OLFACTIEF JONGLEREN
MEESTERWERK! KLASSE! ZO HOORT HET!
‘ALTERNATIEF’ BROEÏRIG PARFUM LAAT JE OUDH NIEUW BELEVEN

Ik bestelde met enig argwaan een proefje bij Guerlain. Want: het huis maakt zoveel geuren – ook in de L’Art et La Matière-serie – dat het steeds moeilijker wordt om ze op hun artistieke en creatieve merites te beoordelen. Daarnaast de naam: hopelijk geen link met de cosmetica, zoals Guerlain het eerder deed met een van de mooiste seventies chypres: Parure werd naam van een maquillage-lijn.
Dan de laatste horde: oudh. Ik vond het ‘altijd’ een soort van chic van Guerlain dat het zich verre hield van het adelaarshout, het niet in zijn geurpalet opnam (behalve ooit als een olie als ik me niet vergis). Als je je dan ‘alsnog’ in de kilometerslange oudh-rij aansluit, zorg dan wel voor wat ‘fracas’, opschudding en olfactief gejongleer. Nou, Thierry Wasser, doet het met Oud Khôl. Parfum als abstractie, parfum als kunst.
Dit is wat je wil, wat ik wil ruiken: een onbestemde, een donker-ijl-ijzige minerale en rokerige (een flitsvlam van een lucifer die je aansteekt) opening die alle kanten opgaat. Wat ruik ik eigenlijk? Niets en alles! Je kunt je vinger er niet direct opleggen. Het is een soort van ‘historische’ opening: zo moet in de jaren twintig de eerste kennismaking met N° 5 zijn geweest: de vernieuwende magie van aldehyden die als een schitterende vuurpijl in de nacht zijn frisse fonkelingen prijsgeeft.
Alleen hier geen vuurwerk. Eerder een groenachtige sfeer in een kale ruimte met museale proporties waarin geuratomen aan het googelen zijn. Vervolgens ontwaar je meer: de groene noten worden mosachtiger krijgen een chypre-achtige constructie op basis van oudh. En dan: een schuring met leer met een animaal randje. Geeft warmte zonder dat de geur te zwaar wordt; het ijle, het ongrijpbare blijft gewaarborgd.
Ik weet niet hoe houtskool echt ruikt, heb het natuurlijk wel eens in mijn handen gehad en ik weet ook dat de geur die tijdens de productie ervan vrijkomt wordt gebruikt voor het bbq-effect in sauzen. Het sterk-rokerige oudh-effect wordt in Oud Khôl in ieder geval getemperd door een subtiele praline-noot gelukkig zonder te karamelliserend effect. En dan heel langzaam, bijna ongemerkt bespeur je een bijna zichzelf verontschuldigende bloemennoot als een lichte streling.
Als je al ruikende, je je toch niets bij dit meesterwerk kunt voorstellen, luister dan naar Thierry Wasser: ‘Als het een kleur was, zou dit de gitzwarte kleur voorstellen waar Anish Kapoor zo om bekendstaat, zwart pigment tot een absolute waarde verheven’. Als dat eenmaal in je hoofd zit, gaat het er niet meer uit. Zelfs Yves Klein-blauw – ook zo geliefd in artistieke parfumkringen laten mijn hersenen niet toe. Het donkerste groen denkbaar dan? Ook niet.
Ik heb ook literaire associaties: het mystieke L’Oeuvre au Noir van Marguerite Yourcenar. Maar ik moet vooral denken een kosmisch zwart gat, de plek in het heelal waar alle krachten samenkomen van ineengestorte zware sterren aan het einde van hun ‘levensloop’; een gewichtsloze en geluidsloze ruimte, waar alles niets is en niets alles.
Mensen met weinig parfumervaring en geur alleen zien als ‘iets lekkers’ (en romantisch en verleidingsmiddel) zullen misschien bij het ruiken denken ‘Is dit nu alles? Wanneer gebeurt er nu wat?’ Hun wacht nog een mooie olfactieve reis waar Oud Khôl het begin en het eindpunt kan zijn.
Ook wel jammer: omdat we al een paar decennia in de fast forward fragrances-modus zitten, is de kans groot dat Oud Khôl aan de aandacht ontsnapt bij het grote publiek doordat die zich nog te veel door onzingeuren laat verleiden. Met andere woorden: had Oud Khôl de gelijke behandeling als Mon Guerlain gekregen, met alle marketingtoeters en -bellen incluis, dan hadden meer mensen met dit wonderbaarlijke werk kennis kunnen maken en gezegd: ‘Intrigerend, ik neem hem.’
Met nog andere woorden: had in Mon Guerlain Oud Khôl gezeten, dan was het misschien wel een groter succes geworden. En nog even over Guerlains alsmaar doordraaiende geurcarousel: moet ik nu ook aan de Oud Nude en Cherry Oud? Tegelijkertijd met Oud Khôl verschenen. Interessante ingrediëntenopgaaf zo op papier, maar voor mij iets te rood-fruitig gourmand.



























Dat vergroot altijd het mysterie. Althans men gaat er – nog steeds – vanuit dat veel mensen het interessant vinden. Én het is helemaal in sync met storytelling: dat tijdens het doorspitten door een nieuwe eigenaar van een parfumarchief van een lang geleden gesloten huis, hij stuit op niet eerder gebruikte formules.
Vooropgesteld: zou het door de tropische hitte van de afgelopen dagen komen dat 222 zo ingetogen maar toch zo rijk zijn nuances verspreidt? Fascinerend: het zoet-gestemde viooltje in de opening voorafgegaan door een ondefinieerbare kortstondige etherische, groene trilling.
