Van sommige merken begrijp ik het succes niet. Ik weet: ik ben geen maatstaf, en is de gemiddelde klant op zoek naar iets nieuws nóg braver en conservatiever dan ik dacht. Salle Privée bijvoorbeeld. Heb in een vorige post – uit 2017 ‘alweer’ – mijn ‘ongenoegen’ erover uitgesproken.
En teruglezende neem ik niets terug – mijn ‘ongenoegen’ blijft resistent: te duur in verhouding tot het gebodene. Kwalificatie: parfumketengeur schurend aan niche (lees net dat de oprichter ook de man achter Scotch & Soda en Marie Stella Maris is).
Geldt ook voor Legal (2021). Een proefje kwam ik van de week tegen tijdens opruimwerkzaamheden in mijn parfumatelier. Wat is er leuk aan de naam? Nou, de meeste merken zouden Illegal hebben gebruikt, gezien de ‘historische’ link tussen parfum en verboden verlangens. Dat is dus positief. Maar dan, het verhaal achter Legal…
We lezen: ‘Dat het legaal is, wil nog niet zeggen dat je je er geen zorgen over hoeft te maken. Legal is je go-to overdaggeur; van Clark Kent tot Superman of van Diana Prince (die kent Geurengoeroe niet) tot Wonder Woman. Legal lijkt misschien benaderbaar en vriendelijk, maar een blik op de onderbroeken (zo vertaalt Googletranslate ‘briefs’) onthult een brutale kant. Legal is een sociale, toegankelijke en uitnodigende uniseksgeur die volledig tot zijn recht komt wanneer je de hoogste rechter bent. We denken dat je verliefd zult worden op de goede kant van de wet, maar we laten het aan jou over om te oordelen’. Van dat laatste snap ik echt niets.
Verder: ‘Legal kan ertoe leiden dat anderen in de omgeving van de drager hen als engelachtiger en rechtvaardiger ervaren dan ze in werkelijkheid zijn. Dragers kunnen een bereidheid ervaren om eerlijker en altruïstischer te zijn dan normaal. Over het algemeen kunnen ethische neigingen aanzienlijk worden versterkt. Het is ook mogelijk dat na het aanbrengen van de Legal-geur elk zondig gedrag van de drager wordt verhuld of anderszins onopgemerkt blijft voor het grote publiek, en zelfs onzichtbaar wordt voor wetshandhavers’.
Wat een bla-bla, wat een gelul, en in de laatste zin wordt Legal toch een soort van Illegal… (zie net dat Salle Privée ook een geur met deze naam heeft. Tja.)
Salle Privée timmert ondertussen behoorlijk aan de weg: ik zag onlangs een aankondiging van de opening van een parfumerie (pop up?) aan de Jacob Obrechtstraat in Amsterdam – op hetzelfde adres waar eerst het parfumhuis Monsieur Layer Perfumes (geleid door Monsieur Civette) zich in 2022 zou vestigen.
Het heeft eveneens de eerste geur van RVDK geproduceerd. Skins verkoopt ze nu ook, én ze hebben samen een geur gemaakt. Maar wat zegt dat over Skins? Toch een soort van degradatie in uitstraling maar verbreding van de clientèle. Nog even en Skins wordt wat het niet wou worden: een ketenparfumerie à la… vul maar in.
Dan de geur. Ik ga erg aan mijzelf twijfelen. Ik spray, spray en spray maar er is geen magie. Ik ruik saaie middelmaat. De ingrediënten? Zal wel. Roze peper, grapefruit en sandelhout. Samen zijn die al een soort van ondeugend, want ‘het ondeugende karakter wordt versterkt door een sensueel en warm hart van kaneel, styrax en rozemarijn’. Eindconclusie aldus Salle Privée: ‘Legal is perfect voor overdag, op kantoor, bij sociale en casual gelegenheden’.
Eindconclusie aldus Geurengoeroe: Legal is confectie. Wil zeggen: alle kenmerkende olfactorische eigenschappen van een bepaald ingrediënt wordt in een getemde versie toegepast. Daarom is de geur inderdaad perfect voor overdag enz. enz. Niemand schrikt van deze schoongeboende geur. Want Legal is eigenlijk een ‘non perfume’ dat een gevoel van verfijning, clean en ‘lekker’ wil oproepen.
Ik wou het hierbij laten, maar wacht, zie ik dat goed? Op www.salle-privee.com lees ik 100ml € 220,00. Dat kan toch niet. De inhoud is het gewoon niet waard. Een aardig geurtje voor hem en haar, meer niet. Voor hetzelfde geld, zou ik eerder aankloppen bij www.pnicolai.com. Meer kwaliteit, meer finesse, meer ambacht, meer eigenzinnigheid. 100ml gemiddeld € 150,00. Ook een leuke reminder: 100ml N°5 kost op de officiële Chanelsite € 168,00).
Het is not done om als eerlijke natuur- en landbouwliefhebber te constateren: glyfosaat ruikt best lekker. Toch zeg ik het. Natuurlijk moet je ook ‘geen gezicht’ zeggen die kale landbouwakkers aanschouwend – bezaaid met wortelrestanten van maïs en andere niet voor de menselijke consumptie gebruikte groenten – bij ons om de hoek die, as we speak, door glyfosaat nu verkleuren.
Maar als je in alles schoonheid kunt zien (kan ik), dan zeg je met optimistische BinnensteBuiten-verwondering: ‘Prachtig dat Van Goghgeel (links op de sfeervideo), hoe sfeervol dat Rembrandt-roestbruin’ (rechts op de feel good-video). En dan die geur dus: heeft iets. Terpentijn-achtige scherpte, met vleugjes ozon, beetje stro-achtig en onbestemde zoete noten. Bottel het, label het met Comme des Garçons, et voilà: ‘Un nouveau parfum disruptif est né’.
Ik weet niet of Tom Ford het aandurft zijn stempel op iets dergelijks te zetten, maar als hij het Fucking Fabulous Part II zou noemen: zeg nooit, nooit. Want bijna alles wat Ford nu in geuren omzet, wordt succesvol. En opvallender: hij bedient niet alleen meer de verfijnde niche-consument (die haalt inmiddels zijn neus voor hem op). Tom Ford is er voor iedereen. Voorbeeld 1: onze schoorsteenveger gebruikt Oud Wood. Hij vroeg mij onlangs waarom het zo duur is. Ik antwoordde: ‘Omdat u het wil’. Hij keek me vol verwondering aan.
Zelfde ervaring met een ‘aangetrouwde’ neef: ‘Erik raad eens welke geur ik draag?’ Nou, de harde houttonen van Oud Wood kondigden zich aan voor hij binnen was. ‘Duur hè!’ Zei het trots. Maar toch ook hier: ‘Waarom Erik?’ Hetzelfde antwoord. Een zoon (16) van een vriendin van me kreeg Vanille Tobacco voor zijn verjaardag omdat al zijn vriendjes ook Tom Ford hebben. De moeder: ‘Maar de geur is dan ook erg lekker.’ Volgens haar is – op mijn navraag – Neroli Portefino onder zijn klasgenoten het populairst, maar let wel: al die Tom Fords zijn er voor speciale gelegenheden (inclusief 1 Million van Paco Rabanne). Voor daags is er Acqua di Giò. Ze eindigt haar Signalbericht met #verwendekutkinderen.
En dan nog even Tom Ford op de winkelvloer: een vriend van me kocht een nieuwe flacon (zijn derde) van Lalique’s Encre Noire – een van de beste donkere vetivers die ik ken (en goedkoopste). Even tussendoor: hoe ooit een sportversie van deze geur verscheen… Doet onrecht aan het concept, weer een treffend voorbeeld van domme marketing. Maar het ‘probleem’ nu: de geur is wederom goed. Encre Noire Sport heeft niets fladderdeflats citrus-sportiefs (behalve een sprits in de opening). Het is gewoon een light-versie die een beetje doet denken aan de slechte, geflopte 1999 Vetiver-versie van Guerlain (indertijd serieus gepresenteerd als de nieuwe update-versie van de klassieker uit 1959).
