Adverteren doet begeren. Tegen ieder familielid, vriend, vriendin, kennis etc. etc. van plan Florence te bezoeken, zeg ik: ‘En dan moet je zeker naar Officina Profumo Farmaceutica di Santa Maria Novella.’ Want als je er nou één winkel is waar je ervaart dat fysiek shoppen ‘olfactieverwijs’ zoveel leuker is dan online, dan is het, inderdaad deze oerversie van de flagship store aan de Via della Casa 14.
Iedere ziel gevoelig voor nostalgie en ‘smaakvolle’ historie vindt hier een balsem voor zijn ziele- en geurenheil Waarom? De geuren (en ‘accessoires’ er rondom heen) die deze ‘werkplaats’ maakt zijn zo ongelooflijk naturel, natuur en vanzelfsprekend. Ik weet niet of de presentatie van het geheel dit gevoel versterkt of bevestigt, want reken maar van yes dat alle gebruikte ingrediënten not allemaal van natuurlijke oorsprong zijn – dat is ook niet relevant.
Anyway, ik was gisterochtend op bezoek bij een vriendin en die herinnerde me aan mijn ooit aan haar gedane toeristische aanbeveling, en kwam naast een kloek lekker stuk zeep vol trots en blijdschap aanzetten met Eva – haar keuze na in de Officina tig geuren te hebben geprobeerd. Een goed keuze, zoals elke keuze bij Officina. Een spray en je waant je in een rijk van hemelse kwaliteit en aardse evenwichtigheid. Eerste indruk: fris, groen, droog.
Tweede indruk na langer op de huid: minder fris, groener en droger plus iets wat lijkt op spicy. Nog langer op de huid: droog, prikkeling, droog hout (overduidelijk ceder) met toch een zachte toets. Ofwel, lekker die vetiver met peper. Droog en toch groen, met af en toe zo lijkt het, een verdwaalde citrusdruppel uit de opening die op de basis valt.
Totaalplaatje: hoogzomer in alle rust ‘geluidloos’ genieten van de zon ergens in een lommer- en schaduwrijke plek beneden de Alpen. Ter ondersteuning van dit idee: Eva, die lang op de huid blijft hangen, liet ik ongeveer een uur later aan een goede vriend (eveneens gek op geuren) ruiken.
Zoals gewoonlijk doet hij dat met de ogen dicht, en ik zag vervolgens een prettig gevoel over hem neerdalen. Toen hij ze opende straalden die… een en al tevredenheid. Ik moest ook aan een gedicht denken van Goethe (uit 1780), maar dan zonder de droevige eindconclusie van de laatste strofe. Vond hij een beetje overdreven:
Über allen Gipfeln Ist Ruh, In allen Wipfeln Spürest du Kaum einen Hauch; Die Vögelein schweigen im Walde. Warte nur, balde Ruhest du auch.
Dat je wat voor een beschrijving dan ook voor een geur kunt geven, bewijst wel de wonderlijke toelichting van Officina Profumo Farmaceutica di Santa Maria Novella zelf: ‘Eva, de naam van een vrouw voor een mannelijke of uniseksgeur die gedragen moet worden als een Prince of Whales-patroon.’ Let op de schrijffout: Whales. Maar dan goed begrepen: hoe draag je zo’n Prins of Wales-patroon? Patroon in de betekenis van motief (van een stof) waarvan kleding wordt gemaakt. Zoiets (of welke stof met welk motief dan ook; denk paisly, denk pied de cocq) draag je toch zonder (bij)bedoelingen, maar eerder om het comfort en esthetisch genoegen?
Er zijn van die geuren – best wel veel eigenlijk – die bij eerste kennismaking voor mijn gevoel letterlijk nergens naar ruiken. Iets vaags, zwevend tussen poederig, bloemig en iets zoetigs richting teleurstelling. Laatste komt niet door mijn te hoge verwachtingspatroon – die zit de laatste jaren sowieso al in een behoorlijke negatieve spiraal – maar juist door de verwachtingen die worden opgeroepen, maar die – zoals met zoals zoveel dingen in de fast lane of lifestyle – niet worden ingelost.
En dan slaat bij mij de twijfel toe. Om zeker te zijn dat mijn geurgevoel niet lost is somewhere down the highway, spray ik op mijn rechterpols een eau de cologne op eau de parfum-basis met altijd een flinke petit grain-injectie. Als ik daar dan volop van kan genieten en er de specifiek groen-tintelende noot uithaal, dan weet ik dat mijn neus nog in de juiste richting staat. En dan – check, dubbelcheck, driedubbelcheck – keer ik weer terug naar die vage geur and let the show/magic begin again.
Zoals Muskethanol van Aether. Het kennismakingspakketje waarin deze geur zich met vier andere bevindt, ligt al een paar jaar in mijn ‘nog ruiken’-doos. En ik loop hopeloos achter; volgens de site staat de teller van Aether – anno 2016 – inmiddels op 14. Aether – slogan Conceptual Fragrances – tapt uit dezelfde basisvaatjes als Escentric Molecules en Nomenclature, en er zullen inmiddels zich nieuwe verdedigers van deze visie hebben gemeld die de consument trakteert op smaakmakers die normaliter op de achtergrond fungeren van een totaalcompositie en an sich een compositie op zichzelf zijn.
Wil je meer weten over de filosofie ga naar www.aetherparfums.com. Hoewel vlug uit de grond gestampt – de man achter het merk is Bernard Chabot, ook verantwoordelijk voor de herlancering van Le Galion – klopt het plaatje. ‘Droge’, kille hightech-foto’s en filmpjes, maar sfeervol volgens de huidige stylingwetten plus nogal hoogdravende verklaringen gelardeerd met een knipoog. Dat laatste geldt ook voor de geuren.
Muskethanol dus. Eerste indruk: fris, beetje viezig zuur, vervolgens een beetje groen om dan musk(ethanol) te ‘worden’. Het is een aardige, maar niet zo puur single note dan je afgaand op de naam zou verwachten. Ík althans stel met bij ‘pure’ synthetische musk iets heftiger voor. Of pure stank, of pure poederigheid, of puur katoenfrisheid. Alles ontwikkelt zich tot een aangename bloemige geur waarvan de gemiddelde Ici Paris XL-klant misschien zal schrikken (gewend als die is aan clean-fresh), maar de doorgewinterde niche-neus niet echt euforisch zal maken.
Maar ik zit blijkbaar op het verkeerd spoor want dit volgens Aether ‘alcohol voor de goden’ draait niet om musk; het is een samensmelting van een cyclamenaldehye (met frisse rabarbernoot), damascenone (roos, fruit met pruim en bes en tabak). Laatste haal ik er wel uit, na langer snuiven. Maar niet de noot de herinnert aan lelietje-van-dalen: florol. Aangenaam maar niet avantgardistisch overrompelend.
Carboneum is voor mij een gemakzuchtgevalletje waarvoor zes ‘basisverleiders’ in stelling worden gebracht. Een aldehyde (denk in dit geval groene mandarijn dobberend in de zee), timberol (denk gezouten hout met animale resten), coumarine (denk hooi), methyl benzoate (denk amandel, heliotroop), evernyl (denk eikenmos), iso e super (denk ambergris). Kort maar duidelijk: de amandel overheerst heel sterk, en dan weet je direct waaraan – uit mijn hoofd – Au Masculin van Lolita Lempicka – en Castelbajac zijn charmes te danken heeft. Na een half uur zijn alle prettige jeugdherinneringen die amandel voor sommigen lijkt op te roepen verdwenen, wat resteert is donker maar clean hout.
Zou je me in principe voor kunnen wakker maken, en stop’m onder mijn neus en ik ben ‘woke’, opgewekt en vol goede zin: Citrus Ester. Eerste indruk een ouderwetse eau de cologne decennialang opgeborgen in een lade van je (over)oudtante – vergane glorie als het ware. Ook iets wrangs, een overrijpe citroen op het punt van verschimmelen. Maar dan ontwikkelt de geur zich tot een aangename, erg klassieke citrusgeur met, dat wel, heftige zuurgraad. Opvallende hoofdsmaakmakers herbac (mix van groen hout, eucalyptus, ‘nattigheid’ en munt), methyl grapefruit (alsof je’m net doormidden gesneden hebt) en rhubafurane (inderdaad).
