Neus: nieuwe versie 1991 Jacques Polge, François Demachy
Flacon: originele versie Jean Helleu
Eigenlijk is het merkwaardig dat het tot 1873 heeft moeten duren voordat Parijs met een parfum wordt vereerd: Exposition de Paris van Guerlain. Merkwaardig, omdat de lichtstad al eeuwenlang gold als dé metropool van de goede smaak en verfijning; als de plaats waar de kostbaarste parfums werden gemaakt en verkocht. Maar dan gaat het ‘snel’; 1887 Paris Nouveau. Wederom Guerlain.
Twintig jaar later is het Roger & Gallet: Gloire de Paris. Slechts een enkele parfumeur kwam op het idee een parfum naar de geboorteplaats van goedverkopende geuren te noemen. Wederom Guerlain met Rue de la Paix(1908) en Champs-Elysées (1912) beide hommages aan de straten waar de winkels van de parfumeursfamilie waren gehuisvest. Met Chypre de Paris (1909) vereerde het de stad zelf.
In 1912 presenteert het voor mij volslagen onbekende T Jones Gai Paris weliswaar gehuld in een prachtige flacon ontworpen door Julien Viard (geweldige designer by the way). Het duurt tot 1921 voordat Parijs zijn eigen parfum krijgt. Dan komt Coty met Paris.
Toch is het niet deze parfumeur – die toen het beroemdst en meest succesvol was – die de naam en faam van de lichtstad wereldwijd olfactorisch verspreidt. Deze eer komt Bourjois (anno 1826) toe. In 1929 lanceert dit cosmetica- en parfumhuis het legendarische Soir de Paris, het eerste Franse parfum dat op grote schaal in Amerika werd gepromoot. Maar niet nadat de naam was vertaald in Evening in Paris.
Andere ‘historici’ beweren dat het andersom ging. Bij de introductie in Frankrijk werd de Engelse naam omgedoopt tot Soir de Paris. Omdat de geur niet al te duur was, konden de Amerikaanse vrouwen voor wie een reis naar de Franse hoofdstad altijd een fantasie zou blijven, zich toch in Parijs wanen – Spirit of Paris (1930) en Springtime in Paris (1931) zijn de minder bekende opvolgers.
Evening in Pariswerd razend populair resulterend in bijzondere versies: in de vorm van de Eiffeltoren, champagnekoeler, hoefijzer, schildpad, lucifersdoosjes, hoteldeur en paasei! Er werden zelfs Miss Soir de Paris-verkiezingen gehouden! Grappig detail: in 1923 sponsorde Bourjois in Amerika een radioprogramma ter promotie van een gezichtspoeder. Dat progamma heette – mais oui! – Evening in Paris.
De vintage-versie (ik heb een eau de cologne-versie gescored op een rommelmarkt): lijkt net of je met een vooroorlogse Guerlain vandoen hebt. Zacht, heel poederig met een prachtige kruidige sluier. Eerst de chique opening: bergamot met lindebloesem – ruik je niet vaak deze combi – snel overgaand in een boeket van viooltje (zuurtjeszoet), sering (zonnig-bloemig), roos (zoet) en jasmijn (helder). Samen een zoet-zonnig boeket versterkt door aldehyden die de geur, hoe me je het zeggen, een een zilverachtige geven. Voor de kruidige noot zorgt anjer versterkt door kruidnagel. Afronding: mooi en intens door vetiver en storax.
Bijna niet te vergelijken met de 1991-versie. De all-over indruk van deze Soir de Paris: zoeter, fruitiger en minder ‘diep’. Toeristenwinkelchic. Komt door de nadruk op heliotroop met zijn vanilleachtige geur in het hart – voorafgegaan door ‘groene noten’, bergamot en perzik – omringd door roos, viooltje, jasmijn, lelietje-van-dalen en ylang-ylang. Heel veel, heel veel bloemen, beetje te veel, beetje glad, wegglijdend in een fond zoals zoveel populaire geuren in de jaren negentig, want opgebouwd uit amber, ceder- en sandelhout, musk en vanille.
THE USUAL SUSPECTS: PETIT GRAIN, ORANJEBLOESEM EN NEROLI
All about Eva
Ik heb ‘altijd’ een zwak voor Lubin gehad. Dat komt meer door het verleden dan door het heden (het huis maakte in 2000 een doorstart). Dat geldt trouwens voor meer uit hun slaap gehaalde ‘vintage’ huizen. De makke meestal: wel gebruik maken van de geschiedenis in woord, maar in daad: vaak ho maar.
Zie je bijvoorbeeld terug in de flaconkeuze. Presenteerde ‘in the old days’ veel huizen bij lanceringen een nieuwe flacon met bijpassend lettertype, campagne en toeters en bellen, nu moeten we het doen met een standaardflacon voor alle geuren. En met die van Lubin heb ik niets. Lekker belangrijk kun je ook denken.
Toch ben ik door de Lubins legendarische status benieuwd naar nieuwe (herlanceringen) – niet dat ik alle vintage-versies ken. Eva zag het licht in 1920 en werd gevangen in flacon die typisch voor die tijd is en ontworpen werd door Julien Viard.
Een sfeerfoto van de nieuwe Eva (inclusief het prachtige ‘vintage-logo’) dat ik tegenkwam op www vond ik smaakvol: in een silhouet van de drie gratiën zien we de ‘allereerste vrouw’ verschijnen. Niet de Eva uit het in het Westen nog meest aangehangen scheppingsverhaal, maar hier is ze weer, want geliefd in parfumkringen – niet Sandro Boticelli’s Venus maar godin Flora van het wereldberoemde schilderij De Lente (de drie gratiën zijn trouwens op dit kunstwerk ook present).
De ‘verantwoording’ van Lubin: ‘De Eva van toen, heeft niets met de Eva van nu (lijkt wel een variatie op mijn tweede zin). Ze hebben haar uit het paradijs gehaald en naar Engeland overgebracht; ze is de dochter van de Engelsman die zijn land verliet voor een bos van sinaasappelboomgaarden. Onder de brandende Siciliaanse zon rent de jonge Engelse roos blootsvoets over de hete, vruchtbare grond. Ze is bedwelmd door het zachte aroma van de bittere sinaasappel en ze charmeert degenen die haar passeren met haar frisse en levendige karakter. Eva zal dit stralende en rusteloze landschap nooit verlaten. Ze zal een kunstenaar worden en deze natuur tentoonstellen in de tuinen en parken van de grote barokke villa’s van Noto’. Ja, ja.
Old Eva
Als je de moeite neemt dit verhaal goed tot je te laten doordringen, dan weet je dat er niets klopt. Geografisch gezien dan: eerst naar Engeland overgebracht en vervolgens rondhuppelend op Sicilië. Dit zit me ook niet lekker: ‘een kunstenaar worden en deze natuur tentoonstellen’. Of ligt het aan Google Translate?
Nu de geur: valt in de voor mij erg truttig-ouderwets klinkende Portraits de Femmes-serie. Ik wil niet flauw doen, doe het toch, maar dit kan ik ook. Sterker, ik héb het gedaan. Mijn mix – Re-Cologne – van inmiddels 33 verschillende eau de colognes lijkt als twee druppels water op Eva. Misschien logisch als je naar de inhoud kijkt, want Eva is in feite een eau de cologne op eau de parfum-sterkte.
