LICHTGROEN WATER
NICHE, VINTAGE, HERITAGE OF GEWOON EEN ‘NIKS-OP-TEGEN’-GEUR
Jaar van lancering: 1947/1993/2017
Laatst aangepast: 26/10/18
Neus: Vincent Roubert/Cecile Zarokian
Foto Jacques Fath op het strand van Cannes: 1948 Walter Carone/Paris Match.
Who the fragrancef*ck is Jacques Fath? Olfactieve opa vertelt: Lieve parfumvrienden en geurvriendinnen, lang geleden toen haute couture nog vraiment haute couture was, en de ‘daaruit voortvloeiende’ parfums zonder tussenkomst van marketingafdelingdirectors en storytellingdepartementexecutives direct richting consument werden gestuurd, waren er naast de nu bij het grote publiek bekende huizen (Balmain, Chanel, Dior, Givenchy, Lanvin), een hele trits aan concullega-couturiers.
En die hadden allemaal vanzelfsprekend hun eigen parfumlijnen. In eerste instantie gemaakt voor hun weliswaar zeer beperkte clientèle en andere welvarende ‘couture-conscious’ consumenten. Want, je zou het bijna vergeten, parfum was ooit een elitaire aangelegenheid waar Jan en Jannie met de Pet geen weet van hadden.
Zoals Jacques Fath. Mijn eerste kennismaking met hem op geurgebied was Expression (1977) – ik werd als tiener toen gegrepen door de advertentie: de flacons die als een ‘soort van’ unidentified flying objects op de toeschouwer afkwamen. De fris-kruidge geur (althans zo herinner ik me die) ooit gekocht in de ramsj bij Etos in de jaren tachtig. Nu valt me pas de slogan op: ‘Pourque vous soyez vous-même: éclatante et joyeuse’ – ‘Opdat dat u uzelf zult zijn: schitterend en gelukkig’. Ik werd het…
In zijn korte komeetachtige carrière (geboren in 1912 overleed hij in 1954 aan leukemie) werd hij, zoals dat heet, op handen gedragen vanwege zijn frivole, maar altijd smaakvolle stijl. Het leverde hem beroemde klanten op. In a way the usual suspects van Hollywood en omstreken – hij verzorgde ook de kostuums voor veel glamour-films: Greta Garbo, Ava Gardner en Rita Hayworth.
Voor laatste maakte hij eveneens de bruidsjurk toen zij in het huwelijksbootjes stapte met Aly Kahn. Het zou zo maar kunnen, ik moet het nog uitzoeken, maar één zwembad (bij een van de vele zomerverblijven van mister en miss Kahn) was volgens ingewijden geheel gevuld met een puur parfum, misschien geleverd door Jacques Fath.
De reden wellicht: de superieure kwaliteit. Ik gebruik de omschrijving niet graag omdat zoveel merken zonder duidelijke uitleg en toelichting het te pas en onpas gebruiken, maar een parfum van zijn hand heeft daar werkelijk recht op: legendarisch. Namelijk Iris Gris (1946). Heb dit onlangs in indirecte zin besproken: irisparfum der irisparfums. Op http://www.jacques-fath-parfums.com wordt een en ander uitgelegd over deze klassieker die niet – frappant – is opgenomen in de nieuwe collectie van ‘het huis’.
Of beter gezegd door de nieuwe eigenaren, want sinds zijn overlijden heeft zijn huis en vooral de parfumdivisie diverse eigenaren gekend. Achtereenvolgens L’Oréal, de France Luxury Group (1992), de Banque Saga Group (1996), Groupe Emmanuelle Khanh (1997), the Alliance Designers Group (2002) en daarna de huidige eigenaren (die ik niet ken qua naam).
WAT GREEN WATER IK EIGENLIJK?
De France Luxury Group presenteerde in 1993 in een nieuw ‘jasje’ (inclusief aangepaste formule) de mannengeur van Jacques Fath die terecht de boeken is ingegaan als een van de grote klassiekers van de twintigste eeuw: Green Water. ‘Gewaagd’ in a way voor een Frans huis om in 1947 een geur een Engelse naam te geven. Ik heb er vaak aan geroken, en herinner me de geur anders. Wel groen, maar anders groen. Strakker, ‘duidelijker’, eigenzinniger.
Klopt ook gezien de ingrediënten. Vintage: bergamot, petitgrain, citroen, sinaasappel, munt, lavendel, roos, basilicum, salie, tonkaboon, musk. Nieuwe versie: neroli, bergamot, mandarijn, munt, basilicum, salie,vetiver, eikenmos, ambergris.
