 44 (2007) in Paris), Poivre 23 (2008) in Londen, Musc 25 (2008) in Los Angeles, Gaiac 10 (2008) in Tokio, Baie Rose 26 (2010) in Chicago, Limette 37 (2013) in San Francisco, Cuir 28 (2013) in Dubai en Benjoin 19 (2013) in Moskou. Maar ik ken een ingewijde die verschillende uit de collectie vanachter haar laptop ‘vanuit ons landje achter de dijken’ heeft weten te kopen.
WAT DE MOUSSE DE CHÊNE 30 IK EIGENLIJK?
30 slaat dus op het aantal ingrediënten dat Daphnée Bugey heeft gebruikt om Mousse de Chêne 30 te laten ruiken zoals die nu ruikt. Zeven vermeldt ze. Mijn eerste indruk bijna een week geleden: ‘Begint wat braaf, eerst fris en groen, maar is toch donkerder dan verwacht. Als een soort schaduw van de boom, met wat peper erachter. Eerder het Amsterdamse bos, dan de stad. Maar wel interessant’. Bijna een week later: een schaduw van een bos met de kanttekening dat – positief – de peper aangenaam in de weer blijft om het ontbreken van echte het eikenmos te maskeren/compenseren. Negatief: de compositie blijft eenzijdig, een beetje aan de kale, koele kant. Merkwaardiger – of is het logischer? – doet denken aan Escentric Moleucules doordat één basisingrediënt onopgesmukt in al zijn ‘kaalheid’ wordt gepresenteerd.
Nog een keer: na een frisse flits ruik je iets dat doet denken aan bos, bladeren – wordt steeds sterker tot het moment waarop het echte mos en de echte patchoeli lijken op te gaan in hun synthetische gelijkgestemden: ‘kristalmos’ en blank hout. Het gevolg: het mos, het hout wordt niet echt warm, begint niet echt te smeulen. Ondanks de toegevoegde kaneel. En dit komt niet alleen door de peper. Zal me niets verbazen als er ook een ietsiepietsie calone (of andere watermolecuul) en minerale noot in de compositie zit (en zelfs wat coumarine, want het hout heeft ook iets hooiachtigs).
En van dat koel-cleane, houtachtige daar houden heel veel mensen van. En dat kun je, als je wilt, koppelen aan Amsterdam: het Vondelpak tijdens herfstachtige dagen, regendruppels kletsend in je gezicht terwijl je erdoor wandelt, rent, fietst. Maar ook aan New York, aan Dallas, en aan alle steden in een herfstachtige stemming vereerd met een City Exclusive.
Wat ik mis, en dit is ten onrechte, want de geur heet niet voor niets Mousse de Chêne 30, maar toch: een bloemenlaag. Die doet het altijd zo goed op een basis van eikenmos, die gaan daardoor leven, groeien en bloeien met een ‘echt parfum’-gevoel als resultaat. Dat ervaar je bloemenbeautifulmooi in Grossmiths Golden Chypre (2012) die qua prijs op hetzelfde niveau ligt, tenminste ik meen me te herinneren dat ik daarvoor toen € 315.00 betaalde (50ml). Achterafgezien te veel: voor hetzelfde geld meng je een aantal goedkopere op (eiken)mos gebaseerde geuren tot je Chypre Privé.
Ik ben herstellende van mijn Parijse parfumdriedaagse – zie vorige post. Ik vreesde even een fanatiek ‘I hate perfume’-belijder te worden, of op zijn minst mijn neus een retraite, een herstellingsperiode te gunnen. Maar zo waar, gisteren en vandaag een vriend (die de betere geuren op zijn juiste waarde weet te schatten) op bezoek en hem een aantal geuren laten ruiken en mijn abjectie verdween als sneeuw voor de zon. Dus vrolijk weer een, nee twee, geuren onder de loep genomen.
Ik heb het al eerder geschreven en doe het weer: Brécourt is voor mij een van die huizen waarmee je bezoekers van de ketenparfumerie makkelijk(er) kunt overhalen over te stappen naar niche. De redenen nog een keer op een rij. Zijn er eigenlijk maar twee. Een: de uitstraling. Een mooie fusie tussen ‘anno nu’ en het verleden door de art deco-uitstraling. Twee: de composities. Die zijn goed zonder te vervallen in extremiteit en aanstellerij.