In feite een soort eerste generatie Aqua Allegoria van Guerlain, maar dan in de stijgers. Maar dat Citrus Ester nou doet denken aan ‘de eerste dag van de wereld, een van die dagen die zich tot eeuwig lijkt uit te rekken en waarvan je niet zeker bent of er wel een tweede komt’. Zou kunnen, maar ik stel me le premier jour olfactorisch anders voor.
Hier volgt een reclameboodschap: ‘Als je synthetisch als de pest een aanbeveling vindt, dan is Rose Alcane jouw geur!’ Dit is een kille bloeiende roos (opgeroepen met het basisingrediënt rose oxide) die de winter heeft overleefd. Pak je de bevroren blaadjes dan breken ze in je handen. Clean, misschien te veel doorgeslagen naar clean in een waas van bitterzoete frisheid (het basisingrediënt oxane dat ‘groene’ passiefruit aanlengt met grapefruit). Maar het lijkt tijdens de ontwikkeling alsof de roos steeds meer achter het kille groen verdwijnt.
Beetje merkwaardig. In dit geval een aanbeveling. Anders gezegd: Yves Saint Laurent zou hem niet selecteren voor zijn jaarlijkse terugkerende Paris Premières Roses-editie. Exaltolide omschreven als ‘delicaat animaal, musky en zoet, extreem verfijnd, vasthoudend met outstanding uniformity’ – hoe vertaal je laatste twee woorden? – neem je goed waar op het eind. Beetje viezig is Rose Alcane dus wel. Mocht deze roos ergens ‘in het echt’ bloeien, dan niet in een stadstuin, maar op een boerenerf, op het platteland, waar je af en toe een zweem van mest – voor de een gruwel, voor de ander een terug-naar-de-natuur-sensatie – opsnuift.
De laatste uit het kennismakingpakketje: Ether Oxyde. Eerste indruk: vrieskist, science fiction, buitenaards maar wel meegenomen door mensen die ‘go boldy where no man has gone before’. De compositie doet geen moeite om op iets te lijken zonder referentie aan beproefde concepten. In eerste instantie dan. Want als Ether Oxyde de dampkring heeft verlaten, komen moleculen naar boven die herinneren aan hoe mooi de aarde ooit was.
Dan lijkt het op een waterige door aldehyden tot glanzen gebrachte bloemboeket. Alsof de iso E super (ambergris) in een kort wasprogramma wordt gestopt met calone (molecuul met watereffect) en voor het ‘vage bloemengevoel’ nog wat adoxal wordt toegevoegd in het spoelvakje. Adoxal geeft de geur zijn florale toets – ‘strakke’ aldehyden met strak hyper-synthetisch effect tot gevolg. En toch ruik je iets wat je kunt associëren met natuur.
Moet toch gezegd: Na Escentric Molecules en Nomenclature had ik geuren verwacht die populaire basisgeuren extremer zouden belichten richting onverdraagbaar – zoals pure rozen- en vetiveressence ook bijna niet te harden is. En dan opgetuigd met moleculen die dit idee versterken. Maar daar zit bijna niemand op te wachten; kom je toch in de buurt van artistiek, conceptueel en kunstenaarsproject. Blijft het bij een incrowdfeestje voor geurgekken en parfumparanoïden.
Grappig in de zin van interessant: de site opent met een uitspraak van Antoine de Saint-Exupéry (ja, die van Le Petit Prince en Vol de Nuit, beide ooit ook in geuren gegoten): ‘Perfectie is bereikt, niet wanneer er niet meer is toe te voegen, maar wanneer je niets meer kunt weghalen’. ‘Gevaarlijk’ zo’n principe, want ik geloof dat Aether nog wel het een en ander had kunnen toevoegen en/of weglaten bij deze geuren. Maar deze kritiek uit ik wel vaker.
Het is een geliefd thema in de parfumerie, en daardoor bijna cliché. En inmiddels in het licht van @metoo ook rolbevestigend als je er dieper over nadenkt – kristallen plafond en dergelijke: de veronderstelde verkennings- en ontdekkingsdrift van de man.
Zowel letterlijk als symbolisch wat naam betreft wordt deze imaginaire reis meestal verbeeldt. Uit mijn hoofd: Voyageur van Patou, Globe van Rochas, Fahrenheit van Dior. Even opgezocht: Horizon van Guy Laroche, Nomade van d’Orsay, Nomad van Crabtree & Evelyn, Adventure van Gant, Adventure van Davidoff. Ga zo maar door. Chloé’s Nomadetoont aan dat op emancipatoir (parfum)gebied en kristallen muur (noem het emancipatie over dwars) er langzaam een andere (marketing)wind aan het waaien is.
Laten we de psychische en fysieke kant niet vergeten: hoeveel geuren verbeelden niet een innerlijke reis. Hugo Boss heeft er met zijn mannengeuren patent op zo lijkt het wel. Vaak zo cliché dat het aan het absurde grenst – waarvan ook de nieuwste Bottled Infinite getuigt. Helemaal doorgeslagen: zowel qua over-acting van de ambassadeur als verfilming: Sauvagevan Dior.
Toen ik deze door de importeur opgestuurde geur uitpakte, dacht ik: ‘Wat vreemd dat deze naam niet eerder is gebruikt, zo voor de hand liggend’. Toch even www-en: ik kwam alleen Explore tegen. Een productie van In Style Perfume, een als een smell-a-like van J’adore (flacon lijkt er in ieder geval op en de naam ‘rijmt ernaar’).
Montblanc ziet de ontdekkingsreiziger/explorer zo: ‘Hij kent geen grenzen tijdens zijn avonturen. Staat hij op de top van een berg, dan denkt hij al aan de volgende uitdaging’. En zo: ‘Een ode aan avontuur en het ontdekken van de wereld’.
Nu komt een stukje storytelling die ik grappig vind: ‘Dankzij de iconische vulpen van Montblanc – die nooit lekt hoe diep deze ook in een backpack verstopt zit – is het merk favoriet onder reizigers’. Laatste betwijfel ik gezien het alsmaar groeiende aantal (inclusief vliegschaamte-toeristen) én gezien het feit dat de meeste ‘ontdekkingsreizigers’ met de smartphone contact houden met het thuisfront. Brieven worden nauwelijks meer geschreven: ik schrijf eigenlijk alleen nog maar mijn handtekening.
Mooi is het feit dat Montblanc nadrukkelijk de herkomst van de hoofdingrediënten vermeld. De parfumindustrie was volgens mij een van de eerste industrieën die zich drukt maakte om zo weinig mogelijk footprints achter te laten tijdens de ontwikkeling van geuren – waarvan de synthetische ingrediënten getuigen. Daarnaast is het ze er alles aan gelegen om de verbouw van natuurlijke grondstoffen te waarborgen gezien het oprukkende urbanisme in ‘exotische oorden’.
Explorer is gemaakt door parfumgrondstoffen-producent Givaudan die met zijn Sourcing for Shared Value-programma nog een stap verder gaat in deze ontwikkeling. Givaudan heeft ingrediënten geïdentificeerd die essentieel voor parfums zijn en ondersteunt in deze lokale producenten (van bijvoorbeeld vetiver en patchoeli) wat betreft duurzaamheid en ethiek.
En deze ethische kijk gaat verder dan je denkt: zoals in dit geval de bouw van drie bibliotheken voor schoolkinderen in de regio’s Buton en Katoi op het eiland Sulawesi. Deze betrokkenheid sluit naadloos aan bij de filosofie van Explorer, inhoudende dat ‘reizen hand in hand gaat het verlangen om van de wereld een betere plek maken’ door – in dit geval – ‘een betere toekomst te creëren voor de lokale bevolking’. Ik juich het zeer toe, overweeg zelfs om mijn volgende verwegvakantie in het teken hiervan te laten staan door dergelijke sourcing-programma’s te bezoeken.
WAT EXPLORER IK EIGENLIJK?
Explorer wordt gepresenteerd als een olfactorische reis. Wil je die persoonlijk afleggen, dan stel ik voor dat je een sabbatical inplant. Want je bent dan wel even onderweg: Italië, Duitsland, Zuid-Afrika, Indonesië en Haïti. Maar wees niet ongerust: je neemt een herinnering mee naar huis die eigenlijk niet ver weg is verwijderd van de klassieke mannengeur. Grappig om te zien hoe conservatief – tegen wil en dank – parfumeurs zijn. Het palet is ondanks alle innovatief beperkt. En dat vindt de gemiddelde man volgens mij helemaal niet erg. Die wil gewoon lekker ruiken.