In ieder geval, die vriend kreeg van de ‘beauty-assistant’ twee proefjes mee. Hij werd toen hij verslag deed weer kwaad. ‘Koop je een donkere geur, vertel je over je voorkeuren, krijg je Guilty pour Homme van Gucci en Costa Azzura van Tom Ford mee… dan heb je toch niet geluisterd, en zo maar wat gedachteloos uit de lade gepakt. Kun je het net zo goed online kopen.’ Guilty deed hem denken aan de wc-verfrisser die bij hem op het toilet staat (een Hugo Boss) en Tom Ford gaf hij aan mij ter beoordeling. Want hij heeft niets met citrusgeuren. Ik wel.
Met Costa Azzura is niets mis. De sfeer: een en al cliché. De geur zelf: mooie heldere zonnige noten, gelardeerd met aromatisch groen en warme houtachtige ondertonen – geen witte musk-frisheid. Het persbericht: ‘Een zeebriesje mengt zoute lucht met de geur van duinen – een knapperige melange van cipres, eik en aromatische kruiden. Als zonlicht op een natte huid fleurt citrus de dennenappels en -naalden van de geur op. De amberkleurige facetten van cistus-absoluut maken de Costa Azzurra-ervaring compleet’. Ford zelf aan het woord: ‘Ik heb altijd van geuren gehouden met een transportieve kwaliteit’. Transportief… dat klinkt chic. ‘Costa Azzurra vangt de ontspannen en sexy sfeer van de Middellandse Zee – voor mij voelt het als de ultieme ontsnapping’.
Alleen is Costa Azzura voor mij geen niche, eerder massniche of anders masstige. Dit recept is al zó vaak gebruikt voor de middelste regionen van de parfumerie. De ene keer wat droger, de andere keer wat frisser, de andere keer wat groener en ga zo maar door (check double check: ik heb zelf voor mijn minimerk Re-Arrange een drieliterflacon met eaux de cologne die ik bijvul als de verkoop goed gaat met nieuwe versies die ik krijg/koop – het effect van deze transformatieve / transportieve Re-Cologne is navenant).
De ingrediënten van Costa Azzura mogen dan misschien duurder en exclusiever zijn dan het middensegment – selderijzaad, zeewier, mirte, mastiek, eik, olijfboom, oudh, wierook, ambrette – de uitkomst ontstijgt door de andere aroma’s – citroen, kardemom, lavendel, drijfhout, vetiver, vanille – het middensegment niet.
De echte niche-kenner zou met Costa Azzura geen genoegen – moeten – nemen. De prijs staat niet in verhouding tot de kwaliteit. Lange niet. Maar dat geldt inmiddels voor zoveel nichegeuren. De beginnende Tom Ford-fans zullen het hoogstwaarschijnlijk blind kopen. Tom Ford heeft een andere aantrekkingskracht: Tom Ford is vet duur, voor een nieuwe generatie vaak de enige aanleiding tot koop. En pa lijkt hierdoor een beetje zieliger, met wéér een fles van Sauvage – let’s go crazy SauvageElixir – die hij voor Vaderdag kreeg.
Ik vraag me af hoe ik toen was. Geuren bestonden, toen opa in zijn adolescente jaren was, gewoon niet op het schoolplein, ook niet op de werkvloer. Ik kreeg Antaeus van Chanel toen ik achttien was, de eerste indruk en daarna algemene ontvangst was bij mij verpletterend! Wat een volle geur, zo gelaagd, zo geraffineerd. Brutaal en toch chic. Eén van de redenen om me serieus in geuren te verdiepen.
Het zal de komende tijd, gezien de geplande bezuinigingen op het onderwijs en cultuur, niet gebeuren. Maar zou toch leuk zijn: wekelijkse les in parfum voor het voortgezet/secundair onderwijs. Niet facultatief, maar verplicht, net zoals filosofie dat eigenlijk zou moeten zijn. Dit is geen toppunt van decadentie, want net zoals wijsbegeerte leer je je zelf – als het goed is – beter kennen door parfum. Introspectie. Handig voor later. Je wordt er in ieder geval een plezieriger mens door als je ‘ervoor openstaat’.
Ik heb hiervoor een bewijs dat ik regelmatig opvoer: een zwager oprecht geïnteresseerd in geuren (hij was een van weinigen die door mijn geschonken geuren vaak teruggaf en kon uitleggen waarom hij ze niet lekker vond). Met Gucci Pour Homme zaten we eindelijk in de goede richting; we kwamen erachter dat hij van leergeuren hield. Hij draagt nu onder meer Knize Ten, Cuir de Russie en Oud Leather. Sindsdien is hij een gelukkiger mens. ‘Ik doe het ’s ochtends op; ik voel me prettig. Als iedereen dat zou doen, dan zou de wereldvrede een stukje dichterbij zijn’. Een leuke gedachte.
Ik wil maar zeggen: bij echte interesse, verdiep in je in geuren net zoals je dat ook met je favoriete hobby doet. Onderzoek, afvragen, verzamelen – je wordt een gelukkiger mens. Zolang het nog niet klassikaal verplicht wordt gegeven, volg dan een ‘masterclass’ bij een parfumeur. Kristof Lefebre – opgeleid aan de ISIPCA is volgens mij een geschikte docent. Hij is de man achter het parfumhuis Miglot (anno 2020) – een ‘verfransing’ van ‘my glow’. Want dat is de bedoeling: dat je door zijn geuren gaat glimlachen (iets wat volgens mij de meeste geuren doen, mits je ze aangenaam vindt).
De oprichter
Ik kreeg via via een perspakketje van hem en heb me er onlangs in verdiept. Ondanks de soms clichébenadering van zijn metier – ‘onze maisons zijn plekken om te ‘landen’, om de hectiek van de stad en de beslommeringen van alledag even te vergeten en je door je neus en je hart te laten leiden’ – vielen me twee dingen op.
Ten eerste: hij is opgeleid als apotheker. Nu wil het toeval dat ik me in de geschiedenis van de apotheker als parfumeur aan het verdiepen ben. Ik lees bijvoorbeeld op www.musee.info dat ‘de basisprincipes van de kunsten afhankelijk zijn van de farmacie, zoals de kunst van het banketbakken en die van geurwaters en tafellikeuren’, aldus Antoine Baumé in Elementen van de Farmacie (1795).
Ten tweede: Lefebre’s benadering. Volgens hem wordt één op twee parfums in België niet gedragen (Miglot is een Belgisch parfumhuis met vestigingen in Gent en Antwerpen). In Nederland zal het niet veel anders zijn. Hoe komt dat? Ik denk onder andere: geuren worden nog te veel als cadeau-artikel gezien (ben ik geen voorstander van mits je hem/haar begeleid tijdens de zoektocht) zonder met de voorkeuren van de ontvanger rekening te houden. De reden volgens Lefebre: ‘Bij veel parfumhuizen is de reden van bestaan onduidelijk. Waarom maken ze parfum? Wat is hun drijfveer? Ze hebben afstandelijke logo’s, het kloppende hart zijn geldmachines (een bestaansreden volgens mij). Emoties hebben plaatsgemaakt voor lege marketingverhalen’.
Miglot doet het anders. Dus: geen afstand creëren tussen maker en drager van het parfum. Het ingrediënt: menselijkheid. Maison Miglot is een ‘plek waar Kristof met zijn team klanten persoonlijk en in huiselijke sfeer ontvangt voor een boeiende geurreis’. Lefebre ligt toe: ‘Bij het kiezen is empathie even belangrijk als vakmanschap. Klanten bieden we als het ware een wit canvas aan. En alles begint bij luisteren. Ik begrijp dat een parfum kiezen moeilijk is. Samen gaan we op zoek naar wat de klant raakt. In alle openheid en zonder hokjesdenken. We zijn nieuwsgierig en geven oprecht om hoe iemand zich voelt bij het dragen van een parfum’.
