Thee in combinatie met een geur die je kunt dragen bestond tot 1992 niet. Toen verscheen Eau de Cologne au Thé Vert van Bvlgari. Voor het eerst een geur die de rustgevende en ontspannende effecten van thee verwerkte en perfect aansloot bij de body & mind-trend van dat moment. Het effect en de invloed is enigszins vergelijkbaar met het in hetzelfde jaar gelanceerde eerste gourmandparfum: Angel van Thierry Mugler. Het werd een nieuwe standaard, want het was een innovatieve frisheid – zwevend tussen citrus en groen-kruidig met daarbij een ongekend ‘dorstlessend’ effect. Bijna ieder merk heeft op de een of andere manier wel thee verwerkt in een van zijn geuren. En het moet gezegd met verrassend resultaten, in de zin van dat het de composities op een aangename heldere manier stuurt.
Een mooi voorbeeld vind ik nog steeds: Ange ou Démon le Secret van Givenchy uit 2009: de groene thee lift de geur omhoog, maakt hem sprankelend en verfrissend. Maar ook in het nichecircuit geeft thee een mooie, heldere draai aan composities. Zoals Osmanthe Yunnan uit 2005 uit de Hermesessence-serie van Hermès. Gemaakt door Jean Claude Ellena (die ook Eau de Cologne au Thé Vert samenstelde): thee geeft de zwoele osmanthus een opmerkelijk luchtige toets.
Atelier Cologne, het ‘neo-vintage’-label dat via de klassieke eau de cologne gepresenteerd in eau de parfum-sterkte alle parfumfamilies verkent, gaat met Oolang Infini mee in de theetrend. Een voordeel van thee: de geur is meer all seasons, niet perse voorjaar en zomers zoals citrusgeuren. Dat ervaar je elegant in Oolang Infini – is voor mij eerder herfstachtig.
Stel je er dit bij voor. Nogal literair, een schrijver in strijd met zichzelf: ‘Zijn adem besloeg het raam terwijl hij keek hoe de sneeuw neerdwarrelde op het bevroren meer. Hij was hier gekomen om de stad te ontvluchten, meer tijd aan schrijven te besteden en. En terwijl de openhaard knapperde, het ijs in zijn glas ronddreef, vonden zijn gedachten een weg via de inkt… ‘
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Dit idee – herfstthee – is door de neus goed geïnterpreteerd. Oolang Infini is niet fris, groen en zomers, maar voor mij eerder lichtbruin, als vallende herfstbladeren, als de kleur van net gezette thee gegoten in een kop. En dat komt door de sterke houtbasis. Even ter verduidelijking: oolong is Chinese thee zwevend tussen (niet geöxideerde) groene thee met een fris-fleurige en citrusachtige smaak en (volledig geöxideerde) zwarte thee met nuances van ‘geroosterde’ abrikoos en perzik.
Toch wordt de thee in Oolang Infini zomers geïntroduceerd door een golf van bloemig-citrusfris bergamot. Hhet onmisbare ingrediënt voor earl grey-thee (zie tekening) en dito neroli. Maar je ruikt, zelfs door de eveneens frisse jasmijn en dito fresia in het hart, snel de houtachtige basis van guaiac en vetiver die juist door de oolong (en dat is het knappe) hun rokerige noten zien aangescherpt. Voor de extra ‘bruinachtige’ herfstsfeer wordt deze houtnoot versterkt door tabak en een zachte leernoot. Mooi gedaan, maar niet ‘infini’, niet oneindig.
Concept & realisatie: Niall, Zayn, Liam, Harry, Louis en Eden Parfums
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
One Direction is volgens mij de eerste popgroep die een geur lanceert en zal waarschijnlijk niet de laatste zijn. Was eigenlijk meer een bijverdienste voor soloartiesten tot nu toe. Maar daar zijn ‘we’ een beetje op uitgeroken, lijkt het wel. En een reputatie in de muziekwereld is nog geen garantie voor succes: Madonna zag haar Truth or Dare en Lady Gaga haar Fame (beide 2012) niet opgevolgd worden door een stroom geuren.
Zoals dat het geval is bij Jennifer Lopez, Mariah Carey, Celine Dion, Gwen Stefanie en Kylie Minogue… en daar beginnen we inmiddels ook genoeg van te krijgen. Maar daarvoor in de plaats: Kate Perry, Justin Bieber en al die andere zingende sterren die ik vergeten ben, of waar ik nog nooit van gehoord heb.
En natuurlijk One Direction, de Engels-Ierse ‘meisjes-in-zwijm-laten-vallen’-popgroep die in 2010 als derde eindigde in de Engelse versie van X-Factor. Niall Horan, Zayn Malik, Liam Payne, Harry Styles en Louis Tomlinson is een gelikt marketingconcept. Een soort mannelijke versie van The Spicegirls. Alles klopt: alle soorten types van leuke, sexy en lekkere jongens zijn vertegenwoordigd. Voor elk bakvisje wat wils. En ze doen af en toe lekker gek en hebben het heel leuk. Ook met elkaar zoals je tijdens de making of-clip kunt zien (waarom wordt op de achtergrond gezongen door een mij onbekende zangeres en niet door de bandleden…). En ze zingen hele mooie liedjes en heel gevoelig over de liefde, liefdesverdriet, ‘groeien’, het leven, enz, enz. De cd’s worden wereldwijd door miljoenen gillende bakvisjes gekocht, de film This is Us gezien.
