‘VLOEIENDE’ BLOEMEN IN ALDEHYDEN-AURA
EEN OLFACTORISCHE KOMEDIE
Jaar van lancering: 1928/2014
Laatst aangepast:14/09/18
Parfumpraatjes met www.parfumaria.com en (binnenkort) van mijn kant met vrienden en bekenden met een landelijk boven het gemiddelde interesse in geuren, zijn leuk om te doen. En worden gewaardeerd. De reden: steeds meer mensen kijken en luisteren naar iets liever in plaats van te lezen. Ik merk het bij mezelf: ik kijk kom zo een hele avond door met het kijken naar www.youtube.com.
Je zoekt een bepaald onderwerp en voor je het weet word je getrakteerd op documentaires, interviews, oude tv-programma’s en films waarvan je het bestaan niet vermoedde. De lukraak opgenomen happenings en gebeurtenissen die je dan bij toeval ziet, zijn vaak het leukst. Alleen, soms zijn er geuren of ‘geurgebeurtenissen’ die je meer recht doet met het geschreven woord. Kun je net iets preciezer dingen toelichten en verdiepen.
Bijvoorbeeld Marion-Nous. Ik word al vrolijk als ik de naam hoor; moet dan direct denken aan de ‘tegenhanger’ Divorçons-Nous (Laten we Scheiden) van Jean Patou – waarvan ik zeker ben dat deze geur bestaan heeft, volgens mij 1927, maar op internet niet meer vermeld wordt. Het vormde onderdeel van een tiental herlanceringen eind jaren tachtig toen Patou door de inzet van Christian Lacroix op ieders lippen lag in de wereld van haute couture. Ik heb ze toen in ieder geval op de plank zien staan bij Sephora aan de Champs-Elysées.
Anyway, gelanceerd tijdens ‘de gouden eeuw’ van de Franse parfumerie die niet alleen ‘sprookjesachtige’ en poëtische creaties bracht, maar ook veel geuren met understated gevoel voor humor. Nog zo’n lekkere van Jean Patou in deze: Adieu Sagesse (1925). Vrij vertaald: toedelodoki wijsheid. Marion-Nous volgt hetzelfde spoor. Is namelijk geïnspireerd op de succesvolle toneelbewerking (in heel Europa opgevoerd) van Germaine Acremants (1889-1986) komedie in boekvorm van Gay, Marion-Nous dat in 1927 met de Nationale Prijs voor Literatuur in 1927 werd onderscheiden.
Even googelen, blijkt Acremant zo’n interessante persoonlijkheid waar ik me binnenkort eens in ga verdiepen. Oriza L. Legrand presenteert deze herlancering als ‘een olfactorische komedie vol romantiek met rozenwater’.
WAT MARIONS-NOUS IK EIGENLIJK?
Voor mij een heerlijke, overheerlijke zonnige bloemengeur schatplichtig aan de aldehydenformule geïntroduceerd door Chanel. Alleen met dit verschil: het is minder vettig, meer ‘open’. De aldehyden hebben hier wel dezelfde werking: ze poeleren de bloemen; laten ze glanzen. Wat ik fijn vind: de hyacint – fris, groen, schalks – is duidelijk waarneembaar tussen de andere bloemen – een vloeiende melange van oranjebloesem, jasmijn, roos en ylang-ylang.
Wat mij wel ontgaat is de kruidige toets die de bloemen pit moeten geven in het hart – anjer en kruidnagel. ‘Typische’ jaren twintig-accenten die ik overtuigender heb geroken in andere vintage-releases. Maar bij een ‘herruik’ op 25 september 2021 wél duidelijk bespeur – het kan verkeren.
Ik heb trouwens het idee dat de originele compositie te veel is aangepast aan de ‘huidige smaak’. Want in de basis neem ik wel een mooi samengaan van tonkaboon en een vloeiende houttoon – sandelhout – waar. Alleen wat de geur ‘anders’ zou maken niet. Hoewel opgevoerd, detecteert mij neus het niet echt, terwijl ik er zo’n fan van ben: civet en ‘echte musk’ (dat nu meestal wordt opgeroepen met ambrette en styrax). Op 25 september 2021 ook niet.
Met andere woorden: ik had graag de vintage-versie weleens willen ruiken. Nog iets: is Marions-Nous ouderwets, té vintage voor een nieuwe generatie? De geur heeft inderdaad iets van ‘has been’, van voorbij. Injecteer het met een waternoot, voeg wat cleane musk toe in de basis en je hebt een nieuwe Marc Jacobs in the making. Marions-Nous zou Jacobs dan als limited pure perfume edition voor de feestdagen uitbrengen volgens mij.