Miglot-winkel
Origineel: om de klant nog dichter bij het vak van parfumeur te brengen, heeft Lefebre een Insiders-programma: tweemaal per jaar worden vijf personen geselecteerd, die gedurende vijf maanden aan vijf projecten binnen Miglot werken – een soort ‘open keuken’ – om het merk beter te leren kennen. Van nicheparfumkenners tot studenten; elke deelnemer is betrokken en geeft input wat betreft nieuwe formules tot feedback rond de verpakking.
Nu naar de geuren: in het kennismakingspakketje zitten 17 samples begeleid met kaartjes met ingrediëntenvermelding en op de voorkant een ‘sturende’ stemmingsfoto, katoenen proeflapjes (om de geuren op te spuiten) en categorie (green woody, fougère spicy, floral natural, floral musc, aquatic floral woody, balsamic woody enz. enz).
Het is niet onmogelijk, maar ik ga alle 17 niet per stuk behandelen. Ik pak er lukraak wat voor een algemene indruk. Formula 07 Floral. Een allerlieflijke bloemengeur. De citrus-intro is ingehouden, de iris, jasmijn, lelietje-van-dalen gaan gelijk op en de afronding is zacht-zalvend richting oosters door amber, cederhout, tonkaboon. Formula 08 Green Woody springt er direct uit en tintelt: je ruikt de komkommer goed die wiegend door citrusnoten mooi samengaat met de groene thee in het hart. Als je heel goed ruikt neemt je de galbnum waar. Koriander zorgt voor een kruidig randje zonder dat dat echt invloed heeft op het cederhout in de basis – strak-zonnig; een mooie bodem voor het groene geheel.
In het begeleidend boekwerk wordt iets dieper op elke geur ingegaan. Storytelling heet dat dan. Cliché ja of nee?Formula 28 Spicy Woody: ‘hiermee toon je je sterkste kant dankzij de kracht van peper en karaktervolle houtsoorten’. Meer voor mij. Een mooi-droge kruidige donkerte direct in de opening: inderdaad een flinke shot zwarte peper besprenkeld met kruidnagel. Snel dringt het hout zich op: oudh, kasjmier en cederhout sensueel gemaakt door labdanum, musk en tonkaboon.
Tien uur later, ik ruik nog een vaag-aangename nasleep van bovengenoemde geuren. Geen cleane finish gelukkig. Nog drie te gaan. Formula 16 Floral Musk. In alle opzichten elegant en sereen – zoals de groen-bloemige geranium zich door de heldere witte bloemennoot vlecht. Mooi zoet ondertoontje. Misschien is hier de lotus voor verantwoordelijk – meestal een synthetisch component met een aquatisch-zoete toon. Beetje verstilde Japan tuin, bepoederde geisha-impressie. Lefebre ziet het zo: ‘Een parfum dat de wereld van ballet oproept, vol gedrevenheid en elegantie met een vleugje poeder’.
Next: Formula 03 Balsamic Woody. Intrigerende opening van kruidige en ‘actuele’ frisheid: bergamot, kamille, gember en salie. Zomerse impressie, wandeling door een weide vrij van pesticiden waar kruiden en bloemen vrij spel hebben. Vooral de kamille springt eruit. Mooi om te ruiken hoe de iris dit alles in zich opzuigt en en daarna de oriëntaalse noten hun spel laten spelen terwijl de kruidigheid naresoneert.
De laatste: ik stop mijn hand in het door Miglot geleverde zakje en haal er – dat is toevallig – het hoogste nummer uit de collectie eruit: Formula 65 Citrus Floral Woody. Valt tegen in de zin dat ik dacht dat alles van Miglot erin samenkomt. Ook afgaande op de ingrediënten die hier in een soort niets verdwijnen. Het effect: een monotoon eindeffect die richting ambiancegeur gaat.
Dat is geen leuke afsluiting. Nog een dan. En het is… Formula 32 Woody Fruity Floral. That’s better. Sprankelende opening met direct een exotische twist. Tropisch fruit (ik meen ‘iets’ van passiefruit en vijg te bespeuren) versterkt door Europees fruit: nectarine en perzik die garant voor een zoet voluptueus maar zijdezacht effect. Heerlijk die bloemencombi van frisse fresia en zoete roos. Harmoniëren elegant met de ‘tropicana’. De basis: stoer-zwoel zou ik willen zeggen. Contrasterende noten gaan goed samen in deze fruitige chypre: eikenmos, leder, patchoeli ‘versus’ amber, musk, sandel- en cederhout.
Kristof Lefebre omschrijft zijn assortiment als affordable luxury. Ik denk ook: veilige chic, want de geuren zijn niet spectaculair, hebben geen pats-boem-effect en schrikken niet af. Eerder intiem en comfortabel. Toch mis ik er een die uitspringt – misschien zit die wel in nummers die ik niet heb besproken. Een meer uitdagende geur als statement dat je met een leuk verhaal naar de andere geuren leidt in het assortiment. Misschien kunnen nieuwe deelnemers aan het Insidersprogramma met wat extremere voorstellen komen. Niet tegenstaande: ik vind het knap dat iemand het in deze overvolle, door marketing verpeste markt toch nog een plek, een niche weet te creëren die mensen aanspreekt. Lefebre als rustpunt voor mensen nieuwsgierig en leergierig naar geuren en die niet willen afgaan op de cliché-glamour, cliché-verleiding en cliché-aanstellerigheid waarmee parfum meestal is omringd.
Alvast anticiperend op mijn gisteren aangekondigde artikel over AI (deel 2 blijkt nu): ik hoop bijvoorbeeld dat ná de aan een kunstmatige intelligentie voorgelegde opdracht – creëer een parfum dat alle typische smaakmakers combineert van de moderne klassiekers tussen 1992 en 1996 – ‘the computer says no’. Want: dierbare geurgenieters u kent mijn mening inmiddels: er worden te veel parfums geproduceerd, veels te veel. Is iets om óók in deze door (cultuur)oorlogen geteisterde tijden depressief van te worden.
Heel irritant: waar het de een van de meest lucratieve industrieën aan ontbreekt is zelfreflectie. Acht op de tien geuren flopperdefloppen. Maar er worden nauwelijks vragen gesteld over het hoe en waarom. Het is eerder een kwestie van: volgende geur.
Dat levert heel wat ‘afval’ op. Neem, afgezien van het footprint-unfriendly productieproces, ook mee: de vaak te duur betaalde fotograaf, dito regisseur, dito model en weet ik wat meer. Het houdt de creatieve sector in ieder geval aan het werk – maar ook hier ligt AI op de loer.
Wat ik ook weet: voor de grote geurproducenten – Symrise, Givaudan, IFF, Takasago – geldt: u betaalt, wij produceren. Dat snap ik: ‘It’s the economy stupid!’ Ik zou, als virtuele én als levend adviseur/consultant van zo’n producent Bel Rebel – dat via een persbericht tot mij kwam – adviseren nog eens heel goed na te denken, want het concept rammelt nogal.
De introductie en de naam: ‘Gemaakt in een rebellenstad door een rebellenpersoon met een rebellenteam. In Londen maakt het geuren net zo gedurfd en uniek als de stad die Bel Rebel inspireert. Duurzaamheid is hun credo, waarbij geüpcyclede materialen worden gebruikt voor papieren verpakkingen. De geuren bestaan uit zowel organische als synthetische materialen om de hulpbronnen te compenseren’.
Okidoki 1: ik kan het woord rebel niet meer horen. Maar doe je het, en je komt uit Londen, waarom David Bowie er niet bij gepakt? Zijn hit Rebel Rebel (1974) is helemaal nu, helemaal woke: ‘You’ve got your mother in a whirl. She’s not sure if you’re a boy or a girl’. Okidoki 2: met organisch wordt hopelijk natuurlijke materialen gebruikt, want organisch is: afgestorven materiaal van biologische oorsprong onderhevig aan verteringsprocessen.