En als dank hiervoor brengt One Direction Our Moment op de markt (let wel: de geur is niet gratis). Hoe verzin je het! Nou, Niall, Zayn, Liam, Harry en Louis niet zelf. Het lumineuze idee kwam van een fan die via twitter zoveel steun kreeg dat de boys overstag gingen en ‘heel hard gewerkt hebben om de geur precies goed te krijgen’ – geloven we direct. De presentatie. Tja, valt wat op af te dingen. Eén woord: mierzoet. Meerdere woorden: de verpakking heeft een ‘mannelijke’ fifties rockabilly-uistraling, de flacon lijkt afkomstig van de kaptafel van Barbie en heeft tegelijkertijd ‘kijk-eens-wat-ik-op-de-kermis-heb-gewonnen’-effect. Gelijk Killer Queen (2013) van Kate Perry.
De bandleden zijn er blijkbaar van uitgegaan dat deze roze kitsch (want dat is het) perfect aansluit bij de ‘belevingswereld’ van die miljoenen bakvisjes. De naam Our Moment kun je natuurlijk heel divers interpreteren. Het moment van de band waarop het gaat gebeuren, alles samenkomt, maar ook het moment waar heel veel bakvisjes van dromen: alleen een moment met één van de bandleden. Al was het alleen maar om het vragen van een handtekening…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Iets wat bakvisjes (maar ook volwassen vrouwen) al heel vaak kregen voorgeschoteld en in vaktermen ook wel ‘fruitychouly’ wordt genoemd – een samentrekking van inderdaad fruit en patchoeli. Met andere woorden: heel veel rood fruit in de opening dat gaat vastplakken aan zoete bloemen in het hart en in de basis wordt opgevangen door hout en musk.
Iets meer specifiek: een knallende opening, de roze grapefruit laat de ‘wilde’ en overzoete rode bes (foto) goed prikkelen. Duurt een tijdje voor je de jasmijn en franginpani ontdekt, het is de vraag of bakvisjes zich iets bij deze twee bloemen kunnen voorstellen. Our Moment geeft ze in ieder geval een verkeerde voorstelling: het ruikt noch naar echte zonnige jasmijn, noch naar echte exotische frangipani. Het is eerder een idee van bloemen die zoet ruiken. En de basis: een beetje houtig; een ‘geklaarde’ patchoeli, maar meer witte musk.
Het valt me nog mee (of tegen?) dat er geen gourmand-noot werd toegevoegd. U merkt het, ik ben niet enthousiast. Our Moment is meer moneymarketing dan parfum. Maar de doelgroep zal met de geur weglopen en daar gaat het toch om in tweede instantie. Is dat erg? No! It’s the economy stupid!
RUIK EN VERGELIJK
Ik zou zeggen: tik in het zoekprogramma van deze blog rood fruit… en als het goed is, krijg je heel veel voorbeelden van gelijkgestemde geuren… Of anders kijk eens bij de categorie Celeb Fragrances.
IRIS ALS SYMBOOL VOOR EEN SNEL VERANDERENDE WERELD
Jaar van lancering: 2011
Laatst aangepast: 06/11/13
Neus: Jacques Cavallier
Concept & realisatie: Christopher Chang
Het is wat sommige parfumliefhebbers op internet zich wel eens afvragen: waarom de prijs van The Library Collection zoveel duurder is in vergelijk met andere Amouage-geuren… Ik heb geen antwoord en het interesseert me eigenlijk ook niet: prijs is bij mij nooit een overweging. Vind ik een geur boeiend, een verrijking voor mijn collectie dan koop ik die. Zo heb ik Muguet Grand Duc van het vage merk Ankara. Een niet slecht lelietje-van-dalen-geur voor ongeveer drie euro. Lache! En overweeg ik ‘toch maar’ als kerstkado voor me, myself and I: Oud (2011) van Mona di Orio. ‘En dat is dan € 345,00 – is het voor u zelf of een kadootje…?’
Ik denk dat de prijs (€ 275.00 voor 100 ml) van The Library Collection a: een statement, b: een meegaan in de überniche trend en c: een garantie voor extra kwaliteit, vakmanschap is. En hiervoor raken steeds meer mensen met oud en nieuw geld gevoelig. Hoe duurder, hoe makkelijker je het verkoopt lijkt het wel. Niet direct in Europa, zeker niet in ’30ml-Nederland’, wel in het Mekka van de grote parfumomzetten: het Nabije en Verre Oosten.
Volgens mij kun je The Library Collection goed vergelijken met Les Exclusifs van Chanel: geuren waarin één ingrediënt of een parfumfamilie centraal staat gemaakt van de best verkrijgbare en schaars geproduceerde pure grondstoffen. In Opus V is dat de iris. Die staat ieder geval niet meer op de lijst van zeer exclusieve ingrediënten – gezien de wortel van de iris pallida inmiddels van alle kanten is besnuffeld, vermengd met moderne aroma’s of heel klassiek gepresenteerd. Voor mij zweeft Opus V tussen beide.
Voor ik het vergeet: de geur heeft natuurlijk ook een grote, meeslepende boodschap: het verkent de transitieperiode (reis in ‘overgang’) van de conventionele media door de samenballende kracht van internet die de wereld radicaal en voor altijd heeft veranderd. Zo, nu jij weer.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Met heel veel fantasie ruik je dat in de geur: de oude wereld van bibliotheken, papier en kranten wordt opgeroepen met rum- en cognacachtige noten (begeleid door roos) in de opening die de weg vrijmaken voor de iris is het hart. Die is in eerste instantie stoffig, poederig en door de sterke drank zelfs een beetje gourmand wordt, maar krijgt vervolgens een koude, beetje metaalachtige toets – symbool voor het internet…
Alsof de iris een regenbui over zich heen gekregen, waardoor de poederige noot niet verdwijnt, maar eerder vloeibaar wordt. En dat krijgt Jacques Cavallier merkwaardigwijze voor elkaar door de iris alleen te koppelen aan een lichte jasmijnnoot. Maar ik vermoed ook niet vermelde aldehyden. In de drydown van Opus V laat de oude wereld zich nog een keer gelden om aan te tonen dat de virtuele erop is gebaseerd en niet zonder kan. Ofwel, een samensmelten van oud en civet. Maar heel eerlijk gezegd, ruik ik dat niet echt overtuigend wat het oud betreft. Wel de civet zij het bescheiden, die hecht zich heel langzaam aan de iris, maakt hem ‘vlezig’ .