Ik ben blij – dat mij dit onbedoeld gelukt is, ik ben verdrietig omdat ik van Lubin meer verwacht – misschien wel te veel. Maar, tussen ons gesproken en gezwegen: er zijn de laatste jaren too much op oranjebloesem-neroli-petitgrain gebaseerde geuren geproduceerd. Ga maar eens zoeken op Geurengoeroe. Sterkte.
How – three – gracious
Maar ik weet dat elk merk zijn eigen parfumerie wil zijn waar, whatever your perfume preference, je altijd terecht kunt. Ik weet niet of de geur op de originele formule is gebaseerd. Kan haast bijna niet, daarvoor is die te eenvoudig. En ook een gemiste kans qua invulling.
Of je wel of niet in het verhaal van het hof van Eden gelooft, het was toch leuk geweest als de opening vol had gezeten met (de verboden) appel en (het schaamteblad) vijg. Gewoon wat granaatappel erbij (volgens sommigen was dat de verboden vrucht die de slang aan Eva en Adam gaf). Goed bezig denk ik dan. Kan de rest alleen maar leuker worden.
Maar nee, hoor. Eva is een easypeasy-creatie omschreven als musky orange blossom. Klopt als een bus. Als je geluk hebt ruik je de passievrucht. Heb je die gemist, de petitgrain ruik in ieder geval je goed. Fris (geholpen door citroen), maar toch strak en droog. Daar gaat vervolgens een wind overheen van citroen, oranjebloesem, neroli en… witte gember.
Ook hier: ruik je de (witte) gember nu wel of niet? Linkt voor mijn gevoel met de petitgrain. De afronding is zacht. Je kent het wel. Beetje amber voor de warmte, beetje musk voor de cleane touch en sandelhout (zou het de echte zijn?) om de basis een beetje op te tillen, een ‘niche-rechtvaardiging’ te geven.
Niemand schrikt van Eva. Of je moet hekel hebben aan een geur die alle extractiemogelijkheden van de oranjebloemstruik uitbuit.
Was wat aan het rond ruiken in mijn geuratelier. Grote opruiming – in verband met mijn plan om me te gaan richten op essences, attars (de echte) en puur natuur-parfums. Met merkwaardige gevolgen: van de ene kant, besluiten dat die en die geur ‘eindelijk’ maar eens weg moest, van de andere kant weer happy-blij tot het besef komen, hoe wonderschoon geuren kunnen zijn. Ik had het respectievelijk bij Chanels Coromandel(twijfel: toch het extract kopen, of zeuren bij Chanel?), Goutals Mandragore (zoals gisteren vermeld) en Tabac Tabou van Parfum d’Empire. Kan nog wel even doorgaan.
Anyway, mijn doos met proefjes even bekeken, er blind uitgepakt: het houten kennismakingspakketje van Santi Burgos. Welke van de drie die nog resteerden? Ik koos gezien de naam van Egnaro uit 2015. Kom je niet elke dag tegen.
Blind geroken: een hint van hout, of is het oudh (of wierook?), met daarna een enorme frisse sinaasappel-citrusgolf (eerst scherp, dan tintelfris overlopend in een zoetige sfeer). Verder: zomers gevoel, bloemetjes, zoete nootjes en een frisheid die blijft aanhouden. En tis niet waar! Ruik ik ook een hint van civet?
Verdomd, ik heb gelijk. Niet in overdrive, maar beheerst gedoseerd. Wat maar weer eens bewijst dat een geur ook ‘dierlijk-vies’ kan ruiken zonder mensen op de kast te jagen. Maar ik geloof dat hier ook sprake is van vader is de wens van de gedachte: ik wíl het ruiken, want ‘voor hetzelfde geld’ kun je ook stellen dat de geur eindigt met een overdosis (sandel)hout. Maar ik ruik ook door zongedroogd cederhout (kan heel sensueel ruiken) zoet gemaakt door anijs (kan ook een ‘bloemetjesgevoel’ oproepen).
Blijkt het gewoon sinaasappel te zijn
Als je gaat twijfelen, dan heb je meestal een interessante geur te pakken. Maar waar die houtsensatie in het begin vandaan kwam, zat Watching Oudh van Fugazzi nog op mijn huid van gisteren? Trouwens een frisheid die warm-amberig-houtachtig eindigt, zoals in Egnaro, kom je niet meer zoveel tegen bij mijn weten – meestal worden nu citrusgeuren ‘kaltgestellt’ door witte musk of wit hout. Terwijl een eau de cologne afgerond met patchoeli en/of eikenmos zo lekker kan zijn. Men neme vintage Eau Sauvage, of L’Eau Neuve van Lubin.
Dit zijn de opgegeven smaakmakers: Valenciaanse (tuurlijk!) sinaasappel, anijs, gember, Calabrisch bergamot, civet, Australisch sandelhout, amber. De inspiratie: ‘Herinneringen aan het varen langs de Middellandse Zeekust op een hete zomerdag in 1992. Van Valencia naar Palermo, stoppen bij Barcelona, Marseille, Genua en Napoli. Idyllische jeugdherinneringen stonden in mijn geheugen gegrift en de zee was mijn enige getuige. Uren en uren aan dek gestaan, genietend van de geuren die de bries me bracht’.
Tja, niet bijster origineel en dat je je een dag olfactorisch exact kunt herinneren, vind ik knap. Bij mij is het meestal een algeheel sentimenteel gevoel als ik geur en herinnering aan elkaar koppel. En, call me old fashioned, maar een soort van zilte zeenoot was hier op zijn plaats geweest – toch? Nu nog de naam: Egnaro. Lees de naam van achteren naar voren.
Het woord hing al een tijdje in de lucht in bla-bla-lifestyle-land en heeft sinds een paar seizoenen ook de ketenparfumerie bereikt: vegan. Dus doet Chloé wat een aantal andere merken – zoals The Bodyshop en Rochas – reeds hebben gedaan: bijzonder trots vermelden dat hun nieuwe geur vegan is. Tis niet waar! Sterker, het is niet waar, want álle geuren die na het midden van de jaren zeventig van de vorige eeuw zijn gemaakt, zijn vegan omdat er sindsdien geen dierlijke ingrediënten meer in verwerkt mogen worden. Denk echte musk, echte bevergeil, echte civet.
Even terzijde: dat geldt niet voor echte ambergrijs omdat de zoogdieren die dit gouden goedje leveren – walvissen – hiervoor niet gedood hoeven te worden. Japan jaagt hier alleen nog maar op vanuit wetenschappelijk oogpunt – gelooft u dat?
Anyway, met een vegangeur wordt nu vaak bedoeld dat die voor honderd procent uit natuurlijke ingrediënten bestaat en vrij van kleurstoffen en filters is. En dat is dus de nieuwe variatie in de Chloé Signature-serie: Eau de Parfum Naturelle. Los daarvan doet Chloé mee met een eveneens andere trend in de wereld van beauty & fashion sinds de opkomst van MeToo en Black Lives Matter: benadrukken als ‘betrokken’ luxelabel dat je het oh zo goed meent met je klanten (bij Chloé: vrouwen samenbrengen door ze een stem geven; het is de vraag of ze hierop zitten te wachten), inclusiviteit plotseling de gewoonste zaak van de wereld vindt en het maken van een positieve sociale en ecologisch impact tot huisregel bevordert.
