G(OUD)KLEURIGE DEKMANTEL & VERGULD ‘WARM’ INLEGWERK
Jaar van lancering: 2015
Laatst aangepast: 09/11/15
Neus: helaas onbekend
Als alle geuren in de ketenparfumerie de vanzelfsprekende kwaliteit van Etro zouden hebben, dan zou a: volgens mij de omzet meer stijgen omdat b: klanten dan weer ervaren waar het bij goede geuren om draait, zou moeten draaien: je een prettig gevoel bezorgen die je meer dan een flacon lang wilt ervaren. En dat gevoel is tweeledig: je ervaart een olfactorisch genot op zowel bewust en als onbewust niveau. Bewust: de eerste algemene indruk die kwaliteit verraadt. Onbewust: je geurgeheugen wordt aangenaam wakker geschud, je hersenen maken links met opgedane ervaringen en herinneringen door bepaalde ingrediënten – waardoor de compositie nog meer gaat leven, lagen krijgt.
Zelfs als er een tussen zit waar een vervelende geschiedenis aan kleeft, wordt die door de mantel der liefde (de andere ingrediënten) bedekt. Een dergelijke ervaring heb je niet echt met een doorsneegeur: die ruikt zelden nog naar een echte geur in de klassieke zin van het woord; doet eerder denken een veredelde shampoo.
Een andere reden voor deze shampoogeurtrend: de inspiratiebronnen? Ik bedoel: een geur die het moderne levensgevoel wil vertalen – nachtleven, seks, the city, drugs, high tech, asfalt, fashion, moderne architectuur en rock ’n roll samenkomend in het veronderstelde begerenswaardige leven van de topmodellen die deze geur incarneren – heeft bijna niet natuurlijks. Wel heel veel ‘living down the fast lane’-oppervlakkigheid. Kan je alleen maar oproepen met ‘synthetic fantastic’-creaties. Daar moet Etro niets van hebben: die doet beroep op je algemene kennis, kosmopolitische geest en belangstelling voor kunst, literatuur en geschiedenis. Ook al ontbreekt je het hier aan, het Italiaanse luxelabel brengt je er in ieder geval mee in contact.
Tenminste als op de winkelvloer van de parfumerie serieus met deze boodschap wordt omgegaan. Etro omschrijft het zelf als: ‘originele en onconventionele uniseksparfums die – ieder op zich – herinneren aan andere plaatsen, nieuwe gedachtes oproepen en vergeten mythes en herinneringen doen herleven. Zit je bij Io myself goed. Geïnspireerd door de Metamorfosen van de Romeinse dichter Ovidius – eerlijk zeggen: wie heeft het van begin tot eind gelezen? Hij beschrijft hierin onder andere de legende van Io (zie afbeelding), priesteres met een oogverblindende schoonheid gewijd in de cult van Hera, de Griekse oppergodin van lucht, vrouwen en het huwelijk.
Ze werd aanbeden – in modern taalgebruik: hij geilde op haar – door Zeus die verborgen in een goudkleurige wolk de berg Olympus afdaalde om haar te verleiden. Deze mistige dekmantel, gecreëerd om zijn verlangens te verbergen, bestond uit dauwdruppels met geurige noten van citrusvruchten en kruiden. Dat is toch een prachtig beeld: een goudkleurige dauwdruppelwolk als camouflage-cape. Dat kan je als neus alleen maar verleiden tot het creëren van iets verfijnds.
En dat geldt ook voor Marquetry: een schrijnwerkerstechniek (hoogtepunt tijdens de regeerperiode van Lodewijk XIV – zie foto hieronder) waarbij uit verschillende zeldzame materialen – exotisch hout, parelmoer, edelmetaal, (halfedel)steen, ivoor, tin, koper, schildpad – geometrische en/of figuratieve decoraties worden gevormd voorzien een stevige laklaag.