Okidoki 3: ‘De krachtige geuren, gevuld in op maat gemaakte flessen van 69 ml, ontstonden tijdens pandemieën’. Dat flessen op maat gemaakt worden lijkt me meer dan logisch. Maar waarom gekozen voor 69ml, en geen courante maten? Markteting? 69, soixante neuf, oh la la? En hoeveel pandemieën zijn er recent over ons gekomen?
Je moet dit maar van jezelf durven te beweren: ‘Het heeft alle verwachtingen overtroffen’. Met dien verstande dat je verwachtingen heel klein kunt houden. Gevolgd door wat marketingblablabla: ‘Ons ethos weerspiegelt een onbevreesde benadering van metamorfose, waarbij we voortdurend grenzen verleggen en normen verbreken’. Toe maar, go go go girl!
Nog wat clichés: ‘Durf, creativiteit, gedurfd, onbeschaamd, persoonlijk gebruik makend van een onderscheidend gevoel voor esthetiek bij gastronomische geuren – vaak tot buitengewone niveaus versterkt’. Pfff…
Maar waarom werd Bel Rebel in gelanceerd? The answer: ‘In de hoop persoonlijk impact te maken op het publiek. Alles doet het met het principe van ondermijnende schoonheid, niveaus die gaandeweg worden bepaald’. Laatste vijf woorden: come again?
De geuren: een sextet dat ‘grenzen opzoekt en overschrijdt, de norm verplettert en durf en creativiteit ademt’: Born to Rebel (doet denken aan van Zaldig & Voltaire’s Girls can do Anything), … & The Pea (doet denken aan Marc Jacobs Green), Bubble Gum, Peach Me,Stunned, Unrequited. ‘De norm verplettert’… wat is dat toch met die ‘rebellen’ die denken dat je met parfum de wereld op zijn kop kunt zetten, veranderingen kunt aanjagen, disruptief kunt zijn…
Eerlijkheid gebied te zeggen: ik heb ze niet geroken; ga puur af op de ingrediënten. Maar bij alle zes moet ik denken aan reeds bestaande geuren (drie schoten me er direct binnen). Tuurlijk, er zitten interessante combi’s tussen, maar die ruik je tegenwoordig overal en nergens.
Wel interessant om te zien is dat ‘vreemde’ interpretaties mainstream zijn geworden. Neem, Unrequited. Dat stelt ‘zich’ de vraag ‘hoe een roos zou ruiken als deze op plastic was geteeld?’ Uitzwaaiend met een waarschuwing: ‘Als we de natuur vernietigen, verdienen we dan haar geuren wel?’ Dit is dus een ‘klassieke’ Comme des Garçons kijk op het metier, en bij de ingrediënten ruik ik in de opening Yves Saint Laurents Parisienne (2009) met die eigenaardige metallic opening van roos met aldehyden.
Jammer deel 1. Ik had graag geweten wie erachter dit concept zit, welk ‘rebellenpersoon’ met welk ‘rebellenteam’? Zou me niets verbazen dat Kate Moss in het idee heeft geïnvesteerd of die succesvolle, goedlachse alphaman van Obvious. Jammer deel 2: dat ook Bel Rebel vemeldt dat de geuren cruelty-free en overwegend vegan zijn. Iedereen tiktokt-kip-zonder-kop elkaar na.
Alle maar dan ook alle geuren zijn cruelty, behalve dan misschien die paar die het internationale IFRA-toezicht weten te ontwijken: civet van de civetkat wordt in Azië en Afrika verhandelt – kijk maar eens op YouTube als je durft.
Overweged vegan… vegan is nu hip dus noem je het maar voor de zekerheid, het suggereert betrokkenheid en ‘we care’. Maar hier had ik graag geweten welke ingrediënten als niet vegan worden beschouwd. Gebrande karamel? Room? Deze twee worden ook synthetisch samengesteld.
De prijs is natuurlijk niet rebels, eerder pittig: 69ml 189,00 euro – Londen is afgezien van rebellenstad een van de duurste steden om te wonen – vandaar? 169,00 had ik passender gevonden. 69,00 nóg leuker, ‘toegankelijker’ en meer in verhouding tot het gebodene.
The Art of Gifting. Als ik zoiets lees dan haak ik meestal af. Zo’n typische nietszeggende marketingkreet: alsof iemand iets schenken, iemand een kdo(tje) geven een ‘kunstaangelegenheid’ is. Alsof het merk het voor jou alleen doet, gratis en voor niets. Voor mij blijft schenken – als ik het doe zijn de ontvangers zijn meestal bovengemiddeld blij. Niet dankbaar, want dat is tegenwoordig ook bijna iedereen – gewoon een kwestie van doen zonder artistieke bijbedoeling.
Maar we zijn vandaag zeer positief gestemd, want mijn reukvermogen zit weer bijna op het oude niveau. Oók als ik weer eens rosé/witte wijn/bubbles drink – zoals afgelopen zaterdag tijdens een herinneringsbijeenkomst. Normaliter, loopt mijn neus dan ‘s nachts dicht, verstopt en kan dan next day bijna tot niets ruiken – en te veel Otrivin gebruiken schijnt ook niet echt goed te zijn. Maar sinds ik van de huisarts Budesonide heb gekregen, haal ik mijn neus weer op dat het een aard heeft. Wat ben ik blij zeg!
The Art of Gifting is in ieder geval de slogan van Dusita (anno 2001, boetiek in Parijs 2016). Weer wat geleerd: Dusita betekent paradijs in het Thais. Veel over gehoord. En aangezien een ‘amateur’-parfumkenner, die ik ken èn me een proefpakketje gaf, heb ik me erin verdiept. Ga dus naar de site, waar ik welkom word geheten in het Dusita-universum, en lees dat ‘alle geuren een olfactorisch eerbetoon zijn aan de poëzie van Montri Umavijani (1941-2006), de vader van de huidige neus Pissara – Ploi – Umavijani’.
Pissara – Ploi – Umavijani
Blablabla 1: ‘Montri Umavijani hield ervan om de wereld rond te reizen om te communiceren met mensen van verschillende nationaliteiten en achtergronden’.
Blablabla 2: ‘Zowel poëzie als parfum zijn ideale middelen om verbinding te maken met anderen; ze prikkelen de verbeelding, verheffen de geest en doen een beroep op zowel de zintuigen als het intellect’. Dat laatste is natuurlijk waar, maar als je het opschrijft klinkt het zo parmantig.
Blablabla 3 (en het idee achter de naam): ‘Geïnspireerd door Montri Umavijani’s levenslange zoektocht naar de vreugde en gemoedsrust die het hemelse paradijs Dusita belooft, roepen de parfums werelden van aards geluk en verhevenheid op’.
Blablabla 4 (tevens de filosofie van de oprichter): ‘Stralend mooie, onvergetelijke geuren creëren waarin grondstoffen van de allerhoogste kwaliteit excelleren. Parfums met een echte en diepgaande emotionele impact, waar eeuwig jonge Franse verfijning en traditionele Siamese elegantie samenkomen’. Siam – zo heette Thailand tot 1939.
Hier moet je van houden: ‘Elke geur gaat vergezeld met een tekening gemaakt door Pissara Umavijani die ze tekent met potloden en waterverf waarbij het hoofdidee van de geur wordt benadrukt’. Fragrantica meldt 15 geuren, waarvan Oudh Infini (2016) is gediscontinueerd. Laat ik dat nou net ‘weer eens’ een goede oudh vinden. Onlangs besproken. Wat me nú opvalt: krachtig met een etherisch randje en een leuke hoofdrol in het begin weggelegd voor (sensuele) oranjebloesem, en goed op gang komt met roos, zacht landt door sandelhout en met een aangenaam stinkertje in the end (civet).
Bij Cavatina (2021) – korte aria, zonder herhaling, in het bijzonder aan het slot van een recitatief – zet het lelietje-van-dalen direct de toon, omringd met bloemen die zijn frisse toon verzachten, sensueler maken. Denk aan tuberoos en ylang-ylang. Met de afronding is ook niets mis, het geheel wordt nog zachter en sensueler door ambrette, vanille, musk en sandelhout. Toch blijft alle zeer beschaafd.