Een interessante combinatie die wat mij betreft krachtiger had gekund. Het gaat uiteindelijk om een geur uit The Library Collection. Een lijn die je op de eerste plaats moet verrassen, zo niet verbluffen, je olfactorische ervaringen uitdagen, op de proef stellen (en door de prijs natuurlijk).
RUIK & VERGELIJK
De geur die iris als solifleur introduceerde in de nichewereld – Serge Lutens’ Iris Silver Mist uit 1992 – werd voor veel (niche)huizen uitgangspunt voor een eigen iris.
Aan grote en meeslepende verhalen bij Amouage geen gebrek, met name sinds Christopher Chong de artistieke koers bepaalt. Vraag me wel eens af: voor wie worden ze geschreven? Ter inspiratie voor de neus, het ‘show offen’ van Chongs eigen boekenwijsheid of ter lering en vermaak van de klant?
Lopen de ‘duogeuren’ al over van romantiek en mysterie gekoppeld aan inzicht en kennis, in The Library Collection verdiept Chong zich nog meer in het verleden van de mensheid om daar al de beste ervaringen naar boven te halen en die te delen.
Want zo zegt hij: ‘Onze parfums onderscheiden zich altijd door hun duidelijke en meeslepende boodschappen – en niet alleen door artistieke en prachtige geuren. Met de verontrustende stijging van hiv-geïnfecteerden, blijft voorlichting een krachtig instrument voor preventie, behandeling, zorg en toegang tot medicijnen waar ter wereld ook. Opus IV is onze bijdrage om mensen zich bewust te laten worden van een de grootste gezondheidsproblemen van dit moment’.
Amouage laat het niet bij mooie worden alleen: 50 procent van de opbrengst van deze geur wordt gedoneerd aan het nationale hiv/aids preventie en controle-programma van Oman, een initiatief ondersteund door het ministerie van gezondheid van Oman, WHO, en het kinder- en bevolkingsfonds van de Verenigde Naties. Opus IV werd in 2010 op 1 december, wereldaidsdag, in een van de hipste apothekers-parfumerieën van New York – Min anno 1999 – door Chong gepresenteerd.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Opus IV is een balsem in optima forma: zijdezacht, maar toch gekruid. Elegant dat wel, door het droog-poederige effect waarachter zich een roos bescheiden opstelt op een bedje van zachte, maar intense ambernuances.
Opus IV heeft niets fels: de frisse noten van citroen, mandarijn, grapefruit worden namelijk ingekapseld door een laagje kardemon, koriander en elimihars. Laatste ruik je goed: balsemzoet, kruidig maar toch met een heldere frisse ondertoon. En daar past het droog-poederige komijn (een chic alternatief voor iris) ook goed bij: tempert eveneens de citrusnoten. Ik heb meer moeite om in het hart van de geur te komen. Let wel: ik test de geur al twee weken. Ik ruik eerder iets zoet-bloemigs dan een ‘echte’ roos en een ‘echt’ viooltje omringd door rode bes.
Is eigenlijk niet zo vreemd omdat de balsemachtige amberbasis al snel begint te werken: Perubalsem, cistus labdanum en musk zorgen voor een lichte dierlijke zoet-weeïge noot (in de zin van flauw-zoet) die doet denken aan een bezwete huid in zon. Geen Amouage-geur zonder het fetish-ingrediënt van het Omaanse parfumhuis: wierook (foto). Die kringelt eigenlijk aangenaam door de hele compositie van Opus IV. Complex maar toch toegankelijk.
Let wel: voor mij eerder een geprononceerde, elegante mannengeur. Vrouwen die Opus IV dragen, zijn vrouwen die – excuses voor het cliché – durven.
RUIK & VERGELIJK
Ik heb bijna alle hoofdstukken in The Library Collection gelezen:
WEER EEN NICHEPARFUMHUIS, WEER VAARDIG GEMAAKTE GEUREN
MAAR… WHAT’S NEW…
Jaar van lancering: 2012, 2006, 2013
Laatst aangepast: 03/10/13
Neus: James Heeley (foto)
Concept & realisatie: James Heeley
Of ze kennen hem nog niet, óf vinden hem de moeite niet waard. Verbazingwekkend is het toch dat tot nu toe wereldwijd geen enkel serieus parfumblogger aandacht heeft besteed aan James Heeley.
Misschien zitten zijn inmiddels zestien (!) geuren bij de bloggers nog verborgen tussen de andere niet geopende flacons en/of samples van andere eveneens net geopende parfumhuizen.
Deze voormalige Engelse student filosofie en ethiek aan Kings’ College in Londen is dus een ‘designer turned perfumer’ die inmiddels vanuit Parijs opereert. De boetiek bevindt zich ‘in’ de Passage du Désir – ingang rue Faubourg St Honoré als ik het goed heb begrepen. Strak-saai-smaakvol ingericht. Zijn minimal chic is gehuld in, zoals dat heet, stemmige zwartwit-tinten met af en toe een verdwaald stuk natuur (kale, kunstige boomstronk, door de elementen gevormde kei). In Nederland wordt hij vanaf nu vertegenwoordigd door Skins.