Hef effect aldus Etro: ‘Op deze manier veranderen alledaagse objecten in een kunstwerk’. Maar ook gevels, plafonds en muren. En dan neem je dit op de koop toe, want overbodig: ‘Marquetry is gecreëerd voor een vrouw die het leven zelfverzekerd benadert gelijk Amelia Earhart met haar onbegrensde nieuwsgierigheid… wthf is Amelia Earhart? Dat bedoel ik nu met het beroep doen op van Etro. Ik zeg: wees als Twee voor Twaalf-deelnemers: ‘Dat zoeken we even op’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Het inlegwerk van Marquetry: bergamot, lavendel, perzik, roos, tabak, tonkaboon, galbanum (die ik niet ruik) en Peru-balsem. Mooi de opening: de lavendel geeft een heldere bloementoets die even wordt opgelicht door bergamot. Perzik zorgt voor zacht-zoete noot die mooi linkt met de roos in het hart. Interessant, hoewel als vrouwengeur gepositioneerd, bloeit de roos a-typisch vrouwelijk. In plaats van rood eerder ‘bruin-fluwelig’ door de intense, maar zalvende cocon van tabak, tonkaboon en Perubalsem. Geeft samen verrassenderwijs een zacht-warme, licht rokerige gourmand-likeurlink die neigt naar cacao.
Niet zo vreemd volgens Etro: Perubalsem ruikt lichtjes naar cacao. De basis van Marquetry is als de lak gebruikt voor deze inlegtechniek. Ofwel, ‘een triomf van harsen’: amber, cistus labdanum en vanille die samen het likeureffect versterken. Musk zorgt voor een poederige noot. Marquetry is perfect in balans: alles komt samen in een ‘ingehouden warmte’, want de geur heeft een sensuele noot, zonder klassiek cliché-vrouwelijk te zijn. Waardoor de man met kosmopolitische geest (zo gewaardeerd door Etro) deze geur zonder problemen weet te waarderen en weet te dragen.
En dat geldt wat Io myself betreft voor de vrouw. Een beetje parfumkenner herkent direct het ingrediënt dat de geur doet kloppen en eigenlijk in geen elke parfumcollectie van nu mag ontbreken: oud. Etro verpakt dit edele hout met zijn kamferachtige trekken geraffineerd en is dus helemaal in lijn met de parfumpolitiek van het merk: het neemt je niet bij de keel, stelt zich niet-schreeuwerig op zonder zijn typische olfactorische kenmerk te veronachtzamen.
Want vanaf de eerste spray ruik je oud al op de achtergrond, ruik je het door de frisse opening van citroen, bergamot en mandarijn heen. Althans, daar lijkt het op want het is papyrus – droog, houtig, perkamentachtig – die hier oud als het ware aankondigt en dus de citrusnoten tempert. Maar dan gaat het oud, hoewel bescheiden (in vergelijk bijvoorbeeld met Montale) all the way. Dat komt doordat het wordt omringd door ander hout: cederhout.
En dan, heel opvallend, ruik je nog een paar keer op je pols, dan lijkt het alsof je eerst iets bent vergeten waar te nemen: de twee ingrediënten die nu bijna niet zonder oud kunnen (en andersom): saffraan en roos, de laatste komt als het ware achter de fanfare aan. De eerste zorgt ervoor dat de (in dit geval over-zoete en fruitige) roos verguld raakt, zonder te schitteren. Want saffraan glinstert niet maar ‘schaduwt’ door zijn volle, maar toch stroef-droge toets.
En terwijl het oud blijft resoneren – waarvan ‘op het einde’ van het geurparcours de meer apothekersachtige noot er uit springt – ruik je tegelijkertijd ook de aardse, sensuele warmte van cistus labdanum en een lichte leernoot opgeroepen met styrax die het geheel een stoere, maar niet-macho accent geeft. Contrastrijk en toch harmonieus. Een contradictie die voor Io myself mooi opgaat. Terzijde: Io myself is de tweede geur dit seizoen die voor de ketenparfumerie (moet die wel Etro verkopen) ‘oud for the masses’ introduceert. De andere: Soir d’Orient van Sisley waar – dat dan weer wel – trouwens geen druppel oud in zit. En dat zou ook zo maar voor Io myself kunnen gelden: een combinatie van diverse intense houtsoorten wordt tegenwoordig vaak als oud verkocht. Maar dat neemt het plezier om de geur niet weg. Io myself en Marquetry zijn niet alleen aangenaam, ze doen je afvragen waarom ze het zijn. Voor mij een kwaliteitsgarantie.