Het leukste om een nieuwe geur te ontdekken: gewoon sprayen en zonder de ingrediënten en het verhaal te kennen op je neus laten inwerken. In dit geval word je natuurlijk gestuurd door de naam en wetende dat Andy Tauer de geur heeft samengesteld; dan verwacht je iets bijzonders.
Als je Gardénia van Chanel en Gardénia van Isabey (beide 1925) als klassieke referentie neemt, zuiver om het feit dat deze twee de oudste, nog leverbare solo-gardenia’s zijn, dan wijkt Tauer hier bewust van af. Moet ook wel anno nu. Dus niet fluweel-vol, geel-zonnig met een tegelijkertijd lichtgekruide en transparante ondertoon (alsof je door de bloemblaadjes kunt kijken). Krijg je ook niet. Wel een opening die iets groens, maar meer iets aards heeft. Ik moet denken aan champignons en truffel op bezoek in de parfumerie.
Eigenaardig, maar ik neem nog geen gardenia waar zoals ik haar ken. Tegelijkertijd voegt zich er een gourmandachtig accent bij dat voor mij richting een ‘in brand gezette’ likeur gaat. Ik moet ook denken aan crème brulée. Aha, nu ruik ik haar all of a sudden: vol, maar dan gardenia-blaadjes neergedwarreld op dit desert van eieren, suiker en vanille.
Maar vreemd, vreemd, vreemd. Dat was gisteren. Nu ruik ik toch meer een hooiachtige warmte. Nu lijkt de gardenia gesneden uit een xl-champignon warm gehouden in een hooikist. Verrassend. Maar lekker op de klassieke manier zoals je van gardenia geniet? Klassiek, couture-achtig? Vreemder en nog verrassender: na dit kameleonachtige traject dat Tauers Gardenia heeft afgelegd, ruik ik ‘op het einde’ deze bloem in geen velden of wegen meer.
Wel een duidelijk lactone-noot met houtachtige ondertoon (sandelhout?). Ze lijkt verdwenen onder bovengenoemde accenten zonder dat je nog een spoor van haar kunt ervaren. Dit is een gardenia die als een nachtelijke komeet door de compositie schiet. In haar staart geeft ze haar bloemige noten vrij om daarna in het niets, het heelal te verdwijnen.
Helemaal er naast zit ik niet: Andy Tauer stelde zich voor hoe een gardenia ruikt verlicht door de maan. Ook niet wat betreft de ingrediënten: champignon, gardenia, geroosterde koffie, groene noten, jasmijn, roos, (sandel)hout, tonkaboon en vanille. En eigenlijk deelt hij mijn conclusie: ‘Sitting next to my gardenia plant, smelling, making notes, I learned that the gardenia fragrance is different every day’.
Ik ben erg benieuwd hoe de geur ontvangen wordt. – kan me indenken dat er mensen zijn die helemaal geen gardenia ruiken. Wel interessant: Tauers Gardenia is voor mij een bevestiging dat ‘nouvel gourmand’ heel voorzichtig op weg is een nieuw begrip in de parfumerie te worden. Geuren die ruiken naar hartige, minerale, aardse (in de betekenis van warm, rul zand) ingrediënten en die een vervanging, een alternatief zijn voor de oer-klassieke verleiders: bevergeil, ambergris, civet en (echte) musk. Wil je een moderne gardenia-geur die, zij het een beschaafd vilein is, probeer dan: Robert Piguets Gardénia (2014)
Sommige bloemen zijn chic, blijven chic. En dat is maar goed ook. Hoewel van tijd tot tijd wordt geprobeerd ze bij een breder publiek populair te maken, lukt dat niet. Neem de ‘diva’ der bloemen – tuberoos. Neem haar goede vriendin gardenia. Die voelen zich eigenlijk alleen, ver verwijderd van ‘de klootjesbloemen’, thuis in de wereld van couture, luxe en exquise smaak.
En zo moeten ze ook worden behandeld. Met handschoentjes. Maar dat is nog geen garantie voor succes: Velvet Gardenia (2007) van Tom Ford heeft zich inmiddels teruggetrokken. En een van de meest geliefde, Jo Malone’s Vintage Gardenia (2004), heeft inmiddels ook haar laatste adem uitgeblazen. Cruel Gardénia (2008) uit de L’Art et La Matière-reeks van Guerlain schijnt een kwijnend bestaan te leiden.
En de gardeniageur die zich rechtstreeks tot de massa richtte, Marc Jacobs’ For Women (2001), werd niet echt begrepen. Zijn meer consumentvriendelijke opvolger ook niet: Essence (2003).
Hoe komt dat toch? Zou de bloem gewoon niet zo geliefd zijn, niet worden ‘begrepen’? Dat daarnaast de charme juist ligt in het feit dat een gardenia-parfum niet meer en niet minder is dan een gardeniaparfum en dat de ware gardenia-fan ook niet meer en niet minder wil. Hierin schuilt wel het gevaar van voorspelbaarheid: een ‘gewone’ gardeniageur is lekker volbloemig, vol-wit neigend naar geel ‘gekleurd’ fluweel, een beetje boterachtig met een lichtjes groen-gekruide, pikante onderlaag.
Niet meer en niet minder? Wil je mij met een moderne gardenia verrassen, dan moet de geur meer zijn dan alleen maar gardenia, moet het noten toevoegen die haar op een nieuwe manier laat bloeien. Gardénia de Robert Piguet komt wat mij betreft aardig in de buurt. Wordt als volgt omschreven: ‘Bekoort vol allure. De ruwe geur van gardenia-essence schommelt samen met lelie en ylang-ylang voor een hypnotische start. De geur ontplooit in het hart dieper haar essentie door sensueel vanille uit Madagaskar. Zwart leer, cashemeran en zacht gekruid hout leiden tot een onwankelbare en geslepen ontknoping. Als een eerste kus, blijf je je Gardénia de Robert Piguet herinneren – uniek, verstild maar één en al passie’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Ik kan hierin heel ver meegaan. Wordt veelal voor oranjebloesem-essence, jasmijn en tuberoos gekozen om de gardenia (foto) uitzinnig, maar beproefd te laten ‘aanstellen’, Aurélien Guichard opteert voor andere bloemen met een onverwacht, aangenaam effect. En gelukkig geen fris briesje ter introductie.
Wel direct een koppige en ‘overvloedige’ lelie en een over-sensuele ylang-ylang die het vilein-chique karakter van de gardenia versterken met een – inderdaad – bijna hypnotisch effect. Wat nog eens onderstreept wordt door de leernoot die de fluwelige bloemblaadjes als het ware transformeren tot leer. Prachtig gebalanceerd met een krachtige houtnoot die zowel zacht als kordaat is.
Maar gezien de statuur van Robert Piguet had voor mij deze andere kijk op de gardenia intenser, meer overrompelend gemogen. Het is dus wachten – toekomstmuziek – op de eerste leergeur van Piguet, en die zal ik dan direct layeren met Gardénia de Robert Piguet – plus een beetje Fracas (1949) – dan heb je de ideale moderne ‘leer-gardenia’ binnen handbereik.
Terzijde: een recent bewijs dat gardenia niet geschikt is voor het ‘parfumgepeupel’: Madonna’s Truth or Dare (2012). Een mooie, krachtige gardenia-tuberooscombi die door haar miljoenen fans wereldwijd toch als te moeilijk en onbegrijpelijk werd ervaren. Zelfs de light version – Truth or Dare Naked (eveneens 2012) – ging ‘hun’ parfumpet te boven.
Ik had nog nooit van haar gehoord: Jeanne Toussaint (1887-1976). Zie foto. Maar ben door haar spectaculaire levensloop direct geïntrigeerd. Ik ‘kwam tot haar’ toen ik meer wou weten over de ‘relatie’ tussen Cartier en de panter. Mag van mij verfilmd worden. Afkomstig uit de betere kringen van Charleroi, vertrok ze op jonge leeftijd naar Parijs.
Na amant te zijn geweest van diverse mannen uit de ‘betere kringen’ werd ze het van Louis Cartier (1875-1942) in 1914. Jeanne werd door hem La Panthère genoemd, en hiermee sloop dit sierlijke, vileine roofdier voor het eerst het atelier van Louis binnen. Hij wist ‘haar’ te temmen voor een polshorloge door haar te zetten met de meest uitzinnige juwelen, en groeide zo geleidelijk uit tot het symbool van Cartier. Ach gossie: Louis mocht van zijn familie vanwege haar vrijgevochten en dubieuze status als ‘irrégulière’ (ze was bevriend met Coco Chanel en Misia Sert, en gold als een belangrijk ‘style influential’ avant la lettre) niet met haar trouwen. Maar hij bezorgde haar wel een baan. Een schitterende en provocatieve zet.
Want vergeet niet: vrouwen hadden toen eigenlijk nog maar één recht, inderdaad het… Eerst op de accessoireafdeling in 1918, gevolgd door de functie ‘directeur juwelen’ in 1933. Onder haar leiding nam Cartier geleidelijk afscheid van de abstracte art deco-stijl, werden de juwelen speelser, exotisch en meer figuratief.
Het verhaal gaat dat het verliefde stel tijdens een reis door Afrika een panter spotten. Haar reactie: ‘Onyx, diamant, smaragd – een broche!’ Haar originaliteit blijkt ook uit het volgende. Tijdens de bezetting van Parijs door de Duitsers vroeg ze haar collega Peter Lemarchand in 1940 een broche te ontwerpen die in de kleuren van de Franse vlag – de ‘Tricolore’ – een gekooide vogel verbeeldde die ze plaatste in de etalage van de Cartierboetiek aan rue de la Paix. Verzet op zijn chic.
Moest op order van de bezetter verwijderd worden. Na de bevrijding verscheen de broche weer in de etalage. Nu met geopende kooi en ‘luid zingend’. Prachtige symboliek. In 1948 bereikt de panter bij Cartier een artistiek hoogtepunt wanneer ze wordt gevangen in een driedimensionale broche – in opdracht gemaakt voor de hertogin van Windsor (foto). Jeanne Toussaints verdiensten voor en invloed op juwelen en modern design werd in 1955 door de Franse overheid onderkend door haar te onderscheiden met het Grootkruis van het Légion d’Honneur.
Als Cartierparfum verschijnt de panter voor het eerst in 1987. En is conform de smaak van die tijd zowel qua presentatie en inhoud rijk, voluptueus en overdreven – bling-bling avant-la-lettre. 2014: nieuwe tijden, nieuwe vormen, nieuwe esthetiek.
Dat zie je direct aan de flacon die voortvloeit uit de nieuwe panter-geïnspireerde ontwerpen van Cartier van de afgelopen jaren: less is more. De panter verbergt zich ‘van binnenin’ als een totem gegraveerd in de kern van een blok glas – zowel op de voor- als achterkant (maar bekijk de flacon ook eens van de zijkant).
De kop in rechte hoeken geciseleerd, de ogen schuin geplaatst en teruggebracht tot het essentiële: een gestroomlijnde, in facetten geslepen gelaatsuitdrukking – gelijk een farao – in een stralend amberoranje aura. Deze flacon met eveneens chique, slim verborgen verstuiver-applicatie moet heel veel prijzen in de wacht slepen.
Wat anders: mag je anno 2014 de vrouw nog met een panter vergelijken? Is dat niet ‘male chauvinist’-cliché? En als je dat doet, moet ze dan een blanke of negroïde huidskleur hebben? Ik ga voor het laatste. Yves Saint Laurent had in de jaren tachtig een ‘Yvette’ die met haar smagardgroene-vlammende ogen een koninklijke uitstraling had waar het menig huidig royalty aan ontbreekt: Rebecca Ayoko (foto). Iman Bowie (née Mohamed Abdulmajid) kon er ook wat van. Alek Wek idem. Naomi Campbell en Tyra Banks hadden het soms.
En op dit moment komt Beyoncé dicht in de buurt. Maar die is al zo vaak gebruikt als parfumambassadrice. Verder ben ik niet echt meer op de hoogte van ‘who’s hot, who’s not’ in die verdomde keiharde, bitchy next topmodel-wereld. Ik wil alleen maar zeggen: het was eigenzinniger geweest als Cartier had gekozen voor een black beauty in plaats van Erin Wasson.
En waarom wordt ze in de promoclip niet spookachtig achtervolgd – ‘hoor ik nu wel of geen gevaarlijk tred, geen woest-aantrekkelijk gegrom?’ – door een panter, mogelijk haar nieuwe partner, die het op haar voorzien heeft…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Feit is dat vooral parfumhuizen met niche-allure de gardenia (foto) plukken als symbool voor ‘vrouwelijke onvoorspelbaarheid’, ‘gracieuze rebellie’ en ultieme parfumverfijning. De inspiratie van Mathilde Laurent voor La Panthère: ‘Elke vrouw heeft een vilein aspect en elke bloem heeft een verborgen animale essence’. Het resultaat: ‘Een hedendaags, tijdloos bijna paradoxaal akkoord: een wilde bloemengeur. Een zuivere afdruk van de gardenia met hypnotiserende krachten op de grens van het dierlijke’.
De geur wordt ingedeeld in de chypre-categorie. Alleen, daarvoor is de geur voor mijn gevoel toch te sierlijk. Wordt niet echt impertinent. De gardenia bloeit, zoals we haar kennen: delicaat, vol, ‘lichtjes geroomd’, lichtjes gekruid. Als een vloeibare sluier verspreidt ze zich.
De opening is heel ‘slim’, want de huidige parfumcodes volgend: groenachtig met een wasem van fruitachtige noten van rabarber, framboos, appel en abrikoos zonder het pats-boem-effect van rood fruit. Hierachter begint de gardenia te bloeien. Maar het is eerder een gardenia die groeit in een hortus botanicus dan in het wild.
Statig en chic. De basis van La Panthère met ketone-musk en eikenmos maakt haar iets wilder en aardser, maar blijft net zoals de panter in de flacon ‘gevangen’ en dus getemd in een Europees net. Je ruikt een zekere animale noot, maar die had voor mij wat meer uitgesproken mogen zijn, waardoor je nog meer het kroelende purrrrr-fect-idee van de ‘panter als vrouw’ ervaart. Er is inmiddels een extract – iets wat Cartier als een van weinige haute parfumeurs’plichtsgetrouw’ doet.
RUIK&VERGELIJK
Dat de gardenia geen ketenparfumerie-versierder is, blijkt wel uit onderstaande lijst. Marc Jacobs heeft het drie maal geprobeerd met Marc Jacobs (2001), Essence (2003) en de cologne-versie Gardenia (2008). En de poging van Philosophy – Gardenia Blossom (2013) – blijft te clean en te white musky. La Panthère gaat de concurrentie aan met:
Het laatste waarmee ik de gardenia associeer: dat ze overvloedig bloeit in een veld, want het is tegenwoordig meer een solitaire (pot)plant die alleen in haar oorspronkelijke habitat – het zuiden van Afrika en Azië, Australië en het Pacifisch gebied of een (semi)tropische plantenkas – tot volle bloei komt. Haar thuis houden is bijna onmogelijk.
En als je het lukt, bij de minste of geringste aanraking of beweging vallen de bloemblaadjes met hun ‘perfect grillige symmetrie’ op de grond. Maar dat neemt niet weg (of is misschien wel de reden) dat de fascinatie voor deze naar de botanist Alexander Garden (1730-1791) genoemde breekbare bloem, zo geliefd is bij parfumeurs.
Neem daarbij de geur die ze verspreidt: sensueel, vol, romig en met soms een kruidige ondertoon. Het heeft lang geduurd voor de gardenia haar elitaire status verloor – ze werd lang als een typische couturebloem gezien. En dat is ze in feite nog steeds samen met ‘sister in crime’ de tuberoos. Marc Jacobs was de ontwerper die het ‘democratiseringsproces’ in gang zette. Hoewel zijn eerste parfum – Marc Jacobs uit 2001 – nog très vintage, très ouderwets en très chic was, kreeg de gardenia in zijn tweede geur – Essence uit 2003 – een meer luchtige en waterige toets – de romige volheid verdween. Om vervolgens te eindigen in eenvoudige bloemencologne in zijn splash-reeks: Gardenia (2008).
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Bij Philosopy lijkt het of de gardenia (foto) net uit de wasmachine komt na een programma voor de fijne en delicate was. Je ruikt de fragiele bloem nog steeds, maar heeft een scherp-frisse toets gekregen.
Die ik niet direct associeer met een field of flowers – de serie waarin Gardenia Blossom is ondergebracht. Misschien eerder met een field of cotton, door het pluizerige en schoongewassen effect dat de witte musk op de gardenia heeft. Voor de zoet-bloemige toon is de pioenroos verantwoordelijk.
Gardenia Blossom is een goed voorbeeld van een honderd procent synthetische geur – zowel de geur van gardenia als pioenroos kan niet aan de bloesem worden onttrokken, om over witte musk maar te zwijgen – die een natuurlijk effect en gevoel oproept. Of beter gezegd: het is de parfumindustrie die de consument wil doen laten geloven dat natuurlijk tegenwoordig zo ‘moet’ ruiken. Alsof de natuur niet door regen wordt verfrist en schoongemaakt, maar door een enorme wasfabriek ergens hoog aan de hemel achter de wolken.