De opening anno nu: als een kortstondige, prikkelende regenbui die onverwacht op je neer klettert, de citrusnoten. Zwevend tussen fris en zoetig – deze zoetigheid wordt doorgetrokken naar het hart door de enorme menthol-muntexplosie die daarop volgt – associaties met tandpasta ‘met suiker’. Is dat nu lekker of niet? Kwestie van smaak. Dus voor mij hadden de andere groenleveranciers wat sterker gemogen – basilicum, salie – waardoor het geheel wat kruidiger en wranger was geworden.
‘Grappig’ in deze: ik meen een bloemige noot te bespeuren die heel, heel, heel lichtjes aan ‘geklaarde’ tuberoos doet denken. Ik moet het anders zeggen: de nieuwe generatie tuberoosgeuren gedragen zich zo. Daarvan wordt nu de meer groenige noot benadrukt – chique gezegd: ‘a deconstructed tuberose’ – om de jonge consument maar niet de stuipen op het lijf te jagen. Men neme: Stella McCartney’s Pop (2016), men neme Miu Miu Eau Argentée (2018). Ik heb de nieuwe Maison Margiela – Mutiny (2018) – nog niet geroken waarin de tuberoos ook een discutabel procedé moet ondergaan om maar niet tuberoos-totaal-brutaal te worden.
We dwalen af: Green water maakt een enorme zachte landing. Want de vetiver, de eikenmos en de ambergris lijken wel een vanille-injectie te hebben gekregen – missen daardoor hun de door mij gewaardeerde donkere groenigheid. De basis geeft op papier een strakker en groener effect dan je daadwerkelijk ruikt: de ambergris gedraagt zich als een zoete musk.
Wat ik me als parfum-pensionado in the making afvraag: is Green water nu niche, vintage, heritage of gewoon een ‘niks-op-tegen’-geur die je elke vader met Vaderdag cadeau kunt doen? Hij ontvangt in ieder geval een ‘stukje geurgeschiedenis’ en niet weer een Hugo Boss, Chanel, Armani, Dior of een andere massniche ‘masters of luxury’.


Het fijne, of het domme zoals je wil, aan clichés: ze kloppen, bevestigen iets van wat je al vermoedde of wist. Zo’n lekkere wat geuren betreft: zon in een flacon. Rijmt ook nog eens. Wordt de laatste jaren volgens mij voornamelijk gebruikt als mensen een glas net ingeschonken rosé voor zich zien – ik ettelijke het afgelopen weekend. Zon in een andere flacon: zeker de nieuwe Blu Mediterraneo. Een aantal recente olfactorische uitstapjes langs de eilanden en de Italiaanse kustlijn van Acqua di Parma zijn aan me voorbijgegaan, maar met Chinotto di Liguria zit ik er weer middenin.
Laatste bevestigt maar weer eens dat in de parfumwereld gourmand nog steeds een van de grootste inspiratiebronnen is. Alleen zie je nu de tendens dat merken kiezen voor ‘gourmand light’. En kun je je bij sommige geuren afvragen of de link echt wel nodig is en of die zonder een bijzonder ‘niche-ingrediënt’ anders geroken zou hebben. Dat geldt dus ook voor Chinotto di Liguria.
Waar of niet? Niche blijft, ondanks verwoede pogingen het zo genderfree mogelijk in de etalage te zetten, grotendeels toch een ‘vrouwending’. In presentatie, in benadering, in woordgebruik, in connectie met de – hier volgt een lekker dom woord – eindgebruiker. Eindgebruikster dus.
Altijd gevaarlijk een gourmandnoot toe te voegen aan een ‘serieuze’ nichegeur, want het gevaar om het als ‘tijdelijk trendy’ te ervaren ligt op de loer. Wordt voorkomen door de kokospopcorn-noot te verwarmen met een van de gourmandingrediënten van het allereerste uur: strobloem. Hierdoor wordt het ‘snoepgoed’ meer een corsage in plaats van een echte versierder. Daarnaast is er de diep-aardse noot die het nodige tegenspel levert. Lekker hoor: een beetje oudh, een beetje leer, een beetje guaiac op ‘hun beurt’ verwarmd door amber. Opvallend eindresultaat: Iris Harmonique is hierdoor minder vrouwelijk, eerder ‘stoer vrouwelijk’ richting mannelijk.
Nu we toch bezig zijn: Dahlia Divin Le Nectar de Parfum is ook nieuw. Heel merkwaardig, en misschien wil ik het graag zo zien, maar het lijkt of Givenchy Dahlia Divin aan het witwassen is. Ik bedoel deze goddelijke creatie werd eerst ‘geambassadriest’ door Alicia Keys en nu door de blanker dan blank Candice Swanepoel. Zou het dan zo zijn dat black beauties als uithangbord voor parfums nog steeds niet werken – of ze moeten hun eigen lijn promoten, zoals Naomi Campbell, Mary J. Blige, Beyoncé – ook niet bij de zwarte gemeenschappen wereldwijd?