Doe je met Explorer. Eerst naar Italië voor de bergamot. Om precies te zijn: voor de OrPur-variatie. Een door Givaudan bewerkte bergamot omschreven als een ‘ontploffing van bloemige, groene en intens frisse noten’. Dat laatste komt volgens mij door toevoeging van een waternoot die je in a way door de hele geur heen blijft ruiken. Extra groen wordt de bergamot gemaakt door salie – alleen te ruiken als je heel, heel goed door ruikt.
De moderne toets ruik je ‘iets verder’, niet in Duitsland maar in Zwitserland waar het hoofdkantoor van Givaudan zit en waar in het laboratorium pomarose werd ontwikkeld. Een ‘kruising’ tussen appel en roos (vandaar de naam) versterkt met fruitige nuances van gedroogde pruim en rozijn en die bijvoorbeeld zo goed te detecteren is in Paco Rabanna’s 1 Millionen laten we het niet vergeten in Montblancs Legend. En dan gaan we de oceaan voor de basis: een klassiek-mannelijke mix van vetiver, patchoeli, sandelhout en akigala-hout ondersteund door leer en grijze amber (ambrofix).
Mooi maar glad, in plaats van donker en aards. En dat komt omdat de natuurlijke vetiver (ook OrPur genoemd en afkomstig uit Haïti) en patchoeli (van Sulawesi waar een nieuwe variatie werd ontdekt…) zijn aangelengd met een synthetische variant van sandelhout en patchoeli – laatste ook wel akigala-hout genoemd. Een cleane houttoets zonder de kenmerkende kamferachtige noten eigen aan patchoeli. Eindeffect: een stoere natuurlijke houtgeur die geleidelijk aan zachter en schoner wordt.
Wat ik wel opvallend vind: merken als Montblanc (en Dunhill) gaan vaak creatiever en doel-groep-gerichter om met geur, met name de laatste jaren, dan de grote jongens boven hun: Dior, Saint Laurent, Hugo Boss, Giorgio Armani, Chanel en noem maar op. Explorer is een goed concept, duidelijke taal in duidelijk beelden, zonder aanstellerig en hysterisch te worden en zonder te verdrinken in hun eigen ambities en te verdwijnen achter hun enorme promotiecampagnes.
Tenminste… als je de promovideo van Explorer níet bekijkt. Die stelt dit beeld wel bij. Want dat is op de een of andere manier drama en kitsch met tranen. Lijkt wel een trailer van een nieuwe film over hoe een knappe hipster-baardsoldaat met woest-aantrekkelijke rimpels de gruwelen van de oorlog doorstaat… hij schrijft het allemaal op voor het thuisfront met een… Montblanc-pen. Er is goddank een sprankje hoop in de vorm van een aangekondigde zwangerschap opgeroepen met een kloppend hart die de maat van de (te) sfeervolle muziek bepaalt. Niet wat ik associeer met het plezier dat je aan geur kunt beleven.
GEEN ‘POEDERDONS-PROZA VAN EEN GEPARFUMEERDE CRYPTO-NICHT’
‘DIVERSITEIT’ KIJKT ANDERS NAAR KLASSIEKE SCHOONHEID
HESPERIDEN-FRISHEID OVERLOPEND IN SENSUEEL HOUTEN FOND
Jaar van lancering: 2019
Laatst aangepast: 18/02/19
Geen zin in poëtisch gemijmer en een artistieke analyse, scrol linea recta door naar de laatste alinea.
Onlangs brak Sylvia Witteman in de Volkskrant een lans voor het ‘heerlijke, tierelantijnige poederdons-proza van die geparfumeerde crypto-nicht van Louis Couperus’. De schrijver. Dit in verband met een ‘hertaling’ van een van zijn bekendste boeken: Van oude mensen de dingen die voorbijgaan (1906). Ben het heel enorm met haar eens. Alleen die titel al… daar kun je wat mee, is nieuwsgierig makend (kijk voor de lol eens op Youtube hoe er ‘Couperiaans’ gepraat/geconserveerd wordt in dit in 1975 tot televisie dramaserie bewerkte boek).
Ik lees minstens een Couperus per jaar met wisselend gemoedseffect. Dan weer denk ik wat een langdradig, aanstellerig Proust-getut, dan weer ga ik helemaal op in zijn wonderlijke, inventieve ‘bon mots’, hoe hij de taal bespeelt en naar zijn hand zet. Zoals hij de wisselingen in tijd en weergesteldheid omschrijft, het is alsof je het ‘ter plekke’ voelt en ruikt.
Wat dat betreft lijkt Serge Lutens wel op hem met zijn ‘literaire’ kijk op geuren. Alleen met dit verschil: Lutens’ taalgebruik is tenenkrommend pathetisch, hol, écht aanstellerig. Maar het levert wel prachtgeuren op. Iets te veel naar mijn smaak die ik, ook weer opvallend, zelden draag, alleen maar af en toe aan ruik.
Bij tijd en wijke bespeur ik in mij een Couperus-neiging, wanneer ik overvallen word door een mooi (natuur)verschijnsel, een opmerkelijk iets, een tegendraadse esthetiek of – steeds zelden – een geur die mij in de war brengt. En geur die ‘gemeend’, geen marketing driven pretentieus parfum is.
Marketing driven is Eros Flame zeker, pretentieus idem (waarover later meer), toch zou Couperus hier wel raad hebben geweten, was hij gevraagd hiervoor het persbericht te schrijven. Want hij had iets, heel veel eigenlijk, met de oudheid, met zijn goden, mythen en sagen. Hij vertoefde er ook graag waarvan onder meer zijn aanbevelenswaardige reisverslag Antiek toerisme (1910) getuigt – mooie naam voor een ‘gemeende’ geur.
Voor de niet-weters onder jullie: Eros is in de Griekse mythologie de god van de liefde, en staat symbool voor het schoonheidsverlangen en wordt gezien als de drijvende kracht achter aantrekking, binding en (blinde) passie voor iets of iemand. In de eerste omschrijvingen kan ik me vinden, maar de laatste kan ik niet meer horen, zien, laat staan schrijven. Nou vooruit voor de laatste keer: passie.
Dit zegt Donatelle Versace over Eros Flame in in het persbericht: ‘De vonk van ware liefde is de droom die ieder van ons nastreeft. Ware liefde legt de ziel, het lichaam en de geest vast en laat je nooit gaan. Het neemt je de adem weg, want zonder je geliefden, voel je je niet langer compleet. Ware liefde verbruikt alles in een eeuwige vlam van passie’. Hier ook weer dat laatste woord hè… Voor de rest: mooi verwoord.
Nu het pretentieuze, want in het (Nederlandse) persbericht staat: ‘Ook de beelden van de campagne raken je recht in je hart, ze moedigen een belangrijke verandering aan in de klassieke waarneming van schoonheid. Het verhaal van Eros wordt herschreven, met een hedendaagse kijk op het thema diversiteit. Het nieuwe beeld van Eros Flame symboliseert een moderne interpretatie van de iconische sculptuur van (Antonio) Canova: Eros en Psyche’.
So far so good, toch even vermeldenswaard dat deze neoclassicistische beeldhouwer in 1787 aan dit meesterwerk begon maar het pas zes later af maakte. Nu te bewonderen in het Louvre (Parijs) en een door hem tweede gemaakte versie in de Hermitage (St Petersburg), toont het Cupido (Amor) nèt nadat hij Psyche (Louis Couperus schreef hier ook een novelle over) heeft wakker gekust.
Maar dan: ‘In de campagne wordt een vrouw, gespeeld door de beeldschone Gigi Hadid, net als in het traditionele kunstwerk omhelst door een man. In deze moderne campagne bevat het verhaal nog steeds een mythologische boodschap; het vertegenwoordigt onverwachte liefde en het blijvende moment van een vluchtige glimp die al tot het verleden behoort’.
Vreemd, vergeten of over het hoofd gezien: niet vermeld wordt dat de man een afro-american is (de diversiteitsfactor) en, nog vreemder, zijn naam niet wordt vermeld. Hier wordt dus de zonet genoemde, nagestreefde ‘herschreven hedendaagse kijk op het thema diversiteit’ niet nageleefd, niet benoemd.
