OVERTUIGEND DEBUUT…
… VOLGENS DE ‘MONA DI ORIO-STANDAARD’
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 14/12/14
Neus: Antonio Alessandria
Flaconontwerp: Antonio Alessandria
Misschien onterecht, maar ik heb sinds kort een ijkpunt bij het analyseren van – met name – nieuwe nichehuizen: hoe verhouden die zich tot Mona di Orio? Voor mij zijn haar geuren – met name de eerste vijf – het toppunt van bezielde zelfexpressie van een originele geest. Kunst dus. ‘Goede’ kunst.
En hieronder versta ik via zelfonderzoek en studie als kunstenaar je interpretatie van de wereld en je visie op de realiteit geven. Die hoeft per definitie niet ‘klassiek’ mooi te zijn. Kan – juist daardoor – voor de beschouwer als verrassend, vernieuwend en aantrekkelijk zijn. Of een bevestiging en houvast van zijn eigen wereldbeeld – ‘ik ben niet de enige’.
Het komt niet vaak voor dat Mona di Orio in mijn gedachten is wat dat betreft. De reden: de meeste merken nemen niet zichzelf, maar de markt als uitgangspunt. Wat krijg je: ‘niet verkeerde’ crowdpleasing more of the same fragrance fun. Eén van de oorzaken: veel merken zijn niet gelinkt aan één persoon (oprichter tevens neus), maar een concept van creatieve en zakelijke geesten gesymboliseerd door een ‘brand’ waar omheen een lifestyle en beleving wordt verzonnen die als hip, trendy, swag, edgy, chill en cool wordt ervaren en ‘beleefd’.
Een van mijn recente ‘Mona di Orio-momenten’: Antonio Alessandria. Al op vroege leeftijd had hij een fascinatie voor parfums die, ondanks zijn studie electronic engineering en werk daarna in semiconductor industrie, altijd present bleef. Dus besloot hij een opleiding te volgen bij Mouillettes & Co (Italië) en Cinquième Sens (Parijs). Dus besloot hij in zijn geboorteplaats Catania (Sicilië) een nicheparfumerie te openen: Boudoir 36. Zijn ervaringen als professioneel parfumeur én verkoopervaring op zijn winkelvloer overtuigden Antonio dat, ondanks het reeds verfijnde aanbod, er ruimte was voor zijn eigen kijk op het vak.
Het resulteerde in drie restrictieloze geuren. Dat wil zeggen: hij gebruikte alleen ingrediënten die zich volgens hem kenmerken door hun krachtige expressie. Als je die ‘ziet’ en in je opneemt zonder de geuren te ruiken, dan wordt je parfumantenne direct een bepaalde richting gestuurd – richting vol, overweldigend en ‘overdreven’. Alleen, hierin schuilt het ‘gevaar’, de klant gewend aan toegankelijk niche-plezier, interpreteert de geuren wellicht als moeilijk en ontoegankelijk: ‘Dit is geen niche, maar überniche!’
We moeten blij zijn met Antonio omdat hij – met andere concullega’s – aangeeft hoe ‘massniche’-geuren in de nabije toekomst gaan ruiken. Maar misschien is dit wel een wishful thinking van mijn kant. Afgezien van de inhoud, heeft de presentatie een zekere Mona di Orio-toets, want ook Antonio’s favoriete stijlperiode is art deco. Alleen interpreteert hij deze versierstijl meer letterlijk in zijn presentatie waardoor de indruk wordt gewekt alsof zijn parfumhuis al heel lang bestaat. Ook leuk: de overeenkomsten tussen het nieuwe logo van Mona di Orio en die van Antonio Alessandro: initialen die samen een sierlijk embleem vormen.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De eerste drie geuren hebben de invloed van de nacht als thema en die intensifieert naar mate de ‘kleur’ in het donker intenser wordt. Van wit parelmoer (Nacre Blanche), via vulkaanrood (Nuit Rouge) naar ‘donker zwart’ (Noire Obscure). Nacre Blanche is ontmoeting met de tuberoos. Het beeld: ‘Maanlicht, wit als parels verlichten de kamer verlichten in de reflectie van de spiegel, verlicht de huid van een jonge vrouw – wit, transparant als albast. De intense geur van de tuberoos drijft de kamer binnen…’.
De compositie: een volle, smeuïge, boterachtige tuberoos omringd door een halo van smaakmakers die haar erotische, meer animale kant benadrukken. Dit zijn de ingrediënten: bergamot, grapefruit, koriander, tuberoos, jasmijn, osmanthus, benzoïne, leer, patchoeli, sandelhout. Toch ruik je de tuberoos direct.
