Kun je depressief worden van een geur of een merk? Of op zijn minst teleurgesteld raken door? Ik heb het, het zal je niet verbazen, met héél véél huizen, maar met Prada in het bijzonder. I know, Miuccia zal er niet wakker van liggen. Maar toch: van de bewust elitair The Exclusive Collection (vanaf 2003), via het overtuigende, maar geflopte Prada Parfum (2004), via de soms prachtige, soms ‘gaat wel’ Les Infusions (vanaf 2007), naar voorspelbare middelmaat (laten we haar absurd vernieuwde nichelijn Olfactories uit 2015 even buiten beschouwing).
Begonnen met L’Homme en La Femme (2016), voortkabbelend met Paradoxe (2022) en Paradigme (2022) voor de vrouw, nu aangevuld met de mannelijke versie. Laatste twee zijn interessante namen, maar om de betekenis en de invulling ervan door Miuccia uit te zoeken en toe te lichten…. Ik kan het niet meer, het interesseert me niet meer. Ik denk dat het haar ook niet echt meer boeit dat ze helemaal niet meer betrokken is bij haar geuren. Maar dat haar licentiehouder (Puig) een paar jaar geleden heeft gezegd: ‘Het gaat niet zo lekker, zullen we een doorstart maken en gewoon voor de big bucks gaan, net zoals je directe concurrenten?’ Zou ze geantwoord hebben, gelijk Giorgio Armani’s topseller, ‘Sì!’
Wat ik jammer vind: Miuccia is al tig keer miljardair, waarom dan niet een paar parfums presenteren die écht afwijken, zowel qua prijs als olfactorisch. Genoeg geurgezeurd, maar toch: Paradigme is vraiment een brave invuloefening van een beproefd recept dat voor mijn gevoel in no time door AI voorgesteld had kunnen worden. Maar nee hoor, maar liefst (dat zeg je als je iets enige importantie wil geven) door drie neuzen: Marie Salamagne, Bruno Jovanovic en Nicolas Bonneville.
Bij de opening word je overvallen door een wolk van ambroxan en musk die zoveel (tax free)parfumerieën kenmerkt, waar iets te kwistig met geuren van diverse pluimage wordt gespoten. Hier doorheen ruik je geleidelijk een injectie van bergamot die – dat is dan wel weer grappig en verklaart misschien de wolkbreuk bij de opening – wordt gekoppeld aan musk.
Vervolgens een zoetbloemige noot opgeroepen met twee geraniumvariëteiten, geliefd om hun stoer-frisse rozengeur met stevige groene ondertoon. De afronding, we hebben te maken met een oriëntaalse geur, is een melange van benzoïne en guaiac. Denk lichtjes zwoel, denk hout. Wat de geur onderscheidt is het gebruik van Perusbalsem, dat zorgt voor een ‘kaneelkruidig’ accent, maar dat maakt de geur niet echt onderscheidend. Misschien verwacht ik te veel van Prada, maar Paradigme valt voor mij in de categorie veilige Vaderdaggeur en dat heeft Prada al in het assortiment: zie de talloze variaties op Luna Rossa.
Prada denkt er natuurlijk anders over: ‘Sinds 1913 daagt Prada voortdurend conventies uit en creëert nieuwe ideeën door middel van creativiteit en experimenten. Met Prada Paradigme krijgt die erfenis een gedurfde nieuwe vorm: een geur die ons uitnodigt om te heroverwegen wat we weten en identiteit vanuit een ander perspectief te verkennen. Paradigme is meer dan alleen een geur; het is een vraag: wat als er een andere manier is? Geworteld in individualiteit en beweging, spreekt het degenen aan die hun verhaal vormgeven door middel van verkenning’.
Leuke geurgewaarwordingen begin deze week in Amsterdam. Drie keer ongevraagd oudh op een rij. Maandagavond: in de Albert Heijn rond een uur of acht laat ik me leiden door een sterk spoor in de winkel: achtergelaten door een dertignogwat-man. Paf! Dat komt binnen (in je neusgaten). Volgende dag word ik ’s ochtends fietsend ingehaald door een fatbike: alsof aangedreven door oudh. Third time lucky: ’s middags een stevig gezette man met ‘slick appearance’ stapt uit zijn vette BMW. Oink! Wou bijna vragen: ‘Loopt uw auto op oudh?’ Overeenkomst tussen de mannen: in Opsporing Verzocht zouden deze medelanders karakteristiek worden gelabeld met: ‘met een getinte huidskleur’.
Ik was dus op weg naar mijn ‘perfume pal’ die me telefonisch al enthousiast had verteld over een geur van Rochas die hij bij een tweedehands had gekocht. Ik zag de flacon en dacht: ‘Ik wist dat Rochas ver is afgegleden, maar zo ver?’ Wat een parfumprullaria. Het bleek dus een Yves Rocher: Pur Désir de Lilas. Yves Rocher was niet te zien op de flacon, alleen op de onderkant in miniscule letters. En dan begrijp ik wel dat je zonder bril Rochas leest.
Rochas of Rocher, maakt niet uit: het is een goede geur (gelanceerd in 2002). Zoals bijna alle Rochergeuren dat zijn (heb ze niet allemaal geroken), behalve de flacons dan, die hebben vaak een dumpstore-allure. Het grappige: als ik een bepaald soort solifleur een tijdje niet heb geroken, dan word ik altijd blij bij een onverwachte ontmoeting. Nou, en dat word ik van Pur Désir de Lilas. Zo moet sering ruiken.
Diffuus-bloemig geschakeerd (alsof je verschillende bloemen tegelijkertijd ruikt) met een groene ondertoon die geleidelijk poederiger wordt, zonder richtig boudoir af te glijden. Blind geroken zou ik’m als niche inschalen. De reden: de ondertoon is zo goed, geraffineerd en houdt verdomde lang aan: houtig, poederig, ‘streng’ en zonder ‘tuttig vrouwelijk’ te worden.
Nadat de sering lang gebloeid heeft op de huid, ruik je subtiele kruidige noten die mooi verstrengelen met amandel. Nog wat: ik vind’m beter dan de laatste solofleur-sering die ik heb besproken: Lilas Exquis van Fath. Die is koud en kaal vergeleken met Pur Désir de Lilas.
Pur Désir blijkt de naam van een lijn, waarin mimosa en gardenia eveneens tegen het licht werden gehouden. Die had ik ook graag een keer willen ruiken, zijn me toen (begin nieuwe millennium) helemaal ontgaan.
