Als je sinds ongeveer een jaar in Amsterdam al je verzamelde plastic stort in een speciaal daarvoor gemaakte bak, dan bereik je de status van een oranjegekleurde plastic hero. Zo weinig hoef je tegenwoordig te doen om deze ‘felbegeerde’ status te bereiken. Applaus!
We schijnen behoefte aan helden te hebben, steeds meer waardoor het begrip nogal is geïmplodeerd. Overal kom je ze tegen, in alle maten, in alle soorten. Van ‘in aanmerking komend’ tot ‘dachtutniet’. Nog even en iedereen heeft een heldenstatus en wordt de enige achtergebleven loser die toevallig even niet oplette eigenlijk begerenswaardig en dus een nieuwe held, op een schild gehesen, een verlosser. Begint het ‘everyone-a-hero’-vicieuze cirkeltraject aan een volgende spannende ronde.
In de parfumwereld kom je de laatste jaren ook weinig helden ‘alive’ tegen – de mythische variaties in naam van Versace en Rabanne daargelaten. De ideale man in de parfumerie is nu een charmeur (Givenchy, Hugo Boss), zit vaak in filmbusiness (Dior, Chanel) en/of is zó mega-hunk en galant-hulpvaardig voor de vrouw dat het bijna voorspelbaar saai wordt.
Gelukkig zweeft er nog een held rond met een lekkere vette knipoog, die van Thierry Mugler. A*Men (1996) is geïnspireerd op helden uit Amerikaanse strips: über in al zijn doen en laten en met het vermogen zich aan alle (klimaat)omstandigheden aan te passen: van uiterst zwoel tot prikkelend koud. Hij kan om zichzelf lachen, want hij weet dat hij uiteindelijk slechts de boodschapper van de geur is.
In zijn allernieuwste rol van A*MenKryptomint ontwaakt hij uit een lange winterslaap en ‘bij het ontwaken aanschouwt hij een horizon vol beloftes, een oneindige hoeveelheid mogelijkheden. Op zijn succesvolle parcours biedt iedere dag de belofte van een nieuwe overwinning – het lot van een eigentijdse held’. Wat dat parcours inhoudt, kun je zelf invullen, misschien gewoon een kwestie van even naar de plastic container lopen…
WAT A*MEN KRYPTOMINT IK EIGENLIJK?
Alle meligheid daargelaten: wanneer Thierry Mugler beslist een ingrediënt over te doseren dan weet je bijna zeker dat ‘de rest’ over een tijdje zal volgen. Nu is het wel zo: munt is altijd al een graag geziene gast in – vooral – mannengeuren. Het maakt ze intens groen, fris en ijl. Doet denken aan menthol, tandpasta. Is in Kryptomint ook het geval en – ‘Mugler oblige’ – über the top.
Alleen anders dan je zou verwachten. Want Krypto betekent ‘verborgen’ en ‘geheim’ en staat in de nieuwe variatie voor dat de munt bevroren is én al zijn sensaties gedoseerd de vrije loop laat vanaf de opening.
Het effect: eerst ijzig groen met een licht ijlachtig effect dat een beetje doet denken aan de scherpte van hibiscus. In het hart wordt deze groene toon voortgezet, wordt alleen iets zachter. Komt op conto van geranium: ook groen alleen met een bloemachtige zweem met nuances van roos. Hoewel je in de opening de klassieke A*Men-gourmandstructuur al lichtjes waarneemt, komt die – logischerwijze – in de basis pas volledig tot ontplooiing met patchoeli en tonkaboon. Zonder dat het groene gevoel echt verloren gaat.
Het kan fantasie zijn of mijn verlangen naar warme, voorjaarstemperaturen (2017 gaat voor mij de boeken in als een van de meest teleurstellende lentes), maar zit Krypto A*Men langere tijd op de huid dan lijkt het net of je een gesmolten ijsje ruikt met restjes van munt, vanille en witte musk.
Jullie wisten het al. Hoop ik althans: in de mainstreamparfumerie is presentatie en verhaal steeds meer de doorslaggevende factoren voor succes. De compositie komt op de tweede plaats. Iets wat je inmiddels – #tisechtwaar! – eveneens kunt stellen voor de nichebranche. Pech onderweg voor de parfumbizznizz: de concurrenten houden elkaar zó goed in de gaten dat copy&paste schering&inslag is geworden.
Originaliteit is ver te zoeken. Ik moet dan ‘altijd’ denken aan een trendy type dat op een terras of in een café verveeld maar ervaren een glossy doorbladert, of beter gezegd, doorsnelt. Je ziet haar/hem denken: ‘Ken ik al!’, ‘Boring’, ‘Wel aardig’, ‘Gôh’. Hoe leuk is het dan als een nouveauté voorbijkomt waarvan je denkt: ‘Hoe léuk is dàt!’
Heb ik met Sun Pop van Jil Sander. Met slechts één minimale stylingingreep maximaal effect. In dit geval: een ijscostokje bevestigd onder de flacon. De boodschap is duidelijk: fris, fun, ongecompliceerd zomers geurgenieten. Dan is het erop nalezen van de ‘verantwoording’ eigenlijk onnodig. Maar in dit geval wel duidelijk: ‘Volledig trouw aan de esthetiek van Jil Sander: helder concept, puur ontwerp, stijlvol. Zet je zonnebril op en hou je vast voor de Sun Pop-collectie!’
Ook hier ga ik in mee: ‘Een explosie van licht, een golf van blijdschap, een cocktail van vreugde die gewoon de flacon uit knalt… zintuigen en huid doen zich tegoed’. Maar voor mij het allerleukste: de kleuren; die ‘fluoriseren’ je tegemoet. Kan er niets aan doen, maar vindt het gewoon prikkelend. Zo hoort het! En je kunt Sun Pop zelfs op een meer kunstbeschouwelijke manier benaderen: popart toegepast zoals het bedoeld is. In tegenstelling tot die mallotige cd van Lady Gaga die het begrip had omgedraaid. Geen popart maar artpop (en dus boodschap gemist).
WAT SUN POP IK EIGENLIJK?
Doen de composities er dan nog toe? Reken maar van ja. Vooropgesteld: het trio is ‘rete-commercieel’ – is dus de bedoeling. Ik hoop alleen dat parfumeriemedewerkers het wel op de juiste manier aan de vrouw gaan brengen. Dus met humor – ik zou zeggen: heb ijscostokjes als blotters paraat om daar de geuren op te sprayen.
Coral Pop: een knisperende bloemengeur met een cleane toets van witte musk. Laatste ruik je intens vanaf het begin, begeleid door mandarijn, met daarna direct een euforie van lichte bloemige noten: fresia, osmanthus en heliotroop (zie foto onder) dus. Het is de laatste die de toon uiteindelijk bepaalt met haar poederige, vanille-amandelachtige accenten (als je heel, heel, heel diep door ruikt, dan neem je de osmanthus waar) die mooi aansluit op de witte musk. Het gevoel: bloemen in de buurt van het strand, maar niet op het strand.
Daar ligt voor mij dus wel Arty Pink. Omschreven als een weelderige oosters-bloemige geur. Oosters? Ja. Weelderig? Daarvoor is Arty Pink te zonnig in de zin van niet-bedwelmend, overrompelend, nacht. Arty Pink letterlijk opgevat: de rode bes in de opening gekieteld door limoen. En dan? Loom liggen aan een tropisch strand. Logisch, want het is de tiaré (zonnig, zoet, exotisch, sensueel) die door vanille voor het zacht-sensuele totaaleffect zorgt.
Mijn favoriet: Green Fusion. Maar dat is een ‘zwaktebod’ gezien mijn groene geur-voorkeur. Ruik je vooral in de opening: een explosie van vijg die ik ruik in al zijn diversiteit: zowel hout, zowel blad, zowel vrucht. Heel erg anno nu, want besprenkeld met zout. Jasmijn garandeert een bloemige toets. De afronding is ‘soort van’ stoer (voor een vrouwengeur). Dus hout begeleid door musk. Androgyn eigenlijk – dus voor mij het meest Jil Sander.
Voor Jil Sander-fans die de Sun Pop-collectie iets teveel pop-polonaise aan hun lijf vinden, is er Softly gemaakt door parfumeur Nathalie Lorson. De rust zelve, een verstilde geur vergeleken met Sun Pop.
Sterker, je kunt je afvragen of dit wel een geur is, want zo minimaal, zo bescheiden. Past trouwens wel in een trend – die ik als de transparante, poederige muskgeur zou willen omschrijven. Zoals Narciso Eau De Parfum Poudrée(2016), zoals Mon Guerlain (2017). Het zijn eigenlijk ‘privégeuren’ waarvan de draagster alleen zelf geniet. Je moet wel op erg goede voet met haar verkeren om mee te kunnen meegenieten. Met een beetje of heel veel fantasie zie je een vrouw voor je met een Egyptische katoenen Jil Sander-sjaal waar ‘al wandelend’ bloesems op neerdalen: fris-teder magnolia, cologne-fris oranjebloesem en heliotroop. Laatste speelt ook hier een belangrijke rol met hetzelfde effect als in Coral Pop. Dus amandel-vanillezacht in de basis door vooral sandelhout versterkt.
Volgens mij een van de merkwaardigste dingen die je als mens kan overkomen – ik hoop het ooit mee te maken. Alleen heb je er meestal geen weet van, gebeurt meestal wanneer je het tijdelijke met het eeuwige verwisselt: dat je familienaam een wereldwijd begrip wordt. Het kan staan voor een techniek. Zoals silhouette, genoemd naar Étienne de Silhouette (1709–67). Voor een scherp flitsend maar niet zo prettig levenseinde met de guillotine, genoemd naar Joseph-Ignace Guillotin (1738-1814). En bijvoorbeeld voor een levensbeschouwing, zoals sadisme. Vernoemd naar Donatien Alphonse François de Sade (1740–1814).
Hij was van adel: een markies. De ruïnes van het kasteel waar hij heeft gewoond bevindt zich in de gemeente Lacoste (Vaucluse Frankrijk). En hoewel het begrip sadisme vaak in de verkeerde context wordt gebruikt – de meeste mensen weten wat het betekent, maar niet waar het vandaan komt – moet de invloed van De Sade niet onderschat worden: hij heeft de geschiedenis van en de kijk op literatuur en kunst volledig veranderd.
Eerst als ondergronds schrijver, later als levende legende. In zijn werken zet hij een aantal vast geslipte ideeën totaal op zijn kop, verlegt en tart hij maatschappelijke afgesproken grenzen en conventies door vragen te stellen over verhoudingen, buitensporigheden, schoonheid v/s lelijkheid en het ‘sublieme’. Vond de gevestigde orde toen en ook nu nog niet prettig omdat hij hiermee al onze religieuze, ideologische, morele en sociale vooronderstellingen liet kantelen. En dat is dus heel wat meer dan ‘wat een sadist’.
Etat Libre Orange eert de De Sade met een geur. De tweede keer dat hem deze ‘eer’ te beurt valt (de eerste keer was in 2004 met 1704 van Histoires des Parfums). Naam: Attaquer Le Soleil. Was ook – toeval of niet – de naam van een tijdelijke tentoonstelling (in 2014) in het Musée d’Orsay (Parijs) waarin zijn ‘ontaarde’ en ‘decadente’ filosofie aan de hand van werken van Goya, Géricault, Ingres, Rops, Rodin en Picasso eigenlijk helemaal niet zo vreemd en onbekend blijkt te zijn in ons denken als verondersteld.
De naam is goed getroffen: De Sade werpt met zijn desoriënterende en disruptieve blik een dikke deken over het westerse vrijheidsdenken van de Verlichting, laat de zon verdwijnen. Wat resteert: de mens zoals hij in werkelijkheid is. Vul al je geheime, gevaarlijke en maatschappelijk niet conforme gedachten maar in die je meestal voor jezelf houdt om je familie, vrienden en familie niet de stuipen op het lijf te jagen.
Dat het leven van markies de Sade nog steeds tot de verbeelding spreekt, blijkt wel uit de hilarische aflevering The Portrait uit de Engelse comedyserie Let them eat Cake.
HOE ATTAKEER IK DE ZON EIGENLIJK?
De compositie voldoet helemaal waaraan een nichegeur van nu volgens mij moet voldoen: krachtig, present, donker met een viezig randje en niet al te veel crowd pleasing. Met cistus labdanum (tekening) als hoofdrolspeler. Ik weet niet of het toedoet, maar de neus, Quentin Bisch, deinsde altijd terug voor het gebruik van deze hars.
Gebruikte hij het al, dan verborg hij dit aardse, ‘muskindentieke’ ingrediënt onder lagen van vanille en amber. Nu doet hij het tegenovergestelde. Hiervoor gebruikte hij een door Givaudan geleverd extract dat niet alleen de hars, maar ook de bloemetjes, de bladeren en de takken die hij zowel in de opening, hart en drydown verwerkt.
Het effect: eerst een groene, bijna dennenharsfrisse explosie met kruidige accenten die geleidelijk bruiner en balsamachtiger wordt zonder mooi en elegant te willen zijn. Als ik niet van tevoren niet geweten had dat het een ‘meervoudige’ cistum labdanum betrof, dan had ik naast de hars ook komijn, vetiver, leer, wierook en musk als ingrediënten vermeld. Want die meen ik ook te ruiken. Want Attaquer Le Soleil heeft zowel iets zweterigs (komijn), donkergroen houtachtigs (vetiver), stroefs (leer), rokerigs (wierook) en viezigs (musk). Goed gedaan, maar ik kan me heel goed indenken dat mensen de geur te intens, te somber en ‘te basis’ vinden. Maar dat is dus de bedoeling.
En als Attaquer Le Soleil langer op de huid zit, valt het allemaal nogal mee, dan valt op dat groene, hout-hooiachtige noten goed in balans zijn met het ‘overrompelende’ donkere effect. Alleen: je moet ervan houden. Wat ik prijzenwaardigs vind: ELO is niet in de verleiding gekomen om dé moneymaker in de parfumerie, oudh, als donkere speler als ‘zonsverduistering’ te gebruiken. Met een beetje fantasie kun je deze kijk op cistus labdanum als alternatief oudh zien. Want het heftige effect is er niet minder om.
‘VINTAGE’ CHYPRE MET EEN NIEUW MILLENNIUM-TOUCH – HEERLIJK!
MEER ZON, MINDER MAAN
Jaar van lancering: 2010
Laatst aangepast: 14/10/16
Neus: Emilie Bouge
Ach ja, die goede oude tijd toen een chypre nog een chypre was. Je nog zeker wist dat bergamot in de opening die vanzelfsprekende connectie zocht met eikenmos, patchoeli en cistus labdanum in de basis zocht, opgefleurd met bloemen in het hart en her en der in de compositie voorzien van accenten die elke chypre, nèt even een anders maakte.
Ach ja, die slechte oude tijd die erop volgde waarin de business je wijs wist te maken dat roze chypres en neo-chypres het gemis en/of het bijna-verbod op eikenmos in negen van de tien gevallen goed maakten, maar jezelf dacht: ‘Ech nie’, en je uit wanhoop/verraad de ‘bijna op’ vintage chypres die je nog had – in mijn geval Alliage (1973) van Estée Lauder, Parure (1975) van Guerlain en Mystère (1978) van Rochas – aan je neus zette.
En dan komt er ‘in ene’ een nieuwe geur voorbij met het effect van de tijdmachine van H.G. Wells: 2010, 2009, 2008, 2007, 2006, 2005, 2004… Emilie Bouge wil dat de klok blijft stilstaan in de jaren tachtig, want ze zegt: “Extremely influential women are a force to be reckoned with. What my eyes see during the golden triangle of the French couture, my nose remembered the freedom of the woman in the 80s and this inspired me to bring all these back today.” Beetje onhandig geformuleerd – see moet saw zijn, wat bedoelt ze met de gouden driehoek? – maar klassieke chypres bepaalden toen gedeeltelijk de toon.
To name a few: Sonia Rykiel met haar Le Septième Sens (1979), Jean Louis Scherrer met zijn Scherrer (idem), Armani met zijn Giorgio (1982), Niki de Saint Phalle met haar gelijknamige geur (idem), Paco Rabanne met zijn La Nuit (1985), Catherine Deneuve met haar gelijknamige geur (1986). Alleen werden die nogal behoorlijk überpowered door heftige bloemenparfums. Men ruike: Giorgio of Beverly Hills (1982) en Poison van Dior (1985) en Beautiful (1986) van Estée Lauder. Not forget de zwaar-oosterse melanges zoals Coco (1984) van Chanel, Obsession (1985) van Calvin Klein, Roma (1987) van Laura Biagiotti en Byzance van Rochas (idem).
Door ruikend, laat ik de klok doortikken om ergens haperend te stoppen tussen 1953 en 1939. Want de naam bevestigt de allure en klasse waarmee een – klassieke – chypre wordt geassocieerd: Avenue Montaigne – waar Christian Dior in 1947 als een van de eerste couturiers zijn huis opende. Ik weet niet of de neus zich hiervan bewust is, maar door de naam komt direct een andere chypre-klassieker in herinnering – inderdaad Miss Dior (1947).
Wat is zo mooi aan Avenue Montaigne: het idee dat je dus met een old school chypre vandoen hebt alleen geplaatst in een luchtig, transparant aura – meer anno nu dus. Ik ben niet de enige: heb al verscheidene chypre-fans Avenue Montaigne blind laten ruiken. En die zijn allemaal aangenaam verbaasd als je merk en jaar van lancering onthult.
HOE SPREEK IK CHYPRE EIGENLIJK UIT?
Nieuw: Geurengoeroe geeft les met behulp van anderen. Want waarom zelf doen, als anderen al het gedaan hebben. Vandaag les 1: hoe spreek ik chypre uit? Fonetisch zo ongeveer: cjjjiihiepre. Gaat dat niet lekker, kijk dan naar de videoclip.
WAT AVENUE MONTAIGNE IK EIGENLIJK?
Iets absurds. In de zin van: behalve patchoeli wordt er met geen enkel klassiek chypre-basisingrediënt gewerkt. En toch is het ‘parfum-thuiskomen’-gevoel er. Het ‘chypret’ vanaf het begin. Door de topnoten heen ruik je al de mossige basis. Die topnoten lijken op papier een beetje girly door framboos en braam. Maar in real valt die fruitige zoetheid mee: alsof ze samen met grapefruit als water dienen voor de vaas waarin een bos fresia’s zijn best doet – de bloemige frisheid hiervan bepaalt eigenlijk de toon, want wordt voorgezet in het hart: aan de vaas worden roos, jasmijn, tuberoos en gardenia toegevoegd. Een beproefde luxe combi die niet al te opulent is (zoals bij de klassieke chypre).
Dankzij de fresia dus, die nu gezelschap krijgt van de luchtige waterlelie (een fantasie-ingrediënt by the way). Gaat allemaal mooi over in de basis – zonder eikenmos en cistus labdanum. En toch denk je die te ruiken. Heel slim: de combi patchoeli en perzik – is bijna chypre. Warme aardheids gecombineerd met fruitige sensualiteit. Tenminste als je uitgaat van twee klassiekers. Mitsouko van Guerlain (1919) en Rochas’ Femme (1945). De eerste met zijn beroemde perziknoot, de tweede met zijn beroemde perzik- en pruimtoevoeging. Musk geeft een zwoel, warm behaaglijk randje. Maar ik drink de hele flacon van Avenue Montaigne leeg (100ml in dit geval, zoveel goedkoper in vergelijk met 50ml) als er niet meer ingrediënten in Avenue Montaigne zitten. En is de jasmijn geen hedione? Ik ben geen chemicus – word ik in een volgende leven. Tanja Deurloo even bellen.
Moet gezegd: Avenue Montaigne mist de rijkheid en mysterieuze diepte van vintage Mitsouko en Femme, maar het gevoel is er. Noem het chypre light maar dan in de goede zin van het woord. Meer zon, minder maan.
DE ‘VERLOREN’, NOSTALGISCHE WERELD VAN LUXE HOTELS
‘CREATIES DIE DE TIJD EN TIRANNIE VAN DE CONSENSUS TROTSEREN’
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 28/09/16
Neus: Marc-Antoine Corticchiato
Concept & realisatie: Philippe Neirinck
Afgelopen vrijdag naar de open dag geweest van via K & Co geweest. Nicheparfums verdienen – niet elk natuurlijk, ‘hé, hallo!’ – een bij hun reputatie passende omgeving. Via K & Co zorgde voor een: Huis Barnaart in de grachtengordel van Haarlem. Een neoclassicistisch in Bentheim zandsteen opgetrokken stadspaleis – waar ooit in 1807 ‘onze’ koning Lodewijk Napoleon Bonaparte een tijdje resideerde.
Wat mij nog steeds verbaast: de moeite die de in België gesitueerde importeur de laatste jaren neemt om ook Nederland – retailers en pers – jaarlijks op de hoogte te brengen van nouveautés. Het leuke: via K & Co krijgt het voor elkaar telkens een paar van de oprichters van de merken die ze vertegenwoordig mee te nemen. Dit keer: Céline Verleure van Olfactive Studio, Valentine Pozzo di Borgo van het merk dat haar achternaam draagt en de ‘rechterneus’ van Marc-Antoine Corticchiato’s Parfum d’Empire – Alexis waarvan me de achternaam is ontschoten. Neem je als voormalig en huidig beautyredacteur, -blogger, -vlogger, -freelancer, -influencer, -funshopper (of hoe wordt tegenwoordig deze beroepsgroep eigenlijk omschreven?) de moeite te gaan, dan wacht je aan het einde een beautybag vol met ‘Sinterklaascadeautjes’.
Via K & Co had ook een nieuw huis meegenomen waarvan ik weleens gehoord had. Werd me een tijdje geleden gepresenteerd door een parfumerie die het overwoog te verkopen: La Parfumerie Moderne. Waar ik het merk toen bij de eerste kennismaking totaal nevernooitjamaisniet mee associeerde was de wereld die ‘ons’ als zó begerenswaardig wordt voorgeschoteld, en waarvan ‘we’ weten dat die voor weinig mensen is weggelegd: de met vijf, soms wel met zes sterren gedoteerde hotels met legendarische status. Of zoals La Parfumerie Moderne het zelf omschrijft: ‘Het tijdperk van glamour, de legendarische hotels met hun tijdloze elegantie en hun chique reizigers uit heel de wereld’. Wat kenmerkt deze – tijdelijke – vijfsterrenverblijven? La Parfumerie Moderne: ‘Sommige oorden hebben een ziel, alsof ze verlicht worden door een onzichtbare maar sterk voelbare aanwezigheid’. Wordt vervolgd met: ‘Dat geldt ook voor de parfums van La Parfumerie Moderne. Met heldere lijnen en mooi getekende vormen onthult elke creatie andere texturen van grondstoffen, die de sfeer aankleden en vullen. Een elegante structuur en speelse verwijzingen naar de grote klassiekers van het begin van de twintigste eeuw. Ook dat is La Parfumerie Moderne’.
Alleen: ik associeer La Parfumerie Moderne niet met deze ‘À la recherche du temps perdu’-wereld. Niet in naam, niet in presentatie. Dan denk ik toch eerder aan de film Grand Hotel uit 1932 – die roept voor mij alles op Philippe Neirinck wat voor ogen had. Een gemiste kans, want de geuren zijn stuk voor stuk – hier volgt een cliché – juweeltjes. Niet zo vreemd als je weet dat Marc-Antoine Corticchiato de neus is. Het verschil met zijn eigen geuren voor Parfum d’Empire? De vintage toets, het oproepen van de vanzelfsprekende parfumweelde uit het verleden zonder te vervallen in ‘old school’ en ‘has been’. Als je ze draagt loop je niet het risico dat mensen zeggen, als ze het al durven: ‘Wat voor een oma-geur heb je nu op?’ Alleen, ik stel me er iets anders bij voor dan de ‘harde’ witte verpakking en de robuuste flacons. Eerder iets met ansichtkaarten van vroeger met daarop afbeeldingen van die verloren ‘hotelwereld’. Meer poëzie, meer ‘van toen’ dus.
De man achter het label, Philippe Neirinck, lichtte al de vier geuren persoonlijk toe. En een week later ruik ik ze in gedachten nog – geholpen door de blotters waarop je nog een echo van de compositie kunt ruiken. Zegt iets over de kwaliteit. En alle vier zijn mooie voorbeelden van hoe geuren hebben geroken tijdens de ‘gouden eeuw’ van de parfumerie: het interbellum.
WAT LA PARFUMERIE MODERNE RUIK IK EIGENLIJK?
Kwaliteit. Geuren gevrijwaard van overduidelijk bespeurbare synthetische gladmakers. Ik draag nu al een paar dagen Années Folles (bevond zich in mijn beautybag). Een mooi voorbeeld van hoe elegant lavendel kan ruiken. Eerlijk gezegd ben in ik niet zo lavendel-fan, maar in de ‘gekke jaren’ gedraagt ze zich nìet als een wijd uitgestrekt lavendelveld in de Provence. Dat komt omdat lavendel op weg naar de basis van de geur in contact komt met kruidige noten (tijm en nootmuskaat) resulterend in een ruw-kruidig accent en houtachtige nuances uitmondend in een zalvende basis (lavendel-absolu, tonkaboon-absolu, benzoëhars, patchoeli).
Het hart van geranium en vetiver geeft de lavendel eerst een bloemig en groen accent voor de warmte tot leven komt. Heel merkwaardig: ik krijg juist door de basis een ‘Guerlainesk’ gevoel. En dat bedoel ik als compliment. Ook mooi: terwijl de patchoeli Années Folles die warme toon verschaft – geholpen door tonkaboon en benzoëhars – blijf je de lavendel ruiken. Overigens is het hotel in kwestie Belles-Rives in Juan-les-Pins – waar ooit de Amerikaanse schrijver Scott Fitzgerald woonde toen het nog geen hotel was.
Désarmant is een ode op een bloem die al een tijdje uit de gratie is: sering. De bedoeling van deze ontwapende geur wordt mooi omschreven: ‘Schenkt de sering haar adelbrieven en haar raffinement terug’. Ook hier: elegantie ten volle uit. Je ziet de volle trossen van de sering zachtjes in de wind bewegen. Maar wel geplaatst in een verwilderde tuin omdat de sering niet lieflijk is, maar een onstuimig randje vertoont door styrax en enorm verrijkt wordt door een boeket weelderige noten opgebouwd uit ylang-ylang, roos en osmanthus. Niet als zodanig stuk voor stuk te ruiken. Het is meer de totaalimpressie.
No Sport. Leuke naam en knipoogt naar ‘een beroemd Londens art deco hotel ten tijde van de Blitz in Londen’. Een mix tussen flitsend groen, bloemen, hout, kruiden en tabak. Maar heel casual, luchtig gepresenteerd. Het beeld klopt; ruik je: ‘In de plantenbakken op de terrassen, rozestruiken met de citroen- en muntgeur van geranium’. Met andere woorden: een roos die niet als ‘de koningin van de tuin’ heerst maar wordt gekieteld door kruiden – roze peper, kruidnagel – en uiteindelijk zoetig-zacht (tonkaboon, sandelhout) wordt. Maar niet poeslief, daarvoor zorgt liatrix die het vermogen heeft om de geur van tabak op te roepen en als zodanig door Marc-Antoine Corticchiato al vaker is gebruikt.
Cuir X is een ‘soort van’ compilatie van diverse vooroorlogse leergeuren. Ik moet direct denken aan Cuir de Russie van Chanel en Knize Ten (beide 1924). Zelfs een vleugje Tabac Blond (1919) van Caron. Alleen wat zachter. Voor mij eerder suède dan leer. Komt door de poederig noten van iris en de ‘glijdende’ basis van tonkaboon, vanille en cistus labdanum. Als je goed door ruikt neem je ook saffraan waar. Versterkt het suède-gevoel. Het hotel in kwestie: groot en gesitueerd ‘bij de Tuilerieën dat koningen heeft zien passeren, de maîtresse van een keizer, een Catalaans genie (wie zou dat toch zijn? Salvador Dali? Pablo Picasso?) met een ocelot – tijgerkat – aan de leiband…’.
Mijn beschrijvingen doen de geuren te kort. Je moet ze zelf ondergaan en ‘beleven’. Jammer dus van de presentatie, had sterker en overtuigender gekund, maar ik sluit me helemaal aan bij de woorden van Philippe Neirinck: ‘Elegante, geraffineerde creaties die de tijd en de tirannie van de consensus trotseren’. Dat is toch mooi gezegd, en vat in een notendop de huidige ‘geest in de (parfum)fles’ samen.
Hoe vrouwelijk is gourmand eigenlijk? Tenminste als je nog gelooft in de klassieke verkoopverdeling tussen vrouwen- en mannengeuren. En hoe zoet ‘mag’/’moet’ een gourmand zijn? Er zijn geen regels die dit hebben vastgelegd. Ik ken vrouwen voor wie banketbakkersgeuren niet zoet genoeg aangeboden kunnen worden. En voor mannen geldt dat inmiddels blijkbaar ook (alhoewel ik die niet persoonlijk ken). Dat wordt bevestigd door A*Men Pure Tonka. In vergelijk daarmee is Lolita Lempicka’s Sweet – mijn vorige bespreking – een Hemagebakje. Lekker, maar niet rijk, vol en watertanden bevorderend (zelfs de prijskwaliteitverhouding meegenomen).
Thierry Muglers nieuwe A*Men-versie is een goed voorbeeld dat het verschil tussen man en vrouw in de parfumerie is beslecht. Houd A*Men Pure Tonka onder de neus van een vrouw. Negen op de tien zullen beamen dat de geur voor hen is bedoeld. Negen op de tien mannen zullen niet direct goedkeurend knikken, en wellicht verrast zijn dat de geur speciaal voor hen is gemaakt – maar echt schrikken doen ze inmiddels niet meer. ‘Een nieuwe interpretatie van zijn kracht en mannelijkheid’ – zoals Mugler A*Men Pure Tonka introduceert – dat nou ook niet direct, maar vrouwelijk in ieder geval beslist niet.
WAT PURE TONKA IK EIGENLIJK?
Ik ben zelf een beetje ‘uitgeroken’ op gourmand – heb in het begin wel drie flacons van A*Men leeg gespoten – maar ik begrijp de heerlijkheid en het aangename effect nog steeds. Warm, rijk, vol, ‘troostend’ en zwoel tegelijkertijd. De geur wordt omschreven als ‘de pure verleiding van een oriëntaalse gourmand’. Ik zou zeggen: über-gourmand. Ik zou zeggen: modern-oriëntaalse varengeur, Dat laatste door de groene opening. Hoofdbestanddeel munt met niet bij nader naam genoemde frisse noten – een zuchtje ‘hesperide’. Dat laatste door lavendel. Mooi aan A*Men Pure Tonka: lavendel gecombineerd met ‘oosters zoet’ is vaak clean en plakkerig. De lavendel is schel, ‘wit gewassen’, de (vaak) vanille te vet die de hele compositie dichtplakt en strak trekt gelijk Botox. Alle finesse verdwijnt.
Niet in deze geur: de lavendel bloeit, alleen even, want gaat snel kopje onder in de rijke basis die meer dan alleen tonkaboon (foto) met zijn kenmerkende in rum ondergedompelde smaak vrijgeeft. Ik neem nuances waar van cacao, vanille, patchoeli, hout, tabak en zelfs een beetje coumarine, een lichte hooi-effect dus. Het effect: een volle oosterse geur die herinneringen oproept aan een drankenkabinet, beschaduwde herenclubs. En die volheid blijft lekker lang in de huid hangen.
Daarnaast is A*Men Pure Tonka ook een goed voorbeeld van een all season-geur. In de winter ‘houdt hij je warm’, in de zomer versterkt hij de zwoelte die in de lucht hangt. Leuk weetje of niet: de gebruikte tonkaboon wordt door Givaudan op eco-vriendelijke wijze geteeld in Venezuela in samenwerking met http://www.conservation.org..
Een van de eerste dingen die ik doe als ik binnenkort naar Parijs ga, is als de wiederweerga naar Galeries Printemps om daar de nieuwe nichelijn van Thierry Mugler te testen. Les Exceptions – inmiddels zes stuks en helaas niet in de Benelux voorhanden – schijnen één ingrediënt en/of parfumfamilie tot het uiterste te pushen, op te rekken met een über-effect in kwadraat tot gevolg.
Dat kun je in iets minder mate ook beweren van de nieuwe interpretatie van Angel (1992), Angel Muse: Wordt gepresenteerd als een nieuwe ster die schijnt in het engelensterrenstelsel van Thierry Mugler waar de ‘lucht’ is bezwangerd met aroma’s die je opsnuift in de betere patisserie: chocolade, cacao, rood fruit, room, karamel, poedersuiker en noten.
Maar eerst de presentatie: die is minder engelachtig, minder verheven, minder hemels. Werd in gang gezet door het kiezen van een jonger model: Georgia May Jagger, dochter van een van de Angel-ambassadrices van het eerste uur: Jerry Hall. Het effect en de bedoeling: meer streetwise, meer sexy rockchick-like, meer nu en daardoor minder afstandelijk. Deze jeugdige uitstraling past perfect in het rijtje van Yves Saint Laurents Black Opium (2013) en (2016) van Dior. Zie de clip: wellustig genieten met de onvermijdelijke seks sells-link. Voor de gelegenheid is een nieuwe ‘flacon’ ontworpen – er is eerder sprake van een object – waar de Angel-ster lijkt ingeslagen, als een meteoriet.
WAT ANGEL MUSE IK EIGENLIJK?
Het is moeilijk om in eerste instantie een nieuwe geur te ruiken. En dat komt natuurlijk door het gourmandeffect – die associeer je eigenlijk direct met de oorspronkelijke Angel. En dat geldt ook voor de vele ‘banketbakkers’-geuren van andere merken. Angel is en blijft de standaard in deze categorie.
Door de fris-bittere en tegelijkertijd roodfruitige opening van sprankelende grapefruit en rode bes (behoorlijk zoet) heen denk ik dus eerst Angel (ofwel de patchoeli-cacaonoot) te ruiken, maar als je even goed door ruikt ervaar je een andere gourmandsensatie. Het verschil minder chocolade (cacao) die wordt ‘gecompenseerd’ door een hazelnootcrème. En die is smeuïg, likkebaardend. Denk Nutella gecombineerd met een romige ondertoon. De beloofde verrassing laat even op zich wachten, want die zit in de basis. Mugler noemt het zelf een noviteit: de verwerking van een krachtig vetiver-akkoord (op de kar geladen), voor het eerst verwerkt in een damesgeur.
Daar zit wat in, in die zin dat bijvoorbeeld Guerlains Vétiver pour Elle (2007) meer een bloemengeur is. En bij mijn weten is vetiver ook nog nooit gekoppeld aan gourmand. Het effect: komt voor mijn gevoel niet helemaal tot zijn recht. Een neus – Christine Nagel – wees mij er ooit op dat vetiver ‘van zichzelf’ een (hazel)noot-noot heeft. Maar dat ervaar je alleen (en met veel fantasie) bij een enorme aardse vetiver-versie. Af en toe meen ik het te herkennen, maar de volle dosis van hazelnoot belemmert voor mij dat effect.
Misschien een kwestie van geleidelijk aan dieper doordringen in de compositie. Alleen wie neemt daar de tijd voor en zit daar op te wachten? Voor mij is Angel Muse een hazelnootcrème in geur met zekere houtondertoon.
‘En Geurengoeroe, kóópt u nog wel eens een parfum?’ Hij antwoordde: ‘Zelden, geen beginnen meer aan. Er verschijnt ook zoveel verdomd schoons. Maar ze allemaal sniffen? Geen tijd voor. Soms word ik echter als door een magneet aangetrokken – door de naam en wat de inhoud van een geur op papier belooft’. De naam: anders en voor kenners reeds een hint gevend: Afrika Olifant. Op z’n Hollands geschreven! Hoe komt dat, hoe kan dat? En dat voor een huis met Turks-Duitse wortels.
De prijs is pittig – het betreft dan ook een parfumextract. De inhoud: dierlijke ingrediënten in overload. Nou, dan heb je me (op dit moment wat betreft mijn ‘parfumbehoeftes’). Heb de geur gekocht bij www.parfumaria.com. Het pakketje – inclusief andere geuren – werd me netjes overhandigd ter plekke door de very soon bride to be-eigenaresse in IJsselstein. Ik met de auto verder – had mijn hond bij me die geplukt moest worden bij de kapper in Langerak. Moest onderweg toch even parkeren om Afrika Olifant op te spuiten.
Te meer, gezien de kapster in Artis werkt, een soort van geurengek is en ik dus benieuwd was naar haar reactie. Artis was namelijk ook wat ik in mijn gedachten had. Gewoon dierentuin ruiken: mest en urine opgedroogd in stro opgeroepen met civet en bevergeil. Even terzijde: wil je niet dat de katten van de buren je mooie tuin als wc gebruik: tijgerpoep geplaatst op strategische plekken – scares the shit out of them. Bij Artis kon je het ooit kopen, weet niet of het deze service nog biedt.
Vol verwachting klopte mijn neus, alleen… het was niet wat ik gehoopt had. Niet dat Afrika Olifant onaangenaam is. Je ruikt een volle, duister geur die eerder aards overkomt dan dierlijk. Ik gaf mijn net nog een keer bespoten hand aan de kapster. Haar reactie: ‘Lekker hoor!’ Maar ook niet meer. Ook de mede-eigenaar van de hond vond de geur intens – maar niet vies, niet naar dierentuin ruiken. Ongewoon maar niet uitzonderlijk…
WAT AFRIKA OLIFANT IK EIGENLIJK?
… en dat terwijl de ingrediënten zoveel ‘beloven’. Geen citrusnoten, geen bloemen. Opening: ambergris, wierook, mirre, cistus labdanum. Hart: bevergeil, civet, leer, oud. Basis: musk en nog een keer civet-pret. In de opening begint vooral de mirre op mijn pols te kloppen die vervolgens wordt ingepakt door de wierook. Cistus labdanum zorgt voor warmte. Ambergris… ervaar ik nie (eerst).
De stinkers ruik je vervolgens wel, maar niet zo ‘Afrika’ en ‘Olifant’ als gehoopt. En de oud speelt ook, zij het braaf, zijn rol. En: het kan aan mij liggen, maar ik ervaar niet een parfumextract – eerder een olie. Eigenlijk is Afrika Olifant een hele, en eigenlijk, een heel elegante, bijna fluweelachtige basisgeur – met name als de geur langer op de huid zit. Het weeïge van ambergris uit de top komt beter tot zijn recht.
Alleen: te getemd voor mijn idee. Het idee van Afrika – warm, droog, duister, mysterieus – komt niet tot zijn recht. De olifant is nog een jong, speels olifantje die vrolijk met zijn slurf instinctief zijn familie volgt, en de civetkat komt ook net uit de boom kijken. Een extra injectie van bevergeil en civet zou de geur meer ruig en meer ongegeneerd ‘dierentuin’ hebben gemaakt.
Qua concentratie gaat er niets boven een extract… of het moet een attar in de ware zin van het woord zijn. Dus Nishane… work aan de winkel wat mijn betreft. Not ‘Out of Africa’ but ‘In Africa’ – ‘Oudh of Africa’ desnoods.
Concept & realisatie: Roberto E. Wirth, managing director Hassler Rome
Fotografie: excuses voor de ‘magere’ foto van de flacon
Hotel Hassler, Rome, Italy
Ik hoop, rijkelijk gezegend met mijn altruïstische kijk op het leven, dat iedereen het één keer ervaart tijdens haar/zijn leven: amore vero, de ware liefde. En, als je ‘haar’ te pakken hebt, dat dit geluk maar lang, zo niet eeuwig tijdens je leven, mag duren. Maar hoe groot was het percentage van newly weds ook al weer die hun geluk na verloop van tijd te pletter zag slaan op de ruige kusten van bedrog en ontrouw…. ?
En shit, dan blijkt de geur die je droeg op ‘de mooiste dag van je leven’ maar een irritante. ‘go-fuck-yourself’-herinnering aan die momenten van gedeeld plezier, geluk, harmonie en andere, bij terugblik, bla-bla-bla geuite confidenties van je inmiddels ex-lover. En dat hotel waar je je huwelijksnacht hebt doorgebracht en waar je hoopte je vijfjarige huwelijk ook te vieren, mag ook zonder pardon instorten – toedeledoki!
Tip voor goedgelovige bruiden in de startblokken: koop niet Amorvero als trouwgeur, vier je wittebroodsweken niet in de bruidssuite van hotel Hassler – kenmerken: ‘elegance, style, the highest quality service’ (en wel zo fijn) ‘above all discretion’ – in Rome. Want dit met vijf sterren gedoteerde luxeverblijf zit ‘achter’ Amorvero.
Ben je helemaal vrij van dit soort hunkeringen, dan is Amorvero de moeite waard. Het is een full blown-bloemeneuforie in de meest klassieke denkbare zin van het woord. Ladylike, intens, elegant met eigenzinnig karakter. Ik had nog nooit van de goede man, de goede neus gehoord, maar Lorenzo Dante Ferro verstaat zijn vak.
WAT AMORVERO IK EIGENLIJK
Oink, kedeng-ke-deng: Amorvero opent met een aldehyden-scherpte die er niet om liegt. Doet hier mee Chanel N° 5 (1921) bijna verbleken. Als pijlen raken de aldehyden de citrusnoten – bergamot, citroen, mandarijn – die hierdoor lijken te ontploffen, als vuurpijlen schitteren ze door de lucht. En tegelijkertijd – eigen aan aldehyden – een subtiel soapy spoor. Gecombineerd met een ondefinieerbaar groen spoor dat doet denken aan hooi beschenen door de zon. De bloemen in het hart worden hierdoor geraakt.