De frisse opening vervliegt in no time, je ruikt kort een groen-frisse toets en een beetje medicinaal nootje – eigen aan tuberoos. Mooi aan de geur: de tuberoos wordt ondersteund door jasmijn en osmanthus (ruikend naar rozijn en abrikoos). De eerste geeft haar meer bloemigheid, de tweede versterkt het sensuele karakter, geeft het een licht gourmandrandje zo lijkt het wel – karamel.
De basis garandeert dat de tuberoos a: romiger en warmer wordt (door sandelhout, patchoeli en benzoïne) en b: erotischer wordt door leer. Niet sensueler… want dan had Antonio wel vanille en tonkaboon toegevoegd. Een tuberoos ingesmeerd met boter, verpakt in leer. Stoer-chic. En hoe langer op de huid, hoe eleganter, sterker vileiner deze combinatie wordt. Het lijkt alsof stiekem indolen hun werk doen.
Het beeld van Nuit Rouge: ‘Een zilveren maan verlicht de vriesnacht. De vulkaan sluimert geweldadig in de nacht. De rode gloed van een plotselinge eruptie inspireert, beangstigt en trekt aan’. In vergelijk met Nacre Blanche is Nuit Rouge toegankelijker. En wat een prachtige opening: de zwarte bes, grapefruit en rabarber (hou deze noot even vast) lijken een moderne variatie op kir royal.
Dan vreemd die combinatie in de overgang naar het hart, maar het werkt: gebrande koffie met een toefje saffraan en nootmuskaat. Wat de functie van geranium is ontgaat me, misschien is het de lichtbloemige noot… En ondertussen: de zwarte bes en grapefruit stoppen er mee, maar de rabarber kruipt langzaam naar hart terwijl zich tegelijkertijd een leernoot aandient. Even elegant als in Nacre Blanche alleen strakker. Komt door de sterke houtbasis van cederhout, patchoeli en wierook. En verdomd dat het niet waar is: tot in de basis weet de rabarber door te dringen – blijkt het knetterende vulkaanvuur van de geur.
Noir Obscur is het meest extravagant van het trio en voor mij een culminatie van Nacre Blanche en Nuit Rouge. Het beeld: ‘In een donkere nacht in aanloop naar een nieuwe maan, de herinnering aan het licht dat doordringt tot de ziel. Wolkenzacht met even fluwelen touch, zo zoet als lust’. Als er ooit een geur is geweest, waarin rum zo zuiver en naturel aanvoelt, dan is het…. juist.
Mooi gedaan en wordt nog mooier door het te mixen met davana (zorgt voor een frisgroene aquatoets) en sinaasappel (frisfruitig zoet). In het hart regeert de osmanthus omringd door Bulgaarse roos en iris. Dat osmanthus ook diep-sensueel kan ruiken ervaar je in Noir Obscur. Wordt versterkt door leer, maar wordt niet ‘vrouwelijk’ door een ondersteuning van een sterke houtbasis van patchoeli, vetiver en cederhout.
Dit zijn geuren die hoe meer je je er in verdiept, hoe meer je er in ontdekt, hoe meer je de rijke schakeringen ondergaat. Zoals je in een favoriet boek bij herlezing ook steeds nieuwe dingen opvallen die eerst onopgemerkt bleven. Het ‘overkoepelende’ gevoel: handschoenen gemaakt van het fijnste leer verzacht door bloemen. Ik ben benieuwd naar Antonio Alessandria’s volgende exercitie. Indirect kun je dat al, hij maakte voor Nobile 1942 een echte nichegeur: Rudis (2014). En die is eigenlijk een bevestiging van hoe ‘massniche’-geuren in de nabije toekomst gaan ruiken. Bespreek ik binnenkort.
Hallo Erik, eind september ben ik met aantal mensen van de DFC groep van Facebook naar the Scent Company geweest en daar hebben we Antonio ontmoet en zijn verhaal over de geuren gehoord en de geuren geroken. Het was leuk om te merken hoe ieders voorkeuren uiteenliepen en hoe verschillend de geuren bij de geur”collega’s” roken. Zeker geen geuren voor starters, Jouw prachtige verhaal helpt , althans mij, om de geuren opnieuw te beleven. Ik ga er zeker bij Maria een keer samples van bestellen om ze uitgebreider te kunnen ruiken.