Hoewel enkele geuren van het huis voor mij niet voldoen aan niche (zie mijn ander besprekingen van Brécourt; deze maken de overstap nóg makkelijker) is daar bij deze nouveautés geen sprake van. Nou vooruit nog een reden: de prijs staat in verhouding tot het gebodene – dus niet duur. Namen van dit duo: cliché maar duidelijk en ‘iets’ wat klanten op zoek naar een nichegeur graag willen horen – de namen tickelen your fancy. Ook handig in dit geval: geen ellenlange uitweidingen over het hoe en waarom (captive betekent gevangene). Dus we schakelen direct door naar:
WAT SUBTILE & CAPTIVE IK EIGENLIJK?
Interessant aan Subtile: je denkt met een oudh-geur vandoen te hebben gezien die typische ijle, medicinale houttoets die vanaf de opening door de hele compositie kringelt. Is iets wat nu zeer populair is en volgens mij op conto komt van de combi roos en patchoeli. Kan niet anders zeggen: mooi hoor, in de zin van: vind ik lekker.
Opvallend: het persbericht meldt met een * dat Subtile ‘natuurlijke essentiële olie van roos bevat’. Betekent dat de rest synthetisch is? Zou toch verdomde knap omdat de compositie zo natuurlijk aandoet. Zoals de flits van Siciliaanse bergamot – energiek, fris die de roos als het ware wakker kust. Er wordt ook melding gemaakt van ‘blaadjes van klaproos’ maar die verspreiden geen noemenswaardige geur. Van de gebruikte centifolie-roos (foto) ruik je goed vooral goed de fruitige toets, dat komt waarschijnlijk door moerbei maar die kan ik geurtechnisch niet goed plaatsen. Wel met een met mooi effect: tot confiture gekookt rijp rood fruit zonder plakkerig en synthetisch te worden. Elegant hoe alles in de basis samenkomt, je ‘voelt’ de roos uitrusten op een aangenaam bedje van vochtig patchoeli, warm en smeuïg amber met op de achtergrond een niet hinderlijke notie van witte musk.
Captive bewandelt heel slim het pad van de gourmandgeuren. Ook hier een asterik. Nu: ‘Bevat natuurlijke essentiële olie van neroli (foto)’… dat is heel mooi, alleen ruik je die in eerste instantie niet. Althans ik niet. De reden: je reukzin verdwaalt in een… (ah nu ruik ik’m gecombineerd met wat druppels jasmijn zo lijkt het: effect witte bloemenweelde met zonnig-warm effect) gourmandsensatie dus die doet denken aan een koekje, een madeleine (geen Proust-associatie hebben), want geleverd door heliotroop en amandel.
Of beter gezegd: amandelpoeder het fijnst vermalen denkbaar. Raar toch dat je direct een Angel-associatie hebt terwijl bij Captive ‘officieel’ geen sprake is van gourmand. Ook mooi om te ruiken hier: heliotroop dat ruikt naar vanille zonder de zoete volheid ervan. Beschaafder zou je kunnen zeggen.
Elegant is ook de afwerking, want de geur wordt uitgeleide gedaan door een subtiele ‘bewierookte’ leernoot (ondersteund door patchoeli). Brécourt vindt het zelf een parfum die je moet aanbrengen ‘op die plaatsen waar je wilt gekust worden’. Cliché, want geldt dat niet voor elk parfum als je dat wilt?
Nog twee omschrijvingen van Brécourt: ‘Weelderig en mysterieus’. Het eerste: zeker, het tweede: nee, gezien de gourmandlink. Ook mooi om te ruiken – langer op de huid komt de neroli weer naar boven, schittert in alle zonnigheid waardoor het gourmand-effect weer minder wordt. Ik zou het bijna een circulair parfum willen noemen, want de ingrediënten komen als in een karousel constant voorbij.
