PARFUM DE PEAU
Jaar van lancering: 2013
Laatst aangepast: 10/10/13
Neus: Mona di Orio
Concept & realisatie: Jeroen oude Sogtoen
Bestaat er zoiets als een Italiaanse ziel in parfums? Ik bedoel dan niet de mainstreamers van Dolce&Gabanna, Versace, Valentino, Armani en al die anderen. Wel: Italiaanse neuzen die zich hier vol overgave boven positioneren, tegen afzetten. Ik moest hier aan denken op weg naar de presentatie bij Skins van de nieuwe geuren van Odriu: Peety en Eva van Kant. Odriu (woordspeling op druïde – voel je’m?) presenteert zich als een act: een hedendaagse alchemist die het verwende en verveelde parfumpubliek (waar ik me zelf ook tot toe reken) zijn kunst en kunstjes voorhoudt.
Net zoals, zij het in mindere mate, zijn landgenoot: de uit van Nederland opererende Nasomotto (woordspeling op rare neus – voel je’m?). Afgaande op de trailer van zijn film – Op zoek naar Blamage – die ik helaas gemist hebt op het Nederlands Filmfestival, verkent hij als een moderne Catweazle de wereld voor zijn nieuwste kunstparfum. Ook bij hem een sterke ‘ik ben een artiest’-presentatie. En dan is er nog Mona di Orio. Ze was dan wel geen Italiaanse, maar door haar aderen stroomde wel Italiaans bloed, wat duidelijk wordt uit haar familienaam. En ze groeide op in de streek die eigenlijk ‘een soort van’ Italië in Frankrijk is: Nice en omgeving. Alleen wat een verschil: zij stopte haar kunstenaarschap en ziel niet in presentatie en look, maar in parfums.
En wat ruik je dat toch weer overtuigend in Violette Fumée, het privéparfum dat ze maakte voor Jeroen oude Sogtoen en die besloot het dit jaar met ons te ‘delen’. Aangezien ik nogal erg ‘into’ Mona di Orio ben, met name al ‘haute couture’-parfums kan dromen, probeerde ik Violette Fumée direct chronologisch te plaatsen. Ik herkende een flits van Lux (2006), maar vooral een resonantie van Chamarrée (2009) door de lavendelnoot en typische licht ‘vleselijke’ ondertoon (eigen Mona’s parfums) zoals in Nuit Noire en Carnation (beide 2006). Ik vroeg Jeroen of hij wist wanneer Mona voor hem de geur gemaakt. Inderdaad kwam hij uit rondom de tijd dat ze bezig was met het idee van Chamarrée.
Toen kregen we het over wat nu de essentie van Mona di Orio was. Jeroen vertelde me dat toen ze in het begin bij elkaar kwamen om te praten over een huis dat hij parfums voor zich zag zoals de klassiekers van Guerlain: ingegeven door artistieke bedrevenheid resulterend in tastbare creaties die parfum uittillen boven louter geurgenot, die een deur naar zijn fantasie, herinneringen en je doen belanden in een wereld ‘far from te madding crowd’. Mona di Orio, kon zich hierin – hoewel verbaasd door dit ‘arrogante’ streven – vinden.
En was het beslissende moment dat Mona had besloten om parfumeur te worden niet geweest toen ze voor het eerst rook aan L’Heure Bleue – ze was van de wereld. Violette Fumée heeft iets old fashioned Guerlain: een optelsom van ingrediënten die samen een verhaal vertellen, je laten dromen. Maar nog meer: Violette Fumée is een echt ‘parfum de peau’; op de huid begint het te leven, te bloeien, te resoneren. Dat kun je van steeds minder geuren zeggen. Op een blotter, op textiel, op de huid; ze blijven hetzelfde. En ik vraag me af of ik nu blij of treurig moet zijn met het feit dat tegenwoordig zo weinig parfums deze bedrieglijk simpele – Mona’s palet is rijk en vol zonder te willen bling-blingen – sensaties weten op te roepen.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Violette Fumée is Mona’s vertaling van wat Jeroen oude Sogtoen onder luxe verstaat; een combinatie van herinneringen. Tabak: zijn vader rookte pijp. Salie: een kruid dat hij vaak vers op zijn nachtkastje heeft liggen. Viooltje: doet hem denken aan zijn verblijf ooit in het Lanesborough Hotel in Hyde Park Londen. Alles rook naar viooltje: kamers, zeepjes, bodylotions. ‘Zo ruikt luxe dus’, dacht hij. Lavendel: een ingrediënt dat zoveel meer en zoveel rijker is dan het als Provence-cliché zoals we het kennen en vaak een verbindende schakel vormt in de compositie van grote klassieke parfums.
Om meer ‘in the mood’ te komen, vroeg Mona naar zijn muzikale voorkeuren. Zijn antwoord: More than This en Slave to Love van Roxy Music. Voor Jeroen een mengeling van sexy contrasten en – in parfumtermen gesproken – de durf en zelfverzekerdheid om als man bloemen te dragen. En dit moest allemaal uiterst zacht en comfortabel aanvoelen, zoals een dikke kasjmiertrui (waarmee Jeroen ‘kennismaakte’ toen hij stage liep bij Frans Molenaar). Maar ook de tinteling van een coupe champagne…
Met een beetje fantasie ruik je het allemaal. Violette Fumée zweeft tussen elegant en ruw – door de verfijning en raffinage van de ingrediënten, blijf je de essentie ervan, de natuur ruiken. Champagne is er in de opening in de hoedanigheid van sprankelend bergamot. Dan een prachtige lavendelnoot, ontdaan van zijn cheape uitstraling waarmee dit zonnige kruid wordt geassocieerd; deze lijkt net uit de aarde getrokken: vers, zoet, zelfs fluwelig en met een groene, kleiachtige ondertoon – geleverd door inktachtig eikenmos, bittergroen salie en vetiver.
Deze paars-groene aardse frisheid linkt even elegant met het viooltje. Een combinatie van ‘bloem’ (foto) en blad (foto) waardoor het effect niet te mierzoet is… En gelukkig is daar ook nog de roos: die is als het ware geënt op het viooltje en zorgt voor een licht-fruitige bloemsensatie. Hierover valt een ‘groen-paarse’ kasjmiershawl: warm, ‘geborgen’, sensueel die samen een pijptabak-effect moet opleveren: rokerig guaiac-hout, stroef-zoet saffraan, suède, honing-amberachtig opoponax, helder-sensueel en etherisch mirre en cashmeran. En toch blijft de toon transparant, bezwijkt het viooltje niet onder deze sensuele zwaartekracht.
Alsof de lavendel het viooltje aanzet hun dartel spel niet te stoppen, want de geur heeft ook iets speels. Maar Violette Fumée doet me vooral denken aan flinterdunne empire-handschoenen gemaakt van ragfijn, ‘uitgerold’ hertenleer (zie Ingres’ portret van mademoiselle Caroline Rivière geschilderd in 1806) aan de binnenkant besprenkeld met talk om het ‘binnenglijden’ te faciliteren – de geparfumeerde talk wordt één met het suède, één met de huid, één met het huidzweet, ‘huidsuède‘.
RUIK & VERGELIJK
Zonder onderstaand parfum had Mona di Orio wellicht nooit haar roeping gevonden:
Guerlain L’Heure Bleue (1912)