De presentatie onderscheidt zich een beetje van de meeste van zijn concullega’s doordat de standaardflacon bij iedere geur een eigen minimal decoratie in de stemming van de geur krijgt. Maar voor de rest toch: less is more, more of the same en me too. Ik lees op zijn site dat hij een van de weinige eigenaar-oprichters en onafhankelijke luxe parfumhuizen in Europa is. Door deze creatieve vrijheid kan hij individuele geuren creëren die eenvoudigweg uniek zijn.
Nou het eerste is niet waar – ik noem slechts Mona di Orio en Etat Libre Orange – en wat die uniekheid betreft; daar valt het een en ander op af te dingen. Want dat zijn de geuren niet.
Dat kan tegenwoordig ook bijna niet meer – of je moet een geurengek als Hilde Soliani of John Pegg van Kerosine zijn. En dan nog. Heeley’s parfums zijn mooi gemaakt, van de beste ingrediënten, maar blijven toch elegante variaties op klassieke parfumthema’s. Ze schuren niet, hebben geen edgy randje of maken combinaties die je niet voor mogelijk had gehouden.
Lees je een beetje aan de namen af. Die zijn klassiek met af en toe een vrolijke, eigentijdse invalshoek – Bubblegum Chic (2013). Voor de eerste drie analyses heb ik Ophélia, Mente Fraîche en Cuir Pleine Fleur genomen omdat ik benieuwd ben hoe Heeley respectievelijk een van de klassieke heldinnen uit de Engelse literatuur interpreteert, het zijn debuut was en je me altijd kunt wakker maken voor een nieuwe leergeur.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Nog een reden: ik kan ze alle drie mooi aan elkaar praten. Altijd weer leuk om te lezen dat een parfumhuis ‘rare ingredients of the finest quality, according to the traditional art of fine perfumery’ gebruikt. Is deze volledig overbodige info er (want vanzelfsprekend, daar heb je het niet over lijkt me in de nicheparfumerie) om de weifelende consument echt te overtuigen dat hij niet teveel betaalt… ?
James Heeley noemt Ophélia (2012) ‘too pretty for words’. Hmm, het is maar net over wat voor een uitgebreide woordenschat je beschikt of niet. Mijn indruk: een mooie, elegante volbloemige geur waarvan het ‘volle geel’ (sensualiteit) wordt getemperd door groen.
Het kunnen de stengels en gebladerte zijn van de ‘gele’ jasmijn, ylang-ylang en tuberoos. Deze crispy noten worden vermengd met een waterachtige noot (de opgevoerde waterlelie?) en hechten zich sierlijk aan de voluptueuze rijkdom van deze drie sensuele versierders. De laatste twee (ylang-ylang en tuberoos) met name zijn goed te onderscheiden en zorgen voor een smeuïg, ‘volle boter’-effect, terwijl de jasmijn het totale bloemenplaatje versterkt.
De afronding van witte musk, ambergris en mos (die garandeert dat Ophélia niet te clean en schoongewassen wordt) houdt dit mooi vast. Ophélia staat door het toneelstuk Hamlet van William Shakespeare voor intens verdriet dat letterlijk steeds gekkere vormen aanneemt.
Als Hamlet haar vader Polonius doodsteekt, begint haar droefenis verwarrend voor haar omgeving te werken; Ophélia drijft die tot wanhoop met onbegrijpelijke liedjes. Later verdrinkt ze onder mysterieuze omstandigheden in een ondiepe beek. Dit inspireerde John Everett Millais tot een van zijn beroemdste schilderijen in 1852 (zie afbeelding onderaan) en James Heeley volgens mij tot zijn geur: je ziet op dit doek de ingrediënten als het ware ronddrijven en groeien aan de rand van het water.
Waar ook met een beetje fantasie het munt uit Menthe Fraîche (2006) welig tiert. Deze geur wordt door Heeley omschreven als ‘simply fresh, like garden mint’. Maar zonder de groene scherpte eigen aan (water)munt (maar wel overrompelend in zijn hoeveelheid) waardoor er een soort van casual elegance ontstaat.
Het is tenslotte een compositie. Hiervoor verantwoordelijk: sprankelende bergamot en groene thee. Origineel is om in plaats van jasmijn, fresia aan deze ‘watermunt’-thee toe te voegen. Maakt de geur anders. Is plaats van bloemig fris wordt het fris-bloemig (en roept hierdoor een associatie op met Antonia’s Flowers uit 1984). Wit cederhout en gelukkig geen witte musk houdt deze groenheid vast.
Beetje vreemd gebruikersprofiel krijgt Menthe Fraîche mee. De soort man: clean en fit. Denk aan de hoofdpersoon Patrick Bateman in de verfilming van American Psycho (2000) – zie trailer. De soort vrouw: heeft witte tanden, draagt lipgloss, is sexy.
En dit soort man en vrouw vindt het ook aangenaam om in een sportauto van Engelse makelij – vintage naar ik vermoed – te rijden over velden en wegen van het Engelse platteland terwijl de bladeren vallen.
Heeley draagt andere types aan voor Cuir Pleine Fleur (2013). Achter ‘zijn’ stuur zit een van de hoofdrolspelers uit de roman The Great Gatsby (1935) van Scott Fitzgerald. De vrouw die valt voor deze ‘luxury of fine leather’ is een paardrijdster die beschikt over natuurlijke gratie – lang leve het cliché.
