VINTAGE SOLIFLORE: GEEN GARANTIE VOOR UITZONDERLIJKHEID
TE CHLOÉ- EN TE CÉLINE-ACHTIG
Waarom ik Le Galion zo’n prettig parfumhuis vind? A: de geschiedenis, b: de humor, c: de presentatie en d: de aan de naam gekoppelde faam. En niet te vergeten hun vroege slimme gevoel voor marketing (lees hier voor een aantal van mijn recensies op deze blog). Zo deed Le Galion tot mijn verbazing al in 1950 aan product placement.
In de nu nog steeds memorabele film All About Eve (1950) zie je de protagonisten – waaronder Bette Davis, Ann Baxter en Gary Merill – op een gegeven moment aan tafel in een chic nachtetablissement. Met op die tafel een sigarettenstandaard met daarop het logo van Le Galion. Zegt iets over de reputatie die het toen had – chic de Paris.
Het huis sloot ooit zijn deuren, werd ooit heropend (zie mijn recensies). Blij mee! Alleen het ‘probleem’ in deze (iets wat eveneens geldt voor andere gereanimeerde huizen): het is moeilijker om voormalige soliflors uit de oorspronkelijke collectie in hun originele olfactiefe staat voor het voetlicht te brengen dan hun echte klassiekers van naam.
Want: onmogelijk. Redenen: sommige ingrediënten mogen niet meer gebruikt worden. Door de veranderende bodemgesteldheid, oogsttechnieken en verwerkingsprocessen (enfleurage toen, hydro-destillatie nu) ruiken ingrediënten anders dan voorheen, subtiel die verschillen daardoor maar toch.
En, niet onbelangrijk, de ‘angst’ van de nieuwe eigenaren dat ‘een nieuwe generatie’ de oude formules niet begrijpt, ‘te moeilijk’, ‘te stoffig’ en ‘te oma-achtig’ vindt, waardoor die ‘aangevuld’ worden met ‘hippe’ en ‘eigentijdse’ ingrediënten.
Dat maakt Tubéreuse wel duidelijk. Ik kan me niet indenken dat de huidige versie (2014) enige overeenkomst vertoont met het origineel uit 1937. Die moet toen voller, ‘boteriger’ en geiler hebben geroken. Vergeet niet, parfum was toen echt nog een elitair ding en was een toonbeeld van smaak (hoe snob dan ook) als je een duidelijk, uitgesproken parfum droeg. Vergeet niet: de Chanel N° 5-versie uit 1921 ruikt echt anders dan wat je nu gewend bent. Ik denk dat de 1937-editie (wishful smelling) eerder lijkt op die van Annick Goutal (1986) – ook wel bekend als de G Spot-fragrance.
Je ervaart de moderniteit, het nieuwe direct in de opening: je moet eerst door een groene plensbui op basis van mandarijn, galbanum, peer en roze peper heen. Leuk weetje: in 1937 werden de laatste twee nog niet gebruikt. Peer was toen nog niet synthetisch gekopieerd, roze peper nog niet ontdekt.
En dan ‘eindelijk’ iets dat op tuberoos lijkt, die zich alleen niet onderscheidt van de ‘getemde’ tuberozen die je de laatste jaren in het prestigesegment te veel kon ruiken. Met als ‘excuus’ dat een nieuwe generatie de ware aard van deze bloem te gevaarlijk, overrompelend vindt. Bla-bla-bla.
Hier wordt ze getemd door oranjebloesem, roos en framboos (dat toen als geur ook nog niet bestond). De afronding: tja. Braaf-sensueel een beproefde combi van cederhout, amber en musk.
Dan Iris. Ook in 2014 opnieuw in de markt gezet. De homesite schrijft: ‘In 1937 was Le Galion een reeds gevestigd huis, waardoor Paul Vacher (de neus en een van de oprichters én maker van Arpège en Miss Dior) meer experimentele ideeën kon uitproberen. Hij begon te werken aan soliflore-variëteiten. Als knipoog naar de art-decoperiode, beeldhouwde Vacher deze iris in een symmetrie van mimosa en galbanum’. Oké.