Al deze goede bedoelingen komen dus samen in Eau de Parfum Naturelle. Het profiel van de draagster is ontroerend en zó herkenbaar volgens mij: ‘Ze weet hoe krachtig maar kwetsbaar de natuur werkelijk is, ze put er kracht uit, terwijl ze zich ook bewust is van de urgentie om haar te beschermen. De natuur is zowel haar inspiratie als de lucht die ze ademt.’ Eén ding is duidelijk: ‘zo maar’ vrij en blij, zonder je zorgen te maken, genieten van een geurtje zit er voorlopig niet meer in.
Eau de Parfum Naturelle is opgebouwd rondom zwarte bes, citroen, neroli, mimosa, roos en cederhout en Chloé gaat hiermee zoals ‘ze’ zegt, ‘terug naar de essentie’. De eerste zorgt voor een zoet-fruitige noot die fris maar tegelijkertijd fluweelzacht is. Toch wint hier de frisheid omdat ze omringd wordt door citroen. Neroli – ook citrusfris maar met een zoetbloemige noot gaat mooi samen met een (biologisch geteelde) roos en mimosa. Het effect: een zoetbloemig hart met poederachtige accenten met een lichte honingtoets (eigen aan mimosa). Cederhout, hier licht en zonnig, houdt alles samen in Eau de Parfum Naturelle.
Conclusie: vriendelijk, lieflijk, onschuldig en puur, dus helemaal in lijn met de huidige ‘beauty-regels’. Maar ook een beetje saai, eendimensionaal. Want dat is het vaak het nadeel van puur natuur-ingrediënten. Dat komt omdat synthetische ingrediënten een geur houvast geven, het geraamte vormen van een compositie waaraan de natuurlijke ingrediënten zich hechten waardoor er diepte, een soort van driedimensionaal-effect ontstaat.
Trouwens deze compositie is zo simpel qua opbouw, dat je die zelf ook had kunnen maken, mits had je meegedaan aan een cursus ‘D(o)I(t)Y(ourself) with natural ingredients’. Zie het Youtube-filmpje en al die andere die vervolgens worden voorgesteld.
Adverteren doet begeren. Tegen ieder familielid, vriend, vriendin, kennis etc. etc. van plan Florence te bezoeken, zeg ik: ‘En dan moet je zeker naar Officina Profumo Farmaceutica di Santa Maria Novella.’ Want als je er nou één winkel is waar je ervaart dat fysiek shoppen ‘olfactieverwijs’ zoveel leuker is dan online, dan is het, inderdaad deze oerversie van de flagship store aan de Via della Casa 14.
Iedere ziel gevoelig voor nostalgie en ‘smaakvolle’ historie vindt hier een balsem voor zijn ziele- en geurenheil Waarom? De geuren (en ‘accessoires’ er rondom heen) die deze ‘werkplaats’ maakt zijn zo ongelooflijk naturel, natuur en vanzelfsprekend. Ik weet niet of de presentatie van het geheel dit gevoel versterkt of bevestigt, want reken maar van yes dat alle gebruikte ingrediënten not allemaal van natuurlijke oorsprong zijn – dat is ook niet relevant.
Anyway, ik was gisterochtend op bezoek bij een vriendin en die herinnerde me aan mijn ooit aan haar gedane toeristische aanbeveling, en kwam naast een kloek lekker stuk zeep vol trots en blijdschap aanzetten met Eva – haar keuze na in de Officina tig geuren te hebben geprobeerd. Een goed keuze, zoals elke keuze bij Officina. Een spray en je waant je in een rijk van hemelse kwaliteit en aardse evenwichtigheid. Eerste indruk: fris, groen, droog.
Tweede indruk na langer op de huid: minder fris, groener en droger plus iets wat lijkt op spicy. Nog langer op de huid: droog, prikkeling, droog hout (overduidelijk ceder) met toch een zachte toets. Ofwel, lekker die vetiver met peper. Droog en toch groen, met af en toe zo lijkt het, een verdwaalde citrusdruppel uit de opening die op de basis valt.
Totaalplaatje: hoogzomer in alle rust ‘geluidloos’ genieten van de zon ergens in een lommer- en schaduwrijke plek beneden de Alpen. Ter ondersteuning van dit idee: Eva, die lang op de huid blijft hangen, liet ik ongeveer een uur later aan een goede vriend (eveneens gek op geuren) ruiken.
Zoals gewoonlijk doet hij dat met de ogen dicht, en ik zag vervolgens een prettig gevoel over hem neerdalen. Toen hij ze opende straalden die… een en al tevredenheid. Ik moest ook aan een gedicht denken van Goethe (uit 1780), maar dan zonder de droevige eindconclusie van de laatste strofe. Vond hij een beetje overdreven:
Über allen Gipfeln Ist Ruh, In allen Wipfeln Spürest du Kaum einen Hauch; Die Vögelein schweigen im Walde. Warte nur, balde Ruhest du auch.
Dat je wat voor een beschrijving dan ook voor een geur kunt geven, bewijst wel de wonderlijke toelichting van Officina Profumo Farmaceutica di Santa Maria Novella zelf: ‘Eva, de naam van een vrouw voor een mannelijke of uniseksgeur die gedragen moet worden als een Prince of Whales-patroon.’ Let op de schrijffout: Whales. Maar dan goed begrepen: hoe draag je zo’n Prins of Wales-patroon? Patroon in de betekenis van motief (van een stof) waarvan kleding wordt gemaakt. Zoiets (of welke stof met welk motief dan ook; denk paisly, denk pied de cocq) draag je toch zonder (bij)bedoelingen, maar eerder om het comfort en esthetisch genoegen?
Er zijn van die geuren – best wel veel eigenlijk – die bij eerste kennismaking voor mijn gevoel letterlijk nergens naar ruiken. Iets vaags, zwevend tussen poederig, bloemig en iets zoetigs richting teleurstelling. Laatste komt niet door mijn te hoge verwachtingspatroon – die zit de laatste jaren sowieso al in een behoorlijke negatieve spiraal – maar juist door de verwachtingen die worden opgeroepen, maar die – zoals met zoals zoveel dingen in de fast lane of lifestyle – niet worden ingelost.
En dan slaat bij mij de twijfel toe. Om zeker te zijn dat mijn geurgevoel niet lost is somewhere down the highway, spray ik op mijn rechterpols een eau de cologne op eau de parfum-basis met altijd een flinke petit grain-injectie. Als ik daar dan volop van kan genieten en er de specifiek groen-tintelende noot uithaal, dan weet ik dat mijn neus nog in de juiste richting staat. En dan – check, dubbelcheck, driedubbelcheck – keer ik weer terug naar die vage geur and let the show/magic begin again.
Zoals Muskethanol van Aether. Het kennismakingspakketje waarin deze geur zich met vier andere bevindt, ligt al een paar jaar in mijn ‘nog ruiken’-doos. En ik loop hopeloos achter; volgens de site staat de teller van Aether – anno 2016 – inmiddels op 14. Aether – slogan Conceptual Fragrances – tapt uit dezelfde basisvaatjes als Escentric Molecules en Nomenclature, en er zullen inmiddels zich nieuwe verdedigers van deze visie hebben gemeld die de consument trakteert op smaakmakers die normaliter op de achtergrond fungeren van een totaalcompositie en an sich een compositie op zichzelf zijn.