Ik lees dat de neus Annick Ménardo is. Verbaast me eigenlijk niet. Die heeft bijna een patent op dit soort ‘andere’ basissen in geuren. Ruik je ook zo goed en mooi in haar Bulgari Black (eerste versie), Diors Hypnotic Poison (eerste versie) en natuurlijk de vele geuren die ze voor Lolita Lempicka samenstelde. Ik ging trouwens de deur uit met een mix die mijn ‘perfume bro’ als een tijdje bezighoudt: Yves Saint Laurents Rive Gauche (vintageversie) gelayerd met een pure patchoeli. Not bad, not bad at all.
Je moet maar durven: een geur Perfect noemen. Dat is hetzelfde wanneer iemand (vaak een stylist- en/of fashionachtige persoonlijkheid) zegt: ‘Ik ben perfectionistisch!’ Ik denk dan: ‘Laat dit waardeoordeel maar aan anderen over, tante Truus. Dank u wel!’
Anyway, Perfect verscheen voor het eerst in 2020. En het (inmiddels slaapverwekkend) schering en inslag, parfumpolitieke pad perfect volgend, kwam in 2021 Perfect Intense. Nu is er Perfect Eau de Toilette. Volgend jaar misschien wel geflankeerd door een ‘fleuri’-versie. En daarna ‘eindelijk’ het extract.
Marc Jacobs heeft zijn visie – dat dan weer wel – op perfectie door de all-inclusive en ‘woke’ Florentijnse fles laten druppelen. Sterker, hij ziet het als zijn mantra: ‘Ik ben perfect zoals ik ben’ – vandaar de perfect-tattoo op zijn pols. Met andere woorden: imperfectie bestaat niet, iedereen is perfect op zijn/haar/hen manier. Bla-bla-di-bla-bla.
Zullen zich hierin wereldwijd girls herkennen, zich bevestigd voelen en dus de geur gaan kopen? ‘No worries’, zeg ik na het lezen van het Perfect-manifest. Wat een opeenstapeling van feel good marketingclichés: ‘Biedt een kwetsbaar en ongefilterd perspectief om jezelf te zien als je authentieke zelf; een krachtige viering van individualiteit, persoonlijke waarheid en authenticiteit met een inclusieve talentenreeks dat over hun geloof in ware eigenliefde spreekt’. Opa Olfactief haakt af.
Nu de geur: not bad, not bad at all. En tevens een goed bewijs dat neuzen de mainstream-business serieus – blijven – nemen. In dit geval: Domitille Michalon-Bertier, die bijvoorbeeld voor Comme des Garçons mijn favo ingrediënt bewerkte met het very niche Celluloid Galbanum (2019).En de eindconclusie die je kunt lezen op het persbericht klopt: ‘Een lichtgevende, vrolijke, schone en aangename bloemengeur met een elegant-houtachtig spoor’.
De opening: de roze peper had voor mij wat ‘lichtgevender’ – lees prikkelender – mogen ruiken, maar het vervolg is lekker. Wie narcis als extract heeft geroken – ik: Santa Maria di Novella had ooit Narciso Estratto Triplo (triple extract). Daaraan gesnoven, begreep ik direct dat in het woord narcis, narcotisch ligt besloten. Als ik eraan denk, begin ik weer lucht te happen. Bij Perfect Eau de Toilette hoef je daarvoor niet te vrezen.
Typisch narcis zou ik het ook niet noemen, eerder een witgeel bloemboeket-idee van geurmoleculen dat de essentie van een aantal witte bloemen combineert (tuberoos, jasmijn, oranjebloesem en ben er een vergeten, kan niet op de naam komen) plus een toefje narcis. Het resultaat: een elegant, ‘vloeiend’ idee van bloemen.
Wat polygonum – (knol)duizendknoop – toevoegt aan de compositie weet ik niet. Deze, voor Europa, invasieve exoot (het betreft meestal de Japanse variant) richt meer schade aan dan plezier als je de www-berichten moet geloven. De enige omschrijving die je krijgt is dat-ie ‘lekker ruikt’. Zal wel. Ben nu eerder benieuwd hoe de geur zonder zou hebben geroken.
De afronding is ook zoals het hoort in deze: hoewel, ik ruik meer blank hout dan het ‘opgegeven’ cederhout. Dat wil zeggen: dit fantastische geurmolecuul die zacht hout weet op te roepen. Het houdt de ‘cleane’ toets van witte musk mooi onder controle. Kun je je hier niets bij voorstellen: denk fluweel met een print van houtnerven.
Niets te geurzeuren? Jawel, maar dat geldt tegenwoordig voor zoveel geuren. Ook Perfect Eau de Toilette eindigt glad, alsof de flacon denkbeeldig uit je handen valt. Je zou wensen dat de geur wat strakker en ‘natuurlijker’ in lucht opgaat. Maar de ‘bedel’-dop is natuurlijk erg leuk.
TELEURSTELLING: EEN SPONTAAN BREKENDE DOP + HAPERENDE SPRAYS
VREUGDE: DE ANDERE KANT VAN LEER; SUÈDE
DE OORSPRONG VAN SPAANS LEDER
Een van de Parijse winkels van Oriza L. Legrand
Peau d’Espagne, scent of sex, that brings
To mind those ways wherein I went,
Perhaps I might forget these things
But for that infamy, your scent!
Uit het gedicht Knave of Nightsvan de Britse dichter Arthur Symons (1913)
Gewichtigdoenerij
Was ik in net zo’n blije bui over het bericht van Oriza L. Legrands nieuwste ‘hereditie’, Peau d’Espagne (waarover later meer), pakte mijn geregistreerde (parfum)partner thuis van zijn nachtkastje-tafel (ik was er niet, waarover later meer) Vétiver Royal. Krijg nou wat: hij maakt de dop los van de flacon, valt die in drieën.
En dan, ziet die in enen een rond cirkeltje uit de hals-flacon vallen. Blijkt een gewicht te zijn die de dop zwaarder moet laten zijn, want – een van de eerste nichevoorwaarden: een dop moet stevig in de hand liggen. Fuck a duck wat een nep! Zo zie je maar weer, dat je op alle manieren in de wereld van parfums voor de gek wordt gehouden.
Alsof dat niet genoeg is, blijkt bij thuiskomst het pompsyteem van Foin Fraîchement Coupé (en Jardins d’Armide) niet meer te werken. Hoe ik ook drukte – van zacht, steviger, tot gefrustreerd hard – de geuren van vers geknipt hooi wou maar niet tot leven komen, terwijl ik het juist aan vrienden ter vergelijking wou laten ruiken. Want het weer was mooi, onze grastuin was een en al wildernis. Zo ja van: ‘Wat mooi hè, dat parfumeurs zo’n gedroogd gras/hooi-gevoel weten te vangen in een geur’. Dikke doei!
