EEN TUIN HOEFT NIET PERSÉ FRIS OF VERKOELEND TE ZIJN
KYTHERA: GEBOORTEPLAATS VAN APHRODITE
VINTAGE-ALLURE

Ik vind Christine Nagel een van de meest interessante neuzen van deze tijd. Helemaal sinds ze ‘in da house’-neus is bij Hermès (2014). In navolging van haar voorganger – Jean Claude Ellena – lijkt de zoektocht naar nieuwe ingrediënten (wel of niet afkomstig uit de natuur, maar toch in negen van de tien gevallen daarop geïnspireerd) en hoe die slim te gebruiken haar voornaamste inspiratiebron.
Het verhaal, de storytelling, het narratief rond om een geur: zal wel. Dat verzinnen de marketeers van Hermès er wel omheen. En als ze dan een verhaaltje voor de camera moet opdreunen, doet ze dat. Stond in het contract.
Moet gezegd: Hermès geeft haar vrij baan olfactorisch te jongleren. Het luxemerk moet wel: het is feitelijk een van de weinige manieren om je te nog te onderscheiden van je directe concurrenten. Ik bedoel: de geuren van Louis Vuitton zijn chique variaties op populaire concepten en naar verhouding absurd duur. En dan die ‘middelmatige’ namen; maar dat is een ander onderwerp
Het knappe: haar composities zijn ‘uiteindelijk’ klassiek, wil zeggen likeable, aangenaam. Maar voor je zover bent, neemt Nagel je vaak aan de neus mee naar nieuwe, vaak niet eerder opgedane geurimpressies. Je kunt stellen: net zoals Jean Claude Ellena benadert ze het metier op een intellectueel-instinctief niveau.
Ben benieuwd of de door haar gemaakte geuren voor Hermès een hogere omzet halen, want je moet er even doorheen (en je snobisme dan wel onwetendheid opzijzetten).
De klassieke opbouw van geuren laat ze vaak achterwege. Ze gaat meer meanderend te werk. Ruik je mooi in Un Jardin à Cythère. Op www.hermes.com vertelt Nagel plichtmatig een verhaal (moeilijk te verstaan omdat de Engelse ‘voice over’ de stem van Nagel een beetje mee laat praten) over een imaginaire geur. Omdat ze niet naar Griekenland (uitgangspunt voor de nieuwe tuin) kon vanwege corona liet ze zich leiden door herinneringen: haar eerste reis ooit naar de Peloponnesos. Het moest een tuin worden zonder grenzen en belemmeringen. Een ‘droge, blonde, dichtbij de grond’-tuin, zo blauw als de lucht, zo wit als de weerspiegeling van licht op water, zo goudkleurig als de zon. Warmte verzacht door de wind.
Vertaald in geur dacht Nagel aan graan-achtige noten, het hout van de olijfboom en de nog niet gerijpte pistachenoot. Ik weet niet hoe de laatste ruikt, en dus ook niet of deze noot de geur zijn body geeft. Wat ik wél ruik: een zalig-frisse opening met een soort hesperiden-éclat in het klein met rode toetsen. Grappig: Nagel omschrijft de frisse, roze pistachenoot als ‘levendige, fris vruchtvlees’. Zou het dan echt…
Dit wordt direct begeleid door die graan-achtige noot (ik vermoed een sierlijke coumarine, dus hooi) die zowel droog als warm is. En het lijkt of Aeolus de wind laat golven over de tuin. Zwoel, droog gevuld met tig geurnuances. Terzijde: ik moet af en toe denken aan het gouden wonderparfum van Mona di Orio – Orio uit 2006 – waar de jasmijn in brand lijkt gestoken met hooi.
Ik neem ook een lichte gourmandnoot waar van gesuikerde amandel, heel sierlijk verweven met de hooiachtige noten – korenaren beplakt met stuifamandel. Maar dit kan ook weer de groene pistachenoot zijn. Ja, en dan olijfboomschors… is meer het idee en het gevoel dat je wilt voelen en ervaren omdat je wordt gestuurd door het narratief van Nagel. Voor mij: stroef, droog, aards, oud, groen, kurk en eeuwenoud; een dichtbij-de-natuur-gevoel.
Het mooie: met Un Jardin à Cythère kom je eerder op de gedroomde bestemming terecht in plaats van al die andere op tuinen geïnspireerde geuren die zogenaamd een deur openen naar een imaginaire tuin. Met andere woorden: Un Jardin à Cythère geeft je het gevoel er daadwerkelijk te zijn.
Vreemd maar waar: toen ik voor het eerst aan deze tuin rook, werd ik via een time warp teruggevoerd naar begin jaren tachtig. Een vriendin van mij was in een van banlieus van Parijs aan het aupairen. De lui waren een paar dagen weg – ik in de buurt, mocht langskomen. Wat ik altijd doe als ik bij vreemden ben en de kans krijg: het huis inspecteren op parfums. Ik was nogal teleurgesteld: ik had me een kaptafel voorgesteld met een keur aan. Stond daar zielig en alleen op het plankje onder de badkamerspiegel een flacon (een kloeke inhoudsmaat dat wel) van Diors Eau Fraîche.
Ik rook zon, ik rook zomer, ik rook een frisse droogheid die me altijd is bijgebleven (kon er niet vanaf blijven, stond op het punt om de door mijn via de splasmethoude gebruikte hoeveelheid aan te vullen met water, toch maar niet gedaan) en ik later pas ben gaan begrijpen: ‘oude’ colognes hebben vaak een houtbasis (ceder en patchoeli) en dat geeft warmte aan de frisheid – een genot dat ‘tegenwoordigs’ teniet wordt gedaan door allerlei variaties op witte musk toe te voegen. Een som der delen-geval: verschillende ingrediënten voor twee verschillende geuren met hetzelfde olfatorische resultaat als uitkomst. Eau Fraîche lijkt op Un Jardin à Cythère en vice versa.
Mijn favorieten van Christine Nagel (buiten beschouwing haar Hermès-bijdrages)
24 Old Bond Street Triple Extraxt Atkinsons
Ambre Soie Armani Privé
Chypre Fatal Guerlain
Femme Lagerfeld (wonderlijk geflopt, zal de flacon wel zijn geweest)
John Galliano (idem, ook wat flacon betreft)
Histoire d’Eau Mauboussin
Mille et Une Roses Lancôme
RHUBARB, RHUBARB!
Speciale vermelding verdient B*Men van Mugler: een van de eerste geuren waarin Nagel (samen met Jacques Huclier) overtuigend op zoek ging naar een alternatieve frisheid. Het moest niet zoet, niet bitter, maar zuur zijn. Werd rabarber. Geslaagd! Heeft ze later sort of herhaald voor Hermès met Eau de Rhubarbe Écarlate.





























