LEKKER HOOR
WARME, TEVREDENSTELLENDE WOLK
Een bewijs dat Dior zijn nichelijn weliswaar helemaal misschien niet alleen louter door commerciële overwegingen laat leiden bewijst volgens mij Tobacolor. Want – nu volgt een flauwe woordspeling – veel mensen hebben tabak aan tabak in geuren. Vooral als overheersende noot. Vooroordeel: zwaar, koppig en ‘nogal’ aanwezig, meer als onderdeel van een basis – dan ‘gaat het wel’.
De klassieke oplossing om dit vooroordeel te temperen volgens neuzen: de tabak zoeter maken met honing- en vanilleachtige noten. Het nadeel: de geur blijft dan te veel ruiken naar pijp- tabak en sigarettentabak.
En dat associeert niet iedereen met prettig (zeker nu sigarettenrokers tot pariapaupers worden gemaakt en schattige kinderen in een gezellige, best wel brutale campagne een rookvrije generatie wil worden). Dat is volgens mij de reden dat in het nichecircuit minder tabaksgeuren te koop dan je zou vermoeden.
Ik vind zelf Tobacolor prettig tot zeer aangenaam. Niet te vaak, niet iedere dag. Juist door bovengenoemde vooroordelen. En dat heeft Tobacolor allemaal: warm, sensueel, oosters met een subtiel gourmandslingertje (chocolade-achtig eigen aan goede patchoeli-olie) door het geheel. De zoete noten kunnen van alles zijn: ik bespeur pruim, iets vanille-honingachtigs en een sensatie die ik zou omschrijven als ‘gekruid grijze amber’. Het gekruide komt dan op conto van kruidnagel en witte peper.
Volgens Dior roept ‘de betoverende geur’ (moet dat nu dit cliché; dat kun je werkelijk bijna van elke geur beweren, is onnodig en niet ‘nichewaardig’) ‘gedachten over reizen en vrijheid op’. Grappig: dat heb ik nou juist niet. Ik krijg eerder een sentimenteel gevoel: moet denken aan mijn opa van moederskant (92 geworden die man!) die vroeger al tabak pruimend en sigaar rokend bij ons op bezoek en de pruim in de tuin uitspuugde (goede bemesting) met steevast de opmerking ‘dat die er mooi bij lag’.
De maker, François Demachy, legt uit: ‘Ik wilde de klassieke compositie van een tabaksgeur opnieuw beleven door een verrassend spoor te creëren rond de paradox van een koude waterpijp’. Dat ervaar ik niet zo: ik heb af en toe aan de shisha ‘gelegen’, maar dat frisachtige, ‘koud-rokerige’ aspect onderga ik niet – ik blijf gewikkeld in een warme, tevredenstellende wolk van gezoet tabak.
Dat waterpijp-effect in combinatie met tabak heb ik trouwens wel gehad met Havana (uit 1994 alweer) van Aramis. Beide versies werden gedragen door een zekere luchtigheid, alsof net een regenbuitje over de tabaksvelden is neergedaald.
Wat ik nou zo grappig vind – dit is geen ’verwijt’ richting Dior, maar moest er in ene aan denken: dat een eigenlijk voor de hand liggende en nu zo trendy ingrediënt, niet wordt gebruikt. Want in combinatie met tabak, lijkt me dat eigenlijk heel logisch en lekker: gember.
Trouwens, maar wie hoef ik dat uit te leggen, je kunt Tobacolor mooi layeren met andere donkere geuren uit La Collection Privée: Fêve Délicieuse (heb ik niet), Patchouli Impérial (wel), Ambre Nuit (wel), Oud Ispahan (wel) of gelijkwaardige geuren van de concurrentie.
Iets anders; de lijst zelfbenoemde ‘parfumprofessoren’ op YouTube blijft maar groeien. Ik tel er tientallen die ook Tobacolor toelichten. Variërend van 20.000 bezoekers tot onder de 500 (de meeste). Tot mijn verbazing heeft Jeremy Fragrance hem nog niet besproken. Vindt hij de geur niet sexy, verleidelijk, ‘head-turning’, romantisch, ‘panty dropping’ genoeg?