Verstopt, wat ik ook doe
Nu een stap terug in de tijd: ik ging afgelopen donderdag depressief naar bed. De reden: na, pak hem beet, twee jaar (corona & zo) bezocht ik de salon van www.parfumeria.com. Want, eenmaal binnen, werd het met zwaar te moede en schreeuwde ‘in mezelf’ (we blijven netjes): ‘Overproductie, overproductie, hold your horses!’ Vervolgens toeterde ik het na verloop van tijd, toch soort van, in haar gezicht. Maria van Geuren beaamde het, maar – je bent een verkoper of niet – ze vindt het heerlijk.
Ik viel van de ene verbazing in andere – logisch als je steeds meer vanaf de zijlijn naar de geurenwereld kijkt. De grootste: Spirit of Dubai. De (voor mij in verhouding te dure) geuren, blijken volgens haar een aanzuigende werking te hebben. Heb je als (www)winkel dit über-nichelabel, dan volgen andere most wanted-merken vanzelf.
Ook best wel schrikken volgens Maria (en mij): de prijsverhoging vanwege de stijgende grondstofprijzen. Hold your horses: Andy Tauer 40 procent omhoog! Zijn de grondstoffen echt zo gestegen? Ik heb op www nog niet gehoord van mislukte oogsten en dergelijke. We wachten af. Wel interessant om te zien in het aanbod: de scheiding tussen less-is-more en more-is-better-merken. Anders gezegd: Europese veilige minimal chic versus oosterse overdaad. Tussenstand: Europa Arabië 3 – 5.
En nu eindelijk hooggeëerd publiek: Peau d’Espagne – www je deze naam dan kom je vanzelfsprekend bij die van Santa Maria Novella terecht. Graaf je wat dieper, dan verschijnt de naam George William Septimus Piesse (1820-1882). Nog nooit van gehoord. En dat moet eigenlijk erg zijn, want volgens Wikipedia een toonaangevend en innovatief Engels chemicus en parfumeur – boeken van hem zijn zelfs te koop op www.bol.com – die het concept van ‘noten’ in parfumerie bedacht en – nu wordt het historisch gezien interessant – mede-eigenaar was van Lubin.
Etalage Oriza L. Legrand Parijs
Een ander wapenfeit in dit verband: hij was de eerste parfumeur die het begrip peau d’Espagne heeft genoemd als omschrijving van een soort geur. Interessant ook, maar meer voor later: in zijn magnus opus The Art of Perfumery (1862) legt hij, naast de popularisering van synthetische werkstoffen, een link tussen synesthesie (een zintuigelijke waarneming die ongewild een of meerdere andere zintuiglijke indrukken oproept) en geluid.
Oorspronkelijk werd de compositie gebruikt om leer aangenaam te laten ruiken (tik voor meer info ‘leer’, ‘neroli’ en ‘Grasse’ op mijn zoekmachine). De originele formule noemt roos, neroli, sandelhout, lavendel, verbena, bergamot, kruidnagel, kaneel, musk en civet.
Hieraan refereert ook Oriza L. Legrand: ‘Van Florence tot Grasse, van Corboda tot Versailles, sinds de renaissance was het mode om leer te versieren met luxueus geurende essences. Onder het bewind van Louis XIV beleeft het bedrijf van gantiers-parfumeurs zijn piek. Maison Oriza L. Legrand roept met Peau d’Espagne de voormalige glorie van deze meester handschoenmakers-parfumeurs op’.
Verschijningsdatum: 1872. Herlancering: 2022. Omschreven als een poederachtige, houtachtige leergeur. Leuk om te zien dat de ingrediënten bijna overeenkomen. Musk en civet zijn weggelaten, maar ‘ter compensatie’ toegevoegd: anjer, berkenteer, styrax en benzoïne.
Over peau d’Espagne – net zoals een chypre een soortnaam – gaan nogal wat clichés rond: het is volgens sommigen het equivalent van een vrouwenhuid. De Britse seksuoloog Havelock Ellis (1859-1939) bevestigt het: ‘Een zeer complex en luxueus parfum, vaak favoriet van ‘sensuele personen dat de vrouwenhuid het meest benadert’.
Winkel Oriza L. Legrand Parijs
Wel grappig om te zien dat dit parfum verschijnt aan de vooravond van de belle époque – gekenmerkt door haar hang naar schoonheid, frivoliteit, luxe en lust – waarin strak gecorsetteerde courtisanes en demi-mondaines – in feite influencers avant la lettre – ook wel bekend als ‘grandes horizontales’ – in hun Parijse salons ‘hele’ mondaine gangmakers ontvingen.
Mijn indruk: die van Oriza L. Legrand komt langzaam op gang. De geur moet als het ware eerst contact maken met de huid. Maar dan zet de trein, auto, nee toch maar de paardentram – het oorspronkelijke lanceringsjaar indachtig – zich in gang. Eerst een lichte siddering, vervolgens een intens, voortdravend leerspoor (denk berkenteer en styrax) ‘stofwolken’ achter zich latend vol bloemen.
Peau d’Espagne
Het is allemaal zo lekker subtiel, die bloemetjes die elkaar als het ware afwisselen om vervolgens samen weer verder te gaan – ik ontwaar tenminste de zoete roos, de zoete lavendel, de pittige die anjer lijken bepoederd met de kruidige noten. De geur eindigt, komt tot rust op een mooie, zachte houtbasis die alle hangende noten in zich opzuigt. En toch blijf je het leer ruiken.
Beter gezegd: ik moet nu meer denken aan suède, en vervolgens heb ik de associatie met Hermès’ Kelly Calèche en ook de geurkaars Le Sac de ma Mère van Annick Goutal. Leuk detail in romantisch-luxe kringen is de inhoud van mamma’s leren luxe tas (en dus dergelijke bloemige leergeuren) symbool geworden voor een prettige en vertrouwde jeugd.
Moet gezegd: de geur komt snel tot stilstand, alsof de koetsier de paarden plots ment tot stoppen. Het ‘nahangen’ had wat langer gemogen. Ben trouwens benieuwd welke andere oude huizen Peau d’Espagne ook in hun collectie, archieven blijken te hebben. Guerlain? Even googelen en ja hoor: Arôme Synthetique Peau d’Espagne uit 1883. Even bellen?
Karl Lagerfeld zei over ooit Chanel: ‘Je moet een merk helemaal afbreken om het weer op te bouwen.’ Bij Chanel zat hij er in retroperspectief goed naast – de beleidsmakers van het couturehuis zien in elke uitspraak of opvatting die Coco Chanel ooit deed of ooit had, een begin van een nieuw product.