Issara (2016), zette mij eerst op het verkeerde been. Ik rook in eerste instantie meer de donkere basis (eikenmos, hout, amber en musk) dan de bittergroene noten van het hart: salie, vetiver, dennennaald en een lichte, tabak-achtige hooinoot. De geur heeft iets eigenzinnigs – niet typisch vrouwelijk, niet typisch mannelijk. Maar ook hier weer verzorgd, niet schokkends.
Geldt eveneens voor Le Sillage Blanc (2017). Soort klassieke niche in een notendop; een mooie neo-chypre knipogend naar de groene chypres van de jaren zeventig. Dus groene noten met galbanumtoetsen, verstevigd door alsem, leer en tabak. Maar dan minder krachtig en duidelijk, en meer met nadruk op poederige musktonen, in plaats van op eikenmos en cistus labdanum. Vreemd, waarom de geur in dit geval niet Le Sillage Vert wordt genoemd.
Ruikend aan de geuren, denk ik ‘ambassadeursmerk’ en ‘smaakvolle truttigheid’ – zoals Annick Goutal in het begin van haar carrière ook werd gezien. ‘Een keer wat anders dan Guerlain en Chanel. De schenker heeft echt aandacht aan het cadeau besteed wat attent’. De kunst van het schenken. Zoiets. Tuttigheid in overtreffende trap deze naam: Mélodie de L’Amour (2016) en wel heel erg mid price-parfumromantiek (daar staat dan het ‘onbegrijpelijke’ Erawan (2018) tegenover – ‘fictieve olifant’).
Dit wordt bevestigd door Rosarine uit 2023 (en de flawless foto’s van de oprichtster): een geur die meegaat in de roodfruit rozengeuren-trend. Je betreedt een keurig aangeharkt rosarium. Rijpe lychees en frambozen vallen op de rozen in de perkjes geflankeerd door jasmijn en iris. En op het wandelpad, snuif je nuances op van patchoeli, vetiver, zoetigheden en een lichte cacao-noot.
Nou, nog eentje dan: Fleur de Lalita. Overweldigende bloemengeur. Eén en al overvloed: full blast witte lelie, jasmijn, magnolia, ylang-ylang en meiroos met groene galbanumtoetsen, die in het hart worden opgezogen door eveneens overvloedige ambrette die de bloemen een warm-musky ondertoon geven. Mooi is ook dat in de hoewel erg zoete basis van tonkaboon, vanille en sandelhout, ambergris voor een donkere ‘tegentoon’ zorgt.
Een bewijs dat Dior zijn nichelijn weliswaar helemaal misschien niet alleen louter door commerciële overwegingen laat leiden bewijst volgens mij Tobacolor. Want – nu volgt een flauwe woordspeling – veel mensen hebben tabak aan tabak in geuren. Vooral als overheersende noot. Vooroordeel: zwaar, koppig en ‘nogal’ aanwezig, meer als onderdeel van een basis – dan ‘gaat het wel’.
De klassieke oplossing om dit vooroordeel te temperen volgens neuzen: de tabak zoeter maken met honing- en vanilleachtige noten. Het nadeel: de geur blijft dan te veel ruiken naar pijp- tabak en sigarettentabak.
En dat associeert niet iedereen met prettig (zeker nu sigarettenrokers tot pariapaupers worden gemaakt en schattige kinderen in een gezellige, best wel brutale campagne een rookvrije generatie wil worden). Dat is volgens mij de reden dat in het nichecircuit minder tabaksgeuren te koop dan je zou vermoeden.
Ik vind zelf Tobacolor prettig tot zeer aangenaam. Niet te vaak, niet iedere dag. Juist door bovengenoemde vooroordelen. En dat heeft Tobacolor allemaal: warm, sensueel, oosters met een subtiel gourmandslingertje (chocolade-achtig eigen aan goede patchoeli-olie) door het geheel. De zoete noten kunnen van alles zijn: ik bespeur pruim, iets vanille-honingachtigs en een sensatie die ik zou omschrijven als ‘gekruid grijze amber’. Het gekruide komt dan op conto van kruidnagel en witte peper.
Volgens Dior roept ‘de betoverende geur’ (moet dat nu dit cliché; dat kun je werkelijk bijna van elke geur beweren, is onnodig en niet ‘nichewaardig’) ‘gedachten over reizen en vrijheid op’. Grappig: dat heb ik nou juist niet. Ik krijg eerder een sentimenteel gevoel: moet denken aan mijn opa van moederskant (92 geworden die man!) die vroeger al tabak pruimend en sigaar rokend bij ons op bezoek en de pruim in de tuin uitspuugde (goede bemesting) met steevast de opmerking ‘dat die er mooi bij lag’.
pruim, abrikoos, gedroogd, of stroperig?
De maker, François Demachy, legt uit: ‘Ik wilde de klassieke compositie van een tabaksgeur opnieuw beleven door een verrassend spoor te creëren rond de paradox van een koude waterpijp’. Dat ervaar ik niet zo: ik heb af en toe aan de shisha ‘gelegen’, maar dat frisachtige, ‘koud-rokerige’ aspect onderga ik niet – ik blijf gewikkeld in een warme, tevredenstellende wolk van gezoet tabak.
Dat waterpijp-effect in combinatie met tabak heb ik trouwens wel gehad met Havana (uit 1994 alweer) van Aramis. Beide versies werden gedragen door een zekere luchtigheid, alsof net een regenbuitje over de tabaksvelden is neergedaald.
Wat ik nou zo grappig vind – dit is geen ’verwijt’ richting Dior, maar moest er in ene aan denken: dat een eigenlijk voor de hand liggende en nu zo trendy ingrediënt, niet wordt gebruikt. Want in combinatie met tabak, lijkt me dat eigenlijk heel logisch en lekker: gember.
Trouwens, maar wie hoef ik dat uit te leggen, je kunt Tobacolor mooi layeren met andere donkere geuren uit La Collection Privée: Fêve Délicieuse (heb ik niet), Patchouli Impérial (wel), Ambre Nuit (wel), Oud Ispahan (wel) of gelijkwaardige geuren van de concurrentie.
Iets anders; de lijst zelfbenoemde ‘parfumprofessoren’ op YouTube blijft maar groeien. Ik tel er tientallen die ook Tobacolor toelichten. Variërend van 20.000 bezoekers tot onder de 500 (de meeste). Tot mijn verbazing heeft Jeremy Fragrance hem nog niet besproken. Vindt hij de geur niet sexy, verleidelijk, ‘head-turning’, romantisch, ‘panty dropping’ genoeg?
Ben ik weer keer. As we speak, participeer ik voor twee dagen in een web-seminar georganiseerd door StadsMuseum Berlijn en Odeuropa. Laatste is een stichting die als doel heeft om historische geuren – weer – tot leven brengen. Ik weet nog niet wat ik ervan moet vinden: decadent, overbodig of noodzakelijk? Komt nog wel. De Europese Commissie vond het in ieder geval een goed plan en ondersteunt dit initiatief met een paar miljoen. Denk bij ‘tot leven brengen’ niet aan oude, in vergetelheid geraakte geuren van reeds eeuwenlang gesloten parfumhuizen, maar aan geuren die we in het dagelijkse leven ervaren, of beter gezegd: die mensen ooit hebben geroken.
Want, de focus van deze twee dagen behandelt niet ‘gezellige’ geuren, maar geuren die worden geassocieerd met dood en bederf. Denk stinkende grachten, ziekenhuizen, kerken, oorlogen en andere plekken waar op olfactief gebied de duivel als het ware om de hoek keek – stank werd vaak geassocieerd met hel en ander onheil, afgeroepen van ‘boven’. Het seminar heet dan ook Malodours a Cultural Heritage? Ik doe ook mee, omdat ik bezig met een project met als codes: civet, grachtenpanden, Amsterdam, stank of stralend? Misschien kan ik een bijdrage lospeuteren bij Odeuropa. Fingers crossed.
