SLECHTS ‘ENKELE’ BLOEMEN
VOOR EEN VINTAGE-PARFUM
Jaar van lancering: 1912, 2009
Laatst aangepast: 06/12/10
Neus: Robert Bienaimé (1912), Roya Dove (2009)
Het is de geschiedenis ingegaan als het eerste moderne parfum. On dit. Wil zeggen: voor het eerst geen eenvoudig te herkennen soli fleur-geurtje, maar een parfum waarin heel veel bloemen tot een abstracte compositie werden verwerkt. Quelques Fleurs (L’Original is later toegevoegd) is eigenlijk een holistische benadering van parfum; parfum als som der delen.
Je krijgt niet letterlijk bloemen gepresenteerd, maar een impressie. Zoals een ‘moderne kunst’-schilder naar bloemen kijkt: hoewel abstract geschilderd, denk je bloemen te zien zoals die in de natuur voorkomen.
Quelques Fleurs verdween vaak van de markt (jaren vijftig, jaren tachtig) om vervolgens weer in vernieuwde vorm zijn aura te verspreiden. Over die veranderingen zijn weinig fanatieke parfumbloggers te spreken. Kort door de bocht: elke adaptie raakt steeds meer verwijderd van het ‘original’. Vorig jaar verscheen een nieuwe versie, gelanceerd door de nieuwe eigenaren – Dana Classic Fragrances – van Houbigant (meer weten: zie Aperçu).
Die heeft eveneens weinig gemeen met de oerversie, zegt men. De reden: de nieuwe eigenaren beschikken niet meer over de originele formule die fantastisch schijnt te zijn geweest en als voorloper van N° 22 (1922) van Chanel wordt beschouwd. Sterker: Chanels N° 5 (1921) is niet, naar ‘men’ beweerd, de eerste revolutionaire geur waarin aldehyden werden verwerkt, maar – juist – Quelques Fleurs L’Original.
Maar het was niet de geur alleen, ook de sierlijk-statige presentatie hielp mee aan het succes. Werd volgehouden tot aan de jaren zeventig. Daarna ging het hiermee ook steeds meer bergafwaarts: zie de (te) sobere flacon van nu.
De 2009-versie werd samengesteld door Roja Dove. Een van de meest gewaardeerde parfumkenners wereldwijd. Hij genoot zijn opleiding bij Guerlain, werkte er jaren om hierna zijn eigen parfumbedrijf te beginnen. Hij schrijft boeken, geeft lezingen, creëert eigen parfums en adviseert parfumproducenten, zoals de huidige eigenaren van Houbigant. Die vroegen hem om de terug te gaan naar de oude formule – die ‘plotseling’ uit de archieven opdook – en hiervan een nieuwe versie te maken rekening houdend met de door de Europese Commissie uitgevaardigde verboden wat ingrediënten betreft.
Veel parfumbloggers mogen deze versie afdoen als pover en ‘niet te vergelijken’, ik waardeer in ieder geval de poging die ik niet slecht vind. Het is voor mij net zoals met andere kunstwerken die aan restauratie toe zijn; je kunt niet iedereen tevreden stellen, iedere generatie heeft zo zijn eigen kijk op wat origineel is, maar het werk blijft, in grote lijnen, in ieder geval bewaard omdat er men het belang van inziet.
En als je echt als serieus parfumliefhebber/blogger vindt dat Quelques Fleurs L’Original (en al die andere gereorkestreerde klassiekers) onrecht is aangedaan, wat weerhoudt je zelf middelen en mensen te zoeken om dit onrecht uit de wereld te helpen. Zou toch interessant zijn: vier of vijf visies op hoe een bekend klassiek parfum moet ruiken.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het verschil met de 1985-versie: meer transparant en ‘open’ en dus aangepast aan huidige kijk op ‘ons’ idee van een klassiek parfum. Maar minder ‘rokeriger’ en minder animaal. Want dat was ondanks de abstracte bloemenweelde, kenmerkend voor Quelques Fleurs L’Original.
Die heb ik voor het laatst geroken in de jaren negentig. Wat me bij is gebleven: de herkenbare civet-noot (tekening) in de basis die mooi door de bloemen ‘ademt’ plus de talk-achtige toets; poeder dat kleeft als stuifmeel op bloemen.
De originele formule schijnt 250 verschillende ingrediënten te hebben bevat – sommige beweren zelfs 313. Daar bleef, na analyse, van over in de opening: aldehyden, oranjebloesem, ‘groene noten’, dragon, bergamot, citroen.
Voor het hart werd gereserveerd, maar dan wel heel veel en van de beste kwaliteit: anjer, tuberoos, orchidee, sering, iris, jasmijn, heliotroop, tuberoos, ylang-ylang, lelietje-van-dalen- en roos.
Voor de basis: sandelhout, tonkaboon, amber, eikenmos, musk en civet. Eigenlijk niet bijzonder. Dat wil zeggen: deze ingrediënten ruik je in zoveel geuren. Wat Quelques Fleurs L’Original herkenbaar onderscheidt is volgens mij de pittige dragonnoot.
Voorwaar vernieuwend in 1912 voor een opening van een geur. De anjernoot in het hart die de overige bloemen een kruidige volheid geeft en natuurlijk de civet in de basis. Deze versierder lijkt, zelfs in de synthetische variant, bijna uitgestorven in hedendaagse geuren.
RUIK & VERGELIJK
Ook verschenen in 1912 en nog steeds te ruiken. Inderdaad ook allemaal in een aangepaste vorm.
Caron Infini (1912)
Guerlain L’Heure Bleue (1912)