TOEN KWALITEIT NOG VANZELFSPREKEND WAS ;->
PLEASENT PERFUME SOUVENIR

Soms krijg ik echt zin een blog te schrijven. Gaat zo: ik heb iets geroken, ben euforisch-verbaasd, dan wel ernstig-heftig teleurgesteld en vervolgens beginnen mijn hersenen – of wat er nog van over is – te pingpongen. ‘Wat gebeurt hier, hoe kan dat nou, is het echt? Dit is toch echt… !’
Ik had het dus met Highland garden/Scottish countryside garden dat onderdeel vormt van de legendarische ‘Rozenhofcollectie’ waarover ik al eerder schreef. Knap, want je komt het nog zelden tegen: een geur/merk die/dat nooit een online-melding heeft gekregen. Ik ben de producent in ieder geval niet tegengekomen van Highland garden/Scottish countryside garden. Wél geuren die als jouw iPhone de flacon scant, een soort van hetzelfde gevoel moeten oproepen.
Ik verwachtte een nietszeggend, pruttel-pruttel-parfum-prullaria-toeristenshitgevalletje. Maar jeetje het is geweldig. Op het etiket staan bluebells getekend, en verdomd die zijn er niet voor de sier, want je ruikt ze for real. Hoe ruiken die? Als je weet dat de ze worden geclassifieerd als Hyacinthoides non-scripta, dan ruik je dus de hyacint. En wel vol overgave. Klopt: tegenover over onze boerderij poppen ze onder de eikenbomen jaarlijks weer op en dat ruik je – je weet dat de lente in de lucht hangt. Fris-bloemig, tintelend, groen-bloemig met zo’n merkwaardige fluweel-sensuele ondertoon.
Weer wat geleerd: bluebells worden geassocieerd met Schotland volgens Wikipedia. Je hebt daar zelfs velden in open plekken in het bos waar ze bijkans woekeren en die dan niet betreden mogen worden tijdens de bloei – daar zou ik wel eens willen staan.
Trouwens, echte parfumkenners weten het: de bluebell vormt af en toe het hoogtepunt in een geur. De bekendste: die van Penhaligon’ uit 1978. Ach ja, en nu niet gaan huilen: volgens sommige royalty watchers Princess Diana’s favoriet.
Maar er vond nog een machtiger associatie – ping pong! – plaats: in Highland garden/Scottish countryside ruik je een fusie van Chanel N° 19 en Cristalle (1974). Van de eerste heeft ze het klaterend-groene van de tweede die fantastische hyacint-elegantie. Je wordt het parfum ingezogen na de opening: je kijkt verwonderd naar het flaconnetje en constateert tevreden: vroeger was alles beter – ook souvenirs.
De afronding is ook niet hatseflats: poederig met ja zelfs een zachte eikenmos-hout-afronding. Gewoon, het is u inmiddels duidelijk – klasse met een hoofdletter. Ben ondertussen benieuwd naar de neus – ping pong! – en door wie besteld, wat was de briefing – ‘Doe maar iets dat op het midden houdt tussen N°19 en Cristalle, en dan vind ik alles prima’- de prijs en het aantal bestelde flacons.
De achterkant van de flacon vermeldt: ‘Refreshes you with the splendour and naturalness of the Scottish countryside’. Geen woord gelogen volgens mij – uitzonderlijk in de wereld van parfums. Ik hoop het binnenkort live in Schotse Hooglanden te ervaren.