KLAPPEN VAN DE ZWEEP
EEN RUIG-ELEGANTE CHYPRECOLOGNE
Jaar van lancering: 1953/2014
Laatst aangepast: 30/10/16
Neus: David Maruitte
Concept & realisatie: Bernard Chabot
Ik ben de laatste tijd om verschillende redenen in een chypre-stemming. Waarom? Het blijft toch mijn meest geliefde tak aan de parfumboom. Neem daarbij het feit dat recent de parfumindustrie er steeds beter in slaagt om zonder en/of met zo weinig mogelijk gebruik te maken van het ‘signatuuringrediënt’ – eikenmos – chypres weten te creëren die bijna een getrouwe kopie zijn van de klassieke formule. En hierdoor – praise the lord! – roze chypres overbodig maken.
Whip had ik over het hoofd gezien terwijl de naam en het huis – zie mijn andere besprekingen van Le Galion – me toch zo aanspreken. Verscheen in de periode dat chypre standaard was voor geraffineerde, uitgesproken en ‘stoere’ chic.
Whip even in een historisch kader geplaatst: Bandit van Robert Piguet (1944/45), Vent Vert (1945) van Balmain, Ma Griffe (1946) van Carven, Miss Dior (1947), Eau de Roche (1948) van Rochas, Eau Fraîche (1953) van Dior. De naam is natuurlijk leuk – zweep in het Nederlands. Een beetje kinky avant la lettre. Maar dan geraffineerd: denk aan de up to date-versie: de naughty stoeipoesen van Agent Provocateur.
De naam trekt je direct de wereld van de paardensport in – tijdens de lancering nog een echte elitaire hobby. En roept daarnaast direct op wat een chypre vermag: te paard de bossen door en alle geuren opsnuivend die tijdens je rit in galop ‘langskomen’. Whip, oorspronkelijk gelanceerd ‘pour lui’ werd snel opgepikt door ‘elle’, is voor mij wel seizoensgebonden. Wil zeggen: je ruikt de geur van bossen, weilanden en zandpaden tijdens de lente en zomer. Niet tijdens de herfst. Extreem fris, kil en scherp opgeroepen met ingrediënten waarvan velen weinig ‘bos’ zijn. Whip is eerder een chypre-cologne, dan een eau de parfum-chypre.
Whip nog een keer in een historisch kader geplaatst: Le Galion was de eerste die de prikkeling en het denkbeeldige genot en/of pijn van een zweepslag in de parfumerie introduceerde. Robert Piguet volgde met Cravache (Frans voor zweep) in 1963, Lancôme in 1967 met Balafre (Frans voor litteken).
WAT WHIP IK EIGENLIJK?
Komt zelden voor dat een naam zijn betekenis zoveel eer aandoet. De opening is als zweepslag – kletsch! pggggg! krrrrgggggg! Een karwats, die voor die het gemunt heeft op je gezicht, eerst zijn koord door het groene ‘onderhout’ haalt.
In dit geval een enorme scherpe, wakker makende melange van citroen en bergamot, gevolgd door kardemom, dragon en met name verbena die voor een strakke wrang-groene toets zorgen. Een mooie opmaat voor het hart waarin bloemen – jasmijn, viooltje en iris – een bloemzoetig spoor verspreiden zonder tuttig te worden: het klap-in-het-gezicht-idee van een cologne blijft gehandhaafd. Hiervoor verantwoordelijk: vilein-gracieus galbanum. Extreem fris-groen met een zalvend, warm onderlaagje die ondergaat in de kenmerkende chyprebasis: eikenmos en patchoeli versterkt in dit geval door vetiver.
Alleen, helaas pindakaas, zoals net geschreven, dat ervaar ik niet echt. De zonnig, groene noten van het geheel – denk een weiland in lentetooi aan de rand van een bos – worden niet beschaduwd door het bos. Het mossige gevoel ontbreekt – ofwel, de overgang van een cologne naar een eau de parfum. En ook de afdruk van de leren zweep komt in ieder geval op mijn hand – ik loop al vier dagen rond met Whip – niet tot zijn recht.
Maar dat klopt, is ook de bedoeling: Whip is een eau de cologne. Wel gebeurt er iets anders frappants: ‘het idee van thee’. Het groene geheel wordt niet door leren, maar eerder door rokerige nuances ondersteund. Met als verrassende uitkomst: een vintagegeur helemaal in sync met de parfumcodes van nu. Doet me dan wel afvragen hoe de originele receptuur geroken moet hebben.