Wil je meer weten over de filosofie ga naar www.aetherparfums.com. Hoewel vlug uit de grond gestampt – de man achter het merk is Bernard Chabot, ook verantwoordelijk voor de herlancering van Le Galion – klopt het plaatje. ‘Droge’, kille hightech-foto’s en filmpjes, maar sfeervol volgens de huidige stylingwetten plus nogal hoogdravende verklaringen gelardeerd met een knipoog. Dat laatste geldt ook voor de geuren.
Muskethanol dus. Eerste indruk: fris, beetje viezig zuur, vervolgens een beetje groen om dan musk(ethanol) te ‘worden’. Het is een aardige, maar niet zo puur single note dan je afgaand op de naam zou verwachten. Ík althans stel met bij ‘pure’ synthetische musk iets heftiger voor. Of pure stank, of pure poederigheid, of puur katoenfrisheid. Alles ontwikkelt zich tot een aangename bloemige geur waarvan de gemiddelde Ici Paris XL-klant misschien zal schrikken (gewend als die is aan clean-fresh), maar de doorgewinterde niche-neus niet echt euforisch zal maken.
Maar ik zit blijkbaar op het verkeerd spoor want dit volgens Aether ‘alcohol voor de goden’ draait niet om musk; het is een samensmelting van een cyclamenaldehye (met frisse rabarbernoot), damascenone (roos, fruit met pruim en bes en tabak). Laatste haal ik er wel uit, na langer snuiven. Maar niet de noot de herinnert aan lelietje-van-dalen: florol. Aangenaam maar niet avantgardistisch overrompelend.
Carboneum is voor mij een gemakzuchtgevalletje waarvoor zes ‘basisverleiders’ in stelling worden gebracht. Een aldehyde (denk in dit geval groene mandarijn dobberend in de zee), timberol (denk gezouten hout met animale resten), coumarine (denk hooi), methyl benzoate (denk amandel, heliotroop), evernyl (denk eikenmos), iso e super (denk ambergris). Kort maar duidelijk: de amandel overheerst heel sterk, en dan weet je direct waaraan – uit mijn hoofd – Au Masculin van Lolita Lempicka – en Castelbajac zijn charmes te danken heeft. Na een half uur zijn alle prettige jeugdherinneringen die amandel voor sommigen lijkt op te roepen verdwenen, wat resteert is donker maar clean hout.
Zou je me in principe voor kunnen wakker maken, en stop’m onder mijn neus en ik ben ‘woke’, opgewekt en vol goede zin: Citrus Ester. Eerste indruk een ouderwetse eau de cologne decennialang opgeborgen in een lade van je (over)oudtante – vergane glorie als het ware. Ook iets wrangs, een overrijpe citroen op het punt van verschimmelen. Maar dan ontwikkelt de geur zich tot een aangename, erg klassieke citrusgeur met, dat wel, heftige zuurgraad. Opvallende hoofdsmaakmakers herbac (mix van groen hout, eucalyptus, ‘nattigheid’ en munt), methyl grapefruit (alsof je’m net doormidden gesneden hebt) en rhubafurane (inderdaad).
In feite een soort eerste generatie Aqua Allegoria van Guerlain, maar dan in de stijgers. Maar dat Citrus Ester nou doet denken aan ‘de eerste dag van de wereld, een van die dagen die zich tot eeuwig lijkt uit te rekken en waarvan je niet zeker bent of er wel een tweede komt’. Zou kunnen, maar ik stel me le premier jour olfactorisch anders voor.
Hier volgt een reclameboodschap: ‘Als je synthetisch als de pest een aanbeveling vindt, dan is Rose Alcane jouw geur!’ Dit is een kille bloeiende roos (opgeroepen met het basisingrediënt rose oxide) die de winter heeft overleefd. Pak je de bevroren blaadjes dan breken ze in je handen. Clean, misschien te veel doorgeslagen naar clean in een waas van bitterzoete frisheid (het basisingrediënt oxane dat ‘groene’ passiefruit aanlengt met grapefruit). Maar het lijkt tijdens de ontwikkeling alsof de roos steeds meer achter het kille groen verdwijnt.
Beetje merkwaardig. In dit geval een aanbeveling. Anders gezegd: Yves Saint Laurent zou hem niet selecteren voor zijn jaarlijkse terugkerende Paris Premières Roses-editie. Exaltolide omschreven als ‘delicaat animaal, musky en zoet, extreem verfijnd, vasthoudend met outstanding uniformity’ – hoe vertaal je laatste twee woorden? – neem je goed waar op het eind. Beetje viezig is Rose Alcane dus wel. Mocht deze roos ergens ‘in het echt’ bloeien, dan niet in een stadstuin, maar op een boerenerf, op het platteland, waar je af en toe een zweem van mest – voor de een gruwel, voor de ander een terug-naar-de-natuur-sensatie – opsnuift.
De laatste uit het kennismakingpakketje: Ether Oxyde. Eerste indruk: vrieskist, science fiction, buitenaards maar wel meegenomen door mensen die ‘go boldy where no man has gone before’. De compositie doet geen moeite om op iets te lijken zonder referentie aan beproefde concepten. In eerste instantie dan. Want als Ether Oxyde de dampkring heeft verlaten, komen moleculen naar boven die herinneren aan hoe mooi de aarde ooit was.
Dan lijkt het op een waterige door aldehyden tot glanzen gebrachte bloemboeket. Alsof de iso E super (ambergris) in een kort wasprogramma wordt gestopt met calone (molecuul met watereffect) en voor het ‘vage bloemengevoel’ nog wat adoxal wordt toegevoegd in het spoelvakje. Adoxal geeft de geur zijn florale toets – ‘strakke’ aldehyden met strak hyper-synthetisch effect tot gevolg. En toch ruik je iets wat je kunt associëren met natuur.
Moet toch gezegd: Na Escentric Molecules en Nomenclature had ik geuren verwacht die populaire basisgeuren extremer zouden belichten richting onverdraagbaar – zoals pure rozen- en vetiveressence ook bijna niet te harden is. En dan opgetuigd met moleculen die dit idee versterken. Maar daar zit bijna niemand op te wachten; kom je toch in de buurt van artistiek, conceptueel en kunstenaarsproject. Blijft het bij een incrowdfeestje voor geurgekken en parfumparanoïden.
Grappig in de zin van interessant: de site opent met een uitspraak van Antoine de Saint-Exupéry (ja, die van Le Petit Prince en Vol de Nuit, beide ooit ook in geuren gegoten): ‘Perfectie is bereikt, niet wanneer er niet meer is toe te voegen, maar wanneer je niets meer kunt weghalen’. ‘Gevaarlijk’ zo’n principe, want ik geloof dat Aether nog wel het een en ander had kunnen toevoegen en/of weglaten bij deze geuren. Maar deze kritiek uit ik wel vaker.
Het is een geliefd thema in de parfumerie, en daardoor bijna cliché. En inmiddels in het licht van @metoo ook rolbevestigend als je er dieper over nadenkt – kristallen plafond en dergelijke: de veronderstelde verkennings- en ontdekkingsdrift van de man.