Niet oké de uitsmijter: ‘Le Galion werd daarmee een referentie in de Franse parfumerie, met oog voor kunst en een tijdsgeest’. Snap ik niet. Ik krijg het gevoel dat er te veel op de productiekosten is gelet, dan de ambitie een fotokopie van het origineel te maken.
Als je over iris als soliflore praat, dan raken Serge Lutens met Iris silver Mist (1992) en Hiris van Hermès (1999) eerder de essentie van deze gefermenteerde wortel: aards, groen, fris met een moeilijk te definiëren, raadselachtige bloemigheid die zich lijkt te verstoppen in zijn poederigheid.
Voorwaar, de symmetrie van Iris is aantrekkelijk. Wat een originele visie op ingrediënten! De poederige zonnigheid (met groene ondertonen) van mimosa en intens groen-prikkelend galbanum koppelen aan de klassiek-poederige noten van de iris, laat die anders resoneren. Maakt haar minder ‘vrouwelijk’, minder boudoir.
Maar had van mij wat sterker gemogen. En de klassieke spray in de opening van bergamot en citroen is eigenlijk onnodig; vraag me af of die te bespeuren was in de vintage-versie. Ook jammer: die niet-vrouwelijkheid wordt weer tenietgedaan door roos. Daarna wordt hoog opgespeeld met ambrette die ‘als musk werkt en een zijdezachte laag over de gehele geur legt’. Maar, dames en heren, wel een heel matte, brave ambrette.
Eindconclusie: het was misschien beter geweest wanneer deze twee aangenaam-brave geuren als nieuw waren gelanceerd. De verwachtingen waren hierdoor minder hoog geweest omdat het referentiekader van de geschiedenis en storytelling ontbreekt. Wat me ook stoort is de prijs. € 200,00 per 100ml. Daarvoor zijn ze te mainstream, te, hoe zal ik het zeggen, te Chloé- en te Céline-achtig.
Toch even naar de site gegaan. Inmiddels staat de teller op 30 en zijn de geuren in een nieuwe flacon gestoken. Geeft ze meer allure en standing. Sommige ‘nieuwe’ zijn voor mij wel erg nieuwsgierig makend: Brumes (mooie inspiratie en naam voor een geur), Chypre, Cuir en Vetyver (laatste drie zijn voor mij vaak de maat der dingen).





De overeenkomst tussen Lancôme en de nieuwe geur van het cosmeticahuis, Idôle? Het ‘dakje’ op de ‘o’. Slim gedaan, want hierdoor lees je beide woorden ‘in dezelfde sfeer’. Ook toegepast – herinnert u zich deze nog – op Hypnôse uit 2006 en nog verder terug op Ô (1969) en de variaties die daarop volgden.
Klinkt simpel, maar om deze twee bloemen perfect te laten shinen, werd door de drie – vanzelfsprekend vrouwelijke – neuzen de volgende variaties verzameld: Isparta-rozenblad-essence. Speciaal bewerkt voor Lancôme; geloof jij het? En hoe ruik je dat dan? Centifoliaroos-absoluut uit Grasse, rozenwater, grandiflorum-jasmijn uit India. Laatste ook speciaal bewerkt voor Lancôme – zelfde vraag.
Dat was een verrassing afgelopen nazomer bij de ‘portes ouvertes’ van distributeur Via K & Co in de buurt van Brussel: de ontmoeting met Bruno Truchon Bartès van La Manufacture. Twee redenen: het feit dat iemand het aandurft nóg een merk in de markt te zetten gewijd aan eau de cologne en de klassieke kwaliteit die het uitstraalt en waarmaakt.