Als je nú naar het parfummerk Paco Rabanne kijkt, dan heeft Lagerfeld gelijk gekregen, met name wat de geursectie betreft. Die heeft rien, nicht, njet, nada maar dan ook absoluut niets meer met de ideeën van de oprichter vandoen. Erg? Een tijdje vond ik wel, maar ik geloof inmiddels dat het helemaal niets meer uitmaakt, omdat – in Rabanne’s geval – ‘hij’ zich op een nieuwe doelgroep heeft gestort: de jeugd van het schoolplein.
Dan is je inspiratiebron natuurlijk anders. Geen hemelbestormende filosofieën, geen ode op de man/vrouw van de toekomst, maar gewoon simpele namen met een doeltreffende, vanzelfsprekend humoristische, ‘schot-voor-open-eigen-doel’-marketing die direct begrepen worden. En by the way: van de nieuwe consumenten associeert bijna niemand Rabanne waar hij mee beroemd geworden is: jaren zestig space age couture.
Het is voor de jeugd van tegenwoordig hoogstwaarschijnlijk een nieuw merk dat zijn geuren bottelt in gagdet-achtige flacons – het hedonistische 1 Million (2008) en Lady Million (2010), dan wel in een ‘kermis-schiettent-altijd-prijs’-uitvoering: Invictus (2013) en zijn vrouwelijke pendant Olympéa (2015).
Ik keek wel op toen ik Phantom onlangs in Ici Paris XL zag. Associeerde de uitgestalde robot niet met Rabanne, trouwens met geen enkel gevestigd merk. Had ik een nieuw Disney/Pixar-animatiefilm over het hoofd gezien met Phantom in de hoofdrol? Toen ik daarna de clip op YouTube zag wist ik genoeg. Ik herkende zowaar een bepaalde ‘Rabanne’-saus – de opbouw van het ‘verhaal’ de gezellige all inclusive happening met toch een boy meets girl-zijlijn. Ik dacht: ‘Geurengoeroe je wordt te oud voor deze parfumpret, besteed geen aandacht aan dit soort triviaal geglamour’.
Maar ja, je bent dan toch benieuwd hoe Phantom – toch een vreemde naam voor zo’n robot/buitenaards machientje. En dan is er ook zoiets als The phantom of the opera.
Ik lees op www.pacorabanne.com: ‘De essentie van zelfvertrouwen, gevoed door feelgood-energieën. Een futuristische aromatische geur geboren uit de botsing tussen luxe vakmanschap en nieuwe technologie. Gedurfd met tonen van verslavend-romige lavendel, energieke versmelting van citroen en sexy houtachtige vanille. Radicaal anders, totaal ontwrichtend: ontdek onze eerste verbonden fles ooit’. Was het maar waar. Hier is niets futuristisch, nieuw technologisch aan. Zelfs niet in presentatie – ‘iedereen’ is deze ‘oervorm’ van een robot (‘Die kan dansen, heb je het gezien mamma!’) wel eens tegengekomen.
Het verbaast dat de marketingmachinerie van Rabanne (geproduceerd door Puig) met bijna trots vermeldt dat vier neuzen aan de geur hebben gewerkt: Loc Dong (verantwoordelijk voor zijn gekke creativiteit), Julia Karagueuzoglou (levert haar kennis betreffende natuurlijke ingrediënten). Anne Flipo en Dominique Ropion hebben samen de geur gefinetuned voor een krachtig, lang houdend effect. En alsof dat nog niet genoeg is werd ook nog – tada! – kunstmatige intelligentie ingeschakeld voor een extra boost. Hoe? Kom ik niet achter.
Interesseert me ook niet omdat de compositie van een ongelooflijke braafheid is. Waarschijnlijk door alle testpanels wereldwijd ontdaan van de scherpe kantjes – als die überhaupt in de oerversie heeft bestaan. Of is de kunstmatige intelligentie hiervoor verantwoordelijk?
Eerst een aqua-citrusstoot for boys who like toys. Geeft je direct een frisgewassen gevoel. Lavendel vervolgens bevordert dit ‘net-onder-de-douche-vandaan’. De appel kan er ook wat van. En dan de basis: de vanille moet verondersteld de boventonen een soort van warmte verlenen en dan is er ook nog sprake van ‘rook, aardse noten, patchoeli en vetiver’.
Het effect aldus Rabanne: ‘Een overdosis aan verslavende en langdurige sensaties’. Was toch mooi geweest als je dat allemaal had kunnen ondergaan – je ruikt vaag een klassieke houtachtige basis die misschien beter tot zijn recht zal komen in de intens, extreme of ‘out of space’ versie. Want die gaat natuurlijk verschijnen.
Als de gemiddelde boy dit lekker of zelfs erg lekker vindt, en hiermee tevreden is; die zal zich waarschijnlijk kapot schrikken als je hem een echte geur voorzet – dan bedoel ik: een vrij van marketing, een die inhoud boven uiterlijke ijdelheden prefereert. Long way to go!
Was even uit de lucht. Waarom? Algemene overkoepelende gedachte bij de verschillende ‘minor issues’ die nu spelen binnen uit buiten de grenzen: welke kant gaat het met de wereld op, en aan welke kant van de geschiedenis wil Geurengoeroe eigenlijk staan?
En dan is er nog zoiets als Black Friday en Cyber Monday die het slechtste in de consument naar boven haalt. Als je als winkel niet meedoet, dan dag extra omzet, loopt zij/hij door naar de concurrent. Ook in de parfumerie, naar ik heb begrepen, speelt dit. En de ketens lokken al het hele jaar met zoveel procent kortingen, die als je erin verdiept vaak niet helemaal zuiver zijn. En ben ik natuurlijk drukdoende de definitieve biografie van Johan Cruijf Auke Kok te lezen.
Anyway, geen geur die op dit moment mijn echte aandacht heeft, dus naar mijn geurengrabbelton. Ik viste er Peau de Soie uit van Philippe Starck. Hij is een van de eerste ontwerpers die design ‘een gezicht’ gaf, het toegankelijk en hip maakte bij een groter publiek. Gedenk zijn klassieker die niet helemaal werkte, maar toch gloedje geil oogde in je net verbouwde keuken: de citruspers in de vorm van een komeet of was het nu een satelliet of raketlanceerbasis?
Peau de Soie stamt uit 2016 en is dus eigenlijk alweer een oudje. Het verbaasde me toen niet dat Starck ook in de geuren ging, vond het alleen een opmerkelijk late move gezien zijn carrière. Ik dacht drie jaar geleden: ‘Wie zit hier nu op te wachten?’ En op de andere vier: Peau de Nuit Infinie, Peau de Lumière Magique, Peau d’Ailleurs, Peau de Pierre.