De man die Donatella Versace in mind heeft: ‘Sterk, zelfverzekerd en bovenal gepassioneerd. Een man die vol trots, maar ook kwetsbaar in contact staat met zijn emoties en hunkert naar het gevoel van ware liefde’. En deze wow-man wordt dus verbeeldt door Salamon Diaz.
Moet gezegd: de ‘klassieke oudheid’ krijgt ook hier weer de volle laag met die typische, direct herkenbare Versace-glam-ram-bam-thank-you-mam. Alleen, op de tonen van een van Vivaldi’s Vier Jaargetijden (welke denk je?) ontrolt zich een film die behoorlijk tussen kitsch & kunst zweeft. Vind ik – zie de (zal toch niet gefotoshopte?) tranen. Of zouden Gigi en Salamon zou in hun rollen zijn opgegaan? Categorie: 2.0-versie van het huilende zigeunerkindertje. Maar de Eros-flacon blijft in zijn vuurrode versie overeind. ‘Ende die commerzjel wordt ‘iel erotisch iengesprokun deur die voice-euver’.
WAT EROS FLAME IK EIGENLIJK?
Geurengoeroe waant zich even Couperus in de beschrijving… De volle maan – gehuld in een donzende geluidloosheid – werd gestreeld door een voorbij vliedende kudde zwart beschaduwde schapenwolkjes. Nog even vleide ze zich met de gedachte te kunnen blijven slaap-sluimeren voor de godin van de dageraad haar entrée zou aankondigen.
Daar verscheen ze, Aurore, omringd door een louterende, eclatante parfumsluier georchestreerd door putti en amoretto’s in de Tuin der Hesperiden: citrinegelakte citroen, goudbedauwde mandarijn en cologne-bebitterde oranjebloesem aangevlamd door in zwarte peper en rozemarijn gedrenkte liefdespijlen… al chercherende naar het kloppende hart van deze etherische, verwijlende essence: een guirlande van masculien geranium en feminiene roos gechaperonneerd door duister peperhout… dat zich in het lover van het mysterieuze, lokroepende bos verenigde met aards patchoeli en strak-droog vetiver…
Doordrongen van deze mannelijkheid, waren het velours-vanille en teder-dronken tonkaboon die als sensuele stralen, gelijk een corona, om de avondzon straalden. Zaligmakende, geparfumeerde zachtheid, anticiperend op de beloften die de nacht zou brengen.
Eros Flame is een slim-commerciële geur. De citrusnoten zijn indrukwekkend. Tsunami is overdreven, maar de eerste spray geeft je een waaier aan ‘hesperiden’. De citroen-, mandarijn- en bittere sinaasappel-combi explodeert als het ware in je neus, die net genoeg lang aanhoudt om je hiervan te overtuigen, maar kort genoeg is om de ‘ongeduldige’ koper de rest te geven.
Dus de frisheid wordt geleidelijk aan kruidiger (zwarte peper, rozemarijn), wordt houtiger door ‘peperhout’ (de naam zegt wat het is). Begeleid door een bloemige noot die meer neigt naar geranium dan naar roos. In de basis opgenomen door een combi van hout (patchoeli, vetiver, sandelhout) en de sensuele boodschappers (vanille, tonkaboon). Elegant, maar – begrijpelijk – hapklaar. Ik meen ook een onderstroom van een variatie op synthetisch ambergris te bespeuren maar die wordt niet vermeld.
Eros (2012) geldt inmiddels als een nieuwe klassieker (staat bijvoorbeeld al een paar jaar in de Amerikaanse toptien), ik zeg met Eros Flame: je weet maar nooit.
‘Heeft u dat nou ook?’ Dit is geen cabaretconference by the way, maar hoe meer ik me in de huidige tsunami van nieuwe geuren verdiept, hoe treuriger mij om het hart wordt. ‘Heeft u dat nou ook?’ Wat mij vooral stoort, irriteert en in me gedachten doet meppen naar deze en gene: de über-storytelling die een doorsneegeur – geleverd door zowel überniche-, niche en massniche-huizen – moet goedpraten.
Wat is dat toch? De inspiratie is dertien in een dozijn, de uniforme flacons worden met een paar toeters en bellen opgewaardeerd tot iets verondersteld uitzonderlijks. En dan hebben we het nog niet eens gehad – ‘Heeft u dat nou ook?’ – over de compositie.
Laatste werd me ‘weer eens’ duidelijk met Eau Dada. Staat altijd high brow als je je laat inspireren door kunststromingen die Jan en Jannie Metdepet misschien alleen slechts van naam kennen. Maar als er een inspiratiebron is die verdomde moeilijk om te zetten is in een geur dan is het wel abstracte, surrealistische en dadaïstische kunst. Ik bedoel bij de barok, de romantiek, de régence en het impressionisme kun je je olfactorisch nog iets voorstellen.
Maar bij Dada? De beweging (hoogtepunt 1916-1920) die poëzie, theater en grafisch ontwerp liet fuseren, en qua geesteshouding gelieerd is met het nihilisme door het opzettelijk irrationele en het ondergraven van algemeen geaccepteerde waarden. Het beste vertegenwoordigd door Marchel Duchamp (1887-1968), in het bijzonder zijn kunstwerk Fountain (1917).
Door een (op Wikipedia niet nader genoemd) panel van vijfhonderd kunstkenners verkozen tot invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw. Fountain is een van keramiek gemaakte ‘klassieke’ pisoir, alleen liggend gepresenteerd. Nu kan ik wel gaan schrijven over de ontstaansgeschiedenis, maar ik ben geen (hoofd)redacteur van een Oude Tijden-blog en -tvprogramma.
Wat de grensverleggende historische betekenis ook moge zijn, maar pisoir + geur = voor mij niet Eau Dada. Tussendoor: waarom moet ik toch in dit verband aan Lady Gaga denken? Omdat het rijmt op Dada? Of zou het zijn dat haar Fame (2012) – one of the most flagrant fragrance flops in history – ook niet rook zoals ze had beloofd? Laatste volgens mij: want Eau Dada ruikt niet zoals ik ‘hoopte’, verwachtte. Want een pisoir associeer ik niet direct met prettig – ook niet als die is schoongepoestst en voorzien van een vlieg waar je als man in nood je geslachtsdeel op moet richten.
Ik weet, jullie misschien ook, dat er mensen zijn die helemaal high worden van een golden shower – denk aan de pr-rampspoed die mevrouw P. Paay in deze onlangs heeft getroffen. Maar wil je dat ruiken in een nichegeur? Ik had dat als statement wel interessant gevonden – als een duidelijk f*** you-gebaar naar de doorgedraaide industrie.
Het kan, daarnaast, ook nog eens een interessante geur opleveren. Er bijvoorbeeld van uitgaande dat er andere mensen zijn die vinden dat absolu van oranjebloesem ruikt naar kattenpis. Sommige vinden dat zum kotsen andere kunnen het tot aan een bepaalde hoeveelheid in verhouding tot de rest van de compositie waarderen – waaronder ondergetekende. Santiago Burgas Bou kiest voor een andere route die voor mij meer een interessant-aandoenerig excuus is om zijn favoriete ingrediënt – oudh – te etaleren, in plaats van zich daadwerkelijk de vraag te stellen hoe een ‘Dada’-geur zou kunnen ruiken.
Come to think of it and correct me if I’m wrong: de naam Dada is geïnspireerd op de – ‘ach gossie’-prietpruttelpraat die baby’s beginnen te brabbelen als ze de woorden van mama, papa en andere familieleden gaan imiteren/kopiëren: ‘Dada, papa, mama, kaka, gaga!’
Dus als ik Eau Dada had gemaakt als neus, had ik voor sentiment en nostalgie gekozen. Dat mensen bij het ruiken direct in een terugblik-bui komen, terug worden gekattepuld naar die tijd toen hun nu inmiddels volwassen kind nog in de luiers lag. Dus talkpoeder, vanille, amandel, heliotroop en ‘gezien’ het een nichegeur betreft omringd door een krans van osmanthus.
WAT EAU DADA IK EIGENLIJK?
