BACK TO THE FUTURE, BACK TO THE PAST
OF: MOET DE MODERNE PARFUMGESCHIEDENIS HERSCHREVEN WORDEN?
Jaar van lancering: relaunch 2009
Laatst aangepast: 10/01/14
Neus: Richard Melchio, Trevor Nicholl
Flaconontwerp: Holmes & Marchant
Concept & realisatie: Simon (zie foto onder) en Amanda Brooke
Te koop bij: www.perfumelounge.nl
Excusez s’il vous plaît: helemaal vergeten in mijn verhaal over de revival Atkinsons een ander eveneens wakker gekust legendarisch Engels parfumhuis – in 2007 – te vermelden: Grossmith. De geschiedenis klinkt bijna te mooi om waar te zijn.
De reden? Het voldoet helemaal aan de huidige wetten van de haute vintage parfumerie: veel celebs avant la lettre (blauw bloed) die het gebruikten, legendarische composities, de geleidelijke maar gebruikelijke teloorgang – in 1980 sloot het zijn deuren – en de wonderlijke wederopbouw door de van glamour gespeende eigenaren – doet het altijd goed in de wereld van schone schijn – die tot hun grote verbazing via de mannelijke lijn aan de oprichter zijn geparenteerd.
Ging zo: het huis werd in 1835 opgericht door John Grossmith. Zijn zoon John Lipscomb (1843-1921), die in Grasse een opleiding tot parfumeur volgde, zorgde ervoor dat de naam synoniem werd met hoogwaardige parfums en andere toiletartikelen. Zo werd Grossmith op de Great Exhibition – georganiseerd door de man van koningin Victoria (1819-1901), prins Albert (1819-8161) in het Crystal Palace – in 1851 onderscheiden met een medaille in de categorie parfums.
Terzijde: mij is (nog steeds) onduidelijk of ook andere parfumhuizen participeerden tijdens deze eerste wereldtentoonstelling. Feit is wel, dat ze net zoals zoveel andere parfumhuizen – Creed, Guerlain, Atkinsons – Grossmith ook een koninklijke goedkeuring kreeg van het Engelse hof. Door de schoondochter van koningin Victoria, tijdens de regeerperiode van haar man koning Edward VII. Koningin Alexandra dus, gevolgd door de koningshuizen van Spanje en Griekenland (beide gelieerd aan Victoria).
Grossmith was sowieso erg royalistisch ingesteld. Zo werd het parfum Bethrothal (1893) speciaal gemaakt voor het huwelijk van de zoon (de latere koning George V) van Edward VII en Alexandra met prinses May von Teck. En vier jaar later werd koningin Victoria geëerd met Victorian Bouquet ter gelegenheid van haar diamanten jubileum.
Ook de achter-achter kleinzoon van de oprichter (Simon Brooke) die het huis weer in zijn oude luister herstelde, onderkent de pr-attentiewaarde van het Engelse koningshuis: voor het huwelijk van de kleinzoon (prins William) van koningin Elizabeth II met Catherine Middleton in 2011 werd Betrothal opnieuw gelanceerd, zij het ‘geïnspireerd op de oorspronkelijke formule’.
En dat laatste geldt ook voor de drie belangrijkste geuren uit het weer gevonden archief – gevuld met ongeveer driehonderd formules – dat als verloren werd beschouwd toen het huis aan Newgate Street tijdens de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog werd vernietigd. Maar het werd, oh toeval, gevonden bij een verre neef van Simon Brooke.
Op aanraden van de Engelse ‘pope of perfumes’ – Roja Dove – die Simon Brooke en zijn vrouw ontmoetten tijdens een avond in het Victoria and Albert Museum – contacteerden ze Robertet in Grasse om aan de hand van de oude formules Hasu-no-Hana (1888), Phul-Nana (1891) en Shem-el-Essim (1906) te reanimeren.
Met verwarrende gevolgen wat mij betreft. Want ruikend aan deze geuren, krijg ik het gevoel dat de parfumgeschiedenis herschreven moet worden. Want dit trio is een voorbode op wat Parijs na de Eerste Wereldoorlog wereldberoemd zou maken.
Ik ruik Caron, ik ruik Guerlain, ik ruik Lubin, ik ruik Patou. Zou het dan echt zo zijn dat Londen ‘paved the way’ voor wat ‘Parijs’ als haar plaats in de parfumgeschiedenis altijd heeft opgeëist? Zou zo maar kunnen. Maar hoe kom je hierachter? De enige mogelijkheid volgens mij: een parlementaire parfumenquête op Europees niveau met als voorzitter….
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Hasu-no-Hana (1888) werd samengesteld door Richard Melchio. En leest als een klassieke chypre. Zou dit dan de eerste, echte chypre zijn in tegenstelling tot de standaard: Chypre van Coty uit 1917? Begint met frisse noten van bergamot (tekening) en oranjebloesem, met daar doorheen al een lichte iristoets.
Dan de bloemen. Kun je stuk voor stuk omarmen: roos en jasmijn overheersen maar worden klassiek-sensueel ondersteund door ylang-ylang. Dan de warmte van de houtachtige basis, heel elegant. Ofwel, heel veel iris houtig ondersteund door vetiver, ceder-en sandelhout en patchoeli (heel goed door het hout heen te ruiken) aangenaam verzacht en verzoet door ‘best wel veel’ tonkaboon.
En dan lijkt het of de geur zich even weer in spiegelbeeld presenteert. Dat komt doordat je de frisse noot, die ‘cologne-ouderwets’ aandoet blijft waarnemen. Zo ontstaat dus het klassieke chypre-effect: wanneer de hout en mosachtige basis linkt met name de bergamot in de opening. Samen suggereert dit heel mooi het effect van de Japanse lotus – waar de geur op geïnspireerd is. Prachtig – doet denken aan de vooroorlogse Caron-klassiekers.
Phul-Nana (1891) is in de opening – bergamot, sinaasappel en neroli – eerst wat lichter van toon dan Hasu-no-Hana, maar komt qua sfeer wel in de buurt. Alleen dan voller, rijker en sensueler en meer oriëntaals. Komt op conto van de ylang-ylang en tuberoos in het hart. De eerste wint het trouwens van de laatste. Komt ook op conto van de ruime dosering harsen in de basis: opoponax en benzoïne. Beide steken met kop en schouders uit boven de usual oosterse suspects: vanille en tonkaboon.
Alles geschraagd door ceder- en sandelhout en met name patchoeli. Laatste geeft het geheel een mooie, donkere en ouderwetse toets. Gemaakt door Trevor Nicholl, is Phul-Nana typisch een voorbeeld van ‘waar heb ik deze geur eerder geroken?’ Beetje een Téo Cabanel-sfeertje (die iets later zijn faam zou verwerven), beetje ‘Shalimar I was there before you, lekker puh’.
Shem-el-Essim (1906) is ‘de ergste van alle drie’. Hiermee bedoel ik: dit is nog meer een Guerlain-klassieker avant la lettre. Ruikt als een kruising tussen Après L’Ondée (ook 1906) en L’Heure Bleue (1912). Subtiel zoet, zuurtjesfris, poederig, mysterieus en tegelijkertijd met het effect van een zwoele bries, van ‘frisse’ zweetdruppels.
De geur roept perfect het gevoel op van de naam: Shem-el-Essim betekent ‘de bries ruikend’ en is genoemd naar een, mij onbekend, zomerfestival gehouden op de Nijl.
Door de frisse opening van bergamot en neroli ruik je eigenlijk direct al de iris, die omringd wordt door een evenwichtige bloemenweelde van geranium, zwoele jasmijn, een prachtige zoete roos en een koppige ylang-ylang. Maar de iris laat zich niet uit dit bloemenveld slaan. Om haar poederige noot te versterken roept ze de hulp in van heliotroop die bijna de vanille en (een talkachtige) musk opslokt.
Patchoeli, ceder- en sandelhout ondersteunen dit alles zonder echt een woordje mee te spreken. Mooi voorbeeld van hoe houttonen een parfum kunnen verrijken, zonder dat je die echt ‘an sich’, met de blote neus waarneemt. Ook door gemaakt Trevor Nicholl. Ook prachtig.
Oh ja, dit zijn geen ‘een-twee-drie-klaar!’-geuren, het zijn echte ‘doordenkers’ omdat je, ik althans, geneigd bent om ze te blijven onderzoeken omdat ze zoveel oproepen – geschiedenis, ervaring en andere klassiekers. Bovenstaande analyses zijn in feite momentopnames, wellicht dat ik over een maand tot een andere, ‘verbeterde’ conclusie zou komen.
RUIK&VERGELIJK
Is duidelijk geworden uit het hierboven beschrevene. Maar, niet iedereen is gecharmeerd van ouderwetse, vintagegeuren. Veel parfumliefhebbers zijn op zoek naar ‘nieuwe’ oude namen, maar hebben liever geuren die voldoen aan de huidige nichenormen. Ook hierin voorziet Grossmith met de Black Label Collection, waarvan afgaande op de naam Saffron Rose hier het meest aan voldoet.
Grossmith Floral Veil (2012)
Grossmith Amelia (2012)
Grossmith Golden Chypre (2012)
Grossmith Saffron Rose (2012)