DE LOKROEP VAN HISTORISCHE STEDEN VERTAALD IN GEUREN
INSTAPNICHE MET NIET VERWACHTE WENDINGEN
Jaar van lancering: 2017
Laatst aangepast: 06/12/17
Neus: wel benieuwd naar
Niche is mainstream geworden. Alleen moet de mainstreamconsument dit nog ontdekken. Niet zo makkelijk gezien de meeste leveranciers ook doorsneegeuren produceren die verkocht moeten worden. Dat lukt meestal wel als die promotioneel goed ondersteund worden. En dat doen Chanel, Dior, Givenchy, Yves Saint Laurent en Giorgio Armani vooral rondom de feestdagen.
Het gevolg: een merkwaardige spagaat. Want hoe krijg je Jan en Jannie met de Pet zover. “Meneer, of mag ik Jan zeggen, dit is de nieuwe mannengeur van Yves Saint Laurent, Y, maar als u echt de essentie van parfum wilt ervaren, dan raad ik u aan kennis te maken met Le Vestiaire.” Of moet je het als ‘beauty-advisor omdraaien? “Mevrouw, of mag ik Jannie zeggen, dit is de nieuwe van Givenchy, Dahlia Divin Eau de Parfum Nude, maar als u waarlijk de quintessence van parfum wilt ondergaan, dan moet u toch echt L’Atelier de Givenchy proberen!”
En voor dit probleem plaatst Boucheron je nu ook. Als een van de laatste mainstream luxe parfumhuizen, presenteerde het dit jaar zijn kijk op niche, terwijl ook Quatre Intense (2016) en Quatre Absolu de Nuit (2017) op de plank staan te pronken. Naam: La Collection. Inspiratie: ‘De erfenis van Boucheron’ en zijn ‘wereldwijde zoektocht naar, jacht op edelstenen’. De namen: Ambre D’Alexandrie, Iris de Syracuse, Néroli d’Ispahan, Oud de Carthage, Tubéreuse de Madras en Vanille de Zanzibar. Leuk om ingrediënten te koppelen aan historisch vergane en bestaande steden met een voor velen nog mysterieus aura. Bekt lekker.
Insiders, kenners zullen niet echt geil worden volgens mij en hebben gelijk als ze ongeroken zich iets bij iedere geur kunnen voorstellen. Heb ik ook. Want Boucheron doet precies wat van mainstream nichecomposities wordt verwacht: klassieke parfumingrediënten in de schijnwerpers plaatsen. Het effect: pure interpretatie van het parfummetier.
Voor insiders wellicht boring, maar voor Jan en Jannie met de Pet toch redelijk nieuw. Die zijn gewend, zonder het wellicht in de gaten te hebben, dat een geur meestal een abstracte compositie is – een samenvloeien van geurmoleculen die je met een beetje geluk in een bepaalde richting sturen. Of als dat niet lukt, een gewoon prettig effect sorteren meestal omschreven als ‘lekker’. Vraagt dus wat extra overredingskracht van verkopers om de charme van deze verfijnde eenvoud uit te leggen.
WAT LA COLLECTION IK EIGENLIJK?
Néroli d’Ispahan is voor mij het meest modern van het sextet. De neroli knettert je in de opening tegemoet: fris, strak, groen begeleid door ondefinieerbare houttoets en waarvan de algemene frisheid wordt opgestuwd door kardemon, gember en roze peper – het moderne aspect. Lekker! Als deze wolk is opgetrokken resteert een ambrox-basis die voor mij alleen eendimensionaal, te gewoon overkomt; een dergelijke afwerking kenmerkt zoveel doorsneegeuren.
Ambre d’Alexandrie. Minder donker dan de gemiddelde pure ambergeur. Schittert als een door de golven geslepen barnsteen met bruine en gouden kleurschakingen weerkaatst door de zon. Komt door de nadruk op benzoïne en musk. Leveren een poederige sfeer lichtjes ondersteund door vanille en ambergris. Maar zoals met veel ambergeuren gaat ook voor mij Ambre D’Alexandrie richting geurkaars, richting security blanket-gevoel.
