DE ‘VERLOREN’, NOSTALGISCHE WERELD VAN LUXE HOTELS
‘CREATIES DIE DE TIJD EN TIRANNIE VAN DE CONSENSUS TROTSEREN’
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 28/09/16
Neus: Marc-Antoine Corticchiato
Concept & realisatie: Philippe Neirinck
Afgelopen vrijdag naar de open dag geweest van via K & Co geweest. Nicheparfums verdienen – niet elk natuurlijk, ‘hé, hallo!’ – een bij hun reputatie passende omgeving. Via K & Co zorgde voor een: Huis Barnaart in de grachtengordel van Haarlem. Een neoclassicistisch in Bentheim zandsteen opgetrokken stadspaleis – waar ooit in 1807 ‘onze’ koning Lodewijk Napoleon Bonaparte een tijdje resideerde.
Wat mij nog steeds verbaast: de moeite die de in België gesitueerde importeur de laatste jaren neemt om ook Nederland – retailers en pers – jaarlijks op de hoogte te brengen van nouveautés. Het leuke: via K & Co krijgt het voor elkaar telkens een paar van de oprichters van de merken die ze vertegenwoordig mee te nemen. Dit keer: Céline Verleure van Olfactive Studio, Valentine Pozzo di Borgo van het merk dat haar achternaam draagt en de ‘rechterneus’ van Marc-Antoine Corticchiato’s Parfum d’Empire – Alexis waarvan me de achternaam is ontschoten. Neem je als voormalig en huidig beautyredacteur, -blogger, -vlogger, -freelancer, -influencer, -funshopper (of hoe wordt tegenwoordig deze beroepsgroep eigenlijk omschreven?) de moeite te gaan, dan wacht je aan het einde een beautybag vol met ‘Sinterklaascadeautjes’.
Via K & Co had ook een nieuw huis meegenomen waarvan ik weleens gehoord had. Werd me een tijdje geleden gepresenteerd door een parfumerie die het overwoog te verkopen: La Parfumerie Moderne. Waar ik het merk toen bij de eerste kennismaking totaal nevernooitjamaisniet mee associeerde was de wereld die ‘ons’ als zó begerenswaardig wordt voorgeschoteld, en waarvan ‘we’ weten dat die voor weinig mensen is weggelegd: de met vijf, soms wel met zes sterren gedoteerde hotels met legendarische status. Of zoals La Parfumerie Moderne het zelf omschrijft: ‘Het tijdperk van glamour, de legendarische hotels met hun tijdloze elegantie en hun chique reizigers uit heel de wereld’. Wat kenmerkt deze – tijdelijke – vijfsterrenverblijven? La Parfumerie Moderne: ‘Sommige oorden hebben een ziel, alsof ze verlicht worden door een onzichtbare maar sterk voelbare aanwezigheid’. Wordt vervolgd met: ‘Dat geldt ook voor de parfums van La Parfumerie Moderne. Met heldere lijnen en mooi getekende vormen onthult elke creatie andere texturen van grondstoffen, die de sfeer aankleden en vullen. Een elegante structuur en speelse verwijzingen naar de grote klassiekers van het begin van de twintigste eeuw. Ook dat is La Parfumerie Moderne’.
Alleen: ik associeer La Parfumerie Moderne niet met deze ‘À la recherche du temps perdu’-wereld. Niet in naam, niet in presentatie. Dan denk ik toch eerder aan de film Grand Hotel uit 1932 – die roept voor mij alles op Philippe Neirinck wat voor ogen had. Een gemiste kans, want de geuren zijn stuk voor stuk – hier volgt een cliché – juweeltjes. Niet zo vreemd als je weet dat Marc-Antoine Corticchiato de neus is. Het verschil met zijn eigen geuren voor Parfum d’Empire? De vintage toets, het oproepen van de vanzelfsprekende parfumweelde uit het verleden zonder te vervallen in ‘old school’ en ‘has been’. Als je ze draagt loop je niet het risico dat mensen zeggen, als ze het al durven: ‘Wat voor een oma-geur heb je nu op?’ Alleen, ik stel me er iets anders bij voor dan de ‘harde’ witte verpakking en de robuuste flacons. Eerder iets met ansichtkaarten van vroeger met daarop afbeeldingen van die verloren ‘hotelwereld’. Meer poëzie, meer ‘van toen’ dus.
