HOOGZOMERS BLOEMENFESTIJN (ZONDER DROOGBLOEMBOEKETGEVAAR!)
ZO MOET EEN GROOT GUERLAINPARFUM RUIKEN!
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 14/03/17
Neus: Antonio Alessandria
Nee, ik ga het niet hebben over Scarlett Johanssons’ parfumpromotieclipparodie in Saturday Night Live op ‘the first daughter’ van de Verenigde Staten afgelopen weekend. Te flauw voor woorden. Intikkertje.
Ook niet over hoe ‘geurwetenschapper’ Caro Verbeek aan de Vrije Universiteit Amsterdam (tot 23 mei) de geur die het schilderij De Slag bij Waterloo (uit 1824 van Jan Willem Pieneman die hangt in het Rijksmusuem) wellicht zou kunnen oproepen, tot leven heeft gebracht. De reden: het meest afschrikkwekkende van deze veldslag wordt niet in geur omgezet terwijl dat wel mogelijk is: het parfum van bloed en rottende lijken. Dat zou volgens Verbeek vandaag in de Volkskrant mensen wegjagen. Haar argument: ‘Je moet niet alles willen onthullen’.
Daar kun je dus een parfumboom over opzetten. Mijn mening: nu blijft het bij een bijna voor iedereen herkenbaar, ‘gezellig’ geurtje – ‘We zijn tenslotte een dagje uit!’ – die je her en der in het echte leven ook af en toe opsnuift: (paarden)mest, leer, mos, gras, modder, zonlicht, lucht, regen, zweet, rook, zwavel, een paar verdwaalde bloemen. Waar toe de mens ook tot toe in sta is – oorlog, moord, doodslag – en waar we dagelijks tot op zekere hoogte in de media mee worden geconfronteerd – wordt zo weer met ‘de mantel der liefde’ bedekt omdat het abstract blijft – niet invoelbaar, niet inleefbaar. En als er nu één medium is dat ons daar opmerkzaam op kan maken dan is dat volgens mij de kunst. Gemiste kans door een gemiste geur.
Waar ik wél over ga uitwijden: Fleurs & Flammes van Antonio Alessandria (die je met een beetje fantasie óók De Slag bij Waterloo oproept. De stilte voor de storm dan, wanneer alles nog pais en vree is). Die zit al een tijdje mijn neusvleugels aangenaam te trillen en te brommen. Eigenlijk ter compensatie van Mon Parfum en ter ‘wishful thinking’: zo zou een hedendaags groot Geurlainparfum moeten ruiken.
Fleurs & Flammes klinkt een beetje old school, maar is het niet. Komt door de vooroorlogse ‘Guerlainske’ illustratie, het logo en de achtergrond van de maker – een topneus waar je steeds vaker met een loep naar moet zoeken. Iemand die vrij en onbevangen (en dus zijn eigen neus volgt) gewoon mooie, gewoon goede, gewoon interessante, gewoon meesterlijke geuren maakt waarvan je weet dat ‘concullega’s’ ze bewonderen en mainstreamconsumenten van de wijs brengen.
De concullega: die zou dit ook het liefst willen doen, maar, je kent het, het niet kan vanwege dit, vanwege dat, vanwege any old excuse. De mainstreamer: omdat die door de toptiengeuren bijna niet meer (of nog niet) weet dat parfum meer is dan een leuk flesje, práchtige campagne en ‘best wel lekker’. Dat parfum iets met je kan doen emotioneel – iets dat verder gaat dan het oproepen van herinneringen of associaties. Dat parfum als het ware je onbewuste inrijdt en begint te tikken en kloppen op nog ongeopende deuren en ramen waarachter gevoelens schuilen die je niet echt onder woorden kunt brengen, maar meestal worden geassocieerd met algemene tevredenheid, begrijpen, prettig voelen. Jeetje, ik moet oppassen, ik lijk wel een Happinez-redactrice… Maar toch: Fleurs & Flammes is een en al harmonie. Geen aanstellerij, gewoon vakwerk met een panorama aan sensaties.
WAT FLEUR & FLAMMES IK EIGENLIJK?
Ik lees de geur als Fleur en Flammes omdat je op elegante wijze een hoogzomers bloemenboeket krijgt aangereikt waar langzaam maar zeker de zon op begint in te werken. Eerst strelend, uiteindelijk de bloemen bijna uitdrogend, lichtjes verbrandend waardoor er een zeker hooi-effect ontstaat zonder dat de zachtheid die de bloemen oproepen verloren gaat.
Voor mij is Fleur & Flammes een mix van vintage Annick Goutal en ‘vintage’ Mona di Orio. Ofwel, ongekunstelde chic met complexiteit. I love the opening: in een regen van citrusnoten spettert de galbanum (op de foto, maar het gaat om de wortels) je tegemoet: groener dan groen, ruw gemaakt met een zekere aardse, peperachtige ondertoon (en zo waar een stinkertje – wishful smelling?).
En dan beginnen de bloemen te bloeien. De anjer pakt samen met de lelie deze peperachtige toon op en geeft hiermee de lichte, witte bloemen een paar flinke klappen om de oren in de trant van ‘ruiken kreng, laat eens zien wat je allemaal nog meer kunt dan alleen pleasen’. Met een eigenzinnig droogzonnig bloemenfestijn tot gevolg dat ondanks de zachtmakers (amandelmelk, benzoïne, musk) in de afronding niet vervlakt.
Komt ook op conto van het hout denk ik. Garandeert dat de bloemen niet ‘vermelken’ en glad worden gestreken, maar als het ware het door de zon uitgedroogde groen en geel van het blad en de stengels benadrukken zonder droogbloemboeketgevaar. Dit is vintage in de zin van kwaliteit, niet in de zin van old fashioned. Ook lekker: wil je dat in Fleur et Flammes de bloemen meer gaan smeulen, gaan geilen: layer’m met Nacre Blanche (2014) van dezelfde neus. Ook errrrughhhh lekkrrrrrrr!