Ook hier: ‘verdomd’ klassiek. Jasmijn en roos die erotisch worden ondersteund door tuberoos. Ondersteund, niet gemaskeerd, niet door overtroffen. Subtiel en effectief. De afronding ook bijna gaap-gaap klassiek: een warm-romige ontmoeting tussen sandelhout en vanille gelardeerd met een hint van ambergris. Het effect: rijk, vol, overvloedig en vooral de aldehyden – geven de geur een ongewoon felle expressie die je gewoonlijk niet (meer) met dit synthetische component associeert.
Maar, wil je dat Amorvero je lijfgeur wordt, overweeg dan wel of het dé geur van je eerste, of inmiddels tweede of derde ‘ik zweer je eeuwig’-trouwparfum moet worden. En ik ga er vanuit dat wanneer je de huwelijkssuite hebt geboekt, een flacon als welkomstgeschenk je opwacht.
Vandaag was het eindelijk duidelijk bespeur- en begeurbaar in de lucht: de lente deed zijn ‘stinkende’ best om de eerste bloesems nu echt aan te wakkeren – ‘werken, dames en heren, en snel een beetje, het volk vraagt er om’ – hun delicate geuren te verspreiden. En het lukte al aardig. Ik liep naar het Duden-park ‘bij mij’ in Brussel en op weg rook ik al een vaag bloemenspoor. Heel pril, heel voorzichtig ontspruitende bloesems, maar heel trefzeker de magnolia.
Nog even en de lucht is bezwangerd van de boerenjasmijn, de sering en de brem vermengd met de eerste rozen omlijst door een kader van vers geknipt gras en gebladerte. Logisch dat het jaargetijde van wedergeboorte en dus hoop en dus lentekriebels een klassieke inspiratiebron is voor de parfumindustrie.
Ik ben vaak in Barcelona geweest. Als lanterfanterende toerist, als lanterfanterende journalist maar aan Santa Eulalia – gelegen aan de Passeig de Gràcia – ben ik blijkbaar voorbij gelopen. Zit er al sinds 1843. En dit warenhuis is helemaal met de tijd meegaan. Het interieur voldoet aan de strakke, hightech glimmende spiegel-inrichtingstrend van nu afgaande op de foto’s op de homesite.
Wat veel luxetempels nog niet doen, of nog niet durven om de verkochte merken niet tegen hun zo gevoelige pr-hoofdje te stoten, toont Santa Eulalia sinds 2014: verkoopt zijn eigen geuren: Citric, Marinis, Obscuro, Vesper, Nectar en Albis.
Even ter uw informatie: het koophuis is genoemd naar de in gotische stijl gebouwde kathedraal van het Heilig Kruis en Sint Eulalia op het Plaça de la Seu – daar ook veel gelanterferd. Met name ’s zondagochtends als zich daar met name jeugdige muzikanten, zangers en dansers verzamelen die traditionele Catalaanse muziek spelen, zingen en dansen. Sint Eulalia (van Mérida) ‘herself’ was waarschijnlijk een over-fanatieke gelovige die ten gevolge daarvan in 304 de martelaarsdood stierf.
Een brutaaltje was ze wel: dertien jaar oud toog ze naar het gerechtshof van Mérida, waar juist op dat moment onder leiding van de Romeinse stadhouder Dacius een proces werd gevoerd tegen christenen. Aangekomen, zou de verstandsverbijsterde deugniet een beeld van een Romeinse god van zijn sokkel getrokken en op de grond gesmeten hebben. Dat bleef niet onopgemerkt: gearresteerd, veroordeeld, gemarteld. Uiteindelijk werd ze in opdracht van Dacius verbrand. Tja, ja, dat zou ik uit zijn functie ook hebben gedaan – burn, baby burn! Het leverde haar wel eeuwige roem op, want ze is mooi ook nog even de co-patrones van Barca. Wie kan dat zeggen? Holy Madonna? Not. Holy Lady Gaga? Not.
WAT ALBIS IK EIGENLIJK?
Schakel je Google translate in, dat geeft albis albis. Google je gewoon, dan krijg ‘in albis’. Betekent in het wit begraven. Zou dit refereren wat naam betreft naar de martelares? Niet echt denk ik. Misschien één ding: de puur- en ongeschondenheid van de compositie.
Albis is een witte bloemengeur die de ‘openhartige frisheid van een vroege ochtendbries oproept door een lichte wind die de zintuigen penetreert’.
Waarom ik gecharmeerd ben van de geur? Het antwoord is… valeriaan. Die roept weliswaar een crispy frisheid op die eerder doet denken aan de Zwitserse Alpen – fris, ijl, beetje medicinaal, beetje koud – maar toont aan dat het niet altijd citrusvruchten moeten zij die het begin van de dag symbolisch aankondigen. De valeriaan gaat geleidelijk onder in jasmijn, orchidee en met name de niet zo vaak gebruikte sering (foto). Die geeft hier eerst al haar frisse en daarna poederige noten vrij. Ze vormen samen een wolk die eerst licht blijft rondzweven, maar ‘gevoed’ door vanille de aarde bereikt, waar een bedje van sandelhout op ze wacht.
Waarom ik niet gecharmeerd ben van de geur? Ik vind dat de musk haar poederige nuances op een gegeven moment verliest en behoorlijk clean en (te) fris gewassen eindigt. Hierdoor heb ik eerder het gevoel voorjaar te ruiken in een selfwash-automatiek dan in dat park, net iets verderop, waar je onder een bloeiende sering het van ongeduld niet kunnen wachtende voorjaar ervaart.
Onbedoeld grappig, maar eerder storend is hoe www.cosmania.nl sering beschrijft: ‘met vanille, sandelhout, orchidee, jasmijn, en delicate – nu komt het – lelie van Dale’. Ik raad de uitbaters van de site aan de echte Van Dale er eens op na te slaan.