Zowel letterlijk als symbolisch wat naam betreft wordt deze imaginaire reis meestal verbeeldt. Uit mijn hoofd: Voyageur van Patou, Globe van Rochas, Fahrenheit van Dior. Even opgezocht: Horizon van Guy Laroche, Nomade van d’Orsay, Nomad van Crabtree & Evelyn, Adventure van Gant, Adventure van Davidoff. Ga zo maar door. Chloé’s Nomadetoont aan dat op emancipatoir (parfum)gebied en kristallen muur (noem het emancipatie over dwars) er langzaam een andere (marketing)wind aan het waaien is.
Laten we de psychische en fysieke kant niet vergeten: hoeveel geuren verbeelden niet een innerlijke reis. Hugo Boss heeft er met zijn mannengeuren patent op zo lijkt het wel. Vaak zo cliché dat het aan het absurde grenst – waarvan ook de nieuwste Bottled Infinite getuigt. Helemaal doorgeslagen: zowel qua over-acting van de ambassadeur als verfilming: Sauvagevan Dior.
Toen ik deze door de importeur opgestuurde geur uitpakte, dacht ik: ‘Wat vreemd dat deze naam niet eerder is gebruikt, zo voor de hand liggend’. Toch even www-en: ik kwam alleen Explore tegen. Een productie van In Style Perfume, een als een smell-a-like van J’adore (flacon lijkt er in ieder geval op en de naam ‘rijmt ernaar’).
Montblanc ziet de ontdekkingsreiziger/explorer zo: ‘Hij kent geen grenzen tijdens zijn avonturen. Staat hij op de top van een berg, dan denkt hij al aan de volgende uitdaging’. En zo: ‘Een ode aan avontuur en het ontdekken van de wereld’.
Nu komt een stukje storytelling die ik grappig vind: ‘Dankzij de iconische vulpen van Montblanc – die nooit lekt hoe diep deze ook in een backpack verstopt zit – is het merk favoriet onder reizigers’. Laatste betwijfel ik gezien het alsmaar groeiende aantal (inclusief vliegschaamte-toeristen) én gezien het feit dat de meeste ‘ontdekkingsreizigers’ met de smartphone contact houden met het thuisfront. Brieven worden nauwelijks meer geschreven: ik schrijf eigenlijk alleen nog maar mijn handtekening.
Mooi is het feit dat Montblanc nadrukkelijk de herkomst van de hoofdingrediënten vermeld. De parfumindustrie was volgens mij een van de eerste industrieën die zich drukt maakte om zo weinig mogelijk footprints achter te laten tijdens de ontwikkeling van geuren – waarvan de synthetische ingrediënten getuigen. Daarnaast is het ze er alles aan gelegen om de verbouw van natuurlijke grondstoffen te waarborgen gezien het oprukkende urbanisme in ‘exotische oorden’.
Explorer is gemaakt door parfumgrondstoffen-producent Givaudan die met zijn Sourcing for Shared Value-programma nog een stap verder gaat in deze ontwikkeling. Givaudan heeft ingrediënten geïdentificeerd die essentieel voor parfums zijn en ondersteunt in deze lokale producenten (van bijvoorbeeld vetiver en patchoeli) wat betreft duurzaamheid en ethiek.
En deze ethische kijk gaat verder dan je denkt: zoals in dit geval de bouw van drie bibliotheken voor schoolkinderen in de regio’s Buton en Katoi op het eiland Sulawesi. Deze betrokkenheid sluit naadloos aan bij de filosofie van Explorer, inhoudende dat ‘reizen hand in hand gaat het verlangen om van de wereld een betere plek maken’ door – in dit geval – ‘een betere toekomst te creëren voor de lokale bevolking’. Ik juich het zeer toe, overweeg zelfs om mijn volgende verwegvakantie in het teken hiervan te laten staan door dergelijke sourcing-programma’s te bezoeken.
WAT EXPLORER IK EIGENLIJK?
Explorer wordt gepresenteerd als een olfactorische reis. Wil je die persoonlijk afleggen, dan stel ik voor dat je een sabbatical inplant. Want je bent dan wel even onderweg: Italië, Duitsland, Zuid-Afrika, Indonesië en Haïti. Maar wees niet ongerust: je neemt een herinnering mee naar huis die eigenlijk niet ver weg is verwijderd van de klassieke mannengeur. Grappig om te zien hoe conservatief – tegen wil en dank – parfumeurs zijn. Het palet is ondanks alle innovatief beperkt. En dat vindt de gemiddelde man volgens mij helemaal niet erg. Die wil gewoon lekker ruiken.
Doe je met Explorer. Eerst naar Italië voor de bergamot. Om precies te zijn: voor de OrPur-variatie. Een door Givaudan bewerkte bergamot omschreven als een ‘ontploffing van bloemige, groene en intens frisse noten’. Dat laatste komt volgens mij door toevoeging van een waternoot die je in a way door de hele geur heen blijft ruiken. Extra groen wordt de bergamot gemaakt door salie – alleen te ruiken als je heel, heel goed door ruikt.
De moderne toets ruik je ‘iets verder’, niet in Duitsland maar in Zwitserland waar het hoofdkantoor van Givaudan zit en waar in het laboratorium pomarose werd ontwikkeld. Een ‘kruising’ tussen appel en roos (vandaar de naam) versterkt met fruitige nuances van gedroogde pruim en rozijn en die bijvoorbeeld zo goed te detecteren is in Paco Rabanna’s 1 Millionen laten we het niet vergeten in Montblancs Legend. En dan gaan we de oceaan voor de basis: een klassiek-mannelijke mix van vetiver, patchoeli, sandelhout en akigala-hout ondersteund door leer en grijze amber (ambrofix).
Mooi maar glad, in plaats van donker en aards. En dat komt omdat de natuurlijke vetiver (ook OrPur genoemd en afkomstig uit Haïti) en patchoeli (van Sulawesi waar een nieuwe variatie werd ontdekt…) zijn aangelengd met een synthetische variant van sandelhout en patchoeli – laatste ook wel akigala-hout genoemd. Een cleane houttoets zonder de kenmerkende kamferachtige noten eigen aan patchoeli. Eindeffect: een stoere natuurlijke houtgeur die geleidelijk aan zachter en schoner wordt.
Wat ik wel opvallend vind: merken als Montblanc (en Dunhill) gaan vaak creatiever en doel-groep-gerichter om met geur, met name de laatste jaren, dan de grote jongens boven hun: Dior, Saint Laurent, Hugo Boss, Giorgio Armani, Chanel en noem maar op. Explorer is een goed concept, duidelijke taal in duidelijk beelden, zonder aanstellerig en hysterisch te worden en zonder te verdrinken in hun eigen ambities en te verdwijnen achter hun enorme promotiecampagnes.
Tenminste… als je de promovideo van Explorer níet bekijkt. Die stelt dit beeld wel bij. Want dat is op de een of andere manier drama en kitsch met tranen. Lijkt wel een trailer van een nieuwe film over hoe een knappe hipster-baardsoldaat met woest-aantrekkelijke rimpels de gruwelen van de oorlog doorstaat… hij schrijft het allemaal op voor het thuisfront met een… Montblanc-pen. Er is goddank een sprankje hoop in de vorm van een aangekondigde zwangerschap opgeroepen met een kloppend hart die de maat van de (te) sfeervolle muziek bepaalt. Niet wat ik associeer met het plezier dat je aan geur kunt beleven.
