ANTIEKE KAMERSCHERMEN UIT DE PRIVE-APPARTEMENTEN
VAN COCO CHANEL VERTAALD IN EEN ORIENTAALS PRACHTPARFUM
Jaar van lancering: 2007
Laatst bijgewerkt: 11/06/09
Neus: Jacques Polge, Christopher Sheldrake
Zes stuks! Wat zeg ik, inmiddels zeven. Wat zeg ik, inmiddels acht. Ga d’r maar aan staan. Maar als parfumfan ben je direct nieuwsgierig omdat je de ‘beweegreden’ van Chanel kent. Les Exclusifs – naam van de lijn – is een creatief en artistiek antwoord op de tsunami aan celebrity-parfums waarin marketing en geldelijk gewin de enige beweegreden lijkt.
De serie maakt duidelijk dat je voor de mooiste parfums toch in Parijs moet zijn, bij voorkeur rue Cambon, hoofdzetel van het huis. Daarnaast geeft het Chanel de mogelijkheid parfums te creëren met ingrediënten die niet in grote hoeveelheden beschikbaar (en dus te duur) zijn en over het algemeen worden beschouwd als de meest verfijnde.
Een van de geuren is Coromandel. Zeg je dit woord en Coco Chanel in één zin, en kenners zien haar zitten op een bank in haar privé-appartement boven de salon aan de rue Cambon met deze antieke kamerschermen op de achtergrond.
Ze heten Les Coromandels en Chanel kocht ze in de jaren dertig. Ze zijn bewerkt met houtsnedes voorstellende ‘oosterse scenes’ en ingelegd met de meest edele houtsoorten, ivoor, parelmoer en ander veel moois. For your information: coromandel is een houtsoort die verschilt van ebben doordat het niet puur zwart is maar gestreept. En zo duur dat het per kilo wordt verhandeld.
De schermen inspireerden eerst Karl Lagerfeld: hij vertaalde ze tot haute couturemantels in 1996. En nu is het Jacques Polge (foto rechts) die samen met een nieuw aangestelde collega (foto links) Christopher Sheldrake (tot 2006 neus bij Serge Lutens, links) een oosters meesterwerk componeerde dat alle klassiekers uit deze sensuele parfumfamilie lijkt uit te dagen.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Eerst even dit. Les Exclusifs zijn prachtig en perfect. Dat laatste is ook een nadeel. Ze zijn zo perfect dat ze vervelend – kunnen – overkomen. Prachtig, maar behoudend. Geldt ook voor de neo niche-series van Giorgio Armani en Hermès in mindere mate. Bepaalde parfumfamilies verkennen is een eervolle zaak. Maar af en toe verlang je naar een dissonant die de geuren net iets spannender en je in de ware zin van het woord verrassen.
Hou je van oriëntaalse parfums dan is Coromandel om verliefd op te worden. Heel gelaagd. Er gebeurt zoveel. Nuances spelen met elkaar. Patchoeli (foto) in overdrive die zich mengt met amberachtige en poederige noten afgerond met een nuance aan vanille (denk ik) die de compositie mooi polijst, een laklaag geeft zoals die schittert op de kamerschermen.
Raar: het is alsof via ‘een time- en kunstwarp’ wandelt door de landschappen afgebeeld op de Coromandelschermen zo s’avonds laat in de herfst wanneer de schemer inzet en de kaarsen in het appartement van Mademoiselle Chanel worden aangestoken. Wat een warme weelde. Wat een kruidige weelde. Wat een zachte weelde.
Het is een waarschuwing aan de fans van Musc Ravageur van Frederic Malle. Als ze kennismaken met Coromandel; grote kans dat ze overlopen. De reden: de geur is minder kaal, wel voller en ‘driedimensionaler’. En dan niet snobby blijven. Gewoon toegeven. Je hoeft hem nog niet te kopen. Komt later wel. Handig om te weten: nu ook te koop in 75-ml.
RUIK & VERGELIJK
Dat is interessant en merkwaardig: een nieuwe oosterse geur met klassieke aspiraties kan niet om Shalimar heen. Dit standaardwerk van een oosters parfum, herken je duidelijk terug in merken die ook de ambitie hebben een oriëntaals parfum met ‘eeuwigheidswaarde’ neer te zetten. Zoals Coromandel en:
Jean Desprez Bal à Versailles (1961)
Guerlain Shalimar (1925)
Frédéric Malle Musc Ravageur (2000)
Lolita Lempicka L (2004)