Je sprayt de geur en dan ja, tja, dada, dan krijg je een op zichzelf mooie geur die rekening houdt met alle nicheregels. Dus: present, rijk – lees: de beste kwaliteit maar geijkte ingrediënten – met een enigszins ‘raar’ randje. Wat je koopt is een oosterse geur op een sterke houtbasis. Draag’m nu een paar daar dagen en wat door mijn gedachten blijft wandelen is een warme ambergeur met een softe injectie van oudh.
Ja, de voor mij heldere oranjebloesem ruik ik, slim en up to date gelinkt met saffraan (foto) – geeft het iets stroevig-zoets – het rare randje. En dan valt alles op zijn plaats: de iris in het hart wordt verwarmd door de basis; een donkere melange van cistus labdanum, patchoeli en wierook die voor de oriëntaalse herkenbaarheid wordt verzacht/’verzoet’ door, tonkaboon en vanille. Het resultaat: standaardniche.
Ik verbaas me er echt over dat nieuwe nichemerken die – in the end – toch met hun ‘more of the same’-aanbod een plaats weten te veroveren. Op zichzelf is dat goed nieuws: heel veel mensen – think millennials – zijn totaal not geïnteresseerd in de standaardleveranciers. Als ze die al kennen of ‘zuiver’ van elkaar weten te onderscheiden. Terzijde in deze : ik schonk mijn favo-nichtje vorig jaar een Calvin Klein – Deep Euphoria. Ik vroeg haar wat later wat ze er van vond. Haar antwoord: ‘Echt lekker die Chanel!’
Dan resteert toch de vraag: hoe ontdekken millennials bepaalde merken? Is het een kwestie van toevallig ‘tegenkomen’ terwijl ze op een vrije zaterdagmiddag aan het winkelen zijn, het bij vrienden/kennissen hebben geroken of door hun algoritmes op internet er ‘automatisch’ aan worden gekoppeld? Een keihard feit volgens mij: een aankoop is meer gebaseerd op toeval in plaats van ‘het werken’ van een marketing/promotiecampagne.
Koning Konijn is dood. 27 september jongstleden overleden. Ik dacht dat Hugh Hefner door zijn strenge Viagra-dieet eeuwig zou kunnen ronddolen op de ‘green, green pastures’ van zijn Playboy Mansion met konijntjes en kippetjes all around. Vraag me af of hij postuum nog een extra laag over zijn graf zal krijgen van #me too-aanklachten.
Ik heb hem altijd bewonderd. En niet alleen omdat hij ‘voor ons’ seks uit het preutse verdomhoekje heeft gehaald en het leuke excuus dat je zijn magazine alleen voor de diepzinnige interviews kocht. De spreads waren bijzaak. Zag je toevallig tijdens het snel doorbladeren op zoek naar… Maar ook omdat hij vond dat ‘cheeky’ plezier maken en feest vieren vooral een kwestie van smaak en etiquette is.
Het is zijn dochter Christy geweest die het Playboy-imperium heeft voorbereid op het digitale tijdperk en het bunny-logo op heel veel merchandise liet drukken – ik heb een zwarte boxershort en dobbelstenen. En ook op inmiddels meer dan 20 geuren die – jammer genoeg – in het middensegment vallen. Jammer, een exclusief Playboyparfum helemaal inhakend op het ‘vintage-leven’ van de jaren vijftig en zestig-versierder kan ik me ook als geloofwaardig product voorstellen.
Zijn ‘afscheidsgeuren’ heten Endless Night. Kun je wel ‘een soort van’ symboliek in zien. Iets anders: ook naam van het voor mij beste boek van Agatha Christie. En nu dwalen we helemaal even af. The Queen of Crime had haar Endless Night (gepubliceerd 1967) gebaseerd op William Blake’s Auguries of Innocence (Voorwendsels van Onschuld) uit 1863 en had zijn dochter deze strofe uit het gedicht met een beetje/heel veel fantasie tijdens zijn begrafenis kunnen voordragen (tenminste als je de titel positief interpreteert).
Every night and every morn,
Some to misery are born,
Every morn and every night,
Some are born to sweet delight.
Some are born to sweet delight,
Some are born to endless night.
Volgens Playboy Fragrances ‘ontstaan legenden niet in een dag, maar misschien wel in een nacht. En als de nacht eindeloos is zijn de mogelijkheden dat ook. Om iedere minuut volop te benutten introduceert Playboy een langhoudend, verleidelijk geurduo dat je de hele nacht vertrouwen geeft. Endless Night For Him en For Her’.
Geloof jij dit? ‘Endless Night is uitgetest en goedgekeurd door clubbers in de praktijk en bleek bestand tegen een hele nacht van feesten, inclusief dans, nachtelijke hitte en lichaamsbeweging. Zelfs als je op de dansvloer bezweet raakt houdt het parfum aan, helpt lichaamsgeur maskeren en geeft je zo de hele nacht lang volledig zelfvertrouwen’.
Weet wel dat het geurduo ‘de superieure kwaliteiten van wereldwijd bekende parfumeurs combineert met de expertise van Coty – ‘s werelds nummer één in de parfumindustrie’. Stel je er je dit bij voor: ‘Vanaf de conceptontwikkeling werkten neuzen aan het combineren van langhoudende ingrediënten, met iedere stap de grenzen verleggend, maar zonder compromis aan de kwaliteit en sensualiteit’.
Parallel ontwikkelde Coty een exclusief gepatenteerd complex dat de geur op de huid nog langer vasthoudt’. Er zijn meer producenten die claimen een dergelijke methode te hebben ontwikkeld, alleen heb ík het beoogde effect nooit ervaren. Het is volgens mij puur een kwestie van concentratie en herhalen om ‘eindeloos’ van een geur te genieten. En: een vleugje zweet vinden heel veel mensen aantrekkelijk. En scheidt zweet ook niet feromonen af, want hoe ging het riedeltje ook al weer: bij partnerkeuze schijnt de ‘huideigen’ geur uiteindelijk van doorslaggevende betekenis te zijn.
WAT ENDLESS NIGHT IK EIGENLIJK?
Pas als Endless Night For Him lang op de huid zit neem je spoor van leer waar. Want vanaf de opening ruik je direct een van de meest gebruikte ingrediënten in mannen- en ook vrouwengeuren: Iso E Super. Een in 1973 door IFF ontdekt molecuul dat droog hout (cederhout, patchoeli, vetiver), harsen met grijze amber combineert en toch transparant en ‘neutraal’ overkomt.
Zit dat eenmaal in je neus dan is het verdomde moeilijk eerst citroen, saffraan, kardemom waar te nemen, vervolgens nachtbloeiende jasmijn en viooltjesblad. Nog een keer: en ja hoor, een frisse wave bereikt via de neus de hersenen en ‘vertalen dit’ als fris, groen en knapperig. Maar hoe ik ook snuif het beloofde effect van de jasmijn – ‘verfijnde en verslavende sensualiteit’ en saffraan wordt mij niet gegund.
In Endless Night For Her speelt Iso E Super ook een rol, zij het bescheidener, maar toch. De crowdpleaser wordt hier opgevoerd als een mix van patchoeli en sandelhout aangevuld met een flinke dosis poederige musk. Maar eerst: een fruitig-vrolijke twist van roze peper en bloedsinaasappel gecombineerd met een rosé champagne-akkoord.
‘Komt echt binnen’ zoals dat heet, maar is bijna even snel weer ‘echt buiten’. En dan begint de musk direct al een beetje te spelen, kapselt het bloemige hart (roos en oranjebloesem) als het ware in en schiet snel door naar de basis. Het effect: minder vrouwelijk dan verwacht. Het hart wordt bijna overgeslagen zo lijkt het wel. En in Endless Night For Her ontgaat mij ‘het geheime wapen in het spel van verleiding’: davana.
Eindoordeel: eigenlijk geen. Zal wel. De – ga ik vanuit – jonge kopers stellen in ieder geval geen hoge eisen, hebben nog geen eigen mening over geuren, willen gewoon beschaafd-aangenaam ruiken en hebben de ‘ck one’s’ en ‘1 millions’ van de ketenparfumerie nog niet ontdekt.
Vreemd of niet: de inspiratie voor nieuwe geuren wordt bij Dior nu niet gehaald bij de oprichter van het huis (zijn leven is bijna op alle parfumfacetten gescand), maar bij François Demachy. Een erg opwindend leven heeft deze neus niet – afgaande op de braaf-verplichte gaapgaap-interviews die ik met hem gehad – meer ambtenaar dan kunstenaar zullen we maar zeggen. Of beledig ik nu iemand, je moet tegenwoordig zo oppassen in deze ‘eigen (beroeps)groep eerst’-tijden.
Wel een voordeel: Demachy is Grassois van geboorte. Maar hij is niet de enige. En heb je dan als neus een streepje voor, worden hierdoor je creaties beter in vergelijk met collega’s die het levenslicht niet in de hoofdstad van de parfumerie zagen? Hier kun je een parfumboom over opzetten, maar de uitkomst is oninteressant gezien er geen maatstaf bestaat over wat parfum goed of slecht maakt.
Demachy blijft voor de tweede parfum-versie van Eau Sauvage (niet in de zin van extract; het is een eau de parfum) ook weer heel dicht bij huis. Luiheid of verplichting, want zo staat in het persbericht: ‘Geïnspireerd door de rauwe schoonheid van de Middellandse-Zeevegetatie, brengt hij een prachtig eerbetoon aan Grasse, de stad waar hij opgroeide. Eau Sauvage Parfum is ontstaan in de fonkelnieuwe olfactieve creatiestudio van het huis Dior sinds kort gevestigd binnen de muren van de Bastide des Fontaines Parfumées in het centrum van Grasse’. Verplicht dus. Iets anders: kun je ook een lelijk eerbetoon brengen?
Het promotiemodel blijft hetzelfde: ‘vintage’ Alain Delon, in de tijd dat deze ‘brutale god’ uit de achterbuurten van Parijs zijn artistieke hoogtijdagen had en Eau Sauvage werd gelanceerd – de jaren zestig.
Vind het wel vreemd: een tweede parfumversie. Waarom? Omdat Dior zich verplicht voelt mee te blijven gaan in de mallotige lanceringsmachine van nu die het zelf mede in gang heeft gezet: elk half jaar iets nieuws. En als je even doordenkt: je wordt als consument niet serieus genomen. En je neemt jezelf als neus ook niet serieus: een compositie is een keer gewoon af. Straks gaat Eau Sauvage de Shalimar-kant van Guerlain op. Zóveel variaties dat je je kunt gaan afvragen of er iets mis is met de originele compositie. Met de allereerste Eau Sauvage (1966) in ieder geval helemaal niets, non, niente, nada, rien.
WAT EAU SAUVAGE PARFUM IK EIGENLIJK?
Complimenten krijgen is altijd leuk, of niet? Hangt er natuurlijk vanaf wie het zegt en met welke intenties. Ik kreeg het in ieder geval met Eau Sauvage Parfum van verschillende personen uit mijn omgeving die alleen weten dat ik ‘iets met geuren doe’. Je kunt ook dood gecomplimenteerd worden – zover ging het bij mij niet. Je kunt jezelf ‘richting uitputting’ ook constant schouderklopjes geven. Heeft François Demachy nu een beetje last van.
Lees maar: ‘Het bewerken van Eau Sauvage is een subtiele oefening van herinterpretatie. De signatuur moet tot op de millimeter nauwkeurig gerespecteerd worden en de authenticiteit van de grondstoffen moet behouden blijven. En tegelijkertijd wil je diepte en intensiteit toevoegen. Het gaat er niet om dat de kracht en de concentratie versterkt worden. De kunst is juist om de structuur extra glans te geven door een toevoeging van nog meer warmte’.
Ik antwoord: logisch, vanzelfsprekend. Knapper zou het zijn als Demachy hetzelfde resultaat met ‘de Franse slag’ had gekregen. En soms ga je laatste zelfs vermoeden, gezien de hoeveelheid geuren die hij produceert. Dat is meer een kwestie van op knoppen drukken geworden – geldt voor de meeste neuzen inmiddels – dan een variatie op de achtste vorm van kunst te maken.
In deze Eau Sauvage Parfum schijnt de zon anders. Niet over de het in water drijvende jasmijnblaadjes (hedione), maar over de duinen richting bosschages op zoek naar groene, aromatische en kruidige noten en slierten verdwaald gedroogde vetiverwortels. Kort door de bocht: minder ‘jasmijnwater’ (hedione), meer bos.
De originele versie bespeur ik met name in de opening: een verkwikkende wind van citrusnoten – citroen, cederappel, bergamot. Dan – helemaal terug van weg geweest in geurenland – lavendel. Die pikken de bloemige noten van bergamot op, maken haar rond, bloemiger zonder in truttigheid te vervallen. Dat komt natuurlijk door de wilde bloemen.
Hoe vind je die? Wilde bloemen. Brem, meidoorn, vlierbes? Maakt niet uit, of wel? Het effect in ieder geval: een bloemige noot die snel kopje ondergaat in – persberichtcitaat – ‘hedione het beroemde en revolutionaire molecuul dat aan de wieg heeft gestaan van de legende van Eau Sauvage’. Nu treedt de transformatie op, het water zoekt contact met het hout. Vetiver – persberichtcitaat – ‘ontdaan van zijn gronderige noten, zorgt voor een nieuw, houtachtig facet dat gezuiverd en helderder is’.
Klopt. Ofwel, minder houtiger, groener als het ware. Elk nadeel heb zijn voordeel: hierdoor kunnen volgens Demachy de oriëntaalse noten zich beter ontwikkelen: elemi en cistus labdanum. Hier licht van toon en besprenkeld met best veel kaneel en steranijs. Eindresultaat: een dieper, donkerder meer groen wild water. Ik mis alleen de klaterende en schaterende lach van de oerversie. Wat wel leuk is: Eau Sauvage Parfum komt als de geur zich diep in de huid heeft genesteld aardig in de buurt van Dioressence (1978) – het barbaarse parfum voor de vrouw met ‘mannelijke’ trekken.
Was ik dus onlangs bij www.parfumaria.com – ter gelegenheid van de introductie van twee nieuwe merken; Sammacro en Parfum Sartori. Kom ik nog op terug. Of niet? Want daar had ik het met ‘Maria van Geuren’ over in verband met mijn ‘transitieperiode’ als Geurengoeroe. Ze gaf me als advies: besteed alleen aandacht aan lanceringen, merken die je echt interessant vindt. Kaf van het koren scheiden dus. En er is me tegenwoordig toch veel van het laatste – ook in het nichesegment. Zelfs op de Pitti, zo vernam ik uit diverse bronnen, moet je steeds meer tussen als paddenstoelen uit de grond pop-uppende nichebomen goed zien of het parfumbos nog wel bestaat. ‘Oh Lord have Pitti on our pour perfume souls!’
Wat is volgens u dan kaf? Hoewel er vaak op de kwaliteit niets is aan te merken, val ik in slaap, wordt bijna kwaad van alle merken die hun identiteit steeds meer opgeven om maar dat extra graantje te kunnen meepikken. Wat krijg je: inwisselbare chic. Dus, waarom ook niet, een, twee, drie, vier, vijf, etc., etc., creaties op de markt zetten die je meevoeren naar het Midden-Oosten waar in het zinderende woestijnzand caravans bepakt met oudh op weg zijn naar eeuwenoude parfumateliers. Even zoeken de kameeldrijvers beschutting en koelte bij een oase. Palmen wuiven, dadelbomen bezwijken onder hun vruchten, een kortstondige regen – een fata morgana? – verdampt in aanraking met het hete zand; ‘Hé, weer een idee voor een geur! Noteren niet vergeten’.
Maar dit gezever van mijn kant kan ook een luchtweerspiegeling zijn in mijn gedachten. Zie ik het verkeerd? Ja, het is waar, ik moet oppassen dat ik niet cynisch word. Niet makkelijk als je een persbericht te lezen krijgt waarin staat vermeld dat de nieuwe geur is bestemd ‘voor de vrouw die niet bang is om haar vrouwelijke en sensuele kant te tonen’. Cliché van het zuiverste water.