Leuk als extra info: de moeder van Starck schijnt een parfumerie te hebben gehad. Met andere woorden: hij lanceert deze geuren niet als zijn zoveelste commerciële uitstapje moet je maar denken. Leuk als extra info: Starck vindt dat zijn geuren zijn gemaakt voor intelligente mensen en niet marketing driven. Nou, daar kun je een boom over opzetten. Doen we niet.
Hoe kijkt Starck naar geuren? Het antwoord: ‘Ik ben een man die gepassioneerd is door vrouwen, vooral mijn vrouw; ik ben gefascineerd door hun mysterie. Ik weet ook dat ik ze nooit zal begrijpen, dat schoonheid tussen mannen en vrouwen bestaat in het hart van een ongedefinieerde, paradoxale ruimte waar ze elkaar moeten vinden, moeten ze loslaten, om een beetje van hun vrouwelijkheid of mannelijkheid op te geven.
Over Peau de Soie in het bijzonder: ‘Een paradox, een parfum waarvan de vrouwelijkheid zich om het hart van een man wikkelt. Een parfum dat hecht en de ruimte onthult tussen, tussen het oppervlak en de kern, waar vrouwelijk mysterie wordt opgeroepen’. Okidoki.
We laten verder de ontwerper aan het woord. Oordeel na het beluisteren: is dit nou cliché? Welke vrouw wil zo aangesproken worden? Toch een beetje patronizing, of zie ik dat nu verkeerd, heb ik me al te veel laten meeslepen door de #metoo-beweging? Maar iets anders, wat hij zegt over de vrouw, kun je ook over de man zeggen – toch? En daarmee worden de geuren van Philippe Starck fluid – de nieuwe aanduiding voor beyond gender.
WAT PEAU DE SOIE IK EIGENLIJK?
Een huid als zijde, een parfum als zijde. Dat is natuurlijk niet nieuw. Remember Parfum de Peau (1986) van Claude Montana (waarvan onlangs een ‘vintage-versie’ werd gelanceerd: Peau Intense)? Een dergelijke omschrijving is natuurlijk zeer cliché-complimenteus voor de vrouw: ‘Je huid is zo zacht als zijde’. Het idee: een traditioneel mannelijk ingrediënt omwikkelen met een traditioneel vrouwelijk. Dus hout omringd door musk. Je kunt ook een boom opzetten of musk typisch vrouwelijk is. Ik trap af met: ‘Not!’
Over de geur zeg ik: ‘Yes!’ Want geslaagd. Na een spritz van citrusachtige noten ervaar je direct sterke, abstracte houtnoot die niet natuurlijk aandoet (geen oordeel, slechts een constatering) die heel geleidelijk wordt gewikkeld in musk. Het ingrediënt dat deze transitie mogelijk maakt is iris dat naast zijn poederige toon ook een zekere mate van hout in zich draagt.
Leuk, als je ervan houdt: de musk is niet clean, ook niet echt dirty, maar zo gedoseerd dat je merkt dat Peau de Soie geen ketengevalletje is. En wat de geur niet doet, en vaak wel gebeurt om de finish die extra zijdezachtheid te geven; het toevoegen van warme ambernoten geleid door vanille. Het hout blijft hierdoor ademen, smeult niet.
Maar toch, de geur is ook een soort van saai. In de zin van het klopt, is ‘lekker’ maar wordt niet echt spannend, verrast niet. Iets wat ik wel verwacht van een Starck-geur gezien zijn subversieve kijk op design en de wereld. Ik moet eerder aan een ambiance-, dan aan een ‘huidparfum’ denken in een chic hotel ingericht door… ja, die dus.
Het is in dit geval meer een kwestie van de naam Philippe Starck kennen en daardoor geïnteresseerd raken. Want, de gemiddelde bezoeker van een nicheparfumerie is volgens mij op zoek naar andere namen. Alleen zij/hij kan ook thuisblijven gezien Peau de Soie ook te koop is bij www.bol.com (onderdeel van het Albert Heijn-concern).
OP DE HUID: EEN NONDESCRIPT, DIFFUUS IDEE VAN GEZOETE BLOEMEN
Jaar van lancering: 2019
Laatst aangepast: 03/06/2019
Ik durf bijna niet naar Youtube te gaan om te kijken wat Dolce & Gabbana dit keer allemaal uit de kast heeft gehaald, om het verhaal van Dolce Peony kracht bij te zetten. Want wat het duo ter promotie van hun afgelopen geuren heeft gedaan… het leek wel of ze hun ‘amata isola’ – Sicilië – helemaal hadden afgehuurd.
Met als kers op deze taart van decadentie overlopende overdaad Sophia Loren stralend als ‘la matrona’. Zoiets kost geld, heel veel geld, heel veel veel geld. En mijn inmiddels cliché-vraag is dan: gebruik al die miljoenen ‘gewoon’ eens ter compensatie voor de compositie. Gebeurt dus niet.
De boodschap van het Italiaanse modeduo: ‘Fris, vrij en heerlijk vrouwelijk; onze nieuwe geur brengt een vrolijke kleurentint naar de tuin. De pioen is een symbool van positieve energie, een bloemeninspiratie. Ze is gevuld met betekenis – vooral in Azië, waar het geluk, gezondheid en rijkdom symboliseert en het gezin eer betuigt’.
Dat eennalaatste is interessant gezien daar parfum veel minder dan ‘bij ons’ voor het persoonlijk genot wordt gebruikt. Met name China, waarvan we de bewoners als ze op reis zijn met ‘open armen’ worden ontvangen door de lokale middenstand (ik noem alleen Giethoorn) en cultuur- en kunstbevorderaars (ik noem niks).
De gemiddelde Chinees is namelijk niet gewend parfum te dragen. De reden? Tijdens het communistische bewind van Mao Zedong (1949-1976) was het officieel verboden om geur te gebruiken (werd beschouwd als symbool van burgerlijke decadentie). Dus verloren ze het gebruik van parfum en de kunst eromheen (eeuwenlang gecultiveerd vóór Mao).
Hoewel de Chinezen 20 procent van de wereldbevolking vertegenwoordigen, is hun aandeel in de verkoop slechts 1 procent. Omdat ze, vooral de jongere generatie, de geneugten van de westerse levensstijl hebben omarmd, worden ze dus ook steeds nieuwsgieriger naar parfums. Ze kopen vooral lichte, easy going geuren waarin niet zozeer de compositie, maar de reputatie van het merk doorslaggevend is.
