HET NADEEL VAN EEN VOOROORDEEL
RIVIERENLANDSCHAP: PARFUMS MET EEN VIERDE DIMENSIE
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 02/03/06
Neus: Enzo Galardi
Concept & realisatie: Enzo Galardi
Ik ken eigenlijk maar één klassieke componist die een rivier treffend op muziek heeft gezet – en ik kan me er iets voorstellen bij deze Music for the Milions-melodie die bijna iedereen bij het horen van de eerste noten kan meeneuriën: de Moldau (1874) van Bedřich Smetana. Volgt het ‘klassieke ‘traject’ van een rivier: hoog in bergen komen ‘uit het niets’ de eerste druppels samen, kabbelen naar beneden. In hun poëtische, lichte val nemen ze andere druppels mee, vormen een vriendelijke sliert, wordt een steeds bredere, wildere en onstuimiger stroom die uiteindelijk tot rust komt in… ja waar eigenlijk? Praag of toch de Noordzee? Zoek maar op.
Eén ‘Moldaudruppel’ doet gemiddeld er – afhankelijk van de dirigent – twaalf à vijftien minuten over om de compositie te overbruggen. Smetana, nam uit patriotisme dé rivier van Tsjechië als inspiratiebron. Had hij de compositie ‘An der schõnen blauen Donau’ genoemd, dan was de prettige uitwerking van deze meanderende melodieën op mijn gemoed hoogstwaarschijnlijk niet anders geweest.
Ik hoor sommige denken, maar ‘die is toch van Johan Strauss?’ Inderdaad, maar daar heb ik geen stromend, eerder een constant ronddraaiend gevoel bij. Het is niet voor niets een romantische wals die aanvangt bij zonsopgang, je in een draaikolk, een wervelwind golvend meevoert samen met je geliefde om tijdens de finale – de nacht is reeds gevallen, smachtende blikken worden gewisseld – weer in juiste banen wordt geleid. Bezegeld door een kus die een bond smeedt voor eeuwig en altijd… excuses ik liep me even meeslepen.
Ik ken eigenlijk maar één neus die een geur naar een rivier heeft genoemd. Sterker, niet één maar tegelijkertijd zes. Hoe komt, ik weet het niet, maar ik was een beetje bevooroordeeld. De reden: de naam – ik lees ‘meer’ fat dan ology – en de man die achter Olfattology zit, zit ook achter Bois 1920. En met dat merk heb ik dus niets. De reden: al sla je me dood.
Maar dat gaat vanaf nu veranderen omdat ik nogal bestwelbehoorlijk onder de indruk ben van Iténez, Kasai, Paranà, Sagami, Tamaki en Yucuma. Hiermee bewijs ik mezelf een goede dienst, want vooringenomenheid verspert het uitzicht, onthoudt je van sensaties en ervaringen die positief, zelfs euforisch op je gemoed kunnen werken.
Het zijn de namen van zes rivieren die niet echt bij ons in de buurt stromen en voor de meesten onbekend terrein – maar een keer wat anders dan ‘Een reisje langs de Rijn, Rijn, Rijn’. Iténez (1,530 km) stroomt door Brazilië en verandert in Bolivia van naam: Guaporé (970 km). In Bolivia stroomt ook de Yacuma. Kasai stroomt door Angola (onder de naam Cassai) en de Democratische Republiek Kongo. De Paraná komt tijdens zijn weg van 4880 km door Brazilië, Paraguay en Argentinië. Sagami vloeit door de prefecturen Kanagawa en Yamanashi in Japan. En in Nieuw Zeeland op het noordereiland bij Auckland komt de Tamaki in het esturarium van de golf van Hauraki uit.
En wat leveren deze omzwervingen op? Nou heel simpel: een prachtig sextet met een overdonderend effect. Door de volheid ontmoet je parfums met een vierde dimensie. Dat wil zeggen: achter de basis lijkt zich nog een extra laag op te houden die als het parfum langer op de huid zit opnieuw met de hoofdlijnen aan de gang gaat, ze uitdiept een nieuwe blik op de compositie werpt.
