PARADIS PERDU, PARADIS TROUVÉ (SUR TERRE)
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 28/02/14
Neus: Amélie Bourgeois
Te koop bij: www.perfumelounge.nl
Wat een nam alleen al vermag! Is die sterk genoeg, dan heb je geen ellenlange verantwoording nodig om het hoe en waarom te duiden. Paradis Perdu is dus heel erg krachtig. Iedereen, gelovig of ongelovig, heeft tijdens zijn leven wel eens een voorstelling gemaakt hoe het daar ‘aan de andere kant’ zou zijn. En is voor kunstenaars een dankbare inspiratiebron geweest – ook in de parfumwereld.
Van Le Fruit Défendu (1918) van Les Parfums Rosine tot Annick Goutals Eau de Ciel (1986). Van Eden (1994) van Cacharel tot Estée Lauders Beyond Paradise (2003). Vergeet ook het grappige duo All About Eve (1996) en What About Adam? (1997) van Wolfgang Joop niet. Nou vooruit: Fille d’Eve (1952) van Nina Ricci, Le Premier Parfum (1997) van Lolita Lempicka. En al die andere geuren waarin de verboden appel, de duivel, Adam, Eva en de puur natuur-staat van het ongerepte paradijs zelf olfactorisch zijn gevangen.
Het leuke aan Paradis Perdu: het bestaat echt ‘aan deze kant’, want het is geïnspireerd en een ode op de wijngaarden van Frapin. Nou, daar wil ik mijn dagen wel voor eeuwig slijten – voor en na mijn verscheiden. Wat een feest en tegelijkertijd: wat een groene rust die geleidelijk aan steeds droger en meer ‘hooi’ wordt. Open de flacon en het lijkt alsof je het gras hoort groeien, een beekje hoort kabbelen… de kruiden beginnen te knisperen, de vogels beginnen te fluiten en lieveheersbeestjes kruipen over je door de zon gekuste huid. ‘Kijk daar balanceert gelijk een drone, een libelle. Kijk daar dartelt zowaar een jong vosje tussen de wijnranken!’
Nog leuker aan Paradis Perdu: er wordt gezegd dat groene geuren het op dit moment moeilijk hebben in de parfumerie – ook in de nichesector. Voor mij het bewijs dat Frapin zich niet laat leiden door ‘marketing driven incentives’, maar zijn eigen ‘de druivenplukkers trokken voorbij’-weg gaat. Ik zeg: ‘Zouden meer nichehuizen moeten doen’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Let wel: ik ben bevooroordeeld, want a: ik smelt als ik pure galbanum (foto) ruik en b: als dit wordt verpakt in een groen parfum, dan ‘ga’ ik. Is dus met Paradis Perdu het geval. Wat een genot. De geur heeft voor mij ook een tijdstip: het krieken van de dag… de zon verschijnt aan de horizon, de wijngaard begint te ademen en zijn geuren te verspreiden.
Goede galbanum moet voor mij prikkelen en schuren – en dat doet het in deze. Prachtig verpakt als het is een ochtendnevel van bergamot, grapefruit, citroen en ‘gele’ mandarijn. En galbanum leidt de verdere ingrediënten.
In het bijzonder een noot die wordt omschreven als bladgroen. Ofwel, een mix van basilicum, spinazie (!), wijnblad en ravensara. Laatste is voor mij bepalend, want Paradis Perdu heeft ook een notie van droog, ‘uitgedroogd’ mirte. Verder kringelt door de geur een fruitige zoetheid (alsof je rijpe druiven proeft). En dat komt op het conto van – what’s in a name – paradisamide. Een door Guivadan ontwikkelde noot die fris tropisch fruit (guave en passiefruit) combineert met grapefruit, rabarber en zwarte bes.
Dit alles wordt ondersteund door een houtachtige basis van (met name) vetiver en ceder- en rozenhout subtiel verzacht en ‘versensueeld’ door cistus labdanum en musk. En als je heel goed door deze denkbeeldig opgeroepen wijngaarden wandelt en het ‘verloren paradijs’ volledig hebt verkend, neem je ook een nuance waar van hooi en gedroogd gras vermengd met eveneens gedroogd mos die heel mooi linkt met ravensara.
Ik had nog nooit van Amélie Bourgeois gehoord – behalve de geuren die ze heeft gemaakt voor Mendittorosa, bespreek ik binnenkort – maar ze is voorwaar een neus ‘to be reckoned with’.
Tot slot: Paradis Perdu doet me denken aan de vintageversie van Balafre (1967) van Lancôme. Die borrelde en sprankelde ook door galbanum, maar heeft in de nieuwe versie – verschenen in de neo-nichelijn Maison Lancôme in 2009 – zijn vlijmige scherpte verloren. Voor mannen op zoek naar hun oude Balafre is Paradis Perdu wellicht een ‘parfum du paradis retrouvé’.
RUIK & VERGELIJK
Waarom ben ik zo’n fan van Frapin? Simpel: het is niet zo’n ‘bedacht’ nichemerk dat met veel hoempapa en fanfare wil benadrukken hoe geweldig het wel niet is. En op de kwaltiteit valt niets af te dingen. Frapingeuren zijn als het ware op natuurlijke wijze geënt op het verleden van het cognacmerk; blijft in contact met de wortels van zijn wijnranken…
Frapin 1270 (2002)
Frapin Terre de Sarment (2007)
Frapin L’Humaniste (2009)
Frapin 1679 (2011)
Frapin Speakeasy (2012)