Wat China betreft had Dolce & Gabbana wel wat goed te maken, gezien hun recente faux pas waarin ze in een social media-campagne een Chinees ogende jonge vrouw pizza, pasta en cannoli laat eten met chopsticks. Met een social media firestorm tot gevolg waarin de deze ‘racial stereotype’ zwaar werd bekritiseerd.
Het geeft maar weer eens aan dat je tegenwoordig als global luxury brand heel voorzichtig moet zijn. Wat voor de een funny en tongue in cheek is, is voor de ander reden het alarm aan te zetten. Want nu telt is niet exclusivity maar ‘inclusivity’. Wat dat betreft moet Dolce & Gabbana eens contact opnemen met Alessandro Michele van Gucci…
WAT DOLCE PEONY IK EIGENLIJK?
Is een ‘non offensive’ geur die je de pioenroos wel op een erg opvallende manier laat ruiken. Ik althans ruik de typische gepeperde, kruidige roos nauwelijks/niet.
Ter vergelijk, ging ik mijn tuin in waar een paar struiken uitbundig bloeien. Die dus wel. En wat wou ik graag de andere ingrediënten ook ruiken. Ik heb de flacon nu al voor 1/10 leeggespoten, maar het lukt maar niet.
Een reden zou kunnen zijn waarom ik de pioen niet in al haar heerlijkheid ruik, is dat ze – na de frisfruitige uitbarsting van roze peper, bergamot en nashi-peer – wordt gechaperonneerd door een bloem die je nog maar zelden ruikt in geuren: cyclaam. Die is behoorlijk zoet (eigenzinnig dat wel) van zichzelf, maar overschaduwt wellicht in dit geval de bloem die in de naam van de geur ligt besloten.
Geldt ook voor de Bulgaarse roos en fresia – where are you? Het moet gezegd: de combinatie van deze bloemen kan een verrassend parfumkwartet opleveren. Maar het gebeurt niet. Ik vraag me af hoe dit kwartet geroken zou hebben, als het was ondergebracht in de Velvetnichelijn van Dolce & Gabbana. Ik vermoed een pur sang bloemenparfum, hopende dat het in de buurt komt van een à la Trois Fleurs-benadering (2009) van Parfum d’Empire.
Toch maar even naar Youtube gegaan, en ik moet zeggen: Dolce & Gabbana hebben zich enigszins, sort van ingehouden. En wat een leuk singersongwritermelodietje!
Vergeef me deze eerste gedachte: Raf Simons had als artistic director bij Calvin Klein echt een statement kunnen maken, wanneer onder zijn auspiciën de meeste recente ‘grote’ vrouwengeur geen Women (2017), maar Perverso had geheten. Dat had als schokeffect wellicht een even grote impact gehad als Obsession in 1985.
Hiermee zou Raf Simons direct, als een schot in de roos, het parfum-dna van Calvin Klein hebben bevestigd. Calvin Klein als ontregelaar en provocateur die hij in het begin was in de parfumwereld. Wat krijg je dan: aandacht van de pers en on social media en dus – hopefully – omzet verzekerd.
Was nog mooier geweest als ‘Perverso by Calvin Klein’ exact had geroken als Perverso van Baruti. Een extra statement erbij, want anders, innovatief en vooruitblikkend, en dus haaks op de constante stroom van gladgestreken fruity-flowerly-gourmandy-musky geuren die nu het aanbod in het la-la-la-mainstreamparfumland bepalen.
Het jammere nu: dit gaat waarschijnlijk niet met ‘de echte’ Perverso gebeuren. De reden: Baruti is niche (voor mij op een bepaalde manier überniche), en hierin zijn nu eenmaal minder mensen in geïnteresseerd. Ik lees op de site van www.perfumelounge.nl dat de geur is ‘opgedragen aan alle goede dingen in het leven, Perverso drukt onze meest primitieve verlangens uit door een verleidelijke mix van rum, geroosterde noten, cacao, vijg, karamelzachte toffee, tabak, musk en ambergris’.
Ik vraag me af wat onze meest primitieve verlangens zijn; Spyros Drosopoulos stuurt je gezien de sfeerfoto wel een bepaalde kant op. Een oester met een opening die je met weinig fantasie toch kunt omschreven als een vagina. Mijn beperkte fantasie dan. In symbolische zin misschien als het begin, het begin van leven.
Dit sluit voor een gedeelte op mijn ‘voel-wat-ik-bedoel’-gedachte aan: Perverso is voor mij oer. Oer in de zin van: een duistere kracht die lichtjaren verwijderd is van het crowd pleasing parfumgetut. Het brengt je op de een of andere manier in contact met ‘wat de natuur bedoeld heeft’ (ik weet de natuur heeft geen bedoeling); wat een neus allemaal aan sensaties kan losmaken ‘uit de natuur’ en dit kan samenbrengen tot de oorsprong, de kern, ‘de bedoeling’. Niet van het leven direct, maar in ieder geval wel van het parfum anno nu.
Ik had hetzelfde gevoel bij de ‘boomgeuren’ van Bottega Veneta uit de Parco Palladio-serie: X, XI en XII (2018) waarin respectievelijk de schors van de olijfboom (Olivo), de kastanje (Castagno) en de eik (Quercia) ‘tot leven’ worden gebracht. Het knappe: je ruikt iets heel natuurlijks dat heel sterk doet denken olijf-, kastanje- en eikenbast, maar het toch niet is. Het is een illusie die geen desillusie wordt bij het ruiken aan de echte schorsen, en het deconstrueren van de geuren.
Op de site van Baruti lees ik dat het de tot nut toe het meest hedonistische parfum van Spyros is, ontworpen met slechts één doel in gedachten – to please. Dat doet Perverso zeker, maar hedonistisch in de zin van een ‘bovengemiddeld streven naar directe lustbevrediging’, dat niet. De geur is voor mij een bevestiging dat verfijning nu in de vergroving ligt.
Wil zeggen: parfums die ruw en rauw zijn, maar gebaseerd op een weldoordachte, ingenieuze compositie they lead voor mij the way. In plaats van te gepolijste en te bewerkte exercities in het niche-circuit.
Vergeef me deze tweede gedachte: Perverso doet me denken aan hoe Leo Tolstoi de kledingstijl van Anna Karerina omschrijft: op het eerste oog eenvoudig, ‘onzichtbaar’, onopvallend en zwart, maar waar naaisters in couture-aletiers van Parijs wekenlang met hun petite vingers aan werkten voor deze little black dresses avant la lettre naar St. Petersburg werden gestuurd.
WAT PERVERSO IK EIGENLIJK?