Eenmaal aan Iténez, Kasai, Paranà, Sagami, Tamaki en Yucuma geroken, dan wordt een ding duidelijk: heel veel nichehuizen zakken bij vergelijk automatisch door het flinterdunne laagje chic dat ze zichzelf met pandoer hebben opgelegd, veranderen voor mij prompt in massniche. Dan neem je de vooringenomen, bijna ‘absurd-seksistische’ kijk van Enzo Galardi op de onderlinge verhouding tussen de seksen op de koop toe. Kan het nauwelijks opschrijven dit cliché-gestuntel: ‘The river represents the vital energy of the feminine archetype for its ability to adapt itself to the terrain, to receive, to contain; and the masculine one for its ability to furrow, dig through and fertilise it’. Voor mij is hier geen sprake van ability maar ‘debielity’.
Hij had het wat mij betreft kunnen laten bij ‘Olfattology celebrates the vital force of water. We are all like rivers that run unbridled to the sea, energetically overcoming any obstacles’. Hoewel dit niet voor iedereen opgaat. Nog iets: de geuren zijn zo goed, dat je je niet eens afvraagt of er een verband bestaat tussen de ingrediënten en de geografische ligging van de rivieren. Eerlijk gezegd ervaar ik dat niet. Wel de lengte van de gemiddelde rivier: de geuren geven je kilometers lang geurgenot.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Ten eerste: ik vermeld alleen de belangrijkste ingrediënten anders ben ik over twee uur nog aan toelichten en uitwijden.
Iténez. Mooie droog-strakke opening. De citrus-gember knettert niet te veel, want wordt direct begeleid door een prachtig zoete noot (petitgrain vermoed ik) die tegelijkertijd iets groenigs heeft (davana). Ongekend klassiek – damesachtig. Bloemen – jasmijn, ylang-yang, roos – die op hun allermooist ruiken, zonder er een wedstrijd van te maken.
Begeleid door een zacht-kruidige wind van onder meer nootmuskaat, peper, en koffie. Rijk. Wat zeg ik? Voluptueus: een geur die heel veel prijsgeeft maar ook heel veel in zich draagt dat zich later pas openbaart. Niet meer dan logisch, maar toch – er zijn genoeg neuzen die niet zo lang doordenken. Je ruikt ook een exotische toets die je naar Zuid-Amerika doet dromen en stromen.
Blijkt tropicalone; goed voor een fruitig bes-effect. Civet en leer – tilt het geheel net omhoog, geeft het een mooie warme onderlaag zonder echt te ‘stinken’, zonder het daadwerkelijk te ruiken – zoals vroeger zo vanzelfsprekend was. Vooral langer op de hand als de houtnoten – patchoeli, vetiver, kasjmierhout – zich ontwikkelen. En dat zonder de bloemen weg te drukken.
Kasai. Kruidig-zoet. Zoet-kruidig. Roze peper, kardemon, nootmuskaat, kaneel, koriander. Even spookte Parfum d’empire’s Wazamba (2007) door mijn hoofd… maar Kasai is vloeiender, minder droog. Komt door de met honig beplakte bloemen – jasmijn en iris. Geven een zachte toets die toch strak wordt gehouden door wierook en aethoxylon (blijkt een boom van Borneo te zijn). Alleen wordt dit alles een beetje ‘goedkoop’ door de oudh-factor in de basis die weliswaar mooi samengaat met het leer, maar – dat dan weer wel – het ceder- en sandelhout bijna ‘uitrookt’. En dat geldt ook voor de gezoete ambernoot. Je vraagt je af hoe Kasai zonder oud had geroken.
Paranà. Komt voor mij in de buurt van de klassieke chypre, maar dan heel zoet-bloemig geïnterpreteerd en in den beginne heel waterig, heel transparant gepresenteerd zonder girly te worden door bergamot, limoen, citroen en zwarte bes die samen een peppery feel krijgen. En het zijn slechts drie bloemen – jasmijn, lelietje-van-dalen, strobloem – die bloeien, maar die bloeien je wel bijna de tent uit. Geholpen door vanille (die de zoetheid van strobloem versterkt) zonder dat het kleverig wordt. Geholpen door witte musk die lekker vol en het typische chypre-effect van eikenmos, patchoeli en cederhout niet in de weg zit. Ook hier een dierlijk randje: ambergris verpakt in leer.