RUIK&VERGELIJK
Tja, de gardenia’s van Marc Jacobs zijn voor zover ik het weet niet meer te koop in de reguliere parfumerie. Maar prefereer je meer een couture gardenia boven een transparante interpretatie, probeer dan eens:
GENIETEN VAN DE KLEINE – ROOD GEPARFUMEERDE – DINGEN IN HET LEVEN
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 13/11/13
Neus: Guillaume Flavigny
Ambassadrice: Ginta Lapina (en side kick Jonatan Frenk)
Regisseur: Giampaolo Sgura
Iedereen die wel eens een tekenfilm van Popeye the Sailorman heeft gezien, weet wat deze zeeheld allemaal doet om zijn liefje te redden en the pleasen. Geen zee gaat hem te hoog, geen Pippi Langkousvader- kaper op de kust doet hem vrezen. Het ontroerende: deze spinaziespierbonk valt niet echt voor de clichébeauty. Zijn Olijfje, of echte vrouwen die er op lijken zie je zelden in de glossies (het Lolita-model dat ChicPetals promoot daarentegen in overvloed).
En dat terwijl de herkenning zo groot zou zijn geweest onder de gemiddelde lezeres als de promotrice geen stunning beauty was geweest, maar een muurbloempje. Want dat zou je bijna gaan vermoeden als je het persbericht van ChicPetals leest: ‘Een eenvoudige, gevoelige vrouw die als geen ander van de kleine dingen in het leven kan genieten’.
Zoals van ‘de onweerstaanbare elegantie en authentieke schoonheid van bloemen die een nieuwe, zintuiglijke lichtheid uitdragen die door plezier en spontaniteit wordt gekleurd’. Het refereert in ieder geval aan Moschino’s enigszins cynische gevoel voor humor en lak aan alles. En daarnaast aan het gevoel voor ‘subtiliteit, elegantie, stijl, klasse en verfijning’ van de draagster van deze geur. Toch niet het eerste waaraan je denkt als je Olijfje voor je ziet (wel enigszins bij Ginta Lapina).
Volgens Moschino ook is zij nog eens ‘een interessante vrouw die zich met stijl en autoriteit door de fantasiewereld van bloemen en luxe beweegt’ die, wanneer ze aan ChicPetals ruikt ‘de tijd ziet stilstaan’ om met dit ‘elixer van geluk een verrukkelijk moment vol van gelach en opgetogenheid’ te ervaren.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het is charmant van Moschino dat hij zijn boegbeeld Olijfje trakteert op een geurlekkernij die het nu erg goed doet bij de beoogde doelgroep: vanaf zestien jaar zou ik zo zeggen. Dat ruik je met name in de opening.
Dus een overdaad van rood fruit. In dit geval granaatappel (foto) en wilde aardbei die doet denken aan een volle vruchtensiroop. Vooral de eerste ruik je goed. En wat die wilde aardbei betreft: neem dat met een korreltje zout. Het verschil met de ‘getamde’ aardbei zit hem vooral in de smaak, niet in de geur. Eveneens charmant (en toevallig) in verband is de rode gember. Geeft deze rode zoetheid een prettig ‘geëtst’ randje. Ook niet geheel ontoevallig: de rode orchidee in het hart. Kleurt en geurt zo mooi bij het geheel. Maar zoals ik al bij Nero Assoluto (2013) van Roberto Cavalli opmerkte: de meeste orchideesoorten verspreiden geen geur. Het is meer een interpretatie van wat wij ons bij deze, meestal sierlijke bloem voorstellen.
Of beter gezegd wat de parfummarketing vindt wat wij ‘moeten’ ruiken: exotiek, sensualiteit en zoetheid. Wordt in ChicPetals vermengd met zachtfluwelig gardenia die samen een transparante, waterige en heldere toets krijgen door waterlelie.
Even ter herinnering: de geuren van al deze drie bloemen in het hart moeten in het laboratorium gekopieerd worden, gezien je die niet op natuurlijke wijze aan ze kunt onttrekken. Dat maakt de onschuldige parfumpret er niet minder om. Als was het alleen maar om het feit dat de basis geregeerd wordt door katoenzachte witte musk die een licht houtspoor meekrijgt van hinoki. Kortom, alle ingrediënten voor een jonge, olijke Olijf-geur zijn present: rood fruit, een bloemige sfeer en witte musk.
