OPNIEUW GEROKEN, OPNIEUW BESPROKEN
N°5 IN OVERDRIVE
Jaar van lancering: 1950/2006
Perfumer: Francis Fabron/Aurélien Guichard
Laatst aangepast: 07/08/19
De laatste paar jaar is meer bekend geworden over Robert Piguet (1899-1953). Ook wel ‘the prince of fashion’ en ‘le plus parisien des couturiers’ genoemd. En deze faam is in parfumkringen grotendeels te danken aan Bandit (1944) en Fracas (1949). Toen de productie ervan stopte (eind jaren zeventig volgens mij) waren ze gehuld in mysterie. Je hoorde wel eens verhalen over hoe bepalend ze waren.
Met het opkomen van internet las je af en toe persoonlijke getuigenissen… Was in 1989 door twee Amerikanen niet besloten het parfumhuis Robert Piguet te heropenen, dan was de naam waarschijnlijk voorgoed in de vergetelheid geraakt. Misschien ook niet, had een andere door vintage parfums geïnteresseerde liefhebber besloten hetzelfde te doen. Misschien ik wel.
Korte biografie: de in Zwitserland geboren couturier gold met Pierre Balmain als de voorloper van de New Look waarmee Christian Dior in 1947 wereldnieuws werd. Zijn atelier was een broedplaats voor talent: Christian Dior (zie foto onder), Hubert de Givenchy en Marc Bohan leerden bij hem de fijne kneepjes van het vak. En ik altijd maar denken dat Chanel het alleenrecht had op the perfect executed ‘little black dress’: Robert Piguet ontwierp de allerkleinste versie voor ‘la plus petite chanteuse française’: Edith Piaf (142 cm, 40 kg).
Baghari, genoemd naar de stad in India, is het derde parfum waarvoor Robert Piguet nog heeft getekend. En is net, zoals Bandit en Fracas uitgesproken in zijn intenties. Dat wil zeggen: het maakt de naam van de geurfamilie waarvan het lid is – de aldehyde – honderd procent waar. Sterker, Baghari gaat wat geurbeleving over de aldehyde-grens heen. Nog more electrifying, stronger, bloemiger, maar met toch een aangename ‘open skies’-toets.
WHAT BAGHARI IK EIGENLIJK?
Ik vind het nog steeds een merkwaardig gegeven: dat ‘lang geleden’ gelanceerde geuren als ouderwets worden neergezet. Ruik je als starter op de parfummarkt voor het eerst N°5 (1921) van Chanel – nog steeds een van de bestverkochte geuren wereldwijd -, is dan je eerste reactie ‘old school’? Zeg je hetzelfde bij Guerlains Eau de cologne du Cocq (1894)? De klassieke eau de cologne is voor mij bij uitstek tijdloos. Ik ken een verkoper die 4711 (1792) aanprijst als Neroli Portefino (2007) van Tom Ford maar dan goedkoper.
De nieuwe Baghari is op basis van de oude aldehydeformule gemaakt. Direct bij de opening ruik je dat: de aldehyden knetteren je tegemoet, zijn als vuurwerk met elektrische vonkjes – crisp and sparkling. En die prikkeling blijft lang present, ook als de bergamot en neroli ze begeleiden van opening naar hart. Vergeleken daarbij is N°5 – beschouwd als het eerste aldehydenparfum – het verlegen zusje van Baghari. Zachter, beschaafder.
In het hart ruik je waarom de aldehyden zo geliefd zijn (‘waren’): ze hebben het vermogen om bloemen te veredelen en te polijsten. Iets wat we zijn gaan associëren met chic en ‘damesachtig’ – misschien is dat wel de oorzaak dat waarom ‘we’ dit ouderwets vinden. Tegelijkertijd zorgen ze ervoor dat de bloemen in elkaar opgaan – je ruikt iets diffuus, iets abstracts dat doet denken aan bloemen. Mooi dat je dat al voorzichtig in de opening ruikt: een zachtzoete voile van viooltje. De bloemen in dit geval: een klassieker-dan-klassiek boeket van roos (centifolia- en damascena), jasmijn en oranjebloesem. Algemene impressie: vol maar vooral zonnig en luchtig.
De afronding is daadwerkelijk prachtig. Eerst een voorzichtige noot van iris die haar poederige noten eerlijk verdeeld over de amber en vanille die samen een subtiel-kruidig spoor verspreiden die doet denken aan een mix van nootmuskaat en kaneel. De ‘moderne’ musk stelt zich bescheiden op, versterkt in dit geval de poederige iris. Wat ik niet in de basis detecteer is de vetiver – daar heb ik sowieso moeite mee als het een klein onderdeel van een compositie vormt. En, mooi, mooi, mooi: hoewel de aldehyden zijn ‘gedoofd’ blijft je ze toch ruiken.
Wat die vetiver betreft: ik moet hier op terugkomen. Die ruik ik dan toch eindelijk maar pas op het allerlaatst, nadat de Baghari meer dan acht uur op mijn pols zat (drie keer geconstateerd). Het verklaart de iets groenig-houtachtige noot (met een vies randje met de schijn van bevergeil).
Ik overweeg om dan ‘toch maar’ het extract te kopen, want daar schijnen ze bij Robert Piguet mee te stoppen. Dat mag natuurlijk eigenlijk niet. Come on, we hebben het hier wel over liquid art.
Het is ‘publiek geheim’ dat veel meer vrouwen dan je denkt N°5 gebruiken. ‘Geïntimideerd’ door de overkill en one shots, hanteren ze een van de klassieke parfumregels: ‘In doubt, buy Chanel N°5’.
Deze vrouwen raad ik aan: probeer Baghari, dan ruik je ‘het bestverkochte parfum ter wereld’ in overdrive. Geldt ook voor mannen. Een van mijn zussen gebruikt alleen N°5 (alle variaties denkbaar), en nu blijkt dat haar zoon en stiefzoon ook fervente fans zijn. En sprayen niet stiekem haar N°5. Zelf gekocht. Zelf als cadeau gevraagd. Geldt ook voor mij. De laatste tijd layer ik hem met Oud (2013) van Robert Piguet – met een wonderlijk resultaat tot gevolg.