De man achter het label, Philippe Neirinck, lichtte al de vier geuren persoonlijk toe. En een week later ruik ik ze in gedachten nog – geholpen door de blotters waarop je nog een echo van de compositie kunt ruiken. Zegt iets over de kwaliteit. En alle vier zijn mooie voorbeelden van hoe geuren hebben geroken tijdens de ‘gouden eeuw’ van de parfumerie: het interbellum.
WAT LA PARFUMERIE MODERNE RUIK IK EIGENLIJK?
Kwaliteit. Geuren gevrijwaard van overduidelijk bespeurbare synthetische gladmakers. Ik draag nu al een paar dagen Années Folles (bevond zich in mijn beautybag). Een mooi voorbeeld van hoe elegant lavendel kan ruiken. Eerlijk gezegd ben in ik niet zo lavendel-fan, maar in de ‘gekke jaren’ gedraagt ze zich nìet als een wijd uitgestrekt lavendelveld in de Provence. Dat komt omdat lavendel op weg naar de basis van de geur in contact komt met kruidige noten (tijm en nootmuskaat) resulterend in een ruw-kruidig accent en houtachtige nuances uitmondend in een zalvende basis (lavendel-absolu, tonkaboon-absolu, benzoëhars, patchoeli).
Het hart van geranium en vetiver geeft de lavendel eerst een bloemig en groen accent voor de warmte tot leven komt. Heel merkwaardig: ik krijg juist door de basis een ‘Guerlainesk’ gevoel. En dat bedoel ik als compliment. Ook mooi: terwijl de patchoeli Années Folles die warme toon verschaft – geholpen door tonkaboon en benzoëhars – blijf je de lavendel ruiken. Overigens is het hotel in kwestie Belles-Rives in Juan-les-Pins – waar ooit de Amerikaanse schrijver Scott Fitzgerald woonde toen het nog geen hotel was.
Désarmant is een ode op een bloem die al een tijdje uit de gratie is: sering. De bedoeling van deze ontwapende geur wordt mooi omschreven: ‘Schenkt de sering haar adelbrieven en haar raffinement terug’. Ook hier: elegantie ten volle uit. Je ziet de volle trossen van de sering zachtjes in de wind bewegen. Maar wel geplaatst in een verwilderde tuin omdat de sering niet lieflijk is, maar een onstuimig randje vertoont door styrax en enorm verrijkt wordt door een boeket weelderige noten opgebouwd uit ylang-ylang, roos en osmanthus. Niet als zodanig stuk voor stuk te ruiken. Het is meer de totaalimpressie.
No Sport. Leuke naam en knipoogt naar ‘een beroemd Londens art deco hotel ten tijde van de Blitz in Londen’. Een mix tussen flitsend groen, bloemen, hout, kruiden en tabak. Maar heel casual, luchtig gepresenteerd. Het beeld klopt; ruik je: ‘In de plantenbakken op de terrassen, rozestruiken met de citroen- en muntgeur van geranium’. Met andere woorden: een roos die niet als ‘de koningin van de tuin’ heerst maar wordt gekieteld door kruiden – roze peper, kruidnagel – en uiteindelijk zoetig-zacht (tonkaboon, sandelhout) wordt. Maar niet poeslief, daarvoor zorgt liatrix die het vermogen heeft om de geur van tabak op te roepen en als zodanig door Marc-Antoine Corticchiato al vaker is gebruikt.
Cuir X is een ‘soort van’ compilatie van diverse vooroorlogse leergeuren. Ik moet direct denken aan Cuir de Russie van Chanel en Knize Ten (beide 1924). Zelfs een vleugje Tabac Blond (1919) van Caron. Alleen wat zachter. Voor mij eerder suède dan leer. Komt door de poederig noten van iris en de ‘glijdende’ basis van tonkaboon, vanille en cistus labdanum. Als je goed door ruikt neem je ook saffraan waar. Versterkt het suède-gevoel. Het hotel in kwestie: groot en gesitueerd ‘bij de Tuilerieën dat koningen heeft zien passeren, de maîtresse van een keizer, een Catalaans genie (wie zou dat toch zijn? Salvador Dali? Pablo Picasso?) met een ocelot – tijgerkat – aan de leiband…’.
Mijn beschrijvingen doen de geuren te kort. Je moet ze zelf ondergaan en ‘beleven’. Jammer dus van de presentatie, had sterker en overtuigender gekund, maar ik sluit me helemaal aan bij de woorden van Philippe Neirinck: ‘Elegante, geraffineerde creaties die de tijd en de tirannie van de consensus trotseren’. Dat is toch mooi gezegd, en vat in een notendop de huidige ‘geest in de (parfum)fles’ samen.