En ondertussen gaat The Merchants Of Venice maar door met het – laten we in de stankcontext blijven – het schijten van geuren. Opgericht in 2013. De teller staat nu op 85. Een van de meest recente is: Flamant Rose Eau de Parfum Concentrée. Net geen parfumextract dus.
Waarom ben ik zo grof? Ik kom op schijten, omdat me dit doet denken aan de brievencorrespondentie tussen de schrijvers Gustave Flaubert en George Sand. Hij omschrijft zijn stijl als het groeiproces van een perzik: van ontluikende bloesem in het voorjaar tot een vrucht rijp om geplukt te worden in het najaar. Dat duurt dus maanden. Sand daarentegen produceerde volgens Flaubert boeken alsof ze diarree had.
Zou Flaubert het persbericht van deze geur hebben kunnen beschrijven? Oordeel zelf: ‘Een vlammende veer die de huid streelt met de gratie van een van de meest elegante wezens ter wereld: de roze flamingo. Symbool van harmonie en positiviteit; met zijn kleurrijke en stralende verenkleed, is deze prachtige vogel de inspirerende muze van The Merchant of Venice’s Flamant Rose, Eau De Parfum Concentrèe. Een geur die delicatesse en extravagantie in perfecte balans combineert. Een kostbare en omhullende geur, ondergedompeld in de warme en heldere koraaltinten van de flacon die herinneren aan de iconische kleuren van de flamingo’. Commentaar van Geurengoeroe: sinds wanneer zijn de kleuren van de flamingo iconisch? Wat een ge… (vul naar believen in).
Dan de geur. Ik lees op ergens anders op www: ‘Herinnert aan de sensaties van een wandeling bij zonsondergang’. Das fijn, maar dat is natuurlijk wel afhankelijk waar je deze ondergang ervaart: aan de Amsterdamse grachten, beneden de Sahara, boven ergens in Scandinavië? Ik bedoel maar. Het is in ieder geval geen geur waarmee je je (schoon)moeder, vrouw, geregistreerde partner, vriendin, amant, nou vooruit, de buurvrouw nemen we ook mee, beledigt. Is een van deze personen een parfumsnob, dan zal die FlamantRose ‘wel aardig’ vinden. Is ze een ‘doorsnee-vrouw’ die een geurtje nog grotendeels als een cadeautje beschouwt, dan vindt ze Flamant Rose waarschijnlijk heerlijk, ‘wat aardig, wat lief van je, bedankt!’ Echt vies kun je hem niet vinden. Echt niet.
Wil zeggen: Flamant Rose is duidelijk, ruikt naar kwaliteit, heeft de allure van niche maar is het niet echt. Maar wat dan wel? Laten we het houden op masstige – een samentrekking van massa en prestige.
De elegantie zit’m in de ondertoon. Een behaaglijke wolk zwevend tussen fluweel en suède. En die ondertoon voert eigenlijk direct de boventoon: want, aldus het persbericht, ‘het citrusachtige en sprankelende vertrek van petitgrain en verbena’ is snel vervlogen ook al ‘bedwelmt die de zintuigen’. Dan is het raak; de oranjebloesem staat direct in volle bloei, op en top sensueel van aard, en ziet haar bloemige noten versterkt-verfrist door geranium. Abrikoos zorgt voor fruitige souplesse en geeft de geur zijn ‘verzachtende omstandigheden’. De afhandeling voert je naar het Nabije Oosten: een superzachte en warme noot met poederachtige accenten geleverd door musk (vrij van laundry-effect) en tonkaboon.
Zijn dit nu de sensaties van een wandeling bij zonsondergang? En, voor ik het vergeet: wat een ontzettende romantische, perfect gemaakte promotieclip… slechts 114 kijkers op YouTube. Hoe is het mogelijk? Oh ja, de prijs, mooi afgerond: 100 ml € 250,00.
Na een aantal nogal/behoorlijke negatief gestemde berichten van de afgelopen dagen, nu tijd voor een lekker en gezellig positief verhaal. Wordt me geleverd door Zara waarover ik het in de vorige post had. En, toeval of niet, wie komt daar zonet binnenwandelen in een wolk van Zara om haar hond Puma op te halen, na dat die een maand bij mij op vakantie is geweest. Ja, hoor: www.parfumaria.com. De geur: Fleur de Patchouli. Jeetje, die komt direct goed binnen. Blind geroken, zou ik het direct op gegooid hebben op een uit Diors La Collection Privée met dien verstande dat ik deze collectie steeds meer massniche vindt in plaats van niche. Of draaf ik nu van te veel enthousiasme door?
Lijkt me trouwens een heerlijke baan: hoofd ontwikkeling parfums bij Zara. De reden: je mag zoveel. Wil zeggen: kijken wat de ‘echte’ producenten leveren en daar een passend goed en goedkoper antwoord op geven. Nadeel vind ik wel: er zit geen lijn in. Om de zoveel tijd wordt een bestaande collectie vervangen door een nieuwe lijn. Maar dat is natuurlijk helemaal in lijn Zara’s kijk op mode.
De presentatie van Fleur de Patchouli is ook helemaal niche anno nu: een chique doosverpakking met een klassieke flacon beplakt met een simpel zwartwit label. In deze lijn – genaamd Emotions – zitten nog zeven andere geuren die volgens mij, het kan niet anders, ook heel goed bij mij zullen binnenkomen, want allemaal gemaakt door… Jo Malone.
WAT FLEUR DE PATCHOULI IK EIGENLIJK?
Bij bos gekocht op de markt, ruik je nog zelden de geur
Interessant: Fleur de Patchouli is een ‘omgekeerde’ geur voor mij: de basis geeft zich eerst prijs om vervolgens het bloemige aspect te laten bloeien. Dat ervaarde ik gisteren, vandaag is het juist andersom. Had direct een associatie wat compositie betreft met de neus Daniela Andrier.
Herken namelijk haar voorkeur voor akigala-hout (synthetische patchoeli) gecombineerd met guaiac die ze verwerkte in haar geuren voor MiuMiu. Maar wat blijkt: het is dus Jo Malone die, nadat Estée Lauder haar huis had gekocht en zij daardoor een aantal jaren geen nieuwe geuren mocht lanceren – inmiddels heeft ze haar nieuwe huis Jo Loves. Leuk.
Deze houtnoot is clean maar op een bepaalde manier toch warm. Hieruit blijkt dat Malone haar ‘opdracht’ serieus neemt. Elegant is hoe uit dat hout de bloemen opkomen, of andersom. Pioenroos dus die lichtjes lijkt besprenkeld met rood fruit. Grappig: dit is een totaal abstracte compositie. Het geeft je het idee van bloemen – er zijn volgens mij weinig mensen die de ware geur van pioenroos kennen aangezien de bossen die jaarlijks worden aangeboden, weinig tot nihil de specifieke geur ervan in zich dragen. Het geeft een idee van hout die als de geur lang op de huid iets poederigs krijgt.
Dus voor mensen die een echte Jo Malone of een Jo Loves te duur vinden: kopen zou ik zeggen. Meer geurplezier in ieder geval dan het Lucht.-duo van Zeeman.
EEN JAARTAL, EEN PRIJS (DIE BIJNA IEDEREEN IN DE BUSISNESS KRIJGT)
HAUTE COUTURE, PRÊT-À-PORTER OF ‘CRUISE’ WITTE MUSK?
Jaar van lancering: 2018/2019
Laatst aangepast: 16/03/19
Je moet een kluizenaar wezen, wil het je zijn ontgaan: Karl is niet meer. Achternaam: Lagerfeld. En die deed er eigenlijk ook niet meer toe. Want hij was onderdeel van het selecte gezelschap mensen waarvan de voornaam voldoet om te zeggen wie je bedoelt. Je hebt natuurlijk meerdere Karls, maar is er maar slechts één… bladibla, bladibla en ga zo maar door. En vond de pers dat Karl toch nog wat lauwerkranstoevoegingen toekwamen, dan kon die nog altijd voor koning, kaiser of Karl Chanel opteren. Terecht bewierookt, alleen op sommige punten kon je toch vragen stellen bij deze voor een groot gedeelte toch zelfbenoemd multi-talent-tasker.