Erg leuk merk hoor, dan niet van. Maar ‘jeetjeminamariamijnmoederlief’ het lanceert wel erg veel geuren – niet de enige – en raakt steeds meer verwijderd van zijn uitgangspunt: de eau de cologne (vanaf 2010) op moderne wijze het nieuwe millennium in loodsen. Atelier Cologne is daar samen trouwens ‘onder aanvoering van’ Thierry Mugler – zijn
Even ‘dikke doei’: kersenbloesem mag dan daadwerkelijke bloeien in Jinhae (nog nooit van gehoord, zo leer je weer eens wat, blijkt een district in Changwon, Zuid Korea bekend om zijn overvloed aan kersenbomen en dus kersenbloesemfestivals – foto), maar is en blijft een ‘interpretatie’. Wil zeggen: het is een mix van diverse geurmoleculen (denk roos, amandel, musk, bloemnoten).
Want: deze mimosa gecultiveerd in India is ondergedompeld – lichtjes geïntroduceerd door citrusnoten – in een zoetzachte basisweelde van voornamelijk (veel) sandelhout ‘op smaak gebracht’ door vanille en musk. ‘uiteindelijk’ verpakt in een bijna vloeibaar wit leer-akkoord.
Poivre Electrique: wat een prettige en ‘geruststellende’ opening. Zo aangenaam klassiek, maar… opgeroepen met ingrediënten hiervoor gewoonlijk niet gebruikt. Voor mij geen elektrische, maar eerder een groene peper ‘in den beginne’ opgeroepen met oranjebloesem. Maar ik denk juist de takken en het gebladerte ervan te ruiken – dus neroli.
De gebruikte zwarte thee uit Ceylon is minder donker dan verwacht, eerder groen. Komt door door groene variant uit Sri Lanka. Bergamot en munt doen de rest; maken van Philtre Ceylan een geur die het dichtst in de buurt komt van een cologne. Ik heb trouwens moeite om de iris (helemaal uit China!), de komijn (helemaal uit India!), het guaiac (helemaal uit Paraquay!) en de papyrus (ook uit het verre India) er uit te pikken, aangezien de frisgroene golven van thee, munt en bergamot het meest present blijven.
Toen ik voor het eerst naar New York ging, werd in Amsterdamse ‘welingelichte kringen’ de van waterbuffelmelk gemaakte porseleinwitte mozzarella geīntroduceerd als diner-entrée. Kocht je in van die authentieke, pittoreske toen nog niet als ‘lifestyle’ geclassificeerde winkeltjes. Lekker snob. Echt keuze had je niet: meestal van één ‘adresje’. Loop ik in the Big Apple een grocery binnen: mozzarellahemel – meer dan twintig merken. Maar om die nu allemaal te kopen voor een vergelijkend warenonderzoek in nuanceverschillen?
Doet 27 Février 1950. Maar toch. Is een ‘eaubade’ op Reynier Pozzo di Borgo. Wat de exacte familieband met Pozzo di Borgo’s oprichtster is, wordt me niet geheel duidelijk. Oomlief? Zijn ‘biografie’ op de homesite van het merk is nogal vreemd opgesteld so to speak: ‘On February 27, 1950 was born Reynier Pozzo di Borgo. This lover of French heritage has spent his life raising and maintaining the old stones as an architect’. Liefhebber van Frans erfgoed? Ben ik ook! Wie niet? Oprichten en onderhoud van oude stenen? Kan het vager? Even gegoogeld. Wat blijkt? Eerst graaf, vervolgens sinds 2008 zesde hertog Pozzo di Borgo is een in Tunesië geboren architect. Zelfs zijn Parijse adres wordt vermeld – geen ‘verkeerd’ arrondissement. Ik ben erg blij dat hij ‘now focuses on renewable energies and creates a collection of citrus in Corsica that he appreciates the sweet flavors and fragrances’. Het staat er echt. Renewable energies, klopt volgens
… maar niet zo eigenzinnig als verwacht. Valentine Pozzo di Borgo laat zich er nog al op voorstaan dat ze van adellijke alternatief-chic komaf is. Maar dat ruik je niet echt in 27 Février 1950. Maar al haar geuren ‘wrijven en schuren’ trouwens niet – figuurlijk. Zijn niet onderscheidend. Zo ook 27 Février 1950: niche voor beginners. Maar die wrijft en schuurt gelukkig wel – letterlijk. Zoals al gezegd: verplicht voor een eau de cologne. Je ruikt door de eclatante frisheid direct de kwaliteit van de ingrediënten. Pierre Bourdon zegt over de compositie, alleen weer zo krom Engels genoteerd: ‘created this fragrance especially for him – Reynier dus – as a ballad in family Corsican lands’. En eindigt met een gaap-gaap-nog-een-keer-gaap ‘27 Février 1950 is a powerful fragrance that leaves a present wake and assures a silhouette as a character trait’.