We zien u terug na de volgende door marketing-message: ‘La Manufacture Parfums is een workshop ‘sans frontières’ voor ambachtelijke kunstenaars die grondstoffen transformeren en zich laten inspireren door kunst, emoties en persoonlijke ervaringen. Wat de geuren van La Manufacture Parfums hun elegantie en diepte geeft, is de poëzie van het verleden en de minutieuze aandacht voor de grondstoffen…
Zoals eau de colognes horen te ruiken, voor mij althans. Dus niet zoals de talloze, inmiddels van de markt verdwenen versies van Marc Jacobs of bijvoorbeeld Dior Homme Cologne (2013). Die zijn mat en tam, verkwikken niet echt. Doen die van La Manufacture wel. In een zin: klaterende frisheid op een subtiele basis van hout. En dus geen witte musk en geen calone of ander letterlijk supercool ingrediënt als finish.
Niche is mainstream geworden. Alleen moet de mainstreamconsument dit nog ontdekken. Niet zo makkelijk gezien de meeste leveranciers ook doorsneegeuren produceren die verkocht moeten worden. Dat lukt meestal wel als die promotioneel goed ondersteund worden. En dat doen Chanel, Dior, Givenchy, Yves Saint Laurent en Giorgio Armani vooral rondom de feestdagen.
En voor dit probleem plaatst Boucheron je nu ook. Als een van de laatste mainstream luxe parfumhuizen, presenteerde het dit jaar zijn kijk op niche, terwijl ook Quatre Intense (2016) en Quatre Absolu de Nuit (2017) op de plank staan te pronken. Naam: La Collection. Inspiratie: ‘De erfenis van Boucheron’ en zijn ‘wereldwijde zoektocht naar, jacht op edelstenen’. De namen: Ambre D’Alexandrie, Iris de Syracuse, Néroli d’Ispahan, Oud de Carthage, Tubéreuse de Madras en Vanille de Zanzibar. Leuk om ingrediënten te koppelen aan historisch vergane en bestaande steden met een voor velen nog mysterieus aura. Bekt lekker.

De lady- en mannenkiller onder de bloemen doet in Tubéreuse de Madras recht aan haar status. Vol, boterachtig, smeuïg. Oranjebloesem garandeert dat de tuberoos niet zwicht onder haar eigen overrompelende gewicht, geeft een ‘open lucht’-idee aan het geheel van de compositie.
Kan d’r ook nog wel bij: het geld dat Katy Perry bijverdient met haar parfumlicentie voor Coty. Een fooi voor haar. Volgens mij merkt ze het niet eens aan haar rekeningcourant. Want volgens Forbes verdiende de popster aan haar Prismatic wereldtournee $ 135.000.000 in 2015.
WAT INDI IK EIGENLIJK?
Perfume telling is storytelling. Een goed, geloofwaardig en/of sprookjesachtig verhaal maakt een parfum verkooptechnisch interessanter. Mocht dit zo zijn… ik krijg spontaan medelijden met de beauty-advisors op de winkelvloer. Al die honderden verhalen die jaarlijks verschijnen moeten ze levendig en enthousiast weten over te brengen. Als het even kan telkens als was het de eerste keer. Alleen: hoe houdt zij/hij dit vol na drie keer een ontstaansgeschiedenis met – ik haat het woord in deze – passie te hebben gedeeld. Ook voel ik medelijden met de potentiële koper. Zit zij/hij hierop te wachten?
De laatste was de tante van de eerste zo nu blijkt. En dat was me er een! Haar eveneens turbulente leven zou het nu heel goed doen als biopic. Ze was beschermvrouwe van en bevriend met onder meer Jean Cocteau en Christian Dior, en een sleutelfiguur van de ‘café society’ tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw.
Het effect: een bloemenaquarel waaruit de roos weer tevoorschijn komt. Nu omringd met fruitige en bloemige noten. Ofwel, peer omkranst door jasmijn, pioenroos, lelietje-van-dalen met een kruidig-musky ondertoon van engelwortel die als het ware het stokje van de roze peper overneemt.
