CLICHÉ INDERDAAD, MAAR…
KLASSIEKE KLASSE, DE VOLLE LAAG
Jaar van lancering: 1986
Laatst aangepast: 26/03/18
Neus: Richard Ibanez, Yann Vasnier
Daar stond ik in 1986 nog helemaal niet bij stil: niche. Moest als begrip op geur nog toegepast worden, stond pas in de steigers. Wie had er buiten Parijs al van Annick Goutal gehoord? Hoefde ook niet direct per se, want de klassieke leveranciers hadden allemaal nog een ‘soort van’ beroepseer. Dus vanzelfsprekende kwaliteit leveren zonder pochere borstklopperij, constante zelffelicitaties en te mooi uitgegeven persberichten die je lange tijd maar niet durfde weg te gooien.
Blijken er al mensen rond te hebben gelopen in de parfumbranche die ontevreden waren met de toenmalige stand van zaken – iets wat 20 jaar later veel oprichters van nichehuizen als leidmotief hadden. Neem Yvon Michel. Wat eerst een droomjob leek, blijkt een paar jaar later een zielloos avontuur. Hij maakte het als marketingman mee bij L’Oréal. Hij besluit een andere richting in te slaan, wanneer hij in een vliegtuig naast een vrouw zit die L’Heure Bleue (1912) van Guerlain draagt.
Het is voor hem een schok. Zo kunnen parfums dus ook ruiken. Hij neemt ontslag, gaat terug naar zijn wortels (Bretagne) en koopt daar in Dinard een petite parfumerie én creëert er zijn eerste parfum Divine dat in de smaak valt ‘bij veel vrouwen die niet willen dragen wat iedereen al draagt’. Door het succes van het parfum Divine werd de naam ook de naam van het huis met een inmiddels mooi assortiment. Mooi wil zeggen: niet te veel en overzichtelijk. Zes voor haar, zes voor hem volgens de homesite
Toen ik voor het eerst van Michel en Divine hoorde, dacht ik dat het fake – fragrance – news avant la lettre was. Klonk te mooi te deze storystelling – parfumerietje opkopen in de provincie – avant la lettre. Maar het is allemaal echt waar: ik liep een paar jaar geleden zonder het van plan te zijn, de in Parijs geopende flagstore binnen vlakbij de Opéra (rue Scribe) binnen.
Een toepasselijke plek, want Divine is een ‘a night at the opera’-parfum: parels en juwelen op fluweel en zijde gereflecteerd door het licht van dramatische kroonluchters. Vol, opulent, klasse – je krijgt de volle laag. Dit is wat veel vrouwen zich nog steeds bij parfum voorstellen.
Als je ziet wat de klassieke leveranciers rondom die tijd lanceren – 1984: Chanel Coco, Givenchy Ysatis, Hermès Parfum d’Hermès, 1985: Dior Poison, Paco Rabanne La Nuit, 1986: Cartier Panthère, Estée Lauder Beautiful, Jean Louis Scherrer II – ligt Divine in helemaal lijn met de trend van volle, ‘dramatische’ parfums: de promotie van Coco werd gefilmd in dezelfde Opéra Garnier (foto boven). Het verschil: Divine was/is niet te koop in iedere parfumerie. Dus anders, En internet bestond nog niet: Divine dankt zijn eerste golf van populariteit vooral door mond-tot-mond-reclame van enthousiaste fans.
WAT DIVINE IK EIGENLIJK?
Goddelijk? Ach ja, waarom niet. Divine komt ‘zo gezellig vertrouwd’ binnen. Want klassiek in alle vezels, geen spoor van synthetische ingrediënten terwijl… Alles glijdt zo lekker in elkaar over. Als je niet oppast, verval je in clichés. Zoals: alle bloemen lijken met gelakt met goud en andere edele metalen (doet aldehyden vermoeden). Zoals: present zonder opdringerig te zijn. Zoals: ik zie een chique geklede dame voor me met gehaarlakt kapsel. En toch is de geur niet tuttig.
De reden: de generositeit van alles, geen zuinig gemiep. Wat aan de rijkheid van het geheel bijdraagt het ontbreken van citrusnoten in de opening. In plaats daarvan zongekuste, overrijpe perzik begeleid door koriander (maar die ruik ik eerlijk gezegd niet). Wel: het rijke bloemenboeket in het hart: de klassieke jasmijnroos-combi in perfecte harmonie met tuberoos en gardenia. Opvallend: de indolen van de bloemen worden naar voren gebracht zonder af te glijden naar ‘dirty’ – iets wat niet past bij de uitstraling van Divine.
Het mooie aan de afronding: de houttonen die worden getemperd door vanille en musk (beide bescheiden opgevoerd) maar een soort extra warmte, diepte krijgen door eikenmos. Maakt het geheel complexer dan je in eerste instantie zou verwachten. We eindigen met een cliché: zacht als zijde maar toch – geen cliché – statig. Alleen: de ideale draagster lijkt uitgestorven, kom je in het straatbeeld nog nauwelijks tegen. Ook niet meer in de opera.