GEEN ‘POEDERDONS-PROZA VAN EEN GEPARFUMEERDE CRYPTO-NICHT’
‘DIVERSITEIT’ KIJKT ANDERS NAAR KLASSIEKE SCHOONHEID
HESPERIDEN-FRISHEID OVERLOPEND IN SENSUEEL HOUTEN FOND
Jaar van lancering: 2019
Laatst aangepast: 18/02/19
Geen zin in poëtisch gemijmer en een artistieke analyse, scrol linea recta door naar de laatste alinea.
Onlangs brak Sylvia Witteman in de Volkskrant een lans voor het ‘heerlijke, tierelantijnige poederdons-proza van die geparfumeerde crypto-nicht van Louis Couperus’. De schrijver. Dit in verband met een ‘hertaling’ van een van zijn bekendste boeken: Van oude mensen de dingen die voorbijgaan (1906). Ben het heel enorm met haar eens. Alleen die titel al… daar kun je wat mee, is nieuwsgierig makend (kijk voor de lol eens op Youtube hoe er ‘Couperiaans’ gepraat/geconserveerd wordt in dit in 1975 tot televisie dramaserie bewerkte boek).
Ik lees minstens een Couperus per jaar met wisselend gemoedseffect. Dan weer denk ik wat een langdradig, aanstellerig Proust-getut, dan weer ga ik helemaal op in zijn wonderlijke, inventieve ‘bon mots’, hoe hij de taal bespeelt en naar zijn hand zet. Zoals hij de wisselingen in tijd en weergesteldheid omschrijft, het is alsof je het ‘ter plekke’ voelt en ruikt.
Wat dat betreft lijkt Serge Lutens wel op hem met zijn ‘literaire’ kijk op geuren. Alleen met dit verschil: Lutens’ taalgebruik is tenenkrommend pathetisch, hol, écht aanstellerig. Maar het levert wel prachtgeuren op. Iets te veel naar mijn smaak die ik, ook weer opvallend, zelden draag, alleen maar af en toe aan ruik.
Bij tijd en wijke bespeur ik in mij een Couperus-neiging, wanneer ik overvallen word door een mooi (natuur)verschijnsel, een opmerkelijk iets, een tegendraadse esthetiek of – steeds zelden – een geur die mij in de war brengt. En geur die ‘gemeend’, geen marketing driven pretentieus parfum is.
Marketing driven is Eros Flame zeker, pretentieus idem (waarover later meer), toch zou Couperus hier wel raad hebben geweten, was hij gevraagd hiervoor het persbericht te schrijven. Want hij had iets, heel veel eigenlijk, met de oudheid, met zijn goden, mythen en sagen. Hij vertoefde er ook graag waarvan onder meer zijn aanbevelenswaardige reisverslag Antiek toerisme (1910) getuigt – mooie naam voor een ‘gemeende’ geur.
Voor de niet-weters onder jullie: Eros is in de Griekse mythologie de god van de liefde, en staat symbool voor het schoonheidsverlangen en wordt gezien als de drijvende kracht achter aantrekking, binding en (blinde) passie voor iets of iemand. In de eerste omschrijvingen kan ik me vinden, maar de laatste kan ik niet meer horen, zien, laat staan schrijven. Nou vooruit voor de laatste keer: passie.
Dit zegt Donatelle Versace over Eros Flame in in het persbericht: ‘De vonk van ware liefde is de droom die ieder van ons nastreeft. Ware liefde legt de ziel, het lichaam en de geest vast en laat je nooit gaan. Het neemt je de adem weg, want zonder je geliefden, voel je je niet langer compleet. Ware liefde verbruikt alles in een eeuwige vlam van passie’. Hier ook weer dat laatste woord hè… Voor de rest: mooi verwoord.
Nu het pretentieuze, want in het (Nederlandse) persbericht staat: ‘Ook de beelden van de campagne raken je recht in je hart, ze moedigen een belangrijke verandering aan in de klassieke waarneming van schoonheid. Het verhaal van Eros wordt herschreven, met een hedendaagse kijk op het thema diversiteit. Het nieuwe beeld van Eros Flame symboliseert een moderne interpretatie van de iconische sculptuur van (Antonio) Canova: Eros en Psyche’.
So far so good, toch even vermeldenswaard dat deze neoclassicistische beeldhouwer in 1787 aan dit meesterwerk begon maar het pas zes later af maakte. Nu te bewonderen in het Louvre (Parijs) en een door hem tweede gemaakte versie in de Hermitage (St Petersburg), toont het Cupido (Amor) nèt nadat hij Psyche (Louis Couperus schreef hier ook een novelle over) heeft wakker gekust.
Maar dan: ‘In de campagne wordt een vrouw, gespeeld door de beeldschone Gigi Hadid, net als in het traditionele kunstwerk omhelst door een man. In deze moderne campagne bevat het verhaal nog steeds een mythologische boodschap; het vertegenwoordigt onverwachte liefde en het blijvende moment van een vluchtige glimp die al tot het verleden behoort’.
Vreemd, vergeten of over het hoofd gezien: niet vermeld wordt dat de man een afro-american is (de diversiteitsfactor) en, nog vreemder, zijn naam niet wordt vermeld. Hier wordt dus de zonet genoemde, nagestreefde ‘herschreven hedendaagse kijk op het thema diversiteit’ niet nageleefd, niet benoemd.
De man die Donatella Versace in mind heeft: ‘Sterk, zelfverzekerd en bovenal gepassioneerd. Een man die vol trots, maar ook kwetsbaar in contact staat met zijn emoties en hunkert naar het gevoel van ware liefde’. En deze wow-man wordt dus verbeeldt door Salamon Diaz.
Moet gezegd: de ‘klassieke oudheid’ krijgt ook hier weer de volle laag met die typische, direct herkenbare Versace-glam-ram-bam-thank-you-mam. Alleen, op de tonen van een van Vivaldi’s Vier Jaargetijden (welke denk je?) ontrolt zich een film die behoorlijk tussen kitsch & kunst zweeft. Vind ik – zie de (zal toch niet gefotoshopte?) tranen. Of zouden Gigi en Salamon zou in hun rollen zijn opgegaan? Categorie: 2.0-versie van het huilende zigeunerkindertje. Maar de Eros-flacon blijft in zijn vuurrode versie overeind. ‘Ende die commerzjel wordt ‘iel erotisch iengesprokun deur die voice-euver’.
WAT EROS FLAME IK EIGENLIJK?
Geurengoeroe waant zich even Couperus in de beschrijving… De volle maan – gehuld in een donzende geluidloosheid – werd gestreeld door een voorbij vliedende kudde zwart beschaduwde schapenwolkjes. Nog even vleide ze zich met de gedachte te kunnen blijven slaap-sluimeren voor de godin van de dageraad haar entrée zou aankondigen.