RUIK&VERGELIJK
Eigenlijk niet te doen. Rood fruit, bloemen en witte musk… je ruikt het tegenwoordig zoveel. Zelfs bij een luxelabel waarvan je het eigenlijk niet zou verwachten, maar die ondanks zijn extreme Parijse chic toch niet de aansluiting met de jonge generatie wil missen. By the way: de ambassadrices van onderstaande geur en ChicPetals zouden elkaars eeneiïge tweelingzussen kunnen zijn. Of zie ik door het rode fruit nu niet meer helemaal zuiver…
IN A NEW YORK DOWN TOWN NEW GOTHIC CHIC STATE OF MIND
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 11/08/13
Neus: Caroline Sabas
Concept & realisatie: Fabien Baron
Flaconontwerp: Fabien Baron
Model: Rooney Mara
Fotografie: Jean-Baptist Mondino
Regisseur: David Fincher
Het persbericht meldt ook nog wie er verantwoordelijk was voor de styling (Ryan Hastings), de visagie (Kate Lee) en wie het haar deed (Danilo zonder achternaam). Maar niet wie de muziek leverde en wie de neus van Downtown is. Geurengoeroe heeft het voor u uitgezocht. Respectievelijk Yeah Yeah Yeahs (het nummer heet Runaway) en Caroline Sabas.
Als je zo’n lange ‘made by’-creditslijst ziet, dan kun je er gif op innemen: marketing rules. Dus ook bij Calvin Klein, en dat is in een stroomversnelling gekomen sinds Unilever de parfumlicentie in 2005 verkocht aan Coty en de ontwerper zelf niet meer actief betrokken is bij zijn eigen parfumhuis: 35 (!) zijn er sindsdien verschenen. De ck-geuren en Downtown (leuke en originele naam) niet meegerekend.
Het moet gezegd: Downtown is toch helemaal Calvin Klein: new York, understated, koel, niet romantisch en anders stijlvol: beetje urban gothic-chic. En de zogenaamde sfeervolle en beetje mysterieuze zwartwitpromotieclip maakt het plaatje compleet. Wat moet je als vrouwen tussen 25 en 35 (de doelgroep) voelen? Nou, heel erg jezelf, en daarnaast moet je in de huid kruipen van een succesvolle actrice. In dit geval de ster uit de Amerikaanse adaptie in 2010 van de verfilming van Stieg Larssons’ eerste deel – The Girl with the Dragon Tattoo – uit de trilogie Millennium: Rooney Mara. Voor haar is Downtown een ‘mindset, een eigen wereld zonder regels. Het is zoals ik ben’.
Heeft ze natuurlijk zelf gezegd. En: en leven zonder regels is natuurlijk ook een regel, een ‘afspraak’. Haar ‘authentieke individualiteit komt tot leven door een filmisch portret van een zelfverzekerde, urban vrouw die ‘ver van het verwachte patroon in haar eigen wereld leeft’. Een ‘rijk gevarieerd leven van een wereldberoemde actrice die altijd trouw aan zichzelf blijft’. Heerlijk cliché en helemaal beantwoordend aan de veronderstelde droom die leeft bij de doelgroep. Wanneer krijgen we een keer een ambassadrice die niet altijd trouw aan zichzelf is…
De flacon is helemaal Calvin Klein (en dus Fabien Baron). Minimal chic: ‘Lichtroze met een natuurlijke welving die ongekunsteld en vrouwelijk is. Een zilverkleurige dop, met een uniek uitgehold design en helder fuchsiakleurig accent, geeft een spannende, moderne touch’. Zie jij het? Dit: De verpakking in dezelfde kleurmindset staat ‘voor krachtige vrouwelijkheid, de cirkelvormige textuur, geïnspireerd op de dop, brengt de individualiteit en uniekheid van de Downtown Calvin Klein-vrouw naar voren’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Nou een zoete bloemachtige geur dat vooral in de opening overloopt van fruit: groene peer en waterige pruim – die lang present blijft – begeleidt door een scherpe citusopening van Italiaanse sukadecitroen, bergamot (geen landherkomst) en Tunesische neroli.