Zoals: waarom maakte hij ook zoveel lelijks voor Chanel met name de laatste jaren? Dat vonden heel veel hoofdredacteuren ook maar schreven dat niet op want… Zoals: hij was geen fotograaf. Hij ‘stijlde’ voor camera ‘voor de vorm’ wat met haren en accessoires, zei wat wisecracks tegen model, fotograaf en de rest van de crew die vervolgens het betoverende plaatje afleverden. Zoals: waarom is het hem niet gelukt om na zijn eerste licentiehouder Unilever nooit meer echt succesvolle parfums af te leveren? Zoveel talent en er dan niet in slagen de juiste mensen om je heen te verzamelen om een overtuigend product af te leveren.
Nu nog het bruggetje, geitenpaadje naar Chanel. Even nadenken. Nou deze: waarom is Chanel nooit zijn geuren gaan maken? Het huis deed het ook in het verleden voor Emanuel Ungaro. Het mogelijke antwoord: te druk met eigen productie. Zoals recent een intense versie van Coco Mademoiselle (Intense 2018), een ‘parfumextract’ van Blue de Chanel, Les Eaux (beide 2018), een nieuwe variatie op Chance Eau Tendre (eau de parfum-versie 2019) en 1957.
Ik las over 1957 heen, want ik dacht dat ik 1954 zag, het jaar waarin Coco Chanel de schaar na 15 jaar weer oppakte. Als dank daarvoor werd haar comebackdefilé neergesabeld in Frankrijk vanwege haar, to put it mildly, niet zo vaderlandslievende stellingname tijdens de oorlog. Laatste word in een nieuwe documentaire van Jean Lauritano – Les guerres de Coco Chanel – pijnlijker dan voorheen duidelijk gemaakt. Met prachtige, voor mij voorheen onbekende beelden en ontluisterende en grappige feiten.
Zoals het ‘bewijs’ dat ze met haar eigen geuren (zie foto helemaal onder) zou komen wanneer de Wertheimers (producenten en huidige eigenaars van het huis Chanel) geen betere licentiepercentages wouden garanderen. Zoals dat Amerikaanse soldaten na de bevrijding van Parijs in 1944 bij haar aan de rue Cambon niet in de rij stonden om parfums te kopen maar gratis drie flacons mochten meenemen voor hun vriendinnen/vrouwen/amants.
Wroeging of calculatie om de goede naam die Chanel in Amerika nog steeds had hiermee subtiel te ‘influencen’? In ieder geval onthaalde Amerika de collectie als eigentijds en modern-minimalistisch (en dus praktisch) én een welkom antwoord op de volgens Coco Chanel en vele Amerikaanse vrouwen terug-in-de-tijd New Look-korsetcreaties van Christian Dior.
Grappig detail: Amerikaanse vrouwen gingen zelfs de straat op om hiertegen te protesteren, al was het ‘alleen maar’ vanwege de enorme hoeveelheid stof nodig om zelf zo’n creatie te maken. Hoogtepunt in deze: de actie van de Little-Below-the-Knee Club in Chicago.
Hier valt dus 1957 op zijn plaats. In dat jaar neemt Chanel in Dallas de Neiman Marcus Fashion Award in ontvangst (hij begroet Chanel op bovenstaande foto). Ander grappig detail: tijdens een barbecue waarvoor ze was uitgenodigd als onderdeel van deze feestelijkheden liet ze de haar enorme opgediende steak stiekem onder de tafel verdwijnen – vreselijk zo’n lap volgens haar.
De laatste twee cijfers refereren ook aan de straat waar de eerste Chanelboutique in New York werd geopend: 57th Street. Die werd verbouwd, vertimmerd en vorig jaar heropend (eerste foto). En naar aanleiding daarvan werd 1957 ter plekke onthuld.
Nóg een grappig detail dat Chanel vanzelfsprekend niet vermeld: drie jaar eerder werd de prijs uitgereikt aan de grootste (vooroorlogse) concurrent van Chanel: Elsa Schiaparelli. Het huis van de l’Italienne (zoals Chanel haar noemde) is recent weer heropend (herlanceringen van haar frivole chic-parfums are on their way). En eveneens aan de nu helemaal onterecht vergeten (gezien haar staat van dienst ook op parfumgebied) Lily Daché. Netflix-seriewaardig wat mij betreft, Schiaparelli ook, of als het niet anders kan: Wars of Couture – the rivalry between ‘Schiap’ and ‘Coco’.
We gaan nog door: in 1956 werd de Neiman Marcus Fashion Award (amongst others) uitgereikt aan ‘schoonheidskoningin’ Elizabeth Arden, Clare Plotter (Amerikaans designer) en Carmel Snow (hoofdredacteur van Harper’s Bazaar die de eerste collectie van Dior zijn ‘historische duiding’ heeft gegeven met de opmerking ‘It’s such a new look!’). Dit plaatst Coco’s onderscheiding in een ander perspectief.
Anyway, als Chanels marketingafdeling op deze manier ‘jaren’ in het leven van Coco Chanel gaat gebruiken voor de Les Exclusifs-geuren dan kunnen ze nog even. Ik pik er twee lukraak uit. 1915, blijkt het jaar waarin Chanel haar eerste boetiek in Biarritz opende. 1961 – voor Delphine Seyrig ontwierp Chanel de (echt, echt, echt, prachtige) haute couture voor haar rol in de zwartwit gedraaide l’Année dernière à Marienbad (regisseur Alain Resnais). Voor de fans: deze met de Gouden Leeuw van het Festival van Venetië onderscheiden film is met behulp Chanel vorig jaar gerestaureerd.
WAT 1957 IK EIGENLIJK?
In het persbericht valt te lezen naar aanleiding van de Fashion Neiman Marcus Award: ‘Het talent van Coco Chanel wordt over de hele wereld geprezen. Haar creaties zijn het resultaat van durf om zich meester te maken van zorgvuldig gekozen zeldzame texturen en deze opnieuw uit te vinden en naar een hoger niveau te tillen’.
Ik geloof dat in dit geval toen (in de jaren vijftig) nog niet werd gesproken van texturen in relatie tot mode, maar het is een handig ‘geitenpaadje’ naar de compositie van 1957. Want dat geeft aldus hetzelfde persbericht ‘dit beeld perfect weer; een sensueel en subtiel bewerkt met een akkoord van witte musk’.
Ik moet lachen om ‘zorgvuldig gekozen zeldzame texturen’. Want: onzorgvuldig en veel voorkomende texturen (lees ingrediënten) kunnen óók leiden tot een ‘sensueel akkoord van witte musk, doorregen met bloemige, houtachtige, honingachtige en poederige noten’.
Waarschuwing vooraf: ik ben geen groot liefhebber van witte musk. Het is naast clean (de meest geprezen attributie) ook scherp, bleek, hard en koud. Je moet als neus veel doen om het (voor mij) elegant en ‘volwaardig’ te maken.
Goede geslaagde voorbeelden voor mij: Musc (1970) van Reminiscence en Musc (2010) Mona di Orio. Waarom? Beide zijn vloeiend, zacht en geven een cocon, security blanket-gevoel. Ik zie waarschijnlijk andere over het hoofd – legitiem gezien mijn (voor)oordeel.
Olivier Polge, de neus, laat voor mij musk tussen clean en cocon zweven. Elegant in drie stappen, want vooropgesteld dat is 1957. Eerst musk gehuld een groenig, licht pittige waas (roze peper en koriander). Dan neroli die de musk laat zon-schitteren met een bloemig accent, dan iris die de musk laat ‘verpoederen’, dan in de basis musk ingekaspeld in zoetige, honingachtige noten.