Een geur waar je moet inkomen, voor gevorderden. Mijn eerste indruk blind, zonder maar iets te weten: steranijs, zoethout, tabak. Toen greep Spyros via Messenger in: ‘Geroosterde hazelnoot, donkere cacao, vijg, tabak – de steranijs is een artifact’. En dan gebeurt wat zo vaak gebeurt: als je het weet dan ruik je het. De geroosterde (hazel)noten – in overvloed. Krachtig, rokerig-gebrande zoet-houtige noten die in de lucht hangen.
Stom dat ik dat niet direct onderging gezien mijn huidige tik: zelf granola maken met veel geknakte noten: pecan, walnoot, cashew, amandel en walnoot. Als ik die met de biologische basismuesli (van Lidl) en de biologische agavesiroop (ook Lidl!) na 20 minuten roosteren uit de oven haal, verspreiden de ‘nieuwe gourmandnoten’ zich door de keuken.
En dat is wat ik nu zo mooi aan Perverso vindt: dat een inmiddels uitgekauwde formule – gourmand – zo’n (st)oer-elegante draai kan krijgen. En dan in overdrive. Afgezien van de tabak, pik ik ze er niet allemaal per stuk uit maar de melange van cacao en karamel-fudge doet goed. Mooi, ‘volledig’ sensueel onderbouwd door musk en ambergris. Inderdaad vol en intens en zeer persistent. Wat me alleen niet is gelukt: de vijg detecteren. De geur wordt nog mooier als je hem vergelijkt met Thierry Muglers A*Men Pure Havane (2010). Die had enigszins dezelfde bedoelingen, maar wordt in vergelijk dan wel erg kaal en clean.
Leuk om te zien: hoe een klant van mij (die mijn hulp inroept voor twee nieuwe geuren voor zijn brand) geheel perplex is van Perverso. Het ongeloof, de verwarring in zijn ogen; dat dit überhaupt gemaakt wordt, dat mensen dit überhaupt dragen. Dan weet ik, dat je met een uitzonderlijke geur vandoen hebt.
Storytelling: een begrip, uitgehold inmiddels, dat een parfum een noodzaak moet verschaffen, duiding moet geven. Je koopt een parfum niet zomaar zoals voorheen – pak’m beet twintig jaar geleden omdat je ervan had gehoord, omdat iedereen hem droeg, dus gewoon ook moest hebben – maar omdat het verhaal je triggert. Althans daar gaat marketing vanuit – de bedrijfstak die zich pak’m beet twintig geleden als de Chinese muur en het IJzeren Gordijn tussen product en consument heeft opgeworpen.
Het vervelende, het irriterende: de bedachte verhalen en ‘geschiedenissen’ van de meeste nieuwe geuren zijn meestal van een tenenkrommende, met de haren bijgesleepte clichés. En daarnaast klopt de opbouw van het, zoals dat tegenwoordig zo chic heet, narratief vaak voor geen meter. Ik bedoel: als je fantasieverhaal opdist (wel of niet gebaseerd op feiten) zorg dan wel dan het klopt, dat je binnen de fantasie niet liegt en geloofwaardig blijft.
Een van de weinige merken die geen gebruik hoeft te maken van dit marketingefantaseer is Chanel. De reden: de oprichtster – Coco Chanel 1883-1971 – had een interessant en afwisselend – nee geen sprookjesachtig – leven. Telkens weet marketing weer een nog onbelicht aspect uit het archief te traceren. Niet altijd even interessant, soms van ‘gôhtisniewaar’, maar mooi genoeg om aan een product te koppelen.
Met Les Eaux begeeft het zich op veilig terrein, want al algemeen bekend: drie steden waar Coco Chanel een speciale band mee had: Deauville, Biarritz en Venetië. In de eerste, bij veel ‘beau monde’-Parijzenaren populaire badplaats, opent ze 1912 haar eerste boetiek met haar revolutionaire mode. De tweede winkel volgt drie jaar later in Biarritz – magneet voor de internationale jetset en toevluchtsoord voor Russische émigrés. Chanel en Venetië… lees onder meer het verhaal achter Coco Noir(2012).
Chanel ziet Les Eaux als een uitnodiging voor een nieuw parfumavontuur naar een wereld vol nieuwe sensaties – denk een ‘trein waarin we in onze dromen op het laatste moment instappen en aan die bestemming waarvan alleen al de naam het gevoel van elders oproept’.
Compositorische informatie: ‘Les Eaux de Chanel zijn niet gebaseerd op een vast ontwerp. Hun opbouw komt slechts aan één wens tegemoet: oneindige frisheid’. Zoals ‘de frisheid die je voelt als je in een trein op volle snelheid een raampje opent’. Zoals ‘de frisheid van de nevel die blijft hangen boven de golven die op het strand stukslaan’. Zoals ‘de frisheid van de ochtenddauw die in de eerste zonnestralen verdampt’.
WAT LES EAUX DE CHANEL IK EIGENLIJK?
Eerste indrukken: wolkjes van frisheid, lucht in een briesje, zuurstofcocon. Maar ook: deze waters zijn de cologne voorbij. Letterlijk en figuurlijk. Want: het overrompelend knisperende, knetterende van de klassieke cologne ontbreekt, wordt verpakt in een cocon van zachtheid, in een cocon van zuurstof. Heel subtiel, bijna iets te subtiel – het is meer een sfeer, een idee van een geur. En wat bevindt zich wat concentratie betreft onder de eau de cologne/eau? Is dat geen mist?
Paris – Biarritz: na de frisse openingsnoot van in water gekapselde citrusakkoorden, verschijnt een ‘pittig’ lelietje-van-dalen waarvan de frisheid groen wordt gehouden door het te hechten aan vetiver. Bescheiden, maar toch. En dan drijft de geur weg op wolkjes witte musk – zacht zonder poederig te worden, fris zonder clean te worden. Wel energiek en verkwikkend. Chanel zelf: ‘Het effect van een ijskoud bad in de zon, van een diepe, krachtige ademteug’.
Mijn favoriet Paris – Deauville. De reden: deze eau wordt geklonken aan een chypre-structuur waardoor je een echte geursensatie krijgt die enigszins blijft hangen. Inspiratie: het idee dat stedelingen hebben als zijn dromen van een weekend op het platteland. Wat krijg je? Een soort van ‘schaduw’ van Eau de Campagne (1976) van Sisley, alsof daarover de wind in deze eau heeft geblazen. Een krachtige groen-zoete aanzet: oranjebloesem en sinaasappel verpakt in basilicumblad. Kruidig, beetje wrang en zoet. Klassiek is de overgang naar het hart met jasmijn en roos mooi gedragen door een patchoeli die qua kracht zweeft tussen old school en patchoeli nieuwe stijl. Chanel zelf: ‘Een ontembaar parfum dat zich aan zee evenzeer thuis voelt als op het platteland’.