Je vraagt je af waarom het in alle opzichten nieuwe luxe-label Bottega Veneta voor deze benadering kiest. Tuurlijk: het wil natuurlijk dat zoveel mogelijk consumenten op de hoogte worden gebracht van Eau Sensuelle. Alleen de Bottega Veneta-klant is niet ‘iedereen’. Het Italiaanse label ontleent zijn kracht juist aan het uitzonderlijke. En de geuren vragen, zeker in vergelijk met het aanbod in de ketenparfumerie, nèt iets meer van de consument. Ik ken er een. Ze woont in Zwolle. Een vrouw van middelbare leeftijd, met een artistieke achtergrond en niet op de hoogte van niche en wat dies meer zij. Toen ik haar voor het eerst ontmoette drie jaar geleden, en we het dus – mijn roem was me vooruitgesneld – al snel over geuren hadden, vertelde ze mij hoe blij ze was met die van Bottega Veneta. Haar woorden: voorbij de middelmaat, van vroeger, mooie, volle, echte geuren, chypre – haar favoriete groep. Bij toeval ontdekt en nu een ware fan. Haar dus even gebeld naar aanleiding van Eau Sensuelle. En ja hoor, ze had hem al.
WAT EAU SENSUELLE IK EIGENLIJK?
Wat vond ze ervan? Lekker fris en pittig in de opening. Maar het was vooral de zacht-bloemige noot die haar beviel. En het allerlekkerste: het idee dat Bottega Veneta’s eerste geur erin viel te bespeuren. There you have de compositie in a nutshell.
De opening komt op conto van bergamot en met name roze peper – die zorgt voor een aangename prikkel met, zo komt het mij voor, een lichte gembernuance op de achtergrond (zal de bergamot wel zijn). Het Eau Sensuelle-hart: een elegante combinatie van fluwelig gardenia (tekening) die extra zacht wordt door perzik. Jasmijn versterkt het bloemengeheel. En dan het leer. Mooi op de achtergrond, maar niet al te prominent door het lang aanhoudende effect van perzik. Het chypre-karakter van de geur komt tot wasdom in de basis: patchoeli met een toefje vanille.
Kortom, een mooie neo-chypre. Niche in de ketenniche. Niet masstige, maar massniche. Hoewel cliché, klopt deze constatering in het persbericht: ‘Discrete elegantie, tijdloze verfijning’. Mocht dit niet voldoende overtuigen hier het droombeeld van Bottega Veneta’s artistiek directeur, Tomas Meier: ‘Het zonovergoten platteland van Veneto, waarin de rijke geuren van de Italiaanse natuur zich mengen met de soepele lederwaren van het modehuis’.
En over de doelgroep: ‘Eau Sensuelle zal een andere vrouw aanspreken dan Signature Bottega Veneta eau de parfum – iets jonger, in leeftijd en/of in mind’ en – here we go again – ‘niet bang haar vrouwelijke en sensuele kant te tonen’. Mijn vraag: zijn vrouwen daar bang voor?
Concept & realisatie: Sylvie Ganter & Christopher Cervasel (foto 0nder)
Erg leuk merk hoor, dan niet van. Maar ‘jeetjeminamariamijnmoederlief’ het lanceert wel erg veel geuren – niet de enige – en raakt steeds meer verwijderd van zijn uitgangspunt: de eau de cologne (vanaf 2010) op moderne wijze het nieuwe millennium in loodsen. Atelier Cologne is daar samen trouwens ‘onder aanvoering van’ Thierry Mugler – zijn Cologne (2001) werd door zijn gourmandstatuur niet echt begrepen – en onder meer Marc Jacobs en Hermès goed in geslaagd.
Zoals gezegd, mag het iets minder: je niest keer en hupla: Blanche Immortelle, Santal Carmin, Rendez-Vous (alle drie 2014). Je pakt je zakdoek en et voilà: Pomélo Paradis, Sud Magnoli, Mandarine Glaciale, Cèdre Atlas, Figuier Ardent, Oud Saphir, Jasmin Angélique (alle 2015). Je besluit naar je huisarts te gaan omdat je verstopte en parfumverblinde neus nu wel erg lang blijft dicht zitten en… ‘we would like to introduce to you, s’il vous plait: Encens Jinhae, Mimosa Indigo, Tabacco Nuit, Poivre Electrique en Philtre Ceylan.
Even tellen: 31 geuren binnen zes jaar. De missie is geslaagd: het in den beginne door crowd funding opgezette merk werd onlangs gekocht door L’Oréal – deze cosmeticagigant moest wel iets doen nadat The Estée Lauder Companies Frédéric Malle, Le Labo en By Kilian hadden overgenomen. Grappig detail: de oprichters zijn voormalige gefrustreerde werknemers – gelijk By Kilian – for the big perfumes companies die vonden dat geuren te snel, te marketing driven en te zielloos op de markt werden gedumpt…
En ik vind het ‘vervelend’ om toe te geven, maar het nieuwe kwintet is mooi uitgevoerd. Voor mij weliswaar meer ‘massniche’ dan niche, maar nog steeds prikkelend, lekker en niet teleurstellend. Ik ga nu niet de inspiratiebronnen van dit kwartet uitleggen – ga hiervoor na de homesite: www.ateliercologne.com. Kost me teveel tijd. Ik heb ze alle vijf nu gespoten op diverse strategische plekken op mijn lichaam en ben dus gehuld in een parfumwolk vol rijke en intrigerende nuances. Maar even niet de straat op.
Waar ik toch echt benieuwd naar ben: de dag dat Atelier Cologne en de door The Estée Lauder geacquireerde huizen de nicheverkooppunten zullen verlaten en gewoon ‘gezellig’ te koop zijn bij de parfumketens. Die kunnen in ieder geval wel wat ‘nieuw bloed’ gebruiken. Ik word in ieder geval niet vrolijk – lees: very, very depri – als ik die binnenloop: kil, kaal, slechte über-belichting en alles zo zielloos gepresenteerd. Dat Chanel sinds kort ook al haar geuren via haar site te koop aanbiedt – inclusief Les Exclusifs – geeft te denken.
WAT ENCENS JINHAE, MIMOSA INDIGO, TABACCO NUIT, POIVRE ELECTRIQUE EN PHILTRE CEYLAN IK EIGENLIJK?
Encens Jinhae: de basisconstructie is opgebouwd uit wierook (afkomstig uit Samarkand), citroen (uit Sicilië) en kersenbloesem (uit Jinhae). Maar er gebeurt meer, en je ruikt meer. Direct bij het begin: komt me toch een wolk van rozenblaadjes tegemoet die eerst even verdwijnt door een pittig-kruidige mix van roze peper, citroen en nootmuskaat, om vervolgens in het hart weer op te duiken. Nu begeleidt door kersenbloesem en wierook.
Even ‘dikke doei’: kersenbloesem mag dan daadwerkelijke bloeien in Jinhae (nog nooit van gehoord, zo leer je weer eens wat, blijkt een district in Changwon, Zuid Korea bekend om zijn overvloed aan kersenbomen en dus kersenbloesemfestivals – foto), maar is en blijft een ‘interpretatie’. Wil zeggen: het is een mix van diverse geurmoleculen (denk roos, amandel, musk, bloemnoten).
Maar die missen in dit geval hun uitwerking niet; mengen zich mooi met een melkachtige wierook en de roos dus. Wat je krijgt: een poederige, bloemige zachtheid die elegant overgaat in de zachte houtbasis van patchoeli en sandelhout die een extra, harsachtige maar eveneens zachte toon krijgt door elimi-hars. Wat voor mij overblijft: een zacht gestemde, bijna velourachtige ‘wierookroos’. Nice.
Wat moet je je voorstellen bij Mimosa Indigo? Een mimosa die geleideijk aan blauw-paars, dus hemelser wordt. Ik weet het niet, maar ik zeg wel eens, of eigenlijk wel vaker voor wie het horen wil: een mimosageur kan bijna niet mislukken. Wat je krijgt, is waar velen naar verlangen (vooral nu na een te regenachtig voorjaar, die er wel voor zorgt dat de lindebloesem zo godzalig overvol ruikt, maar dit terzijde): een warm en vol zomergevoel. Geel, honingachtig met een houtachtige, ‘schorsachtige’ en – soms – groene ondertoon. Van Mimosa Indigo word ik in ieder geval blij. Hoewel: geen cologne-effect.
Want: deze mimosa gecultiveerd in India is ondergedompeld – lichtjes geïntroduceerd door citrusnoten – in een zoetzachte basisweelde van voornamelijk (veel) sandelhout ‘op smaak gebracht’ door vanille en musk. ‘uiteindelijk’ verpakt in een bijna vloeibaar wit leer-akkoord.