Dit ‘vooroordeel’ van mij wordt versterkt als je de dramatische introductiedans ziet, als je naar de homesite gaat. Met dien verstande: ik hou niet echt van ballet. ‘Vervelend’: de site laat verder weinig los over het hoe en waarom, en de mensen behind te scenes. Ik zie één naam: Philippe de Méo, ff googelen. Twijfel slaat toe: stond hij mij personally te woord tijdens de presentatie…
Want door de contrastrijke frisgroene openingsnoten heen – pittig shiso, musky-groen engelwortel, bloemfris bergamot en zoet-prillelend gember – ruik je direct wat ‘we’ nu onder oudh verstaan geaccentueerd door een vleugje vies. Vervolgens trekt de geur via het fruit-zoetige vijgenhart (sorry, ik ruik de vijg niet echt, geldt ook voor davana) omringd door alsem (wel goed te ruiken) en een zoet-poederig spoor (iris, idem). Ik ben een enorme fenegriek-fan, maar die neem ik ook niet waar. Ben ik op weg naar het stadium van geur-seniliteit? Wel: de romige, zachte uittocht. Lactone-tonen worden als slagroom (ethyl laitone) over het geheel‘gespoten’ (met behulp van cashmeran), die een licht dierlijk-sensueel ondertoon krijgt door ambroxan.
Ik ken eigenlijk maar één klassieke componist die een rivier treffend op muziek heeft gezet – en ik kan me er iets voorstellen bij deze Music for the Milions-melodie die bijna iedereen bij het horen van de eerste noten kan meeneuriën: de Moldau (1874) van Bedřich Smetana. Volgt het ‘klassieke ‘traject’ van een rivier: hoog in bergen komen ‘uit het niets’ de eerste druppels samen, kabbelen naar beneden. In hun poëtische, lichte val nemen ze andere druppels mee, vormen een vriendelijke sliert, wordt een steeds bredere, wildere en onstuimiger stroom die uiteindelijk tot rust komt in… ja waar eigenlijk? Praag of toch de Noordzee? Zoek maar op.
Ik hoor sommige denken, maar ‘die is toch van Johan Strauss?’ Inderdaad, maar daar heb ik geen stromend, eerder een constant ronddraaiend gevoel bij. Het is niet voor niets een romantische wals die aanvangt bij zonsopgang, je in een draaikolk, een wervelwind golvend meevoert samen met je geliefde om tijdens de finale – de nacht is reeds gevallen, smachtende blikken worden gewisseld – weer in juiste banen wordt geleid. Bezegeld door een kus die een bond smeedt voor eeuwig en altijd… excuses ik liep me even meeslepen.
En wat leveren deze omzwervingen op? Nou heel simpel: een prachtig sextet met een overdonderend effect. Door de volheid ontmoet je parfums met een vierde dimensie. Dat wil zeggen: achter de basis lijkt zich nog een extra laag op te houden die als het parfum langer op de huid zit opnieuw met de hoofdlijnen aan de gang gaat, ze uitdiept een nieuwe blik op de compositie werpt.
Ten eerste: ik vermeld alleen de belangrijkste ingrediënten anders ben ik over twee uur nog aan toelichten en uitwijden.
Sagami: wat een ongekende opening na een enorme zoet ‘ach vaderlief toe drink niet meer’-recept van rum-, likeur- en whiskyachtige noten verschijnt daar… wierook die lijkt te wiegen in een marine-akkoord. Onverwacht, maar het werkt voor enkele tientallen meters.
Ook in Yacuma, zo blijkt nu, brengt Galardi een van zijn favoriete openingsakkoorden onstuimig tot leven. En hoe joyeus en vrijgevig: pruim die oranje-fris wordt opgelicht door mandarijn, die oranje-sensueel wordt opgelicht door saffraan.