Qua type denk fata lFaye Dunaway in haar jonge jaren toen ze Evelyn Cross Mulwray speelde in Roman Polanski’s film Chinatown uit 1974 dat zich in dezelfde periode afspeelt als The Great Gatsby – de ‘onschuldige jaren’ voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog.
Het is duidelijk: Cuir Pleine Fleur roept op wat eigenlijk de meeste leergeuren doen: robuuste chic. Leer van een vintage-auto, het leren tuigage van een paard in een bosachtige omgeving en je hebt het inderdaad verbeeld. Opvallend: eerst lijkt het alsof je de opening en het hart in één keer ruikt. Ofwel, een frisbloemige ontmoeting tussen viooltjesblad, bergamot en mimosa, meidoorn en roos. Hierdoor beweegt zich een zachtzoete noot van kaneel ondergedompeld in honing of honing vastgeplakt aan een kaneelstokje als je zo wilt.
Mooi dat je de mimosa-meidoorn-roos combi (zonnig, droog met zoete ondertoon) zo goed ruikt, maar dat plezier maakt geleidelijk plaats voor een krachtige leernoot, begeleid door kamperfoelie (die ik zowaar waarneem in dit leergeweld) en wordt opgeroepen met castoreum en berkenteer ondersteund door een krachtige houtnoot van vetiver en Atlascederhout. Gewoon mooi gedaan.
RUIK & VERGELIJK
Kunnen we doen. En is niet zo moeilijk. Gezien de geuren van James Heeley in duidelijke categorieën vallen:
Bulgari is gelukkig weer terug bij af wat de presentatie van zijn geuren betreft: chic, met een zekere distantie en niet te crowd pleaserig. Dat is wel eens anders geweest. Goed voorbeeld: de visuele evolutie van Pour Femme uit 1994. Van uiterst smaakvol, naar cliché – model houdt flacon absurd ‘verliefd’ vast in haar handen – kwam het via de campagne met Kate Moss enigszins weer goed.
Met het in huis halen van Kirsten Dunst heeft Bulgari een adelijke allure gekregen, waar het menig real royalty aan ontbreekt. Is Dunst de soevereine, afstandelijke ambassadrice, topmodel Edita Vilkeviciute vormt het ‘alternatieve’ pendant. Ze is het chique hippie-zusje waar meer gewone jonge vrouwen zich in zullen herkennen denk ik.
Vilkeviciute promoot dan ook een meer relaxte geur: Omnia Crystalline. Niet dat ze makkelijker in de omgang is dan Dunst, want hoewel volgens de Italiaanse juwelier ‘subtiel sexy, lieflijk charmant en ongekend vrouwelijk’ is ze een ‘magnetische muze met een engelachtige, etherische schoonheid gehuld in een mystiek aura’ – over clichés gesproken.
Ze heeft wel een hoog aspiratieniveau: ze laat zich inspireren door ‘grote persoonlijkheden uit de renaissance die op het doek zijn vereeuwigd door Italiaanse grootmeesters’ die om haar ‘vrouwelijke kant te benadrukken haar Venetiaanse (?) lokken tooit met delicate juwelen voor een majestueus effect’: een diamanten tiara, een met diamant gezette rosé-gouden ring, een armband (laatste twee uit de Diva-juwelencollectie).
Alsof dat nog niet genoeg is: ‘Ze belichaamt een tijdloze Bvlgari-prinses – elegant en sprankelend en Omnia Crystalline belichaamt haar bovennatuurlijke gloed, haar aanstekelijke sprankeling’. En dan hebben we het alleen nog maar gehad over het effect van Edita Vilkeviciute als Omnia Crystalline-vrouw in de fotocampagne.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Bulgari is wel erg hoogdravend wat betreft de totstandkoming van de geur. Je struikelt over de adjectieven, waarvan sommige vanzelfsprekend (en daardoor overbodig), andere discutabel zijn. Vanzelfsprekend: ‘Een weelderige interpretatie van de eau de toilette Omnia Crystalline behoort een creatie van topkwaliteit te zijn’. Discutabel: ‘Gebaseerd op zeldzame en exclusieve ruwe materialen’.
Want aan de gebruikte essences is niets bijzonders, in die zin dat die ook in heel veel andere geuren worden verwerkt. Uitgangspunt is de lotusbloem (symbool van puurheid en absolute schoonheid) die voor Alberto Morillas verwijst naar de helderheid en schittering van kristal: ‘Bij het creëren ben ik trouw gebleven aan de lotusbloem, ik heb haar geursignatuur aangepast en het verslavende effect van de glinsterende bloembladeren verbeterd. Het resultaat is verfijnd, rijk in witte en pure tastbare sensaties. Ik zie deze geur als een luxueuze warme sensuele stola’.
Oordeel van Bulgari: ‘Morillas heeft zichzelf met de interpretatie van de lotusbloem, op een meer compacte, nobele manier, overtroffen’. Nou…, het is een variatie op een thema die Morillas al vaker heeft gebruikt. Ik zou het omschrijven als helder en transparant. De geuren van Morillas zitten nooit dicht en vast, zijn geen ondoordringbare oerwouden. Een elegant aaneen rijgen van noten. Ruik je goed in Omnia Crystalline. Wordt geopend met mandarijn. Fris, citrus en zoetig. Dan ruik je een waterbloemige sensatie.