Maar toch het blijft witte musk – ik althans blijf een harde, ‘onaardse’ (lees synthetische) noot ruiken. Is dat erg? Helemaal niet – ik ben niet de gemiddelde consument. Maar millions, billions and zillions houden inmiddels van deze cleane, frisgewassen kijk op parfum. In zoveel geuren kom je in no time in een witte musk-basis terecht (met de nieuwe eau de parfum-versie van Chance Eau Tendre zit je wat dat betreft ook goed).
1957 is de meest toegankelijke dus meest commerciële editie in Les Exclusifs. En dat is mijn probleem: 1957 is geen niche, geen masstige, maar prestige. Geen haute couture, geen prêt-à-porter maar ‘cruise’ (benaming voor ‘tussendoorcollecties’ met een zomers karakter) witte musk. Een niet-verrassend thema dat je al zo lang ruikt in de ketenparfumerie (neem alleen de zich steady uitbreidende Musc-variaties van Narciso Rodriguez) en ver daarbuiten.
1957 zal dus heel succesvol worden. Of niet, zijn er ‘ook nog’ mensen die olfactorisch meer van Chanel verwachten, dat het de weg wijst. Een niche-musk anno nu is ook dirty, speelt, verwondert, heeft meer lagen, en laat de klant twijfelen en uiteindelijk overtuigen dat wat zij/hij eigenlijk ‘stiekem’ vies vindt, eigenlijk best wel lekker is.
Is de Replica-lijn niche? Inhoudelijk zeg ik masstige – een samentrekking van mass en niche. Want ook te koop bij de ketenparfumerie. Qua invulling zeer zeker, zij het dat het nu wel voorspelbaar aan het worden is. Maar toch: mag ook wel (nog) een keer worden geschreven: Maison Margiela is een van de eersten die het de in übernichekringen ontstane storytelling – denk Serge Lutens, denk Comme des Garçons- naar een breder, toegankelijker horizon heeft geplaatst.
Ga maar na: de meeste succesvolle geuren van nu – om binnen het L’Oréal Luxesegment te blijven die ook de licentie van Maison Margiela heeft: Flowerbomb, Black Opium, La vie est belle – dragen zo’n beetje dezelfde boodschap uit. Romantiek en vrouwelijkheid verpakt met een inmiddels verplichte empowerde boodschap. Bij de een voel je je bevrijd, bij de ander ga je de uitdaging aan en ga zo maar door. Dat snapt bijna iedereen.
Bij storytelling ligt het iets ‘moeilijker’, wordt iets meer fantasie toegevoegd en dus meer gevraagd van de koper die, dat dan weer wel, juist op zoek is naar iets anders, minder mainstream.
Maison Margiela verwoordde het als volgt in 2012 bij het eerste Replica-trio:‘Beelden en impressies van herinneringen die wij samen delen in ons gemeenschappelijke onderbewustzijn die bij anderen weer nieuwe ervaringen oproepen. Elke Replica-geur vangt een dergelijk olfactief moment die positieve emoties reflecteren’.
Maison Margiela gaat er dus vanuit dat een bezoek aan de bloemenmarkt (Flower Market 2012), een wandeling langs het strand (Beach Walk 2012), een avondje naar de kermis (Funfair Evening 2012), luieren in het weekend (Lazy Sunday Morning 2013), een tuinbezoek (Promenade in the Gardens 2013), een avondje jammen (Jazz Club 2013), naar de kapper (At he Barber’s 2014), theedrinken op niveau (Tea Escape 2014), een ‘boudoir-ritueel’ (Lipstick On 2015), rondom de openhaard (By the Fireplace 2015), een soort van balletvoorstelling aanschouwen (Dancing on the Moon 2016), een off the track roadtrip ervaren (Across Sands 2016), diep in het bos zijn (Soul of the Forest 2016), je gewichtloos voelen (Flying 2016), een zeilscheeptochtje boeken (Sailing Day 2017), high worden op een popfestival (Music Festival 2017) voor iedere gebruiker hetzelfde is of er dezelfde positieve herinnering aan heeft overgehouden.
Ik hou bijvoorbeeld niet van (modern) ballet en muziekfestivals. Ik ken iemand die een hekel heeft aan het strand. Daar ga je al. En negatief gedacht: op deze manier ‘dwing’ je gebruikers dezelfde gevoelens over dezelfde ervaringen te hebben en op dezelfde manier te uiten. Noem het de Instagram-dwangmatigheid van leuk, leuker, leukerst. Iets wat dan weer haaks staat op de filosofie van maison Margiela afgaande op de extreme, bewust not crowd pleasing confectie en bewust tegendraadse haute couture.
Met name bij het laatste vraag je je af: ‘Wie koopt het, behalve musea?’, ‘Hoeveel eindigt er in de versnippaar?’ en ‘Is huidig creative director John Galliano wel of niet van de partydrugs af?’ En: ‘Wat ik zie zou ik ook wel eens vertaald willen ruiken in een Maison Margiela-geur’. Mutiny (2018) doet het voor mij in ieder geval niet. We dwalen af.
WAT UNDER THE LEMON TREES & IK EIGENLIJK?
Feit blijft dat de Replica-serie een slimme manier is om populaire geurconcepten te verpakken op een andere, meer belevende, storytelling manier. Neem Under the Lemon Trees (het verhaal is grappig genoeg heel summier; de naam zegt bijna alles behalve de geografische aanduiding).
Dit is een meer dan klasssieke citrusgeur die qua natuurlijkheid balanceert tussen de extreme frisheid in de opening van sommige Blu Mediterraneo-geuren en de ‘matte’ colognes van Marc Jacobs. Iets langer duurt dit relaxte genot, maar toch ook kortstondig.
En dat is een beetje het probleem en misschien wel de bedoeling. De overgang van fris-groen, groen-fris naar de basis verloopt sneller dan verwacht. Je geniet eigenlijk meer van het ‘warme’ hout dan van de vruchten van de – citaat – ‘zonnige citroenstruiken van Palermo’ die bijna zwichten onder hun gewicht. De injectie van witte musk – voor het katoenschone gevoel – is sterk maar niet hinderlijk aanwezig. Dat komt omdat die wordt gebalanceerd door (niet vermelde) cistus labdanum; zorgt hier voor een mooie, elegante aardse warmte. Hoe dieper je in de geur zit, des te meer andere groene en houtachtige sensaties je waarneemt. Had ik eigenlijk niet verwacht.
WAT REPLICA WHISPERS IN THE LIBRARY IK EIGENLIJK?
Is natuurlijk een ander verhaal. Hiermee ga je als het ware terug in de tijd, toen je voor je boeken naar die bib ging. En die je nog ‘met de hand’ las in plaats van met de iPad. Bijna iedereen weet wat hij ‘geurtechnisch’ bij een met name oude bibliotheek moet voorstellen.
Dit is de storytelling: ‘Gefluister in de bibliotheek roept de herinnering aan een mysterieuze bibliotheek op, gemaakt van antiek houtwerk, perfect geboend. Het vertragen van de tijd tussen boeken en het gefluister van het omslaan van pagina’s. Geïnspireerd door de geur van washout en papier, roept de combinatie van pepertonen met houtachtige en warme tonen van ceder en vanille de atmosfeer op van een voorouderlijke bibliotheek’.
Vele andere merken gingen Maison Margiela in deze voor: het is ‘populair’ thema. Kan niet direct op de namen komen, maar Hugo Boss, Paul Smith, Bottega Veneta ‘biebten’ ook. En Amouage noemt zijn niche-lijn The Library Collection.
Alleen, alleen, ik zie mezelf bij het ruiken van de geur niet in oude bibliotheek rondsnuffelen en -bladeren. Of die moet ergens in Arabië zijn gehuisvest. Dat peperachtige klopt. Blijft door het hele geurtraject present. Lekker. Maar het sterke hout ondergedompeld in vanille roept bij mij andere, warme associaties op – gesmolten amber. Dus een ‘omarmende’ sensualiteit en – als je het cliché wilt gebruiken – verleiding. Hugo Boss-verleiding als je snapt wat ik bedoel.