Het hart is eigenlijk ondefinieerbaar zachtbloemig omringd door een krans van knisperend viooltjesblad besprenkeld met roze peper – zij het bescheiden. Caroline Sabas houdt het op gardenia, maar daarvoor mist Downtown toch de typische koppig-kruidige en tegelijkertijd fluwelige noot eigen aan deze bloem. Het meest opvallend aan de geur is de basis. Best houtachtig voor een masstige-geur voor de jonge vrouw. Opgeroepen met cederhout (uit Texas), vetiver en een kringetje wierook.
Maar natuurlijk niet te. Dat zou alleen maar afschrikken – meisjes van nu willen voornamelijk geuren die zweven tussen fruitsiroop en shampoo/bodywash. Daarom ter afsluiting een flinke dosis ‘fluweelwarme’ witte musk: clean, helder, ‘cotton’-feel. Het effect: ‘Het laat een onmiskenbaar, zelfverzekerde en sensuele attitude achter’.
RUIK & VERGELIJK
Caroline Sabas’ specialiteit: geuren – met name uit naam voor celebrities – maken voor meisjes en jonge vrouwen.
Het mooie van de gardenia: haar fragiliteit. Wil je de bijna narcotisch-zwoele, botersmeuïge, fluweelachtige en (soms) koppig-kruidige geur live ruiken, met andere woorden: pak je de pot waarin de plant zich bevindt en breng je die naar je neus, grote kans dat de sierlijke blaadjes direct loslaten en – hoe treurig – ten dode zijn opgeschreven.
Voor mij staat de gardenia dan ook symbool voor breekbare schoonheid die je moet koesteren en verzorgen om het tot volle wasdom te laten komen. Ga je er – te – nonchalant mee om, dan kwijnt het weg, sterft en merk je pas dat je het mist juist wanneer je er zo’n behoefte aan hebt. Ineke begrijpt dat ook, vandaar dat ze de gardenia laat opbloeien in een plantenkas: daar alleen wordt haar natuurlijke habitat zo goed mogelijk nagebootst en weet ze zich omringd door zorgvuldige handen, bloeit op tot perfectie.
Opvallend: Ineke geeft met Hothouse Flower aan de gardenia een ‘Amerikaanse’ invulling; ze krijgt niet de chique Europese ‘couturetoets’, maakt haar dus niet vol en sensueel. Haar gardenia is ‘crisp’, groen en voorjaar. Alleen kun je je afvragen of het wel nodig was nog een ‘dergelijke’ gardenia te lanceren.
Of zijn we inmiddels – to name a few – de twee van Marc Jacobs vergeten, die ook deze bloem genoemd naar de Amerikaanse botanicus Alexander Garden (1730-1791) in een fris-groen spectrum plaatsten en een eigenlijk ook een soort van niche waren, want gemaakt toen hij nog onderdeel was van de Estée Lauder Company (nu zit de licentie bij Coty).
Over de laatste gesproken: heb volgens mij al eerder opgemerkt dat Ineke en Lauder – met name door de variaties op White Linen – een overeenkomst hebben in het benaderen van geuren: ongecompliceerde en luchtige bloemenluxe met prachtig uitgebalanceerde composities.
Hothouse Flower is de achtste geur van Ineke’s ‘alphabetical series’ en wordt door haar omschreven als ‘a hothouse elegance wrought from an overindulgence of gardenia’. Ligt het aan mij, maar ik heb een negatieve associatie met een hothouse, een plantenkas. Als ik op een citytrip ga, probeer ik altijd een stad te bezoeken met een hortus botanicus – inclusief kas.
Wat een genot om in hun ‘natuurlijke omgeving’ bloemen te zien bloeien en ze te kunnen ruiken. Zoals de gardenia die het best gedijt in een (sub)tropisch klimaat. Maar de droogte of vochtige atmosfeer werkt letterlijk en figuurlijk drukkend op het gemoed. Ik hou het er nooit lang uit.
Ineke laat de gardenia daarentegen bloeien in een hothouse waar constant een frisse nevel wordt verspreid waardoor ze groen, bedauwd, fris, helder en ‘schoongewassen’ ruikt en de geur voor mij in de opening een cologne-effect heeft. Door deze onschuldige ‘toon’ heeft Hothouse Flower voor mij ook een ‘daar komt de bruid’-associatie: in smetteloos wit gesierd met een guirlande van gardenia’s schrijdt ze richting altaar… En wat is hierop uw antwoord zei de pastoor: ‘I do’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Dit zijn ingrediënten die de gardenia een hot house-effect geven: groene noten, cipres, alsem, galbanum, vijg, wierook, guaiac, musk en – ta-da! – volgens mij voor het eerst gebruikt in een geur: mais.