Zonder dat het te zoetig wordt. Smart thinking, want zo voor de hand liggend maar zelden toegepast. De saffraan ontgaat me, doet er ook niet toe, want Mimosa Indigo geeft een nieuwe kijk op mimosa. Als neuzen nu ook eens op deze wijze de gardenia zouden behandelen… Wel verder vertellen: Mimosa Indigo versmelt heel mooi met Encens Jinhae.
Tabacco Nuit is voor mijn gevoel sterk beïnvloed door Tabac Tabu (2015) van Parfum d’Empire zij het alleen minder animaal, minder gevaarlijk. Maar de compositie is wel gewoon goed. Donker, sensueel. De basisconstructie van tabak en cistus labdanum krijgt dat sensuele extra door koriander en komijn – beide capabel om het zweet dat parelt op een huid op te roepen. Patchoeli zorgt ervoor dat de tabak op een ‘vochtige’ manier gaat gloeien en resoneren. Wierook dat de tabak nog rokeriger wordt. Cederhout geeft de geur een strak houten ondertoon zonder dat het ‘vloeiende’ gevoel verdwijnt. Het effect: op bezoek in een ouderwetse herensociëteit – ze bestaan nog! – waar ‘thank you for smoking’ als advies wordt gegeven. Atelier Cologne zelf verblijft met de geur in een jazzclub. De sfeer, de uitwerking is hetzelfde.
Poivre Electrique: wat een prettige en ‘geruststellende’ opening. Zo aangenaam klassiek, maar… opgeroepen met ingrediënten hiervoor gewoonlijk niet gebruikt. Voor mij geen elektrische, maar eerder een groene peper ‘in den beginne’ opgeroepen met oranjebloesem. Maar ik denk juist de takken en het gebladerte ervan te ruiken – dus neroli.
Want de geur heeft op de achtergrond een zekere knapperige frisheid. Opvallend: de combinatie van zwarte en roze peper krijgen door de wierook ‘een soort van’ iris-poedereffect. Heel geraffineerd. Steek je neus dieper in de peper, dan neem je heel subtiel de roos waar. Maar ook hier: de basis geeft het geheel rijkdom en klasse. De mirre in combinatie met ceder- (en met name) sandelhout, maakt de in eerste instantie prikkelende compositie glad en soepel – denk: melk, room.
Poivre Electrique is voor mij tevens het bewijs dat ketenparfumerieklanten niet bang hoeven te zijn voor niche. Het geeft een natuurlijke allure, vanzelfsprekende chic die in de jaren zeventig en tachtig eigenlijk voor ze gemeengoed was. Want wat ontbreekt: een hardheid, een scherpte zo kenmerkend voor so many goedlopende geuren bij de ketens – waardoor je je gaat afvragen, of zou moeten afvragen wat behalve de natuurlijke smaakmakers de neuzen nog meer hebben toegevoegd. Let wel: ik ben geen tegenstander van synthetische ingrediënten, maar laat ze alsjeblieft niet het heft in handen nemen. Zoals nu te vaak gebeurt.
Last en dit keer wel least: Philtre Ceylan is een inkoppertje. Denk aan de klassieke Pickwick van Douwe Egberts. Want te vaak geroken: tea for one, tea for two, tea for everyone! Niet mis mee natuurlijk, maar ik heb sterk het gevoel een geur van L’Occitane te ruiken. Wat dat over de een zegt en de ander? Vul zelf in. Het is een geur die bijna richting roomspray gaat. Let wel: niets op tegen. Ik koop elk jaar tijdens de zomer Thé Vert van Yves Rocher, want dan met 50 procent korting. Spray het op me zelf en in mijn appartement.
De gebruikte zwarte thee uit Ceylon is minder donker dan verwacht, eerder groen. Komt door door groene variant uit Sri Lanka. Bergamot en munt doen de rest; maken van Philtre Ceylan een geur die het dichtst in de buurt komt van een cologne. Ik heb trouwens moeite om de iris (helemaal uit China!), de komijn (helemaal uit India!), het guaiac (helemaal uit Paraquay!) en de papyrus (ook uit het verre India) er uit te pikken, aangezien de frisgroene golven van thee, munt en bergamot het meest present blijven.
Ik stel me wellicht aan met mijn topografische benoemen van ‘helemaal uit!’ van de ingrediënten. Maar neem even deze gedachte mee: door L’Oréal worden de wereldwijde ambities van Atelier Cologne alleen maar versterkt. Dus: koop je als een Chinees Philtre Ceylan dan is de iris in dit geval heel dicht in de buurt, als het ware ‘om de hoek’ geoogst. Wat zeg ik hiermee: veel parfumhuizen zijn nog steeds ‘European centred’ in hun mondiale promotie. Is toch een soort van blikvernauwing en ja – call it – arrogantie.
In de bergachtige, warme streken van Yunnan (zuidwest China) groeit de gelijknamige theesoort. Ik ben geen ‘theeoloog’, maar kenners roemen hem om zijn donkerige, rokerige en leerachtige aroma met fruitige en honingachige toetsen.
Laat het maar aan Bvlgari over om de inspiratiebron yunnan groots en meeslepend te introduceren: in tuinen op hoogte van 2000 meter bloeien de yunnanbloesems in zeer vruchtbare rode grond. Door de hoofdstad Kumming – ook wel bekend als de stad van de eeuwige lente – stroomt het heldere water dat de theestruiken voedt.
Meer dan de helft van de 18.000 yunnanstruiken worden in deze rijke en prachtige provincie van China gecultiveerd. En dat al sinds zestiende eeuw. Officieel heet de thee ‘Yunnan Dian Hong Jin Hao’. Volgens Bvlgari is hier sprake van een ware ‘grand cru’; de oogsten worden beschouwd als een luxe ooit voorbehouden aan de keizerlijke families. Naast het geur- en drinkgenot biedt de magische en mysterieuze yunnan meer: geeft energie, maakt jonger en inspireert. Dat laatste onder meer Jacques Cavallier resulterend Eau Parfumée au thé noir.
WAT EAU PARFUMÉE AU THÉ NOIR IK EIGENLIJK?
Vorig jaar verscheen Eau Parfumée au thé noir intense. Ook gemaakt door Jacques Cavallier. Heb ik nooit geroken. Eau Parfumée au thé noir wordt voorgesteld als een – logisch – lichtere versie. Een niet bedoelde misleidende classificatie want dit geparfumeerde water ruikt behoorlijk sterk. Ook misleidend: de nadruk op yunnanthee. Want eigenlijk is Eau Parfumée au thé noir een geur die op geraffineerde wijze een van de meest geliefde ingrediënten op dit moment voor het voetlicht brengt: oud.
(090805) — JINGHONG, Aug. 5, 2009 (Xinhua) — Women of the Hani ethnic group return home after picking fresh tea leaves at a tea plantation on the Nannuo Mountains in Menghai County of Xishuangbanna Dai Autonomous Prefecture of southwest China’s Yunnan Province, on Aug. 3, 2009. The Nannuo Mountains, one of the most famous montane tea fields, had a good harvest of tera this year. (Xinhua/Li Mingfang) (jl)
Ruik je niet in eerste instantie. Wel eerst een hele mooie ‘bloeiende’ absolu van rosa damascena die haar fruitige nuances ziet opgelicht door een even mooie absolu van bergamot. De roos wordt trouwens origineel omschreven: ‘ze verheft de kwintenssens van vrouwelijke elegantie en de edelste aspiraties van de man’.
Deze rozige luchtigheid mengt zich dan met de yunnanthee. Duidelijk waarneembaar. En inderdaad: rokerig, leerachtig, honingzoetig en bovenal heerlijk koel en fris. Alsof je een kop zwarte thee in een rozentuin (waar ook nog de fris-tedere magnolia bloeit) drinkt. Dan heel langzaam neem je de donkere, kamfer- en houtachtige noten van oud waar. Duidelijk herkenbaar en ondersteund door patchoeli zonder dat Eau Parfumée au thé noir aan frisheid inboet. Dat is knap.
Hoe beter je de geur leert kennen, des te meer valt op dat het eigenlijk een wervelwind in een theeglas is waar drie smaken met elkaar jongleren: roos, oud en yunnanthee. De eerste twee zijn bekenden in de parfumerie, maar voor dat je denkt ‘boring, kennen we’; het is juist de thee die de geur zijn eigenheid, eigenzinnigheid en ‘energiekheid’ geeft. Nu word ik wel heel erg benieuwd naar Eau Parfumée au thé noir intense.