HET EXTRACT VAN DIORS PARFUMDEBUUT OPNIEUW SAMENGESTELD
Jaar van lancering: 1947/2014
Laatst aangepast: 10/12/14
Neus: François Demachy
Ik geloof dat ik over Miss Dior (1947) een boek – werktitel Miss you – zou kunnen schrijven. Dat heeft natuurlijk met persoonlijke herinneringen te maken. Maar daarnaast biedt dit parfum nog zoveel meer stof omdat het voor mij ook een perfecte metafoor is voor het naoorlogse geluk in Europa dat gehuld ging in een sombere wolk. Hoe verder je er van verwijderd raakt, des te mooier en gekleurder de herinnering wordt.
In een tijd van armoede en gebrek, lanceert Christian Dior gelijktijdig met zijn eerste collectie een parfum dat licht en vrolijkheid schenkt. Misschien overbodig te vermelden: Miss Dior – bijnaam van Christians lievelingszus Catherine – was bij de lancering zeer exlusief en jaren daarna ook. Dat geldt voor de meeste parfums die toen verschenen – was een genot for the happy few.
In het zojuist verschenen boek Dior The Perfumes (text by Chandler Burr), is het leuk om te lezen hoe de geur tot stand kwam en het bewijst weer eens voor mij dat alle grote parfums in feite aan elkaar gelinkt zijn, een stamboom, een dna-structuur vormen van de moderne parfumindustrie. Voor het opzetten van zijn parfumtak, nam Christian Dior een jeugdvriend in dienst die hij nog kende uit de kustplaats waarhij opgroeide, Granville. Deze Serge Heftler-Louiche was op 27jarige leeftijd al commercieel manager bij Coty. Eén van zijn geliefde creaties van dit huis was Chypre (1917) waarmee de oprichter – François Coty – de parfumwereld een revolutionare en hierdoor inspirerende draai had gegeven, en door zijn vernieuwende samenstelling een nieuwe categorie werd: de chypre.
Het oergeheim: de dan toe nog onbekende donkere basisstructuur van eikenmos, patchoeli en in mindere mate cistus labdanum gelinkt aan een noot die het parfum voorziet van licht en lucht: bergamot. Daarnaast was Heftler-Louiche onder de indruk van het premièreparfum dat was gemaakt voor Christian Diors vriend/collega: Vent Vert (1945) van Pierre Balmain. Om beide geuren te begrijpen én om duidelijk te maken welke richting het eerste Diorparfum moest nemen, liet hij beide dragen door Christian Dior. Was Chypre bruin, Vent Vert was felgroen door de overdosis galbanum. In feite komen deze twee samen in het eerste parfum van Dior: Miss Dior. Lichtbruin niet in stof, maar in leer.
De geur werd samengesteld door een jonge neus, Paul Vacher, die sinds 1936 zijn eigen parfumhuis had: Le Galion. De compositie was eigenlijk snel geschreven: op 25 juli 1946 zond Vacher 25 gallons (94.64 liter) naar 30 avenue Montaigne. ‘Verbijsterend’ het volgende: Christian Dior liet hiervan een kwart verspreiden tijdens de presentatie op 12 februari 1947 van zijn eerste defilé dat hem wereldberoemd zou maken en bekend werd onder de naam New Look. Wat zal het er warm-zwoelbloemig hebben geroken. Op 17 december volgde de officiële presentatie voor clientèle en pers. De rest is geschiedenis. Zie Miss Dior Original.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Misschien vreemd om te zeggen: bij de echte klassiekers is het eigenlijk onbelangrijk hoe inhoudelijk ze zijn opgebouwd. Wat op de eerste plaats telt is de emotionele impact die ze hebben en hoe ze in de geschiedenis ‘staan’. Wat je (als leek of kenner) wel direct vanaf de eerste sniff moet onderkennen is de vanzelfsprekende klasse en kwaliteit. Vergelijk het met een beroemd schilderij: je hoeft de boodschap niet direct te begrijpen en ‘ervoor geleerd te hebben’ om de impact te bevatten. Het is er gewoon.
Opvallend: in het boek wordt de bijdrage van Jean Carles niet vermeld. Parfumeur – van onder meer Elsa Schiaparelli’s Shocking (1937) – en oprichter van de Roure Parfumschool met onder meer Jacques Polge als leerling. Opvallend, omdat hiermee ‘de groene richting’ van Miss Dior nog duidelijker wordt verklaard. Want Carles was zelf ook in de ban van galbanum. Hij verwerkte het in een van zijn bekendste parfums die eigenlijk ook tot de grote klassiekers hoort, maar in de vergetelheid is geraakt en door de echte fans niet meer serieus genomen door de constante aanpassingen (eufemisme voor kwaliteitsvermindering) in de loop de jaren van Ma Griffe (1946).
Dat geldt in feite ook voor Miss Dior. De geur werd begin jaren negentig opnieuw gelanceerd en was er verplicht gesleuteld aan de formule, waardoor de compositie gladgestreken leek. De algemene indruk was er wel, alleen ontbrak het aan de typische vileine, ‘viezige’ diepte van het origineel: wat een tinctuur van civet met een parfum kan doen! En dat ontbreekt ook in de nieuwe versie van François Demachy. Is dat hinderlijk? Het is meer dat in mijn herinnering de geur (zelfs de vintage eau de toilette-versie) zonnig-zwoeler was.
Verder is het er allemaal: de prachtige groene opening van galbanum – knisperend en toch warm – met een ‘onderdrukte’ noot van bergamot. Het klassieke boeket in het hart – jasmijn, meiroos en oranjebloesem – dat door deze opening groen blijft ruiken, maar alleen zonniger wordt. Toch ruikt het anders door het ontbreken van één bloem uit het origineel: gardenia. Goed voor de fluweel-kruidige toets. Maar die mis je niet als je het origineel niet kent, omdat het voornamelijk om de link gaat tussen galbanum-opening met het eikenmos en de patchoeli in de basis. De bloemennoot dient hier voornamelijk als schakel tussen deze twee noten.
Maar toch: ruik ik aan dit nieuwe extract, dan worden mijn gedachten direct teruggebracht naar mijn jeugd. Ik zie mijn vader de badkamer uitlopen een spoor van Miss Dior verspreidend. Want hij was het die geur als aftershave gebruikte, omdat mijn moeder dit door hem geschonken Moederdagscadeau niet lekker vond. Bijna geen enkel parfum trouwens.