EEN JUWELIER, EEN LIEFDE, EEN WILD DIER,
EEN BLOEM, EEN PARFUM,
EEN ALMOST PURRRRRRRFECT PLEZIER
Jaar van lancering: 2014
Laatst aangepast: 12/05/14
Neus: Mathilde Laurent
Ambassadrice: Erin Wasson
Fotografie: Peter Lindbergh/Grégoire Garcette
Videoclip: Sean Ellis
Ik had nog nooit van haar gehoord: Jeanne Toussaint (1887-1976). Zie foto. Maar ben door haar spectaculaire levensloop direct geïntrigeerd. Ik ‘kwam tot haar’ toen ik meer wou weten over de ‘relatie’ tussen Cartier en de panter. Mag van mij verfilmd worden. Afkomstig uit de betere kringen van Charleroi, vertrok ze op jonge leeftijd naar Parijs.
Na amant te zijn geweest van diverse mannen uit de ‘betere kringen’ werd ze het van Louis Cartier (1875-1942) in 1914. Jeanne werd door hem La Panthère genoemd, en hiermee sloop dit sierlijke, vileine roofdier voor het eerst het atelier van Louis binnen. Hij wist ‘haar’ te temmen voor een polshorloge door haar te zetten met de meest uitzinnige juwelen, en groeide zo geleidelijk uit tot het symbool van Cartier. Ach gossie: Louis mocht van zijn familie vanwege haar vrijgevochten en dubieuze status als ‘irrégulière’ (ze was bevriend met Coco Chanel en Misia Sert, en gold als een belangrijk ‘style influential’ avant la lettre) niet met haar trouwen. Maar hij bezorgde haar wel een baan. Een schitterende en provocatieve zet.
Want vergeet niet: vrouwen hadden toen eigenlijk nog maar één recht, inderdaad het… Eerst op de accessoireafdeling in 1918, gevolgd door de functie ‘directeur juwelen’ in 1933. Onder haar leiding nam Cartier geleidelijk afscheid van de abstracte art deco-stijl, werden de juwelen speelser, exotisch en meer figuratief.
Het verhaal gaat dat het verliefde stel tijdens een reis door Afrika een panter spotten. Haar reactie: ‘Onyx, diamant, smaragd – een broche!’ Haar originaliteit blijkt ook uit het volgende. Tijdens de bezetting van Parijs door de Duitsers vroeg ze haar collega Peter Lemarchand in 1940 een broche te ontwerpen die in de kleuren van de Franse vlag – de ‘Tricolore’ – een gekooide vogel verbeeldde die ze plaatste in de etalage van de Cartierboetiek aan rue de la Paix. Verzet op zijn chic.
Moest op order van de bezetter verwijderd worden. Na de bevrijding verscheen de broche weer in de etalage. Nu met geopende kooi en ‘luid zingend’. Prachtige symboliek. In 1948 bereikt de panter bij Cartier een artistiek hoogtepunt wanneer ze wordt gevangen in een driedimensionale broche – in opdracht gemaakt voor de hertogin van Windsor (foto). Jeanne Toussaints verdiensten voor en invloed op juwelen en modern design werd in 1955 door de Franse overheid onderkend door haar te onderscheiden met het Grootkruis van het Légion d’Honneur.
Als Cartierparfum verschijnt de panter voor het eerst in 1987. En is conform de smaak van die tijd zowel qua presentatie en inhoud rijk, voluptueus en overdreven – bling-bling avant-la-lettre. 2014: nieuwe tijden, nieuwe vormen, nieuwe esthetiek.
Dat zie je direct aan de flacon die voortvloeit uit de nieuwe panter-geïnspireerde ontwerpen van Cartier van de afgelopen jaren: less is more. De panter verbergt zich ‘van binnenin’ als een totem gegraveerd in de kern van een blok glas – zowel op de voor- als achterkant (maar bekijk de flacon ook eens van de zijkant).
De kop in rechte hoeken geciseleerd, de ogen schuin geplaatst en teruggebracht tot het essentiële: een gestroomlijnde, in facetten geslepen gelaatsuitdrukking – gelijk een farao – in een stralend amberoranje aura. Deze flacon met eveneens chique, slim verborgen verstuiver-applicatie moet heel veel prijzen in de wacht slepen.