Daar verscheen ze, Aurore, omringd door een louterende, eclatante parfumsluier georchestreerd door putti en amoretto’s in de Tuin der Hesperiden: citrinegelakte citroen, goudbedauwde mandarijn en cologne-bebitterde oranjebloesem aangevlamd door in zwarte peper en rozemarijn gedrenkte liefdespijlen… al chercherende naar het kloppende hart van deze etherische, verwijlende essence: een guirlande van masculien geranium en feminiene roos gechaperonneerd door duister peperhout… dat zich in het lover van het mysterieuze, lokroepende bos verenigde met aards patchoeli en strak-droog vetiver…
Doordrongen van deze mannelijkheid, waren het velours-vanille en teder-dronken tonkaboon die als sensuele stralen, gelijk een corona, om de avondzon straalden. Zaligmakende, geparfumeerde zachtheid, anticiperend op de beloften die de nacht zou brengen.
Eros Flame is een slim-commerciële geur. De citrusnoten zijn indrukwekkend. Tsunami is overdreven, maar de eerste spray geeft je een waaier aan ‘hesperiden’. De citroen-, mandarijn- en bittere sinaasappel-combi explodeert als het ware in je neus, die net genoeg lang aanhoudt om je hiervan te overtuigen, maar kort genoeg is om de ‘ongeduldige’ koper de rest te geven.
Dus de frisheid wordt geleidelijk aan kruidiger (zwarte peper, rozemarijn), wordt houtiger door ‘peperhout’ (de naam zegt wat het is). Begeleid door een bloemige noot die meer neigt naar geranium dan naar roos. In de basis opgenomen door een combi van hout (patchoeli, vetiver, sandelhout) en de sensuele boodschappers (vanille, tonkaboon). Elegant, maar – begrijpelijk – hapklaar. Ik meen ook een onderstroom van een variatie op synthetisch ambergris te bespeuren maar die wordt niet vermeld.
Eros (2012) geldt inmiddels als een nieuwe klassieker (staat bijvoorbeeld al een paar jaar in de Amerikaanse toptien), ik zeg met Eros Flame: je weet maar nooit.
‘Heeft u dat nou ook?’ Dit is geen cabaretconference by the way, maar hoe meer ik me in de huidige tsunami van nieuwe geuren verdiept, hoe treuriger mij om het hart wordt. ‘Heeft u dat nou ook?’ Wat mij vooral stoort, irriteert en in me gedachten doet meppen naar deze en gene: de über-storytelling die een doorsneegeur – geleverd door zowel überniche-, niche en massniche-huizen – moet goedpraten.
Wat is dat toch? De inspiratie is dertien in een dozijn, de uniforme flacons worden met een paar toeters en bellen opgewaardeerd tot iets verondersteld uitzonderlijks. En dan hebben we het nog niet eens gehad – ‘Heeft u dat nou ook?’ – over de compositie.
Laatste werd me ‘weer eens’ duidelijk met Eau Dada. Staat altijd high brow als je je laat inspireren door kunststromingen die Jan en Jannie Metdepet misschien alleen slechts van naam kennen. Maar als er een inspiratiebron is die verdomde moeilijk om te zetten is in een geur dan is het wel abstracte, surrealistische en dadaïstische kunst. Ik bedoel bij de barok, de romantiek, de régence en het impressionisme kun je je olfactorisch nog iets voorstellen.
Maar bij Dada? De beweging (hoogtepunt 1916-1920) die poëzie, theater en grafisch ontwerp liet fuseren, en qua geesteshouding gelieerd is met het nihilisme door het opzettelijk irrationele en het ondergraven van algemeen geaccepteerde waarden. Het beste vertegenwoordigd door Marchel Duchamp (1887-1968), in het bijzonder zijn kunstwerk Fountain (1917).
Door een (op Wikipedia niet nader genoemd) panel van vijfhonderd kunstkenners verkozen tot invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw. Fountain is een van keramiek gemaakte ‘klassieke’ pisoir, alleen liggend gepresenteerd. Nu kan ik wel gaan schrijven over de ontstaansgeschiedenis, maar ik ben geen (hoofd)redacteur van een Oude Tijden-blog en -tvprogramma.
Wat de grensverleggende historische betekenis ook moge zijn, maar pisoir + geur = voor mij niet Eau Dada. Tussendoor: waarom moet ik toch in dit verband aan Lady Gaga denken? Omdat het rijmt op Dada? Of zou het zijn dat haar Fame (2012) – one of the most flagrant fragrance flops in history – ook niet rook zoals ze had beloofd? Laatste volgens mij: want Eau Dada ruikt niet zoals ik ‘hoopte’, verwachtte. Want een pisoir associeer ik niet direct met prettig – ook niet als die is schoongepoestst en voorzien van een vlieg waar je als man in nood je geslachtsdeel op moet richten.
Ik weet, jullie misschien ook, dat er mensen zijn die helemaal high worden van een golden shower – denk aan de pr-rampspoed die mevrouw P. Paay in deze onlangs heeft getroffen. Maar wil je dat ruiken in een nichegeur? Ik had dat als statement wel interessant gevonden – als een duidelijk f*** you-gebaar naar de doorgedraaide industrie.
Het kan, daarnaast, ook nog eens een interessante geur opleveren. Er bijvoorbeeld van uitgaande dat er andere mensen zijn die vinden dat absolu van oranjebloesem ruikt naar kattenpis. Sommige vinden dat zum kotsen andere kunnen het tot aan een bepaalde hoeveelheid in verhouding tot de rest van de compositie waarderen – waaronder ondergetekende. Santiago Burgas Bou kiest voor een andere route die voor mij meer een interessant-aandoenerig excuus is om zijn favoriete ingrediënt – oudh – te etaleren, in plaats van zich daadwerkelijk de vraag te stellen hoe een ‘Dada’-geur zou kunnen ruiken.
Come to think of it and correct me if I’m wrong: de naam Dada is geïnspireerd op de – ‘ach gossie’-prietpruttelpraat die baby’s beginnen te brabbelen als ze de woorden van mama, papa en andere familieleden gaan imiteren/kopiëren: ‘Dada, papa, mama, kaka, gaga!’
Dus als ik Eau Dada had gemaakt als neus, had ik voor sentiment en nostalgie gekozen. Dat mensen bij het ruiken direct in een terugblik-bui komen, terug worden gekattepuld naar die tijd toen hun nu inmiddels volwassen kind nog in de luiers lag. Dus talkpoeder, vanille, amandel, heliotroop en ‘gezien’ het een nichegeur betreft omringd door een krans van osmanthus.
WAT EAU DADA IK EIGENLIJK?
Je sprayt de geur en dan ja, tja, dada, dan krijg je een op zichzelf mooie geur die rekening houdt met alle nicheregels. Dus: present, rijk – lees: de beste kwaliteit maar geijkte ingrediënten – met een enigszins ‘raar’ randje. Wat je koopt is een oosterse geur op een sterke houtbasis. Draag’m nu een paar daar dagen en wat door mijn gedachten blijft wandelen is een warme ambergeur met een softe injectie van oudh.
Ja, de voor mij heldere oranjebloesem ruik ik, slim en up to date gelinkt met saffraan (foto) – geeft het iets stroevig-zoets – het rare randje. En dan valt alles op zijn plaats: de iris in het hart wordt verwarmd door de basis; een donkere melange van cistus labdanum, patchoeli en wierook die voor de oriëntaalse herkenbaarheid wordt verzacht/’verzoet’ door, tonkaboon en vanille. Het resultaat: standaardniche.