Paris – Venise een eau met een barok accent aldus Olivier Polge. Warmte, fluweelzacht opgeroepen met een amberakkoord op basis van vanille die de mix van citrusakkoorden (inclusief neroli; dat ruik je) en zonnig frisgroenbloemig geranium sierlijkheid geven, couturebehandeling popt op in mijn gedachten. Chanel zelf: ‘Delicate oriëntaalse aroma’s die de huid verwarmen zonder zich op te dringen’.
Al met al een trio van elegante eenvoud, maar ik vraag me af of die eenvoud niet te simpel is en/of de gemiddelde klant deze subtiliteit waarneemt. Ik bedoel: bij Atelier Cologne krijg je wat cologne/eaux-genot betreft de full monty. Maar dat zijn dan ook als eau de parfums verpakte colognes.
Bij Sylvia Witteman denk ik geurtechnisch aan twee dingen. Haar ooit voor mij en vele andere landgenoten nog steeds krenkende omschrijving van de hyacint (in haar Volkskrantcolumn) en aan ck one van Calvin Klein. Zag ik haar een keer afrekenen bij ‘mijn’ Etos in Amsterdam. Ik vermoed dat ze laatste voor haar zoon kocht, misschien voor zichzelf. Ik associeer haar parfumvoorkeur, als ze die heeft, eerder met iets eigenzinnigs. Een bepoederd viooltjesboeket dat je direct doet verlangen om in haar hals te verdwijnen – Misia van Chanel – of een met tabak gevuld vintageparfum – Carons Tabac Blond.
Komt nu een derde bij: Pitralon. Ze beschreef een tijdje geleden in haar Volkskrantcolumn hoe ze deze geur voor haar vader online had gekocht. Waarvoor mijn dank. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt; nog nooit van gehoord. Ik het internet op op zoek naar de importeur van deze in bijna heel Europa nog steeds verkrijgbare massmarketklassieker. Blijkt in Breda te zitten. Nee, dat kon dus niet: een flacon sturen ter beoordeling. Wat een zeikerd.
Verder www-en, Wikipedia. Een speciale pagina wordt aan de geur gewijd. Wat een info, kun je op promoveren. Basisinfo Google-vertaald: Pitralon werd in 1927 uitgevonden in Duitsland na een ontwikkelingsperiode van acht jaar en sindsdien geproduceerd en gedistribueerd door verschillende fabrikanten in verschillende landen en met verschillende samenstellingen. Het heeft een grote reputatie in heel Europa en wordt daarom keer op keer genoemd in boeken, films en liedjes. Het woordmerk Pitralon werd geregistreerd in 1919, vóór de uitvinding of marktrijpheid van de latere aftershave. De handelsmerkbescherming voor de naam verloopt op 30 april 2019’.
Het volgende is volgens mij alleen N°5 (1921) van Chanel overkomen: ‘Sinds 1921 is de formule het onderwerp van wetenschappelijk onderzoek in verschillende disciplines, zoals bedrijfskunde, biologie, scheikunde, psychologie, sociologie, diergeneeskunde, virologie en tandheelkunde. Dan de naam: Pitral ‘wordt de gezuiverde, geurloze en kleurloze naaldhoutolie van oorspronkelijk geelbruin en oliehoudend naaldhoutteer genoemd’.
De notoire RAF-terrorist Andreas Baader gebruikte Pitralon in de jaren zestig en zeventig als aftershave. Had ik wel getuige van willen zijn: hij kocht het aantoonbaar op de vlucht in een apotheek in Frankfurt en liet het later meerdere malen afleveren aan de gevangenis Stuttgart-Stammheim. Ik zeg altijd: ‘Stick to your classics’. En à la Esquire : ‘Style never goes out of date’. Leuk: in 1982 wekt Paul Breitner opzien door in het kader van het WK voetbal mee te doen aan een reclamecampagne voor Pitralon. Hij toucheerde 150.000 DM. Naar toenmalige maatstaven astronomisch. Helaas niet te vinden op Youtube. Wel op ‘oud papier’
WAT PITRALON IK EIGENLIJK?
De volgens www.pitralon.com via www.barbieredifigaro.nl in Nederland te kopen geur, heeft meer in zich dan je met de blote neus waarneemt. De site vermeldt dat in de kop groene noten plus citroen, bergamot, mandarijn, lavendel en ananas vrijkomen. In het hart een melange van salie, peper, koriander, cyclaam, roos, lelietje-van-dalen, jasmijn, orchidee, iris en kruidnagel. Ondersteund door cederhout, vetiver, patchoeli, sandelhout, leder, eikenmos en musk.
Ik wou dat ik het allemaal kon ruiken, de compositie duidt duidelijk op een klassieke chypre-structuur en heeft gemeen met ander for-the-common-man-raffinement dat die vaak alleen als aftershave werd verkocht – denk Brut, denk Pino Silvestro, denk Irisch Moos.
Ik ruik een fris-wrang-groene blast met een cleane, platte citruskick, vervolgens een licht zoet spoor van bloemen. Meer een som der delen dan dat er een of twee al samenwerkend echt uitsteken. Als het er een is dan misschien cyclaam, bij twee gok ik op lelietje-van-dalen. In de basis is het met name het cederhout dat zijn droog-strakke nuances verspreidt, heel, heel lichtjes besmeerd met musk. Meer kan ik er niet van maken.
In eerste instantie dan. Later, langer op de huid, lijkt of de groene noten – met name salie – zich prominenter manifesteren. Over salie gesproken – net opnieuw gekweekt in mijn groentetuin – bij kauwen op het blad ruik ik ansjovis. Maar het meest opvallende is toch het cederhout – dat wordt sterker, sterker en sterker met een zalvend-warme noot op de achtergrond. Dat lees je ook op sommige sites als compliment.
En ík hoorde het van vrienden met wie ik onlangs de Assense pendant van de dubbelexpositie Amerikaanse Realisme in Emden (Duitsland) bezocht. Gezeten op een terras – waar god beter het geen klassieke Kartoffelsalat werd geserveerd – raakten die helemaal enthousiast over Pitralon (net bij de lokale drogisterij voor vier euro nog wat gekocht) en voor aanvang van de lunch rijkelijk over me had gesprayd. Want in Emdenheim, het net over de grens gelegen Duitse walhalla van grootgrutters waar ik regelmatig kom, had de lokale apotheek hem niet – ‘Na, sowas!’