Wat anders: mag je anno 2014 de vrouw nog met een panter vergelijken? Is dat niet ‘male chauvinist’-cliché? En als je dat doet, moet ze dan een blanke of negroïde huidskleur hebben? Ik ga voor het laatste. Yves Saint Laurent had in de jaren tachtig een ‘Yvette’ die met haar smagardgroene-vlammende ogen een koninklijke uitstraling had waar het menig huidig royalty aan ontbreekt: Rebecca Ayoko (foto). Iman Bowie (née Mohamed Abdulmajid) kon er ook wat van. Alek Wek idem. Naomi Campbell en Tyra Banks hadden het soms.
En op dit moment komt Beyoncé dicht in de buurt. Maar die is al zo vaak gebruikt als parfumambassadrice. Verder ben ik niet echt meer op de hoogte van ‘who’s hot, who’s not’ in die verdomde keiharde, bitchy next topmodel-wereld. Ik wil alleen maar zeggen: het was eigenzinniger geweest als Cartier had gekozen voor een black beauty in plaats van Erin Wasson.
En waarom wordt ze in de promoclip niet spookachtig achtervolgd – ‘hoor ik nu wel of geen gevaarlijk tred, geen woest-aantrekkelijk gegrom?’ – door een panter, mogelijk haar nieuwe partner, die het op haar voorzien heeft…
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Feit is dat vooral parfumhuizen met niche-allure de gardenia (foto) plukken als symbool voor ‘vrouwelijke onvoorspelbaarheid’, ‘gracieuze rebellie’ en ultieme parfumverfijning. De inspiratie van Mathilde Laurent voor La Panthère: ‘Elke vrouw heeft een vilein aspect en elke bloem heeft een verborgen animale essence’. Het resultaat: ‘Een hedendaags, tijdloos bijna paradoxaal akkoord: een wilde bloemengeur. Een zuivere afdruk van de gardenia met hypnotiserende krachten op de grens van het dierlijke’.
De geur wordt ingedeeld in de chypre-categorie. Alleen, daarvoor is de geur voor mijn gevoel toch te sierlijk. Wordt niet echt impertinent. De gardenia bloeit, zoals we haar kennen: delicaat, vol, ‘lichtjes geroomd’, lichtjes gekruid. Als een vloeibare sluier verspreidt ze zich.
De opening is heel ‘slim’, want de huidige parfumcodes volgend: groenachtig met een wasem van fruitachtige noten van rabarber, framboos, appel en abrikoos zonder het pats-boem-effect van rood fruit. Hierachter begint de gardenia te bloeien. Maar het is eerder een gardenia die groeit in een hortus botanicus dan in het wild.
Statig en chic. De basis van La Panthère met ketone-musk en eikenmos maakt haar iets wilder en aardser, maar blijft net zoals de panter in de flacon ‘gevangen’ en dus getemd in een Europees net. Je ruikt een zekere animale noot, maar die had voor mij wat meer uitgesproken mogen zijn, waardoor je nog meer het kroelende purrrrr-fect-idee van de ‘panter als vrouw’ ervaart. Er is inmiddels een extract – iets wat Cartier als een van weinige haute parfumeurs’plichtsgetrouw’ doet.
RUIK&VERGELIJK
Dat de gardenia geen ketenparfumerie-versierder is, blijkt wel uit onderstaande lijst. Marc Jacobs heeft het drie maal geprobeerd met Marc Jacobs (2001), Essence (2003) en de cologne-versie Gardenia (2008). En de poging van Philosophy – Gardenia Blossom (2013) – blijft te clean en te white musky. La Panthère gaat de concurrentie aan met:
Isabey Gardénia (1924)
Chanel – Les Exclusifs – Gardénia (1925)
Annick Goutal Gardénia Passion (1989)
Jo Malone Vintage Gardenia (2004)
Tom Ford – Private Blend – Velvet Gardenia (2007)
Estée Lauder – Private Collection – Tuberose Gardenia (2007)
Guerlain – L’Art et La Matière – Gardénia Cruelle (2008)
Van Cleef & Arpels – La Collection Extraordinaire – Gardénia Pétale 10015AA (2009)
Robert Piguet Douglas Hannant (2011)
Ineke Hothouse Flower (2012)
Maria van Geuren vond ook dat ik de volgende ‘grrrrardenia’s’ niet moest vergeten:
M. Micallef Gardenia (2002)
Il Profumo Gardenia Royal (2004)
Profumum Volo AZ 686 Profumum Roma (2007)
Jovoy Gardez-Moi (2013)