De opening is opvallend groen en fris, maar behoorlijk scherp. Wat ik voornamelijk ruik in eerste instantie: de zoetzachte weelde van gardenia rijkelijk besprenkeld met witte musk.
Wanneer Hothouse Flower ‘inzinkt’ ruik je vervolgens ‘vage’ groene noten. Maar ik kan cipres, alsem en galbanum niet echt stuk voor stuk determineren. Wel de vijg. Samen zorgen ze er in ieder geval wel voor dat de gardenia wordt ‘geïnfuseerd’ met groene lucht.
Ook de wierook en guaiac ontgaat me. In feite is Hothouse Flower een ‘som der delen’-geur die voor het ‘lush’-effect zorgt. Een groen, knisperende gardenia. Heel aangenaam, maar al vaker geroken. En wat de bijdrage van mais is? Volgens mij treedt die op als extra zachtmaker voor de witte musk en de scherpte ervan tempert.
Het verbaast me niet dat Jo Malone het niet bij één oud-geur laat: Oud & Bergamot (2010). Want a: oud is nog steeds ‘le mot du jour’ in parfumland, zeker in de nichebranche. En b: de niche-consument verwacht dan ook dat je als nichehuis je eigen kijk blijft geven op dit ‘hout der goden’. Dat doen ze dus allemaal braaf. Wil je alle oud-versies vergelijken dan kun je daar het beste drie à vier dagen voor uittrekken.
Of het een marketingtruc is? Velvet Rose & Oud is een limited edition, val je voor de geur dan koop je voor de zekerheid niet een, maar twee, drie… Zoiets werkt trouwens wel (kreeg te horen dat de geur permanent in de collectie is opgenomen).
Of dat een geur uit de collectie wordt gehaald. Ik was onlangs met een vriendin in de Jo Malone-shop-in-shop van Senteur d’Ailleurs in Brussel. Ze kocht Blue Agave & Cacao (2006) en Dark Amber & Ginger Lily (2010).
Toen de verkoopster zei dat de productie van Vintage Gardenia (2004) werd stopgezet, keek de vriendin eerst mij en toen haar vol wanhoop aan om vervolgens bijna teleurgesteld-berustend te zeggen: ‘Doe die dan ook maar in 100ml’. Opvallend: ‘het adelaarshout’ ruik je minder geprononceerd dan in Oud & Bergamot. En hoewel Velvet Rose & Oud voor zowel man als vrouw wordt aangeprezen, gaat hij voor mij meer richting vrouw.
Komt door de gourmand-behandeling die oud krijgt. De eerste keer trouwens dat dit volgens mij gebeurt, alleen worden hierdoor de overrompelende kwaliteiten (eigen aan oud) behoorlijk getemperd. Voor de ene Jo Malone-fan een uitkomst, voor de ander aanleiding om de geur te mengen Oud & Bergamot om oud meer te benadrukken. Iets wat Jo Malone ook zelf voorstelt. En wil je als Jo Malone-fan dat de geur warmer en voller wordt, dan adviseert ze Dark Amber & Ginger Lily.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Ik zou Velvet Rose & Oud eerder Velvet Rose & Oud & Chocolate willen noemen. De reden… inderdaad de gourmandnoot. Wat interessant is: oud presenteert zich in deze geur twee keer. Eerst direct in de opening, daarna als de geur langer op de huid ziet. Dan ‘voel’ je dat de chocolade smelt, verbrandt door het gloeiende oud-hout.
En tussen deze twee stadia bloeit de rosa damascena in al haar rijke glorie: zoet, fruitig en fluwelig. En ze krijgt een kruidige nasleep door kruidnagel dat weer mooi samengaat met de chocolade en oud in de basis. Alleen: het betreft een cologne intense (is dat eigenlijk geen mooiere, ‘nichere’ omschrijving voor eau de toilette?) waardoor de geur minder lang blijft hangen dan je van een oud-geur gewend bent.
RUIK & VERGELIJK
Bijna onmogelijk gezien roos en oud een klassieke combinatie is – in het Westen geïntroduceerd door Montale.
Montale Aoud Roses Petals (20??)
Montale Aoud Damascus (20??)
By Kilian Rose Oud (2010)
Dior – La Collection de Monsieur Dior – Oud Isaphan (2012)