WOESTER DAN DE SIERLIJKE NAAM DOET VERMOEDEN
Jaar van lancering: 2010
Laatst aangepast: 29/10/14
Neus: François Demachy
Na het ruiken aan en ‘twijfelachtige’ genieten van Granville weet ik het zeker: volgend voorjaar staat deze stad aan de Normandische kust op mijn toeristenprogramma om te ervaren of de geur enigszins overeenkomt met de inspiratiebron – vandaar de twijfel. Je moet weten dat Christian Dior buiten Granville een van zijn vakantievilla’s – Les Rumbs – had. In feite was dit het ouderlijk huis waar Christian zijn eerste zeven jaren doorbracht en waar hij zich later, eenmaal beroemd, kon terugtrekken van zijn imperium dat werd bestuurd vanuit de avenue Montaigne te Parijs.
Maar had hij ooit kunnen bevroeden dat deze ‘nederige’ get away-stulp vanaf 1987 zou worden getransformeerd tot een museum waar zijn erfenis levend wordt gehouden door een vaste tentoonstelling sinds 2010 afgewisseld met thematische exposities? In feite is Les Rumbs het enige modemuseum in Frankrijk gewijd aan één couturier. Les Rumbs heeft vrij uitzicht op zee en is omgeven door de wind gestroomlijnde pijnbomen, het inspireerde François Demachy tot een frisse, levendige en aromatische geur: ‘De windvlagen, de golven die constant op de stenen breken… De natuur in Granville is allesbehalve sereen. Deze geur is als de wind die blaast door Granville’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Vreemd wel dat op de persfoto de flacon wordt afgebeeld met een – wilde – roos. Roept voor mij andere verwachtingen op. In ieder geval niet de enorm scherp-frisse opening! Lijkt wel citrusschaafsel geplakt op schuurpapier dat langs je huid strijkt. Een van de heftigste die ik ooit heb geroken en eigenlijk niet had verwacht. Ik ga er vanuit dat het de zeewind symboliseert, zonder ziltnoot dat wel, die vanuit de Atlantische Oceaan tijdens een voorjaarsstorm over Granville dondert.
Geen novemberstorm want Granville is voor mij zomerzon, geen winterzon verborgen achter donderwolken. Deze ruwheid is eigenlijk ‘Dior-vreemd’ als je Granville als een vrouwengeur ziet. De enige andere Diorgeur die wat dat betreft in de buurt komt is Escale à Pondichéry (2009). En tegelijkertijd vertrouwd als je Granville als een mannengeur ziet: er is een link met Eau Sauvage (1966) door de overdonderende citrusnoot.
Die verliest in Granville geleidelijk aan zijn scherpe kanten doordat de geur meer ‘binnenlands’ trekt en de aroma’s in zich opneemt van kruiden ook geliefd om hun ruige karakter: tijm (groen, aards) en rozemarijn (bloemig, luchtig) vermengd met het hars van dennenbomen (zwevend tussen scherp en zacht met terpentijn-en eucalyptusnuance samen lijkend op menthol).
Dit alles wordt voorzien van een shot scherpe ‘ruwheid’ door peper. En deze wilde melange wordt langzaam aan milder door hout- en hooiachtige nuances opgeroepen met sandelhout en ‘kreupelhout’. Toch bespeur ik ook een lichte, niet genoemde lavendel (die de rozemarijn versterkt) in het hart en ambergris (Io super) in de basis die ruwheid in zijn totaliteit voortzet.
Heel klassiek. Heel classy. Heel ouderwets eigenlijk en in dit opzicht ‘trouw’ aan de geschiedenis van Les Rumbs. Interessant voor mannen (en vrouwen) die zoeken naar een geur met vintagecologne-effect. Wat ik jammer vind, en dat is heel persoonlijk: ik hou meer van citrusgeuren met een warmere basis – binnen het Diorrepertoire heb je dan Eau Fraîche (1953). En wat persoonlijke ‘beleving’ betreft, associeer ik Granville eerder in mijn gedachten met een nostalgische tuin waar een zomers briesje de uitbundige bloemen optilt, meevoert en wordt opgepikt door diegenen die hiervoor gevoelig zijn. Ik dus. En dan moet ik dus direct denken aan Diorama (1949).