Ik verbaas me er echt over dat nieuwe nichemerken die – in the end – toch met hun ‘more of the same’-aanbod een plaats weten te veroveren. Op zichzelf is dat goed nieuws: heel veel mensen – think millennials – zijn totaal not geïnteresseerd in de standaardleveranciers. Als ze die al kennen of ‘zuiver’ van elkaar weten te onderscheiden. Terzijde in deze : ik schonk mijn favo-nichtje vorig jaar een Calvin Klein – Deep Euphoria. Ik vroeg haar wat later wat ze er van vond. Haar antwoord: ‘Echt lekker die Chanel!’
Dan resteert toch de vraag: hoe ontdekken millennials bepaalde merken? Is het een kwestie van toevallig ‘tegenkomen’ terwijl ze op een vrije zaterdagmiddag aan het winkelen zijn, het bij vrienden/kennissen hebben geroken of door hun algoritmes op internet er ‘automatisch’ aan worden gekoppeld? Een keihard feit volgens mij: een aankoop is meer gebaseerd op toeval in plaats van ‘het werken’ van een marketing/promotiecampagne.
Koning Konijn is dood. 27 september jongstleden overleden. Ik dacht dat Hugh Hefner door zijn strenge Viagra-dieet eeuwig zou kunnen ronddolen op de ‘green, green pastures’ van zijn Playboy Mansion met konijntjes en kippetjes all around. Vraag me af of hij postuum nog een extra laag over zijn graf zal krijgen van #me too-aanklachten.
Ik heb hem altijd bewonderd. En niet alleen omdat hij ‘voor ons’ seks uit het preutse verdomhoekje heeft gehaald en het leuke excuus dat je zijn magazine alleen voor de diepzinnige interviews kocht. De spreads waren bijzaak. Zag je toevallig tijdens het snel doorbladeren op zoek naar… Maar ook omdat hij vond dat ‘cheeky’ plezier maken en feest vieren vooral een kwestie van smaak en etiquette is.
Het is zijn dochter Christy geweest die het Playboy-imperium heeft voorbereid op het digitale tijdperk en het bunny-logo op heel veel merchandise liet drukken – ik heb een zwarte boxershort en dobbelstenen. En ook op inmiddels meer dan 20 geuren die – jammer genoeg – in het middensegment vallen. Jammer, een exclusief Playboyparfum helemaal inhakend op het ‘vintage-leven’ van de jaren vijftig en zestig-versierder kan ik me ook als geloofwaardig product voorstellen.
Zijn ‘afscheidsgeuren’ heten Endless Night. Kun je wel ‘een soort van’ symboliek in zien. Iets anders: ook naam van het voor mij beste boek van Agatha Christie. En nu dwalen we helemaal even af. The Queen of Crime had haar Endless Night (gepubliceerd 1967) gebaseerd op William Blake’s Auguries of Innocence (Voorwendsels van Onschuld) uit 1863 en had zijn dochter deze strofe uit het gedicht met een beetje/heel veel fantasie tijdens zijn begrafenis kunnen voordragen (tenminste als je de titel positief interpreteert).
Every night and every morn,
Some to misery are born,
Every morn and every night,
Some are born to sweet delight.
Some are born to sweet delight,
Some are born to endless night.
Volgens Playboy Fragrances ‘ontstaan legenden niet in een dag, maar misschien wel in een nacht. En als de nacht eindeloos is zijn de mogelijkheden dat ook. Om iedere minuut volop te benutten introduceert Playboy een langhoudend, verleidelijk geurduo dat je de hele nacht vertrouwen geeft. Endless Night For Him en For Her’.
Geloof jij dit? ‘Endless Night is uitgetest en goedgekeurd door clubbers in de praktijk en bleek bestand tegen een hele nacht van feesten, inclusief dans, nachtelijke hitte en lichaamsbeweging. Zelfs als je op de dansvloer bezweet raakt houdt het parfum aan, helpt lichaamsgeur maskeren en geeft je zo de hele nacht lang volledig zelfvertrouwen’.
Weet wel dat het geurduo ‘de superieure kwaliteiten van wereldwijd bekende parfumeurs combineert met de expertise van Coty – ‘s werelds nummer één in de parfumindustrie’. Stel je er je dit bij voor: ‘Vanaf de conceptontwikkeling werkten neuzen aan het combineren van langhoudende ingrediënten, met iedere stap de grenzen verleggend, maar zonder compromis aan de kwaliteit en sensualiteit’.
Parallel ontwikkelde Coty een exclusief gepatenteerd complex dat de geur op de huid nog langer vasthoudt’. Er zijn meer producenten die claimen een dergelijke methode te hebben ontwikkeld, alleen heb ík het beoogde effect nooit ervaren. Het is volgens mij puur een kwestie van concentratie en herhalen om ‘eindeloos’ van een geur te genieten. En: een vleugje zweet vinden heel veel mensen aantrekkelijk. En scheidt zweet ook niet feromonen af, want hoe ging het riedeltje ook al weer: bij partnerkeuze schijnt de ‘huideigen’ geur uiteindelijk van doorslaggevende betekenis te zijn.
WAT ENDLESS NIGHT IK EIGENLIJK?
Pas als Endless Night For Him lang op de huid zit neem je spoor van leer waar. Want vanaf de opening ruik je direct een van de meest gebruikte ingrediënten in mannen- en ook vrouwengeuren: Iso E Super. Een in 1973 door IFF ontdekt molecuul dat droog hout (cederhout, patchoeli, vetiver), harsen met grijze amber combineert en toch transparant en ‘neutraal’ overkomt.
Zit dat eenmaal in je neus dan is het verdomde moeilijk eerst citroen, saffraan, kardemom waar te nemen, vervolgens nachtbloeiende jasmijn en viooltjesblad. Nog een keer: en ja hoor, een frisse wave bereikt via de neus de hersenen en ‘vertalen dit’ als fris, groen en knapperig. Maar hoe ik ook snuif het beloofde effect van de jasmijn – ‘verfijnde en verslavende sensualiteit’ en saffraan wordt mij niet gegund.
In Endless Night For Her speelt Iso E Super ook een rol, zij het bescheidener, maar toch. De crowdpleaser wordt hier opgevoerd als een mix van patchoeli en sandelhout aangevuld met een flinke dosis poederige musk. Maar eerst: een fruitig-vrolijke twist van roze peper en bloedsinaasappel gecombineerd met een rosé champagne-akkoord.
‘Komt echt binnen’ zoals dat heet, maar is bijna even snel weer ‘echt buiten’. En dan begint de musk direct al een beetje te spelen, kapselt het bloemige hart (roos en oranjebloesem) als het ware in en schiet snel door naar de basis. Het effect: minder vrouwelijk dan verwacht. Het hart wordt bijna overgeslagen zo lijkt het wel. En in Endless Night For Her ontgaat mij ‘het geheime wapen in het spel van verleiding’: davana.
Eindoordeel: eigenlijk geen. Zal wel. De – ga ik vanuit – jonge kopers stellen in ieder geval geen hoge eisen, hebben nog geen eigen mening over geuren, willen gewoon beschaafd-aangenaam ruiken en hebben de ‘ck one’s’ en ‘1 millions’ van de ketenparfumerie nog niet ontdekt.