Opgeroepen met de denkbeeldige geur van lotusbloem die van nature niet echt een geur afscheidt. Meer een symbool voor ‘heilige frisheid’ en ‘rust’. Moet dus zacht zijn, moet dus teder zijn… dit idee van frisse bloemigheid wordt in het hart gecombineerd met poederige noten: iris (aards-droog, groen-vochtig) en heliotroop (amandel, vanille) die in basis samenkomen in een zijdezachte streling van romig ‘sandelhout’ (door Morillas vertaald aangezien echt sandelhout niet meer voorhanden is ) en ‘een nieuwe generatie musksoorten en benzoïne uit Siam (foto).
Dit hars met zijn warme, balsemachtige noten, zwevend tussen kaneel-kruidig, vanille en amandel, eist een belangrijk deel op waardoor Omnia Crystalline eindigt als een security blankte-geval gemaakt van kasjmier.
(Berg)kristal – wel eens gestold water genoemd – heeft vanaf de oertijd een fascinatie uitgeoefend op de mensheid en daardoor ook veel kracht toebedeeld gekregen: dit kwarts heeft een voorspellende gave, straalt energie uit, is concentratieverhogend (goed voor de meditatie) werkt zuiverend met een gunstige uitwerking op lichaam en geest… Is natuurlijk een kwestie van (bij)geloven. Daarnaast staat het voor zuiverheid en ongereptheid. Logisch dat parfumhuizen en parfumeurs zich door dit halfedelsteen (en andere) laten inspireren:
Chanel Cristalle (1975)
Versace Bright Crystle (2006)
Valeur Absolue Oeil de Tigre (2010)
Olivier Durbano Citrine (2011)
Serge Lutens L’Eau Froide (2012)
En wat ‘zichzelf overtroffen’ in combinatie met Alberto Morillas betreft, dan denk ik aan:
Cartier Le Baiser du Dragon (2003)
Hij heeft trouwens ervaring om de zuiverheid van de waterlelie in een geur te vertalen:
Oud, oud, oud, oud. Nu helemaal fout, fout, fout, fout. Dat is de teneur van verschillende parfumblogs wereldwijd. Ze hebben een punt. Vreemd weer wel: over de inmiddels langer doorgedraaide gourmandtrend hoor je ze minder klagen.
Oud, ook bekend als agar, adelaarshout en hout der goden is de laatste tien jaar van alle kanten belicht. Maar dan vooral in de niche-sector. De ontdekker voor de westerse wereld – Montale – introduceerde het in Parijs rond de millenniumwissel. Gevolgd door, tja wie wel niet, in de niche en neo-nichesector?
Giorgio Armani, Thierry Mugler, Christian Dior, Kenzo, Dolce & Gabanna, Caron, Lancôme, Reminiscence, Amouage, Juliette has a Gun, By Kilian, Maison Francis Kurkdjian, Creed, Terry de Gunzburg, Byredo, Givenchy, L’Artisan Parfumeur, Estée Lauder en Tom Ford.
Laatste was trouwens de eerste die oud naar de ketenparfumerie bracht met M7 van Yves Saint Laurent in 2002. Hij bleek iets te vroeg, de geur bleek iets te heftig, werd dus gevolgd door een lightversie een jaar later: maar nog steeds ‘te’. Het is eigenlijk dit najaar dat het oud-offensief wordt gestart.
Opvallend hierbij: terwijl oud in het Nabije Oosten en in (neo)nichesector geen geslachtsaanduiding kent, wordt het in de ketens als een typisch mannending neergezet. Ook Versace huldigt dit: ‘Voor mannen met een krachtige persoonlijkheid’ die genieten van ‘de verleiding van een zonsondergang in de woestijn, als een zucht warme wind die je gezicht beroert en je een optimaal gevoel van geluk geeft’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het persbericht omschrijft Pour Homme Oud Noir als ‘een intense en vorstelijke compositie; kruidig en met een diepere laag van leer’. Klopt. In vergelijk met de ‘eerste’ lichting oud-geuren, kun je zeggen dat deze versie meer prêt-à-porter is, meer confectie.
Maar dat wil niet zeggen dat het ‘light entertainment’ is. Integendeel, het is – zegt het persbericht eveneens – ‘een sensueel krachtig aroma, bijna lustopwekkend’. Vanaf de eerste spray zit je direct midden in het oud. De opening van bloemig-fris neroli en fris-bloemig oranjebloesem gedraagt zich als een fata morgana; voor je het weet is die weg. Wat resteert is een peperinjectie: pittig, kruidig en tegelijkertijd gekruid wat versterkt wordt door het drooggroene kardemon.
Dan begint de ‘verniching’ van de geur met droogzoet saffraan (nu zeer geliefd in verfijnde parfumkringen – zie foto) die prachtig linkt met rokerig en ijl wierook en oud; donker, ‘grof’ en, dat is zijn charme, ongekend verfijnd… En deze intense houtachtige combinatie wordt versterkt door patchoeli. Ruig en eveneens tegelijkertijd verfijnd is de afronding met leer, die versterkt het mannelijke karakter van Pour Homme Oud Noir. Gewoon een mooie oud-geur.
RUIK & VERGELIJK
Pfff…. ik heb al zoveel veel oud-parfums beschreven. And there are many more to come…
‘De Amouage-klant is een globetrotter die tijdens zijn trips op zoek gaat naar antiek en meubels. Zijn interieur reflecteert een wereldse benadering van design, maar altijd met een Oman-geïnspireerde sfeer’. Ben ik ook, maar die heb ik dus niet. Wil zeggen: wel internationaal design, maar geen Oman-link bij mij thuis.
Opus II in het bijzonder ‘roept het interieur op van oude boeken, donkerhouten boekenplanken en antieke leren fauteuils’. De kans dat je deze sfeer nog ergens kunt opsnuiven, wordt steeds kleiner: bibliotheken worden steeds lichter en moderner en meer lifestyle qua interieur. En de echte oude boekenverzamelingen bevinden zich achter slot en grendel in deze bibliotheken of bevinden zich in privé-collecties.
