‘PARFUMS BOLOGNESE’
Jaar van lancering: 2010, 2012
Laatst aangepast: 22/12/14
Neus: Sergio Momo
Flaconontwerp: onbekend
‘Meine Ruh ist hin’, mein Herz ist schwer’… de eerste woorden van Franz Schuberts lied Gretchen am Spinrade (1814), spookt door mijn hoofd terwijl ik zoek naar de wortels van Casamorati dal 1888. Welk boek ik uit mijn rijk gevulde parfumbibliotheek doorblader, welk site ik ook bezoek: geen achtergrond te vinden van dit huis dat in 1888 is opgericht en aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog zijn deuren sloot.
Het lied gaat verder met: ‘Ich finde sie nimmer und nimmermehr’… zelfs de site van Xerjoff (waar Casamorati dal 1888 onderdeel van is) geeft geen gedetailleerde informatie. Wel weet het te melden dat Casamorati ‘received numerous and precious rewards from major national and international exhibitions’. Geen voorbeelden.
Vreemd en een gemiste kans. Juist in een tijd waarin – naar wordt beweerd – zoveel behoefte is aan ‘story telling’. Want om je te onderscheiden, kan een goed, hopelijk authentiek verhaal, begeleid met historische beelden je als potentiële koper triggeren je in de geuren te verdiepen en – de laatste stap – te kopen. Zo had ik graag geweten of de standaardflacon – afgezien van de ‘farao-dop’; die sieren ook de Xerjoff-parfums – afkomstig is uit de archieven van het huis. Net zo prettig om te weten: zijn de tot nu toe acht verschenen geuren gebaseerd op oorspronkelijke formules? Dat is gezien het oprichtingsjaar interessant – van belang klinkt te zwaar – omdat de parfumindustrie in die tijd een opwaartse beweging maakte door de introductie van de eerste generatie synthetische ingrediënten. Met name coumarine dat toen ‘direct’ werd verwerkt in revolutionaire parfums.
Zoals Houbigants Fougère Royale (1882), Foins Fraîchement Coupé (1886) van Oriza L. Legrand en Jicky (1889) van Guerlain. Met de laatste twee parfumhuizen, zie ik vooral een link met Casamorati. De Casamoratie-flacon heeft overeenkomsten met de klassieke ‘bouchon coeur’-flacon’ Guerlain. En met Oriza L. Legrand is er de art nouveau-link. En die oogt, afgezien van de dop, authentiek. Maar ik had dat graag gestaafd gezien door originele exemplaren. Door dit ontbreken van ieder spoor van authenciteit, kun je je afvragen of Casamorati dal 1888 een door Sergio Momo bedachte geschiedenis is. Hij is hiermee niet de eerste en zal ook niet de laatste zijn – in Italië resideert ook het fantoomparfumhuis Antonio Visconti.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Dat weerhoudt me er dus van om op de inspiratie dieper in te gaan. Zal wel. Toch is de naam – en de verwachting die het hierdoor oproept – van Bouquet Idéale (2010) interessant. Want ideaal is een situatie waar je naar streeft, is de meest volkomen voorstelling van een voorwerp of zaak in gedachten. Het is niet wezenlijk, ofschoon het naar de regelen der volkomenheid aanwezig moet zijn. Met andere woorden: een ideaal boeket is niet perfect, bestaat niet, is eerder een schets, een gedroomde voorstelling van bloemen die alles in zich heeft het ooit te worden.
Met andere woorden: Casamorati’s Bouquet Idéale siert door bescheidenheid – of is het valse? Ik zeg misleidend. Want een boeket in de ware zin van het woord is het niet. Er zitten nauwelijks bloemen in. Ik meen een spoor van heliotroop te herkennen, maar dat kan ook het resultaat van de vanille-musk-combinatie zijn. Ik ruik de tabaksbloem niet echt.
Het zijn voornamelijk de specijeren die aan de intense sterke, maar zachte houtbasis (papyrus, ceder-, sandel- en guaiachout) een zwoele, bepoederde draai te geven zonder ‘boudoir’ te worden. Daarvoor is de mix van kaneel en nootmuskaat te uitgesproken – die wordt weliswaar ‘zalvend’ gemaakt door vanille, musk en cistus labdanum, toch blijf je droge ‘stoffigheid’ van deze mooi specerijen ruiken, alsof je net zijn geraspst. Zowaar wordt coumarine – onder meer verkregen uit tonkaboon – opgevoerd. Maar die komt onzichtbaar in zoveel geuren voor, en zorgt hier niet voor de geliefde warme hooinoot. Het versterkt de ‘rummige’ zoetheid van vanille. Bouquet Idéale is het tegendeel van een ‘ideale’ bloemengeur: het is sierlijke, chique en poederachtige compositie op houtbasis die juist door het ontbreken van bloemen een eigenzinnig en niet alledaags effect heeft.
In de ware betekenis van de naam komt Dama Bianca (2012) dichter in buurt van ‘het ideale boeket’ door de witte bloemen die in het hart bloeien. Dama Bianca refereert aan een Italiaanse legende van een ‘blanke vrouw’ die tegen haar zin door haar familie heel lang zat opgesloten in zo’n schilderijgeniek, middeleeuwse vesting met zo’n typische, door klimop overwoekerde toren. Was een bekende voorzorgsmaatregel: haar puurheid moest bewaard blijven tot de meest geschikte huwelijkskandidat om haar hand vroeg.
En zoals wel vaker gebeurd in legendes en sprookjes wisten geheime lovers toch de hoge torenkamer op ingenieuze, maar vaak onverklaarbare wijze te openen omdat ze werden aangetrokken door het parfum dat ze droeg en waarmee ze onschuld en puurheid wist te veinzen. De compositie heeft een beetje een Guerlain-vintage toets door de klassieke opbouw en dito ingrediënten. Eerst een zuchtje van citrusnoten zonder scherp te zijn. De reden: de kumquat en limoen zitten verpakt in een poederige iris. Een perfecte voedingsbodem voor zuiver wit boeket: jasmijn, sering, viooltje.
Ofwel zonnige frisheid gecombineerd met zomerse bloemigewarmte en zoete onschuld. Maar het is voor het lelietje-van-dalen dat de de toon bepaalt: fris, groen en zuiver zonder te overheersen – de andere bloemen houden haar in toom. Sierlijk vastgehouden in de basis met een hout-zwoele weelde van sandel- en cederhout, witte musk. Mooi om te ruiken hoe chique ambrette een geur kan maken. Geeft Dama Bianca een subtiele, warme sensualiteit.
Het opvallendste ingrediënt: gebrande whisky (‘burnt malt’) dat volgens Sergio Momo vroeger als alternatief fixatief voor ambergris werkt gebruikt… En valt dit in de categorie ‘de wens is de vader van gedachte’? Want neem ik nu een lichtzoete, warme alcoholische dranknoot waar?