WAT LAVENDEL AL NIET KAN DOEN
EEN UNDERSTATED, BIJNA NICHE-VERSIE VAN SHALIMAR
Stel, Audrey Hepburn zou nu plotseling wonder boven wonder reïncarneren als… Audrey Hepburn, en ze zou een parfumerie binnenwippen om even aan het aan haar opgedragen parfum te ruiken. Fat chance dat ze terstond weer het leven laat, ‘horrifiée’, want de huidige inhoud ruikt in de verste verte absoluut-helemaal-niet naar haar L’Interdit (1957) – een ‘vettige’, vol-bloemige aldehyde.
Stel dat haar collega Britt Ekland (nu 78 en zo gefacelift waardoor ze qua verschijning behoorlijk dicht in de buurt is gekomen van die andere gelifte, maar iets oudere collega, Jane Fonda) denkt: ‘Mijn favo-geur is bijna op, even bijvullen,’ dan zal ze niet schrikken als ze in plaats daarvan de huidige variatie van Shalimar, Philtre de Parfum krijgt voorgesteld in de parfumerie: niet helemaal hetzelfde, niet helemaal anders.
Dit is de achtste, negende of tiende variatie op de klassieker uit 1925 die door Guerlain al enige decennia vol trots wordt gepresenteerd als de allereerste oriëntaalse geur. Ik ging daar lange tijd vanzelfsprekend in mee, tot dat ik 2019 in Parijs op het hoofdkantoor van Coty kennismaakte met de (alleen voor intern gebruik) op basis van de oude formule opnieuw gemaakte Émeraude (1921) – dat tot ver in de jaren zestig werd geproduceerd. Je ruikt de komst van Shalimar (1925) als het ware.
In ieder geval, Shalimar Philtre de Parfum is geen echo, geen schaduw, van het origineel maar, hoe zal ik het omschrijven, een ‘ver-niching’ door minder nadruk op vanille te leggen. Maar voor dit raffineren begint, gebeurt iets wat ik interessanter vind: de opening, hierdoor wordt de compositie een soort van niche-ervaring.
De verantwoordelijke: lavendel. Dit schoongewassen, ordinair-alledaagse kruid krijgt voor mijn gevoel met een edele behandeling, juist nu, een chique aura, een verfijning die ik bijna vergeten was. Met voor Shalimar Philtre de Parfum het grappige gevolg dat het hierdoor reminiscenties oproept met de eau de toilette-versie van Guerlains Jicky (1889). Van deze beyond gender-geur avant la lettre wordt weer beweerd dat die ten grondslag lag aan Shalimar (doordat Jacques Guerlain, werkende aan een nieuwe batch van Jicky, per ongeluk uitschoot met vanille).
Doordat je door de lavendel al ‘vaag’ de bekende noten van Shalimar heen ruikt, geeft de fris-zoete injectie (gecombineerd met citrusnoten) iets (volgende twee omschrijvingen zijn terrible cliché, maar het is gewoon waar) onverwachts en daardoor verrassends. Het effect: je (ik althans) ervaart lavendel anders, je ervaart Shalimar anders.
Aan het vervolg verandert voor mijn gevoel niet zoveel. Het warme, het iris poeder-omhullende, het ‘zwelgen in’, is in Shalimar Philtre de Parfum ook present, maar zoals al gezegd, minder cliché vanille-zoet-oosters. En de bloemen, bloeien ook zoals ze in de originele versie bloeien.
Hoewel ik geen fan ben van de aanhoudende stroom van variaties op een thema, gaat Guerlain wat dat betreft gelukkig zorgvuldig om met zijn klassieker. Hier kan Givenchy wat van opsteken. Shalimar Philtre de Parfum is chic, misschien wel chiquer dan het origineel. Meer understated, minder vanille-verleidelijk.
Wat een simpel kruid als lavendel al niet kan bewerkstelligen (wat je ook zo mooi ervaart in Chamarré van Mona di Orio). Helemaal leuk als je weet, dat de vorige exercitie van Thierry Wasser (de neus) wat mij betreft op dit gebied teleurstellend was: Mon Exclusif (2015).