Nu zou je verwachten dat Vanille de Zanzibar de laatste niet veel ontloopt. Toch wel dus. Komt door de klassieke oosterse opbouw. Eerst een zuchtje frisse zoetheid geleverd door mandarijn, dan een warme bloemencombi van jasmijn en heliotroop waarin de laatste de leiding neemt en door zijn ‘vanille-eigen’ geur naadloos aansluit bij de vanillebasis die rijk geschakeerd is dus. Dus geen vanille die als Botox de hele compositie gladtrekt en dichtplakt. Niets daarvan. Houtachtige noten in combinatie met tabak zorgen dat de gourmandnoten (honing, karamel) het niet winnen. En daarachter ligt nog een laagje van amber en musk als surprise. Resultaat: een gelaagde vanille.
De meest krachtige bijdrage wordt geleverd door Oud de Carthage. Kan niet anders – oud hè! Een naam die bij mij de fantasie prikkelt – ik zie Hannibal op zijn olifant de Alpen oversteken met in zijn bagage een elixer om de Romeinen te verrassen – got yah! Deze oud (niet de echte) zit eerst verborgen in lagen van zoetheid, rokerige pluimen en aardse genoegens.
Maar als de honing en tonkaboon zijn gesmolten en de wierook in lucht is opgegaan resteert een krachtige oud. Niet in zijn pure, overrompelende vorm maar eerder zacht (door leer) en aards-sensueel door een flinke injectie cistus labdanum. Langer op de huid lijken de zoetige noten terug te komen als een zachte poederwolk terwijl het oud op de achtergrond zijn houtachtige nuances blijft verspreiden.
Het is de bekend dat de iris via zijn gedroogde, gefermenteerde wortels zijn stoffige, poederige parfum verspreidt. In Iris de Syracuse zou je bijna denken dat het de bloemen zijn. De kenmerkende noot is er zeker alleen lijkt die beplakt met florale toetsen. De frisfruitige noot van mandarijn en peer ontgaan me een beetje omdat mijn neus meer is gefascineerd door de (zwarte) peper. Die versterkt op de een of andere manier de aardsheid van de iris. Interessant en verrassend. En die peper zorgt er tevens voor dat de witte musk niet afglijdt naar… witte musk. Geeft een stoere, masculiene verfijning.
De lady- en mannenkiller onder de bloemen doet in Tubéreuse de Madras recht aan haar status. Vol, boterachtig, smeuïg. Oranjebloesem garandeert dat de tuberoos niet zwicht onder haar eigen overrompelende gewicht, geeft een ‘open lucht’-idee aan het geheel van de compositie.
Originele toevoeging: passievrucht. Dompelt deze witte bloemeneuforie onder in een subtropische stemming zonder dat het plat, makkelijk en te girly wordt (denk aan de zonnige exotische uitstapjes van de Escada-geuren waarvan ik trouwens altijd de funfactor waardeer).
Eindindruk: ik moet mijn vooringenomenheid een beetje terugnemen door de onverwachte wending die sommige geuren nemen, met name in Iris de Syracuse, Tubéreuse de Madras en de opening van Néroli d’Ispahan. Ja, van een opening alleen al kan ik blij worden.
La Collection Boucheron kun je op één lijn stellen met L’Atelier de Givenchy en Yves Saint Laurents Le Vestiaire. En dat is waarschijnlijk ook de bedoeling want dezelfde doelgroep indachtig.
En dat de kwaliteit goed is wordt bewezen door het feit dat je deze geuren goed met elkaar kunt layeren. Hou het in dit geval simpel, beperk je tot twee in het begin. Mooie dingen zullen dan gebeuren. En dat brengt met tot de conclusie dat je de hele collectie eigenlijk in een keer moet kopen of geschonken moet krijgen.
I know, tikt aardig aan, maar dan kun je op zijn minst een jaar op ontdekkingsreis en ervaren hoe geuren op elkaar inwerken en wat ze met je doen. Kun je de steden die nog op je bucket list staan – Alexandrië, Chennai (Madras), Isfashan, Syracuse, Zanzibar – gewoon doorstrepen. Niet meer nodig. Moeder Natuur zal je dankbaar zijn.