Bij een dergelijke inspiratiebron is vaak een lekkere scheut cognac of whisky in de formule gebruikelijk. Christopher Chong, namens Amouage, valt niet in deze modieuze valkuil. Ligt in de bedoeling van The Library Collection (die streeft tijdloos te zijn, vrij van modes en trends) en wellicht mocht het niet van zijn Omaanse baas. Wat ook vaak een goede ‘tot leven wekker’ van oude boeken is: oud. Het ingrediënt dat dit najaar – hoi of helaas – de ketenparfumerie bereikt door de nieuwe geuren – to name a few – van Dsquared, Kenzo, Valentino en Versace.
Wordt in Opus II ook niet gedaan om dezelfde tijdloze reden. Wel in ruimte mate present: wierook, het ‘fetish’-ingrediënt van Amouage. En dat geeft aan deze klassieke geïnspireerde varengeur een prachtige diepte en rokerige volheid. Chong noemt Opus II ‘stylish and stylized’. Klopt in de zin van dat de geur chic én wel doordacht is. Knap voor een neus die nog relatief weinig niche-ervaring heeft.
En hoewel de The Library Collection niet aan geslachtsdiscriminatie doet, is deze geur voor mij vooral gemaakt voor de man op zoek naar een verfijnde, klassieke varengeur die niet al te ‘Amouage-heftig’ en ‘‘Amouage-dramatisch’ is en je als drager daardoor niet in de weg zit. Zowel ‘op kantoor’ als ‘een avondje uit’, zal niemand in je directe geuractieradius vol verbazing (en onderdrukt gruwen) opkijken. De kans dat je een compliment krijgt is groter. Maar, ik moet niet denken aan een bibliotheek bij Opus II, eerder aan een wandeling door een bos waar de zon als een citroen schijnt, het vochtige gebladerte en hout ‘verlicht’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De opening is een onderdompeling in de klassieke varengeur waarvan je bijna al weer vergeten bent hoe die eigenlijk ruikt doordat ‘tegenwoordig’ vooral neo-fougères de toon van veel fris-kruidige mannengeuren bepalen. Opus II start dus fris, kruidig, maar niet licht-sprankelend, eerder vol-sprankelend. Dus een volle injectie van zonnig lavendel, groen en donker gemaakt door alsem (met zijn bittere droog-hooiachtige noot) en kardemon (met zijn bitterfrisse en groene noot).
De sprankeling komt op conto van peper en roze peper. Prikkelt en geeft lucht. Mooi is de door kaneel zoetig gemaakte bloemennoot in hart van jasmijn en roos die echter geen kans krijgt zich supervrouwelijk te gedragen doordat de intense ‘mannelijke’ basis snel volgt: cederhout, patchoeli, amber en een enorme wierookwolk (net geoogst op de foto).
Interessant, zo niet verrassend, aan Opus II is dat je eigenlijk op een andere, onverwachte manier op wierook wordt getrakteerd. Die heeft van zichzelf – contrary popular belief – ook een frisse citrusachtige ondertoon (maar dan ijler) die in deze geur heel elegant linkt aan de varenopening.
RUIK & VERGELIJK
Nog drie hoofdstukken te gaan:
Amouage – The Library Collection – Opus I (2010)
Amouage – The Library Collection – Opus III (2010)
Amouage – The Library Collection – Opus VII (2013)
Ook een geur die een frisse draai geeft aan wierook:
Toch een beetje vreemd: als je naar de homesite gaat van Amouage voor meer info over The Library Collection, dan kom je na de introductie eigenlijk alleen maar bij lege bladzijden terecht. Geen meeslepende verhalen – iets waarvoor Christopher Chung zo goed in is.
Zelfs geen korte beschrijvingen. Het enige wat wordt onthuld zijn de ingrediënten. Alleen als je een van de parfums online wilt bestellen, krijg je iets meer te weten.
Dit dus: ‘Inspired by the omniscient allure of a library, this collection is a celebration of integrity, creativity and virtuosity. A place where the soul leaves an imprint of the art of living, the Library Collection is a poetic homage to an olfactory exploration’. Gelukkig, zo kennen we Chung weer en ‘hij’ vermeldt ook nog dat – in geval van Opus I – ‘een glorieuze chypre’ is geïnspireerd door een ‘bedevaart, zoektocht die leidt naar kennis’.
Om in parfumcontreien te blijven: Opus I is een olfactorische reis met de klassieke chypre als uitgangspunt met als eindbestemming het Nabije Oosten. Ik zou het eerder een ‘hybride’ chypre wil noemen, juist door het oosterse accent. Of beter gezegd, het Amouage-accent. Want Opus I is typisch Amouage: overdonderend, rijk door de hoge kwaliteit, culminerend in een vol-sensuele basis die is voor zien van het fetish-ingrediënt van het Omaanse parfumhuis: wierook.
En vooral mooi door een ander hybride-effect: de perfecte balans tussen vrouwelijk en mannelijk. Met andere woorden: een sensueel, vrouwelijk bloemenhart die wordt opgevangen door een mannelijke basis.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Heel even in de opening word je getrakteerd op een klassieke chypre, die zich ook heel even als zodanig presenteert; een bitterfrisse start die direct linkt met de houtachtige basis. Maar snel hierna begint Opus I een eigen leven. Dus na de prikkeling van oranjebloesem gecombineerd met kardemon (samen: fris-scherp, groen, bijna medicinaal) explodeert in het hart een ‘flowerbomb’ van erotische ylang-ylang en dubbel erotische tuberoos (extra bloemig, extra klassiek gemaakt, zo lijkt het, door roos en jasmijn) die echter niet vol en boterachtig worden, eerder mentol – dus ook medicinaal.