Sagami: wat een ongekende opening na een enorme zoet ‘ach vaderlief toe drink niet meer’-recept van rum-, likeur- en whiskyachtige noten verschijnt daar… wierook die lijkt te wiegen in een marine-akkoord. Onverwacht, maar het werkt voor enkele tientallen meters.
De wierook pikt het hout op in het hart – vetiver – en krijgt hier een ander zoetig randje door tabak. De rode zeewier haal ik er niet uit, is eigenlijk niet nodig omdat de afronding genoeg ruikplezier geeft om te analyseren. Sagami is, als je wilt, het mannelijkst van het sextet door al het hout – zit geen enkele bloem in. En toch is de geur niet dicht, is het geen ondoordringbaar hout. Een krachtig-droge samenwerking van patchoeli, sandelhout en cypriol gezet in een volharsige en amberachtige gloed (vanille, amber, benzoïne, Peru-balsmem). Het leer dat geleidelijk aan kracht wint en waar de overige smaakmakers op samenkomen, garandeert een animale noot zonder door te slaan in het extreme.
Tamaki is een tuberoos-geïnfuseerde geur die prachtig vol-fruitig opent. Mooi om hier ook het effect van davana te ruiken, geeft de citrus een mooi groen exotisch randje. Ook niet verkeerd: het daaropvolgende effect van pruim ondergedompeld in rum – prachtig zacht, licht gekruid en oh-zo vloeibaar. De tuberoos – ondersteund door jasmijn – knalt er niet uit zoals in Robert Piguets Fracas (1949). In plaats van boterachtig meer fluwelig begeleid door een fijnzinnig zoet nootje dat ik niet kan duiden – het opgegeven antillone? Moet haast wel gezien de beschrijving op de site van Mane: ‘fruity, eminently pineapple, pear and apple, with green and fatty nuances’ en in Tamaki niet snel vervliegt maar opgenomen wordt in de basis van hout, patchoeli, salie en (kostbaar) hout.
Ook in Yacuma, zo blijkt nu, brengt Galardi een van zijn favoriete openingsakkoorden onstuimig tot leven. En hoe joyeus en vrijgevig: pruim die oranje-fris wordt opgelicht door mandarijn, die oranje-sensueel wordt opgelicht door saffraan.
Deze geur ligt het dichtst bij de huidige heilige drie eenheid in niche, dus een beetje voorspelbaar: saffraan, roos en oud. Maar hoe excellent uitgevoerd. Want deze roos is gelukkig niet ordinair, plat en eendimensionaal doordat haar bloemige fruitigheid wordt gekoppeld aan jasmijn, honing en bijenwas. Zoemen en glanzen zoetjes voor de basis zich kan manifesteren met oud als stralend middelpunt.
Ik sprak van de vierde dimensie: dat ruik je ook goed in de basis van Yacuma. Die is namelijk zoveel meer dan oud. In alfabetische volgorde: ambergris, ambrette, cistus labdanum, cypriol, eikenmos, guaiachout, gurjum-balsem, mirre, patchoeli, styrax, wierook en witte musk. Dat is dus overlopend van rijkdom zonder patserig te worden. En niet dat je deze ingrediënten er stuk voor stuk uithaalt. Maar nadat de opening en hart zijn vervlogen, merk je dat achter de oud-basis zich een nieuw parfumpanorama ophoudt waarvan je kunt genieten.
Geldt ook voor de andere vijf. Dit zijn geuren waar je mee opstaat en mee naar bed gaat. Zoveel te ervaren, zoveel te ervaren. Enzo Galardi is geen Mona di Orio; daarvoor zijn de composities te voorspelbaar en te klassiek gekaderd. Maar wel heel, heel, heel mooi gedaan. Italiaans vakwerk. En nu hou ik op met juichen. Echt geen kritiek? Nou vooruit, en een andere reden dat ik me in eerste instantie niet aangetrokken voelde: de flacons – ik kan alleen maar denken aan nagellak.
