THIERRY MUGLERS ‘GOUR-MAN’ NIET ZOMAAR VERFRIST MET ORANJE CITRUSVRUCHTEN
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 05/05/15
Neus: Quentin Bisch, Jacques Huclier
Zo op het oog lijkt de nieuwe versie van A*Men (1996) de meest toegankelijke: zodra je een overdosis citrusnoten aan een uitgesproken, oosterse compositie toevoegt, dan wordt die vanzelf ‘hapklaar’ – toch? Het is ook de eerste variatie die het minst past bij de ‘clubcultuur’ van heren met goede smaak waarin A*Men door Thierry Mugler zijn limited editions plaatst.
Dus geen sigaar (Pure Havane), dus geen koffie (Pure Coffee), dus geen sterke drank (Pure Malt), dus geen clubfauteuils (Pure Leather), dus geen houten lambrizeringen (Pure Wood) rondom dé gourmand-oriental voor de man.
En waar ik ‘bang’ voor was, gebeurt niet: dat door de orange-peel in de opening de gourmandsensatie alleen maar wordt benadrukt. Alsof je je tanden zet in een reep pure ‘noir de noir’-chocolade gelardeerd met stukjes gekonfijte sinaasappelmarmelade.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Wat de geur zo goed maakt zijn de elegante, maar strakke houtnuances (die toch ‘zoetjes’ is) die na verloop van tijd op de huid achterblijven. Een melange die doet denken aan ‘vochtig’ patchoeli en droogzonnig cederhout. Na verloop van tijd inderdaad, want daarvoor lijkt het alsof de compositie een traject aflegt waarin alle bovengenoemde variaties eventjes voorbij snuiven – en telkens weer anders. Dan weer even een whiff van whiskey die wordt ingehaald door een sliert van sigarenrook. En dan: ‘Ruik ik nu leer, ruik ik nu koffie?’
Maar laten we niet vergeten waar het letterlijk in eerste instantie om gaat: de citrusopening. Deze mix van mandarijn en bloedsinaasappel is minder scherp en daardoor minder cliché-mannelijk dan verwacht. Dat komt omdat meer de nadruk wordt gelegd op ‘het zachte wit’ (dat tussen de schil en de vrucht zit die je zo duidelijk bij de pomelo-vrucht ziet) dan op de schil zelf. Maakt de citrussensatie aromatischer, zachter, minder zuur.
De scherpte wordt door een ander ingrediënt geleverd: gember, maar die is meer prikkelend dat ‘citrus-bijtend’. De overgang van ‘citruskoud’ naar ‘gourmandwarm’ komt op rekening van kaneel, koffie en zwarte peper – die bereiden het oranje fruit voor op de sensualiteit van de houtachtige basis: ‘volvet’ vanille, een erg ‘gerumde’ tonkaboon en hierdoor een gekarameliseerde patchoeli.
Interessant: ook in A*Men Ultra Zest herken je de ‘vleugels’ van Angel (1992), misschien nog wel duidelijker, nu ik zo doorsnuif, dan in A*Men. Zonder dat het gaat irriteren. Iets wat bij veel (jonge)mannen nog steeds gebeurt als die A*Men ruiken. Ik geloof dat je deze bevooroordeelden goed om de tuin kunt leiden met A*Men Ultra Zest.
De overgang van herkenbaar (dus geruststellend) citrusfris via gourmand naar het eveneens herkenbare (dus geruststellende) hout – in dit geval ‘zoethout’ – verloopt zo naturel en beschaafd dat ze niet eens in de gaten hebben dat het de jongste broer van hun gehate A*Men is die ze zo olfactorisch van de wijs brengt. Deze (jonge)mannen zullen eerder aangenaam verrast zijn volgens mij. Door A*Men Ultra Zest verrassenderwijs uit hun ‘parfum comfort zone’ gehaald. Werd de hoogste tijd.
IK HOU VAN HOUT, JIJ HOUDT VAN HOUT, HIJ HOUDT VAN HOUT
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 10/10/14
Neus: Jacques Huclier
Het knappe aan Thierry Mugler: hij heeft als een van de weinige modeontwerpers zich helemaal weten te bevrijden van zijn ‘modeverleden’ (en wat voor een prachtige kleding heeft hij gemaakt). Zijn naam wordt nu op de eerste plaats geassocieerd met parfum. De reden: maar weinig designers van zijn generatie die parfum van de eerste geur (Angel uit 1992) zo serieus zijn blijven opvatten.
Natuurlijk is Thierry Mugler ook voornamelijk in it for the money, maar hij heeft zoals veel van zijn concullega’s van zijn parfumdivisie nooit een potje, nooit een zuivere melkkoe, nooit een marketingspeeltje gemaakt en daardoor al zijn geloofwaardigheid op het spel gezet. Hij sleurt je zijn extreme wereld in – ieder keer weer opnieuw. De reden waarom ik in ieder geval altijd benieuwd ben naar zijn nieuwe loten. En hoewel zelf niet meer actief betrokken, waart zijn geest er op een positieve manier nog rond.
Nou misschien niet helemaal in de promoclip (sex sells), wel in de compositie van A*Men Pure Wood: ‘de pure sensualiteit van een houtachtige, oriëntaalse geur’. Niet zo vreemd: ook hierin herken je duidelijk de signatuur van A*Men (1996) dat dit keer een klassiek-mannelijke verdieping krijgt door een overdosis aan ceder- en cipreshout, een typisch Mugler-ingrediënt. Uitermate geschikt voor mannen die A*Men – een gourmandervaring van patchoeli, koffie en vanille – net iets teveel van het zoete vinden. Het hout maakt de compositie strakker en droger. En dat gebeurt heel ingenieus waardoor je met A*Men Pure Wood een ‘bijna niche’-ervaring hebt.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Soms heb ik het gevoel dat ik meer in een geur ruik dan bedoeling is, dat ik nuances meen waar te nemen die helemaal niet aanwezig zijn. Bij opening van A*Men Pure Wood lijkt het net alsof de flacon een tijdje in een schoenpoetsblik opgeslagen heeft gelegen. Ik ruik smeuïg schoensmeer, een licht terpentijnachtig en metaalachtige noot, en tegelijkertijd ook een alcoholische toets die richting cognac gaat. Wonderlijk en verrassend.
Het is volgens mij het effect van A*Men die eerst zijn noten vrijgeeft maar snel contact zoekt met het hout, alsof die eerste noten in eerste instantie dienen als ‘gourmandlak’ voor het heftige hout. Dat laklaagje verdwijnt geleidelijk (maar niet helemaal) om het ceder- en cipreshout ‘dubbel volop’ kans te geven zich te ontplooien. De eerste droog en zonnig, de tweede hetzelfde maar met een groen-vegetaal en zelfs rokerig, ‘verbrand’ randje. Eindresultaat: een chic-stoere mannengeur.
‘Best wel’ vaak is de eerste geur van een ontwerper geïnspireerd op jeugdherinneringen – waar gebeurd of fictief. De onschuldige levensfase, waarin terugblikkend, de zon altijd leek te schijnen, alles pais en vree was en hij nog geen benul had van wat er nu zo’n beetje helemaal mis is met de mensheid (ouders bijvoorbeeld) en daardoor met de wereld.
Opvallend: het zijn voornamelijk Franse ontwerpers die graag ‘olfactieverwijs’ een wandeling langs memory lane maken. Zo ook Thierry Mugler. De originele Angel (1992) loopt er van over, en in de nieuwste variatie Angel Eau Sucrée doet hij het nog een keer dunnetjes over: ‘Ik wilde altijd een geur creëren die nauw verbonden is met jeugdherinneringen en tederheid. Ik wilde een uiterst sensuele aanraking, zodat je bijna zin krijgt om de persoon die je lief hebt op te eten’.
Vreemd dat het niet zijn eigen jeugdherinneringen, maar meer ‘de algemene, door iedereen beleefde’ zijn. Bestaan die als zodanig? De een begin te lachen bij het ruiken van vanille, de ander zet het op een huilen. Maar we hebben tóch met elkaar ‘afgesproken’ dat vooral zoete en poederige noten het vermogen hebben lang vergeten, prettige herinneringen wakker te schudden – heel cliché dus.
Komt wellicht door Zwitsal en andere per land van naam verschillende talkpoeders, die baby’s’ billetjes beschermen tegen allerlei jeukende onhebbelijkheden. Die zijn vaak samengesteld uit rijst, amandel en vanille. En als je doorgroeide, dan ging je naar de snoepwinkel of kermis waar de toverballen, kaneelstokken, popcorn, suikerspinnen en reuzenspekkies je tegemoet glimlachten.
Dat zie je terug op de verpakking: ‘Is geïnspireerd op traditioneel luxe snoepgoed’. Dat ‘voel’ je terug op de flacon: ‘Bestrooid met suiker lijkt die veranderd in een onweerstaanbare lekkernij’. Ik heb begrepen dat Thierry Mugler, om tot deze variatie te komen, ook de hulp heeft ingeroepen van een van de meest beroemde patisseurs van Parijs: Fauchon. Die heeft voor de gelegenheid de klassieke éclair een Angel-behandeling heeft gegeven.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het idee: ‘Ingrediënten met provocerende en contrasterende effecten met een overdaad aan smaaksensaties: warm en koud, zoet en pittig, verfrissend en warm’. Nou, dat is overdreven gesteld: provocerend en contrasterend. Want: we zijn inmiddels (onder meer door Mugler himself) gewend geraakt aan fruitige gourmands – raken er zelfs op uitgekeken.
Angel Eau Sucrée kun je omschrijven als een lichtere, meer ‘hapklare’ versie van Angel. Minder stoutmoedig, ‘aardiger’ en toegankelijker door de poederige noten die worden opgeroepen met een gekarameliseerd meringue-akkoord. En dat verantwoordelijk is voor het snoepwinkeleffect en je een ‘crush’ laat krijgen op alle uitgestalde candy (ik zie nu voor het eerst dat candy bijna hetzelfde is als het Nederlandse kandij…). Dat ruik je met name als het rood fruit (zongerijpt uiteraard) begeleid door een frisse noot (die verantwoordelijk is voor het sorbeteffect – denk een aquanoot) is vervlogen. En de meringue (foto) moet je niet helemaal letterlijk nemen. Is een combinatie van poederige zoetigheden die samen doen alsof ze het zijn.
Ofwel, een melange van amandel, vanille, heliotroop en poederige musk (althans dat denk ik te ruiken) die in de basis wordt vastgehouden door patchoeli en vanille, en je nog duidelijker het verschil met de originele Angel laat proeven door het weglaten van karamel en chocolade.
Elegant en très Parisienne, maar het vreemde is: Angel Eau Sucrée doet mij eerder denken aan Angel verdwaald in een Parijs boudoir, dan aan Angel op bezoek in Thierry Muglers favoriete snoepwinkel uit zijn jeugd.
‘GEESTELIJK’ GELUK: ABSOLUTE EN VOLLEDIGE SERENITEIT
‘GEURIG’ GELUK: EEN (NIET ZO) VREEMD, MAAR BUITENGEWOON WATER
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 04/04/14
Neus: Véronique Nyberg, Dominique Ropion
Ambassadrice: Alexandrina Turcan
Artistic direction: Christophe de Lataillade
Fotografie: Floria Sigismondi
Alien kwam in 2005 tot ons uit het heelal – ‘afkomstig uit de oertijd én de verre toekomst’ – met een heel goed plan: alle pechvogels op onze planeet – ook wel mensen genoemd – weldaad, vrede en kracht schenken. Ik heb Alien altijd een ‘vreemde vogel’ gevonden ondanks haar vredelievende boodschap. Dat had meer te maken met haar verschijning dan met het parfum dat ze bracht. De laatste jaren was ze voor mij – in de hoedanigheid van Anna Jagodzinska – toch meer een über-parodie op buitenaardse vrouwelijkheid.
Ze deed me denken aan de ‘alienne fatale’ uit de hilarische film Mars Attacks (1996). Afstandelijk, eng, vreemd (alien dus) met een prettig vilein gestoord randje. Iemand waar ik me kapot van zou schrikken als ik haar zo maar op straat zou tegenkomen (karnavalsdagen uitgezonderd). Niet iemand die je waarvan je denkt: ‘Daar zou ik wel eens een beschuitje mee willen eten, een glaasje mee willen klinken’.
Anno 2014 denk ik er iets anders over. Want Alien is geïncarneerd – als ‘wezen’ en voor de zoveelste keer als parfum. ‘Als een nieuwe godin ontwakend in het zonlicht, herboren door de bron van het leven op aarde, de zon. Zij vangt het licht en verspreidt het. Dit is het beeld van het goddelijke standbeeld dat verandert in een vrouw, haar hart begint te kloppen in symbiose met het licht’.
Zegt Christophe de Lataillade, huidig creatief directeur van de parfums van Thierry Mugler. En verdomd, het is waar wat hij beweert: ‘Zij is toegankelijker, vrouwelijker’. Want hoewel nog steeds behoorlijk afstandelijk – ‘ze vangt het licht van de zonnegodin en verspreidt dat in een gebaar van absolute overgave met welwillende energie’ – zie ik in haar nu een meer aardse vorm van leven… voorwaar is het wel Alexandrina Turcan en niet de hoofdredactrice van de Nederlandse Vogue Cécile Narinx (soon to be the supreme goddess of Hollands Harper’s Bazaar) die ons tegemoetreedt?
En deze ‘realiteitszin’, proef ik ook in Alien Eau Extraordinaire. De ‘oer-versie’ uit 2005 heb ik altijd een beetje een ‘harde’ jasmijn-ambergeur gevonden die in de loop der jaren diverse, meer fijnzinnige interpretaties heeft gekregen. Het hoogtepunt voor mij in deze: Alien Liqueur de Parfum (2009). Deze variatie ging meer de diepte in, terwijl Alien Eau Extraordinaire voor mijn gevoel zonniger, zachter, ‘vrijer’ en dus minder hard is.
De bedoeling van Alien Eau Extraordinaire: ‘Geluk als gevoel van absolute en volledige sereniteit vertaald in een positieve, stralende en optimistische geur’. En dat wordt door Véronique Nyberg en Dominique Ropion tot leven gewekt met een zonnig boeket van bergamot, neroli, tiaré en heliotroop wiegend in de parfumsignatuur – witte amber en kasjmierhout – van de oorspronkelijke Alien.
Wat ik vooral mooi vindt, is de achter hesperide-regenboog bloeiende tiaré en heliotroop. De eerste exotisch bloemig met warme ondertoon wordt zoeter en poederig gemaakt door de naar amandel-vanille ruikende heliotroop.
Maar, ik ken eigenlijk maar één persoon die deze transformatie treffender onder woorden kan brengen: Maria van Geuren van http://www.parfumaria.com. Ik verbaas me nog steeds hoe ‘buitenaards’ enthousiast zij is van Alien en de variaties – ze heeft ze allemaal. En dat terwijl zij zelf de meest exclusieve en uitzinnige nicheparfums verkoopt. Het woord is aan haar.
Maar, voor ik het vergeet: de campagne werd geschoten/gefilmd in de in Moorse stijl opgetrokken ‘pauwenkamer’ van Castello di Sammezzano (op 40 kilometer van Florence) waarvan de eerste steen in 1605 werd gelegd door Ximenes van Aragon. Na de Tweede Wereldoorlog was het een luxe hotel dat in midden jaren negentig van de vorige eeuw sloot. Sinds 2012 is het een cultureel erfgoed en is het kasteel ondergebracht in een stichting.
Het doel: de rijke geschiedenis ervan bekend(er) maken bij een groter publiek. Thierry Mugler helpt hierbij een handje door de campagne. Opvallend: door deze middeleeuwse setting krijgt Alien op de een of andere manier voor mij, nog meer dan voorheen, een gothic chic-allure.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Maria van Geuren: ‘Al Jaren ben ik fan van de originele versie van Alien. De donkerpaarse flacon die nogal futuristisch en science fictionachtig oogt, doet me denken aan Darth Vader uit de film Star Wars. Ik vond de flacon eerst eng, sprak me totaal niet aan. Tot ik Alien per ongeluk opgespoten kreeg en totaal in de war raakte van deze eigenzinnige geur.
Al jaren verzamel ik elke Alien-versie die op de markt komt. Ook begrijp ik goed dat mensen deze geur níet begrijpen – zelfs penetrant en zwaar vinden. Maar voor mij is Alien een uitgaansgeur: donker, gevaarlijk, zwoel. Stikbenieuwd was ik toen ik Alien Eau Extraordinaire – een ‘cadeaurecensie’ van Geurengoeroe – opdeed.
Nu, ik ga hier geen ingewikkelde noten kraken en de twee geuren qua noten vergelijken. Alien Eau Extraordinaire deed me meteen glimlachen. Er zijn al vele zomerversies gemaakt van Alien, de een nog zonniger dan de andere met telkens weer andere spelers in het blijspel. Alleen, viel Alien Eau Extraordinaire me direct op door de enorme daadkracht. Alien is nog steeds erg herkenbaar, maar presenteert zich nu stralender en tropischer.
Tiaré (foto) en oranjebloesem dwarrelen door mijn hoofd, en ik denk al mijmerend aan de gouden zonnestralen die door een donker wolkendek heen breken. Thee, bergamot en oranjebloesem zorgen voor de zonnige sfeer zonder in te boeten op de kracht waar Alien om bekendstaat. Het hart van de geur omarmt je met warmte en tropische zachtheid. Onmiskenbaar Alien maar blijer en zonniger: van Star Wars met Darth Vader in de hoofdrol naar Back to the Future. Zelfde sferen, andere spelers. Nog steeds niet geschikt voor muurbloempjes, maar wel toegankelijker’.
Dit begrijpt Geurengoeroe niet helemaal: ‘Darth Vader zonder gewaad. Darth Vader in zijn ondergoed die zijn kwetsbare delen ons toont. Ach… het is maar science fiction’. Maria van Geuren geeft als antwoord: ‘Ja, heel weird, Alien is voor mij een man op de een of andere manier. De geur heeft iets stoers door de flacon, maar dat zit in mijn eigen brein verankerd. Maar… vrouwen kunnen ook vallen voor enge duistere mannen, dus ach… de dame was bang voor Darth Vader, maar ook verliefd op hem door zijn angstaanjagende voorkomen. Mijn zoon Julius draagt Alien trouwens vandaag naar school – hij vindt het een geur voor jongens. Grappig hè?’
RUIK&VERGELIJK
Geurengoeroe en Alien:
Thierry Mugler Alien (2005)
Thierry Mugler Alien Eau Luminescente (2008)
Thierry Mugler Alien Liqueur de Parfums (2009)
Thierry Mugler Alien Sunessence Amber Gold (2011)
Thierry Mugler Alien Aqua Chic (2012)
Thierry Mugler Alien Essence Absolue (2012)
Thierry Mugler Alien Les Parfums de Cuir (2012)
Thierry Mugler Alien Les Liqueur de Parfums (2013)
Katy Perry: ‘Killer Queen behoort tot mijn vocabulaire sinds mijn vijftiende, door het gelijknamige nummer van Queen. Freddie Mercury schilderde de woorden van een vrouw die ik wou zijn. Ze scheen me erg machtig en trok de aandacht naar zich als ze een kamer binnenliep. Mijn bedrijf heet daarom Killer Queen – het past goed bij wat ik doe. Ik voel dat ik uiteindelijk de vrouw ben geworden beschreven door Freddie Mercury’.
Ici Paris XL zegt: ‘Katy Perry introduceert haar nieuwste geur Killer Queen. Net als de zangeres is deze geur rebels en met een flinke dosis pit. Alles wat gewoon is wordt overboord gegooid. Met als resultaat een verslavende geur die betovert en smeekt om aandacht, Killer Queen is voor de zelfverzekerde en machtige vrouw. De geur is geïnspireerd op rode fluweelbloemen waarvan de dieprode bordeauxkleuren doen denken aan een koninklijke mantel’.
Geurengoeroe: ‘Ik ben er van overtuigd dat de geur een succes zal worden. Hoewel voor mij de boudoir/Marie Antoinette-styling nu zijn uiterste verkoopdatum toch echt heeft overschreden, overtuigt het concept (hoewel zéér cliché uitgevoerd) door de grootschalige aanpak. En kun je er gif op innemen dat de productie duurder is uitgevallen dan de inhoud van de scepter-flacon, waarin we logischerwijs de handtekening herkennen van de ontwerpster die als eerste het boudoir in de parfumerie opnieuw presenteerde – Vivienne Westwood – en het merk dat er mee aan de haal ging: Juicy Couture’.
De gefotoshopte flacon, net zoals de kroon op Perry’s hoofd, wedijvert met de echte koninklijke regalia. Maar in het echt komt de flacon toch eerder in de buurt van een kermisattractie – een euvel waar heel veel geuren onder lijden. Nog iets: het leuke aan het beeld dat Freddie Mercury met zijn Killer Queen oproept – een twintigste eeuw-versie van een vrouw met heel veel invloed – heeft Katy Perry niet echt begrepen: ‘She keeps Moët et Chandon in her pretty cabinet… A built in remedy for Khruschev and Kennedy’.
Want trekken we dit door naar ‘nu’ dan moet ik eerder denken aan machtige vrouwen zoals Angela Merkel (bondskanselier van Duitsland), Christine Lagarde (hoofd van het Internationale Monetaire Fonds) en Janet Yellen (hoofd van de centrale banken in Amerika) die letterlijk aan de touwtjes trekken dan de carnavaleske verkleedkist-koningin die Perry voor het voetlicht brengt. Met andere woorden: een visualisatie van een hedendaagse powerwoman was prikkelender én origineler geweest. Maar dat is waarschijnlijk iets teveel (inlevingsvermogen) gevraagd voor het light entertainment-uitgangspunt van Katy.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Killer Queen – het zal u wellicht niet verrassen – varieert op de gourmandgeur want daar loopt de beoogde doelgroep (vul zelf in) mee weg. In dit geval zoet en zwoel en… je krijgt meer dan verwacht. Dat laatste slaat op de patchoeli. Die is in deze geur overtuigend aanwezig. Niet zo meeslepend als in – ja daar is-ie weer – Thierry Muglers Angel (19992), maar toch duidelijk in de basis herkenbaar. Eerste een frisse opening met bergamot, pruim en wilde bes (welke soort exact wordt niet vermeld). Maar het gaat natuurlijk om het rood fruit, het zoetsappige idee. In het hart bloeit een variatie uit de familie van de onzinflora – rode fluweelbloemen – gecombineerd met echte flora: natuurlijk jasmijn en rainbow plumeria (‘chez nous’ bekend als frangipani – zie foto). Samen levert dat een zoete noot die de schijn van bloemen heeft, in plaats van een volbloemige, sensuele noot. Maakt ook niet uit, want het draait ook in Killer Queen om de basis: patchoeli waarvan je de houtachtige, donkere noot goed ruikt, is gedrengd in vloeibare praline – in vaste vorm inderdaad niet zo handig om te verwerken – en wederom een pruimachtige noot.
RUIK & VERGELIJK
Vive le boudoir! Vive la reine. Viva la reine dans le boudoir. Long may she vive!
THIERRY MUGLER PRESENTEERT NIEUWE PARFUMBRON EN ZOMERVARIATIES
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 15/05/13
Neus: onbekend
Concept & realisatie: Thierry Mugler Parfums
Moederdag voorbij! Parfumerie blij? Ben benieuwd welke geur ‘gewonnen’ heeft. Drie streden in de Nederlandse abri’s om de meeste aandacht: Diors J’adore (1999) en wel door een nieuwe variatie (Voile de Parfum), Coco Mademoiselle (2004) van Chanel – met als teaser een 200ml-flacon – en Manifesto (2012) van Yves Saint Laurent. In België deed in de abri’s Chloé’s Eau de Parfum (2004) ook mee.
De ‘vrouw’ die haar geur wel heel pover presenteerde, was Lady Gaga. De euforie van het inhoudelijke zeer teleurstellende Fame (2012) is blijkbaar over – ook bij Coty. Daar lag ze dan in een hoekje bij het Kruidvat. Om de koper over de streep te trekken kreeg je gratis en voor niets een echte Lady Gaga-bril cadeau. Wat een treurigheid van deze – alleen wat presentatie betreft! – would be-Thierrry Mugler-parfumkloon.
Ik zag van laatste wel speciale Moederdaggeschenk-verpakkingen en ging op zoek naar zijn nieuwe Quadruple Source. Ofwel bron, waarmee je naast Angel Eau de Parfum (1992), Alien Eau de Parfum (2005) nu ook ook de flacon van Womanity Eau de Parfum (2010) kunt laten bijvullen, in het najaar gevolgd door de eau de toilette-versie van Angel uit 2011. Muglers eerste Source stamt al weer uit 1992, en zonder dat daar echt mee te koop werd gelopen – het luxe, unieke en persoonlijke service-aspect werd toen meer benadrukt – was het een vroeg staaltje van eco-verantwoord gedrag. Want door geen nieuwe flacon te kopen wordt er minder geproduceerd en vervoerd en is er minder afval.
In cijfers: elke zeven seconden wordt wereldwijd een navulling van Angel of Alien verkocht waardoor jaarlijks bijna 1.350.000 flacons níet te hoeven worden geproduceerd. Die worden dan wellicht gebruikt voor de zomeredities dit jaar: Angel Aqua Chic, Alien Aqua Chic en Womanity Aqua Chic want die zijn merkwaardigerwijze niet aangesloten op Muglers moderne variatie op de ‘parfumfontein’. Zou toch leuk zijn: elke jaar – zolang Mugler er meer doorgaat – in dezelfde fles een andere zomervariatie.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Opvallend bij Angel Aqua Chic: voor het eerst echt ver verwijderd van het origineel. Voor mij te ver. Mugler spreekt zelf van ‘een transformatie naar een sprankelende geur’. Best wennen. De opening mengt appel en framboosbloesem. Laatste ruikt natuurlijk niet echt en zeker niet naar de vrucht die je wel ruikt: framboos. Levert samen een merkwaardige, beetje ijzige zoetheid op die vervolgens kopje ondergaat in klassiek rozenwater verkregen via hydro-dystallatie.
Hoe dat in zijn werk gaat, zie mijn recensies van de Aqua Chic-geuren uit 2012. Het levert een klaterende frisbloemig effect op (alsof je het water voelt) die niet echt warmer maar zwoeler wordt door een patchoeli-vanille-combinatie. En laatste twee zijn ook zeer licht van toon, ontdaan van hun overrompelende effect (mits puur toegepast), maar herinneren wel heel vaag aan de ware signatuur van Angel.
Alien Aqua Chic laat je ook heel duidelijk van het effect van de hydro-dystallatie genieten. Dit keer is het oranjebloesem (foto) dat origineel wordt gekoppeld aan ‘gemberwater’ en extra fris in de opening is door citroenbloesem (helderder en frisser is dan oranjebloesem) en roze grapefruit. That’s it. En de link met Alien is hier ook eigenlijk te verwaarlozen. De enige overeenkomst: oranjebloesem komt met een beetje fantasie wat geursensatie betreft in de buurt van heldere jasmijn.
Womanity Aqua Chic blijft het dichtst in de buurt van het eau de parfum. Alleen is de ‘kaviaar’ (ofwel een zoutwaternoot) onttrokken waardoor je het ‘roodfruitgevoel’ beter ondergaat en de geur makkelijker dus toegankelijker wordt. Zoeter dus (door zwarte bes), fruitiger dus (door mandarijnbloesem dat lijkt op oranjebloesem alleen wat zoeter), maar ook hier zeer waterfris door hydro-dystallatie. De koriander ontgaat me een beetje. De basis niet: die is licht kruidig, licht houtachtig. Maar geef mij maar de echte Womanity.
Ben benieuwd naar de Aqua Chic-collectie voor volgend jaar, als die komt. Want veel verder verwijderd kun je van met name Angel en Alien niet raken. Of het moet een echte eau de cologne-versie zijn.
RUIK & VERGELIJK
Ik zeg, ruik niet alleen, maar layer de zomerversie met het oorspronkelijke parfum, dan ervaar je toch meer de essentie van deze drie geuren. Vreemd eigenlijk dat er dit jaar geen zomervariatie is op A*Men (1996), zou dat komen door…
Soms wordt het me droef te moede, denk ik te stoppen met mijn ‘uit de hand gelopen’ meer journalistieke interesse voor geuren. Want de tsunami aan middelmatige onzinluchtjes die als je goed ruikt niet meer dan goede verklede shampoos zijn gaat maar door. De consument slikt het als zoete koe en weet bijna niet meer hoe een ‘echt’ parfum moet ruiken.
Maar dan, plotseling zie ik licht aan het einde van de tunnel, begint de zon te schijnen omdat je iets ruikt waarvan je denkt: ‘zo hoort het, dit is de bedoeling van parfum’. Ik heb met de nieuwe versies van Julia (2005) en Alahine (2007) van Teo Cabanel. Die bleken te zijn aangepast ten goede, net zoals Cabanels andere geuren (ook de flacons werden vernieuwd). Vertelde Maria van Geuren me tussen neus en lippen terwijl ik haar parfumbar bezocht onlangs. Ik was getriggerd omdat beide parfums vanaf de lancering een blijvende indruk op me gemaakt hebben en me bijna niet kon voorstellen dat ze voor verbetering vatbaar waren. Ik bedoel dan niet aanpassingen zoals is gebeurd met bijvoorbeeld Hermès’ Ambre des Merveilles (2004) en Alien (2005) van Thierry Mugler, dat zijn eerder variaties verkocht als nieuwe geuren.
Ik bedoel wel: dat de neus vindt dat de geur net iets meer sillage nodig heeft, net iets meer verfijning, net iets meer ‘diepgang’. Dat de verhoudingen van de smaakmakers onderling worden aangepast. Het effect: Julia wordt groener en spankelender, Alahine rijker en sensueler, en behoudt toch een luchtige ondertoon. Knap. En fijn om te weten dat een neus/huis zichzelf verplicht dit te doen vanuit hun beroepsethiek.
Daar staat dan weer tegenover dat nieuwste geur Hegoa, met evenveel liefde gemaakt, net zoals Early Roses (2010) toch meer mikt op de minder veeleisende neus. Dat wil zeggen: de geur doet ‘minder moeilijk’, is een allemansvriend en hoef je als man, als vrouw niet echt leren te begrijpen omdat het een geliefd en inmiddels herkenbaar parfumingrediënt naar een hoger niveau tilt: groene thee. Hegoa is genoemd naar een wind waarvan ik nog nooit van had gehoord en die blaast over Zuid-Frankrijk. Iets preciezer gelokaliseerd: in de buurt van Spanje, gezien Haize Hegoa zuiderwind in het Baskisch betekent. En of deze wind warmte (zoals de Mistral of Chergui) aanvoert of koelte is onduidelijk. Ik hou het op het laatste, gezien de ontzettende frisse en verkwikkende tinteling die geur heeft.
Olfactorisch doet Hegoa me denken aan de Acqua Allegoria-reeks van Guerlain: met de beste ingrediënten denkbaar een zomers, ongedwongen en fris gevoel oproepen.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Natuurlijk al honderden malen gebruikt voor een opening, maar in Hegoa ruik je citroen, bergamot en mandarijn van de opperbeste kwaliteit: een licht cologne-effect dat schuurt en prikkelt maar direct overloopt in prachtige groene theenoot: fris, waterachtig en die de citrusnoten tempert waardoor je goed de rustgevende werking van groene thee (foto) ervaart. Hierachter schuilt een roos die als het ware in de schaduw van de thee blijft, slechts een licht zoetbloemig accent.
Ook prettig: de transparante aqua-toon blijft ondanks witte musk en ambernoten gewaarborgd. De thee is namelijk zo goed gedoseerd, wordt niet te donker waardoor je al ruikende het idee hebt dat je een kop, gekoelde groene thee met citroen drinkt. Ongecompliceerd maar uitgelezen.
RUIK & VERGELIJK
Groene thee, daar kom je een heel eind mee. Is van een avant-gardistisch ingrediënt tot een crowd pleaser van de eerste orde uitgegroeid. De bekendste:
Afgaande op de flacon, dacht ik tijdens de lancering dat van Angel Innocent in eerste instantie dat het een tasverstuiver dan wel een deodorant betrof van Angel (1992). Want: in vergelijk wel erg sober en erg weinig ‘Mugler-dromerig’. Maar het betrof de eerste ‘officiële’ variatie op Angel. En wel een lichtere, meer ‘draagbare’ zoals dat heet. Eigenlijk logisch: gezien het volle gourmand-aroma voor velen toen nog echt teveel van het snoeperige was en nog niet werd begrepen. Dat is nu wel anders. Terugkijkende kun je stellen dat Angel Innocent een van de eerste lichtere variaties op een populaire geur is. En ‘terugruikende’ dat veel parfumhuizen onder andere namen heel wat namaak-engelen hebben gelanceerd die ook op ‘onschuldige’ wijze de sensaties die je opsnuift in de banketbakkerij hebben verwerkt.
Wat me altijd verrast heeft, is de keuze van de neus. Niet gemaakt door die van Angel (Olivier Cresp in samenwerking met Yves de Chiris), maar door Laurent Bruyère (die in 2008 op 43-jarige leeftijd is overleden). Misschien vond de eerste het te moeilijk… kon zich er als het ware niet van losmaken, voor Bruyère moet het ook niet makkelijk zijn geweest: wetende dat ‘iemand’ over zijn schouders mee kijkt. Opvallend: twee jaar later, maakte hij speciaal op verzoek van Thierry Mugler én Victoria’s Secret nog een lichte variatie op Angel: Innocent Secret.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Is Angel een bonbon gevuld met cacoa-karamelvulling, dan is Angel Innocent een bonbon gevuld én versierd met rood fruit. En wat ruik je deze combinatie nu ook nog vaak in populaire geuren. Met name rood fruit gelieerd aan witte musk.
Wat opvalt: het ontbreken van patchoeli die aan Angel zijn donkere en aardse sensatie geeft. Hiervoor in de plaats: ‘everybody’s darling’: witte musk. Die ruik je vanaf de eerste spray samen met de bonbonnoot op de achtergrond. Ze worden eerst gemaskeerd door een fruitige frisheid die zich aankondigt in twee fasen: eerst mandarijn en bergamot die overloopt in de rijpe zoetheid van rode en zwarte bes. Hieraan koppelt zich een amandelnoot die steeds poederiger wordt naar gelang de openingsnoten afnemen Wat ‘overblijft’: drie maal zachtheid: warm, kokonachtig, zoet. Ofwel, amber, witte musk en bonbon.
RUIK & VERGELIJK
De lijst met light gourmandentertainment in geuren… begin er maar eens aan. En: de meeste zijn al weer verdwenen. Het begon toch allemaal met:
Ik was onlangs in Colmar (Frankrijk) en daar bezocht ik ook een filiaal van Sephora. Wat me verbaasde en verraste: een aantal variaties op A*Men was nog steeds te koop. A*Men Pure Malt (2009) en A*Men Pure Havane (2011). Kan toeval zijn. Dat het alleen dit filiaal betrof. Het was volgens mij in ieder geval geen kwestie van dat deze twee variaties ‘onverkoopbaar’ waren – in de aanbiedingenbak lag bijvoorbeeld wel Womanity (2010) van Mugler.
Het zegt – misschien – iets over de niche-kwaliteit. Of, zou ook zo maar kunnen, dat geuren voor ingewijden en niet-ingewijden toch weinig verschillen van de oorspronkelijke geur: verkopen kun je ze dus altijd.
Geldt wat mij betreft als ‘ingewijde’ ook voor A*Men Pure Leather. Toen ik voor het eerst hoorde dat A*Men van leer zou trekken, trilden in gedachten mijn neusvleugels van opwinding. De reden? Het interessante uitgangspunt: een superzoete gourmandgeur een krachtige en animale (daar staat leer bekend om in de parfumerie) ondertoon geven. Alleen gebeurt het niet zoals ik had verwacht, want…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
… het leerproces presenteert zich niet zo heftig als gehoopt en eigenlijk twee keer. Want bij de opening heb ik het idee dat geur een lichte leernoot verspreidt die als het ware de gourmandnoten van A*Men laat temperen door te versmelten met een dierlijke noot. Vervolgens ruik ik daarna weer het oorspronkelijke A*Men zonder de frisse opening van bergamot, lavendel en munt. Dus vers geroosterde koffie, teer, karamel en chocalade, vanille en tonkaboon.
En als dit lang genoeg op de huid zit, ruik ik weer een leernoot. Maar ook weer zeer bescheiden. Ben benieuwd of de gemiddelde A*Men-fan het verschil wel of niet direct ruikt.
Sommige geuren zijn zo vanzelfsprekend voor me, dat ik ze gewoon vergeet te bespreken. Waarvan Eau Dynamissante getuigt: een 500ml flacon (de tweede inmiddels) staat al jaren trouw op mijn badkamerplankje waar regelmatig na het douchen uitbundig mee wordt gesplashed. Terugblikkend mag Thierry Mugler dan wel twintig jaar geleden met Angel voor de opvallendste introductie sinds decennia hebben gezorgd, vijf jaar eerder vond een introductie plaats die, zij het anders, voor even grote verrassing zorgde.
Want het was in de klassieke zin geen ‘echte’ geur – geen groot parfum met grote woorden – en het werd geleverd door een cosmeticamerk die zich voor liet staan op zijn puur natuur-benadering van het in tact houden en verbeteren van de schoonheid van de vrouw: Clarins. Wat was er zo bijzonder? Het was de eerste eau die niet alleen tegelijkertijd verkwikte en kalmeerde maar ondertussen de huid ook verzorgde.
Hoe kreeg Clarins dit voor elkaar? Door op deze eau de soin de aroma- en fytotherapie toe te passen. De eerste wordt nog steeds gezien als een alternatieve geneeswijze gebaseerd op etherische oliën en andere plantaardige geurextracten. Met andere woorden: genezen met geuren. De tweede – dat letterlijk ‘behandeling met planten’ betekent – hoopt gezondheidsklachten en ziekten te genezen met plantaardige middelen. Het is natuurlijk een kwestie van ‘ruiken is geloven’, maar feit is wel dat Eau Dynamisante een ontzettende oppepper geeft. Herboren worden is wellicht overdreven, maar de geur geeft je gemoed wel een enorme positieve draai. Het aromatherapie-effect is hiermee voor mij bewezen. Wat de ‘fyto-therapeutische’ uitwerking betreft, dat voel en merk ik niet als zodanig, maar is ‘mooi’ meegenomen.
De reden voor het enorme succes – er zijn weinig geuren die 25 jaar achter elkaar zo vanzelfsprekend gekocht worden – ligt natuurlijk aan het feit dat Eau Dynamisante juist niet een echt parfum is. Vrouwen (en mannen) gebruiken het ‘erbij’ – voor de verkwikking, voor de rust. Voor een echt parfum wegen andere, meer ‘tijdgevoelige’ aankoopargumenten: mee willen doen met een trend, een voorkeur voor een bepaalde parfumfamilie, de verleiding van een campagne.
In Frankrijk stond Clarins echt stil bij het feit dat de geur al 25 jaar een succes is – iedere 25 seconden (toeval of niet?) wordt een flacon wereldwijd verkocht. Het cosmeticahuis vroeg 25 kunstenaars, designers plus twee guest stars – waar onder Jean-Charles de Castelbajac, Pierre Hermé, Jean-Claude Jitrois, Chantal Thomass en ‘Swaroswski’ – een flacon te customizen. Beperkingen: geen.
En dat is te zien! Die werden tentoongesteld bij Collete in Parijs en daarna in september via een veiling aan de hoogstbiedende verkocht. De opbrengst werd overgemaakt naar Prix de la Femme Dynamisante, een organisatie die zich al 15 jaar ontfermt vrouwen en kinderen die wel wat extra hulp en zorg kunnen gebruiken. Voor de fans verschijnt er eenmalig een jubileumeditie van de flacon. Zie foto onder.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
De geur wordt dan wel als een eau de soin omschreven, het cologne-effect is er niet minder om. Het fruit in zijn meest ‘essentiële en etherische’ puurheid klatert je tegemoet: citroen en sinaasappel die een bloemige omlijsting krijgen van lavendel. En ik ruik lichtjes ook een groen-kruidige noot van rozemarijn en tijm. Dit alles wordt mooi vastgehouden door houttonen – cipres en patchoeli.
En wat je niet echt merkt, gebeurt toch volgens Clarins: niet-geurende plantenextracten verzorgen en ‘herstellen’ de huid. Gember en ginseng geven de huid energie. Aloë vera hydrateert. Paardenstaart verstevigt. Ispaghul (Indisch vlozaad) verzacht. Interessant de laatste: wordt in de fytotherapie gebruikt om zijn hongerstillende werking en dus gebruikt bij ‘afslankprogramma’s’.
RUIK & VERGELIJK
Clarins heeft nog meer verzorgende en welruikende waters in het assortiment: