LUX(E)
EN TOEN WAS ER – WEER – LICHT
Jaar van lancering: 2005/2015
Laatst aangepast: 29/05/15
Neus: Mona di Orio
Concept & realisatie: Jeroen oude Sogtoen
Flaconontwerp: Ateliers Dinand
Kom ik er een tijdje geleden achter dat ik nooit Lux van Mona di Orio heb besproken. Mea Culpa, mea ultima culpa. Strange, want als er één geur is die voor mij de essentie van ogenschijnlijke, geraffineerde eenvoud symboliseert… Een expressie van hoe niche hoort te zijn, niet wat het tegenwoordig veelal pretendeert.
Lux was een tijdje van de markt, maar maakt in een nieuwe flacon een comeback. Ik zie haar nog voor me zitten, toen ze schuchter, bijna verlegen samen met Jeroen oude Sogtoen haar eerste drie geuren aan me voorstelde bij Skins in Amsterdam. Overtuigd van haar talent, maar hiermee niet te koop lopend, werd me direct duidelijk: dit is een bijzondere vrouw die parfum in dienst stelt om haar kijk op de wereld onder woorden te brengen. De parfums deden de rest: ik was even van de wereld, om daarna verheugd te constateren dat haar kijk op het metier een verrijking, zo niet een leidraad voor de toekomst van het parfum is. Puur door het feit dat ze zichzelf en niet de markt als uitgangspunt neemt. Je kunt er lang of kort over discussiëren, maar voor mij heeft ze ‘gelijk’ gekregen – niet dat ze daar op uit was. Logisch, gezien haar boude stellingname, dat haar geuren – in eerste instantie – als moeilijk en ondoorgrondelijk werden ervaren. Ook voor mensen – we blijven in nichekringen – die Creed, Dyptique, Frédéric Malle en al die anderen zien als ‘het hoogst haalbare’.
Lux is haar ode op haar leermeester Edmond Roudnitska – geliefd om zijn transparante, maar complexe toets zonder intellectualisme. Wat Mona di Orio toevoegt is warmte, een mediterrane gloed zonder in clichés te vervallen rondom deze inmiddels te saai voor woorden uitgekauwde inspiratiebron. Nieuw voor mij is dat ze zich liet inspireren door de Italinaanse stijlbeweging chiaroscuro die de grenzen aftast tussen het licht en de duisternis.
Ik zie het anders: de pracht van de ruwheid van de natuur (grondstoffen) geassembleerd tot ‘cultuur’. Met andere woorden: grondstoffen temmen en in de juiste banen leiden (zonder dat ze hun kracht en eigengereidheid verliezen) om zo tot een ‘gemaakt’, geciviliseerd product te komen. Zoals een meubelmaker van de mooiste houtsoorten een kast met geheime laadjes maakt. Zoals een kunstenaar een portret schildert waarvan je pas na lang kijken ervaart dat hij de persoon in kwestie in al zijn/haar facetten goed heeft getroffen en dat er toch ruimte overblijft voor een eigen interpretatie. Dit klinkt misschien wat gezwollen, aanstellerig en moeilijk. Kan natuurlijk ook makkelijker en meer in marketingtermen uitgelegd worden. Doen we.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
‘Terug ruikende’ kun je stellen dat Lux een van de eerste, zo niet de eerste ‘warme’ cologne is. Dat is eigenlijk een contradictio in terminis: een cologne ‘is’ er voor de instantfrisheid, voor snel vervliegend geurgenot. Daar hoeft geen ‘verdieping’ en warmte bij. Mona di Orio toont aan dat het mogelijk is. Ofwel, een citrusexplosie die zich geleidelijk aan de warmte van de huid aanpast zonder dat de frisheid helemaal verloren gaat, noem het een cologne intense.
En frappant, die warmte is er eigenlijk ook al vanaf het begin. De reden: niet the usual suspects – citroen, grapefruit, bergamot – maar petitgrain (foto) en ‘tropische verbena’ (Litsea cubeba) die samen een meer groene, houtachtige frisheid verspreiden – en toch de sprankeling van citrus in zich dragen. En dat wordt gekoppeld aan vetiver die een gelijksoortig aroma verspreidt: aards, zand, droog, maar toch fris. Hierachter verbergt zich een warm-sensuele noot die ingehouden romig en balsemachtig is, en daardoor ‘huideigen’ wordt. De gebruikte ingrediënten: sandel- en cederhout, musk, amber, vanille en benzoīne, die doordat ze zo subtiel gedoseerd zijn, niet ‘uitglijden’, niet oriëntaals worden.
Klassiek, vertrouwd maar met een duidelijke hedendaagse toets. Heel goed gevat in het nieuwe motto van Maison Mona di Orio: unconventional parfum traditions. Mijn beeld bij Lux: zomer met de voorbode van herfst op de achtergrond fluisterend. En wat een dragersgenot: niet opzichtig, beschaafd aanwezig. Zoals Moustache (1949) van Rochas, zoals Eau d’Hermès (1951). Hè, dat is toevallig. Of juist niet? Beide gemaakt door Edmond Roudnitska.