Ik overweeg Captive aan een van mijn zussen voor te stellen, een door dik en dunne trouwe Chanel N°5-fan (meer door gemak dan daadwerkelijk interesse in iets anders). Vraag haar dan ook wat de geur met haar doet. Ik ben benieuwd, haar impressie (en de gevolgen daarvan) zal ik op deze blog delen. Ik kon nog geen foto’s vinden van de flacons, ik weet ook niet meer wanneer ze precies verschijnen. In ieder geval voor de het avondje van Sinterklaas is gekomen dunkt me.
In aanloop naar mijn bespreking van ‘An evening with Andy Taurer’ afgelopen 23 september at http://www.parfumaria.com hier een oude, enigszins geupdate bespreking van een mijn Tauer-favorieten.
Wanneer spreek je anno 2010 van een goed parfum? Voor mij: als je het qua sensatie en gevoel terugbrengt naar de periode toen het samenstellen van parfums werd gezien als een kunstproces en gevrijwaard was van marktconforme wetten: de jaren dertig, veertig en vijftig van de vorige eeuw.
Creativiteit, fantasie en vakmanschap stonden toen in dienst van een hoger doel: het vervaardigen van parfums die minder inspeelden op het snobappeal van de koper, maar des te meer op zijn olfactieve behoefte. Kortom: parfums die emoties oproepen die je nauwelijks onder woorden kunt brengen. Gewoon ‘stil genieten’.
Dit ‘neo-vintage’-gevoel ervaar ik sinds kort ook op bijzonder aangename wijze met de geuren van Andy Tauer. Een autodidact die zijn huis in 2005 opende en heel langzaam, maar gestaag zijn oeuvre uitbreidt. Het leuke aan hem: hij is vrij van glamour, celebrities en ‘lifestyle’. Iets waar de parfumwereld zich de laatste decennia zo graag in wentelt.
Hij doet precies wat telt: klassiek vakmanschap koppelen aan moderniteit. Dus komen bij Tauer geuren op de eerste plaats. Dat zie je (de presentatie mag van mij iets ‘grootser’), maar ruik je vooral. En dan heb je geen overdreven en vergezochte verhalen nodig. Zijn storytelling – waar iedereen nu zo naar verlangt – is daarentegen wél interessant en oprecht. Want gevrijwaard van courant verplichte clichés in de parfumerie.
Ruik aan 08Une Rose Chyprée en de geur ‘vertelt’ zichzelf… er was eens een roos uit het Westen die zich lostrok uit zijn met chypre-noten doordrenkte aarde en vertrok naar het Nabije Oosten om zich daar te koesteren in de zon en zich te hullen in weelde en warmte… ze arriveerde en assimileerde. Haar bladeren begonnen te stralen, werden zoeter en sensueler zonder de groenigheid van haar roots te verloochenen…. en ze bloeide nog lang en gelukkig.
WAT ROSE CHYPRÉE IK EIGENLIJK?
Deze roos van Andy Tauer is ‘ruw’ prikkelend en verfijnd-elegant tegelijkertijd. Komt – na de opening van bergamot, citroen en clementine – door de fusie van een klassieke chypre (ongepolijst donker en aards groen) en een oriental (zacht, fluwelig) die een originele koers neemt door de verwerking van laurier, kaneel en geranium met roos in het hart. De eerste maakt haar donker, de tweede zoet en de derde groen. En al deze facetten worden versterkt door de basis van patchoeli (donker), cistus labdanum (aards-dierlijk) en vanille (zoet), eikenmos (bos, bos, bos) en vetiver (groen, aards).
Trouwens de roos in 08 Une Rose Chyprée is niet zomaar een roos, maar een melange van absoluut en essentiële olie van rosa damascena: elke flacon bevat één pond rozenblaadjes gedestilleerd op traditionele wijze. Dat ruik je! 08 Une Rose Chyprée valt in de serie Mémorables – ik weet niet of dat anno nu nog het geval is – die volgens Andy Tauer zijn ‘als een praline, aangeboden in een 15ml-flacon met de hand gebotteld en verpakt’.
Ook interessant: volgens oude ‘parfumwetten’ is de charme van een chypre gebaseerd op de connectie tussen bergamot in de opening en eikenmos in de basis. Die vormt als het ware de pergola waaraan de bloemen in het hart zich hechten. Ervaar je op bijzondere wijze in Une Rose Chyprée.