Beetje overdreven gesteld: zonder eau de colognes (of is het nu eaux de cologne in het Nederlands taalgebied?) kom ik de zinderende hitte van nu niet door. Trouwens ook tijdens lauwe zomers bewijzen ze me een goede dienst. Op strategische plekken staan ze in mijn tot woning omgebouwde Saksische boerderij in Drenthe klaar als ik behoefte heb aan instant-verfrissing.
Normaliter wanneer ik een geur als siroop omschrijf, bedoel ik dat negatief. Toch komt die gedachte bij Cologne Extra Vieilleook direct naar boven borrelen, maar dàn heerlijk fris zoals luchtbellen in een glas zich een weg naar de oppervlakte banen, wanneer ze worden overgoten door ijs en water.
Had Geurengoeroe als blog in 19018 bestaan, dan was hij very very enthousiast geweest over de ontvangst. Qua naam dan. Tuinen, die werden toen nog nauwelijks aangelegd in de parfumerie. Alleen die van Guerlain was geopend: Dans le Jardin de mon Curé (1895). Nu struikel je erover. De meeste tuinen hebben dezelfde soort entrée en er groeien en bloeien meestal dezelfde bomen, struiken en planten in dezelfde perkjes.
‘Altijd’ moeilijk met een naam. Laat je je erdoor leiden, afleiden of verleiden? Brengt een naam treffend de boodschap van de geur over? Difficult. Difficult. Toen ik van Jardin Secret hoorde, begon ik te lijden, dacht geen aandacht aan besteden, gewoon vermijden. Want kan het truttiger en jeetjeminahalelujahupsakee dit is wel een van de meest gebezigde clichés in lalalaparfumland.
Is het nu een poederregen of een bloemenregen? Wat in ieder geval opvalt: als de bloemen in de wind zijn verdwenen, resteert een guirlande van diverse soorten musk die samen een warm gevoel oproepen. Want de witte musk is slim ingepakt met een ‘warme’ variant plus sandelhout en ambrette – versterken samen het poederige karakter van de iris in het hart. Kan er niets aan doen: Lorenzo Villoresi’s 

Nee, ik ga het niet hebben over Scarlett Johanssons’ parfumpromotieclipparodie in Saturday Night Live op ‘the first daughter’ van de Verenigde Staten afgelopen weekend. Te flauw voor woorden. Intikkertje.
Ik lees de geur als Fleur en Flammes omdat je op elegante wijze een hoogzomers bloemenboeket krijgt aangereikt waar langzaam maar zeker de zon op begint in te werken. Eerst strelend, uiteindelijk de bloemen bijna uitdrogend, lichtjes verbrandend waardoor er een zeker hooi-effect ontstaat zonder dat de zachtheid die de bloemen oproepen verloren gaat.
Ik ben de laatste tijd om verschillende redenen in een chypre-stemming. Waarom? Het blijft toch mijn meest geliefde tak aan de parfumboom. Neem daarbij het feit dat recent de parfumindustrie er steeds beter in slaagt om zonder en/of met zo weinig mogelijk gebruik te maken van het ‘signatuuringrediënt’ – eikenmos – chypres weten te creëren die bijna een getrouwe kopie zijn van de klassieke formule. En hierdoor – praise the lord! – roze chypres overbodig maken.
WAT WHIP IK EIGENLIJK?
Eén van mijn favoriete merken, valt nog niet zo makkelijk te verkopen, vertelde
Zoveel. Dit zijn de ingrediënten: ‘wilde’ munt, salie, ‘wilde’ venkel, ‘groene scheuten’, galbanum, engelwortel, hooi, ‘wilde’ klaver’, viooltjesblad, vetiver, dennennaalden, eikenmos, paddestoelen, humus, geroosterde kastanje, leer en cistus labdanum. Ik plaats wild tussen aanhalingstekens omdat het geureffect volgens mij niet anders is dan de ‘getemde’ en ‘geconfectioneerde’ varianten. En ik ga er vanuit dat geroosterde kastanje (foto), paddestoel en humus bij de lancering in 1914 nog niet als ingrediënt als zodanig bestonden. Het is meer het idee dat met allerlei geurmoleculen – nu en toen – wordt/werd opgeroepen.
Wist ik nog niet: Penhaligon’s is eigendom van Puig. Bijna teleurstellend om te vernemen dat zo’n all over British heritage label inmiddels ook in ‘vreemde handen’ is. Het is niet de enige: Atkinsons wordt sinds 2013 gerund door een Italiaans bedrijf. Eigenlijk is Penhaligon’s een vreemde eend in Puigs portofolio gezien hun andere licenties – de belangrikste: Carlonina Herrera, Prada, Paco Rabanne, Nina Ricci en Valentino. En sinds kort ook: Jean Paul Gaultier. En wist ik ook niet: L’Artisan Parfumeur.







Wat ik me afvraag – hier hebben we dan eindelijk de parfumlink – zou ze ook af en toe Gin Fizz hebben gedronken? Het recept hiervoor is voor het eerst vermeld in de 1887-editie van Jerry Thomas’ Bartender’s Guide en groeit daarna langzaam maar met volle teugen tot een van de meest populaire cocktails van Noord Amerika en andere continenten.