En dat ondanks het feit dat deze bloemen worden vervlochten met een rijke en overrijpe pruimnoot die voor een likeureffect zorgt. Ofwel, ‘bloemen in pruimenbrandewijn’ extra zoet, maar voor sensueel gemaakt vanille en tonkaboon. De opmaat voor de sterke houtachtige basis van guaiac-, ceder en sandelhout. Over dit alles, door dit alles waait een mystieke wind vol wierook (foto). En deze rokerige noot maakt de geur niet zwaar of ‘kerk’, maar eerder etherisch, mooi ‘ijl’.
Heel opvallend: de bloemen worden na hun overrompelende debuut geleidelijk steeds lichter en frisser van toon. Zou dat op conto van het lelietje-van-dalen komen…
RUIK & VERGELIJK
In samenwerking met http://www.parfumerie.nl – die me de gehele bibliotheek beschikbaar stelde – behandel ik de komende tijd alle hoofdstukken. De eerste die je kon lezen – inclusief meer achtergrondinfo over het hoe en waarom – was:
Amouage – The Library Collection – Opus VII (2013)
OIL FICTION, PERFUME FICTION, BUT NOT PULP FICTION!
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 07/07/13
Neus: Romano Ricci
Concept & realisatie: Romano Ricci
De geur werd me tijdens de afgelopen persdag van www.skins.nl gepresenteerd door een – ik gebruik het zelden, want kan onbedoeld seksistisch en denigrerend overkomen – door een lieftallig pr-jongedame. Een echte Parisienne, perfect gekleed, perfect gemake-upt. En gewapend met een enthousiasme! Ik vroeg aan haar – helaas haar naam vergeten, excusez! – hoe ze bij Juliette has a Gun terecht was gekomen. Ze had ervaring opgedaan bij een paar grote merken, maar vond dat de bezieling ontbrak. Bij Juliette has a Gun was die wel volop aanwezig, ze solliciteerde en werd aangenomen. Had ik, in haar geval, ook gedaan.
Leuk huis dat het uitgangspunt bij de oprichting inmiddels in de koelkast heeft gezet: maximaal vijf geuren. Ze vroeg me wat mijn favoriet was. Mad Madame uit 2012 – door de inhoud én de naam, die voor mij associaties met de populaire Amerikaanse tv-servie Mad Man oproept. Nog niet besproken. Mea culpa. Weldra. Vol trots presenteerde ze me Oil Fiction. Een limited edition (999 stuks; terwijl ik dit schrijf resteren volgens de homesite nog maar 14 flacons, dus ik denk dat… ) in een zwart luxecoffret (met ‘koperen’ plaat waarop naam en samenstelling prijkt) plus nieuwe vormgeving dat samen voor mij weer duidelijk associaties oproept met de – volgens velen jaloersmakende – presentatie van…
… By Kilian. Het is de bedoeling dat de geur je vervoert naar de zinderende wereld van Arabische nachten. Een keer snuiven en je waant je inderdaad – in de nog steeds heersende clichés (of zijn het eigenlijk vooroordelen…) van deze fictieve ‘parfumbiotoop’: Oil Fiction is sensueel, zinnelijk en vol. Maar niet zo ‘meeslepend’ als bijvoorbeeld Yves Saint Laurents Opium (1977) en zijn inspiratiebron: Youth Dew van Estée Lauder (1953). Dit heeft volgens mij te maken met het feit dat de geur bedoeld is voor zowel vrouw als man.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Nog een verschil met deze twee: de bescheiden bloemennoot waardoor het accent op de houtachtige noten van iris, papyrus – ‘pulp fiction’- sandelhout en patchoeli komt te liggen (die samen merkwaardigerwijze een ‘soort van’ droog en ‘stoffig een oud-effect hebben), en hét steringrediënt dat je goed ruikt en op dit moment in nicheparfums (met name in combinatie met roos) ‘le ingredient du jour’ is: saffraan.
De bergamot gedraagt zich in de opening als een snel voorbij vliegende dauwfrisse sensatie die ‘weet’ dat weldra de oosterse zon hem weldra in al zijn heftigheid laat verdampen. Trouwens de ylang-ylang (foto) is wel mooi aanwezig, in die zin dat deze ‘bloem der bloemen’ de houtconstructie een verzachting en chicheid geeft. Zonder zou Oil fiction harder en dus minder zalvend en sensueel hebben geroken. De sensualiteit wordt versterkt in de basis met – geen oosters parfum kan zonder – amber, cistus labdanum en vanille. Ambroxan geeft de geur een zekere vorm van animaal en vileinheid.
Voor de man, nog onbekend met oosterse verleiding in een flacon: ‘best wel’ gewaagd. Voor de vrouw: best wel stoer. Alleen wat Romano Ricci nou precies met de naam bedoeld: Oil Fiction… Snap ik alleen als de geur als sensuele massageolie was gelanceerd. Oh ja, en als de geur langer op de huid ligt, lijken alsof de ylang-ylang en tuberoos beginnen te bloeien.
RUIK & VERGELIJK
Het Nabije Oosten: droomwereld waar de parfumindustrie ons om de zoveel tijd onderdompelt. Kan natuurlijk alle major classics in deze categorie gaan vermelden. Ik houdt me bij één. En wel, omdat op de een of andere manier ik eenzelfde olfactorisch gevoel krijg: