‘DADA!, PAPA!, MAMA!, KAKA!, GAGA!’
LIGHT-OUDH
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: nationale feestdag van Amerika
Neus: Santiago Burgas Bou
‘Heeft u dat nou ook?’ Dit is geen cabaretconference by the way, maar hoe meer ik me in de huidige tsunami van nieuwe geuren verdiept, hoe treuriger mij om het hart wordt. ‘Heeft u dat nou ook?’ Wat mij vooral stoort, irriteert en in me gedachten doet meppen naar deze en gene: de über-storytelling die een doorsneegeur – geleverd door zowel überniche-, niche en massniche-huizen – moet goedpraten.
Wat is dat toch? De inspiratie is dertien in een dozijn, de uniforme flacons worden met een paar toeters en bellen opgewaardeerd tot iets verondersteld uitzonderlijks. En dan hebben we het nog niet eens gehad – ‘Heeft u dat nou ook?’ – over de compositie.
Laatste werd me ‘weer eens’ duidelijk met Eau Dada. Staat altijd high brow als je je laat inspireren door kunststromingen die Jan en Jannie Metdepet misschien alleen slechts van naam kennen. Maar als er een inspiratiebron is die verdomde moeilijk om te zetten is in een geur dan is het wel abstracte, surrealistische en dadaïstische kunst. Ik bedoel bij de barok, de romantiek, de régence en het impressionisme kun je je olfactorisch nog iets voorstellen.
Maar bij Dada? De beweging (hoogtepunt 1916-1920) die poëzie, theater en grafisch ontwerp liet fuseren, en qua geesteshouding gelieerd is met het nihilisme door het opzettelijk irrationele en het ondergraven van algemeen geaccepteerde waarden. Het beste vertegenwoordigd door Marchel Duchamp (1887-1968), in het bijzonder zijn kunstwerk Fountain (1917).
Door een (op Wikipedia niet nader genoemd) panel van vijfhonderd kunstkenners verkozen tot invloedrijkste kunstwerk van de twintigste eeuw. Fountain is een van keramiek gemaakte ‘klassieke’ pisoir, alleen liggend gepresenteerd. Nu kan ik wel gaan schrijven over de ontstaansgeschiedenis, maar ik ben geen (hoofd)redacteur van een Oude Tijden-blog en -tvprogramma.
Wat de grensverleggende historische betekenis ook moge zijn, maar pisoir + geur = voor mij niet Eau Dada. Tussendoor: waarom moet ik toch in dit verband aan Lady Gaga denken? Omdat het rijmt op Dada? Of zou het zijn dat haar Fame (2012) – one of the most flagrant fragrance flops in history – ook niet rook zoals ze had beloofd? Laatste volgens mij: want Eau Dada ruikt niet zoals ik ‘hoopte’, verwachtte. Want een pisoir associeer ik niet direct met prettig – ook niet als die is schoongepoestst en voorzien van een vlieg waar je als man in nood je geslachtsdeel op moet richten.
Ik weet, jullie misschien ook, dat er mensen zijn die helemaal high worden van een golden shower – denk aan de pr-rampspoed die mevrouw P. Paay in deze onlangs heeft getroffen. Maar wil je dat ruiken in een nichegeur? Ik had dat als statement wel interessant gevonden – als een duidelijk f*** you-gebaar naar de doorgedraaide industrie.
Het kan, daarnaast, ook nog eens een interessante geur opleveren. Er bijvoorbeeld van uitgaande dat er andere mensen zijn die vinden dat absolu van oranjebloesem ruikt naar kattenpis. Sommige vinden dat zum kotsen andere kunnen het tot aan een bepaalde hoeveelheid in verhouding tot de rest van de compositie waarderen – waaronder ondergetekende. Santiago Burgas Bou kiest voor een andere route die voor mij meer een interessant-aandoenerig excuus is om zijn favoriete ingrediënt – oudh – te etaleren, in plaats van zich daadwerkelijk de vraag te stellen hoe een ‘Dada’-geur zou kunnen ruiken.
Come to think of it and correct me if I’m wrong: de naam Dada is geïnspireerd op de – ‘ach gossie’-prietpruttelpraat die baby’s beginnen te brabbelen als ze de woorden van mama, papa en andere familieleden gaan imiteren/kopiëren: ‘Dada, papa, mama, kaka, gaga!’
Dus als ik Eau Dada had gemaakt als neus, had ik voor sentiment en nostalgie gekozen. Dat mensen bij het ruiken direct in een terugblik-bui komen, terug worden gekattepuld naar die tijd toen hun nu inmiddels volwassen kind nog in de luiers lag. Dus talkpoeder, vanille, amandel, heliotroop en ‘gezien’ het een nichegeur betreft omringd door een krans van osmanthus.
WAT EAU DADA IK EIGENLIJK?
Je sprayt de geur en dan ja, tja, dada, dan krijg je een op zichzelf mooie geur die rekening houdt met alle nicheregels. Dus: present, rijk – lees: de beste kwaliteit maar geijkte ingrediënten – met een enigszins ‘raar’ randje. Wat je koopt is een oosterse geur op een sterke houtbasis. Draag’m nu een paar daar dagen en wat door mijn gedachten blijft wandelen is een warme ambergeur met een softe injectie van oudh.
Ja, de voor mij heldere oranjebloesem ruik ik, slim en up to date gelinkt met saffraan (foto) – geeft het iets stroevig-zoets – het rare randje. En dan valt alles op zijn plaats: de iris in het hart wordt verwarmd door de basis; een donkere melange van cistus labdanum, patchoeli en wierook die voor de oriëntaalse herkenbaarheid wordt verzacht/’verzoet’ door, tonkaboon en vanille. Het resultaat: standaardniche.
Ik verbaas me er echt over dat nieuwe nichemerken die – in the end – toch met hun ‘more of the same’-aanbod een plaats weten te veroveren. Op zichzelf is dat goed nieuws: heel veel mensen – think millennials – zijn totaal not geïnteresseerd in de standaardleveranciers. Als ze die al kennen of ‘zuiver’ van elkaar weten te onderscheiden. Terzijde in deze : ik schonk mijn favo-nichtje vorig jaar een Calvin Klein – Deep Euphoria. Ik vroeg haar wat later wat ze er van vond. Haar antwoord: ‘Echt lekker die Chanel!’
Dan resteert toch de vraag: hoe ontdekken millennials bepaalde merken? Is het een kwestie van toevallig ‘tegenkomen’ terwijl ze op een vrije zaterdagmiddag aan het winkelen zijn, het bij vrienden/kennissen hebben geroken of door hun algoritmes op internet er ‘automatisch’ aan worden gekoppeld? Een keihard feit volgens mij: een aankoop is meer gebaseerd op toeval in plaats van ‘het werken’ van een marketing/promotiecampagne.