BOUDOIR: HAD NU EEN KLASSIEKER KUNNEN ZIJN
BOUDOIR: NICHE AVANT LA LETTRE

Wil je de kracht van Vivienne Westwood omschrijven dan verval je, als je niet oppast, in clichés. Toch was ze het allemaal: anarchistisch, provocerend, revolutionair, rebels, anti-establisment, alternatief, disruptief, activistisch, visionair en natuurlijk op een bepaalde manier chic. Een voorbeeld van het laatste: roem deed haar niets en steeg haar niet naar het hoofd. Ze bleef frugal: ‘Ik ben zuinig. Ik ben geen erg hebzuchtige vrouw. Ik verspil nooit eten. Als je je eigen eten bereidt, ga je met de wereld om, het smaakt levend. Het smaakt goed.’ Ik zeg: chic.
Ze deed dit niet allemaal omdat ze zo nodig moest, rellen om het rellen, maar omdat het in haar inborst zat, ze kon niet anders. Noem het talent. En, geef haar eens ongelijk: de nog steeds Engelse standenmaatschappij (niet onder ogen willen zien dat het als wereldmacht had afgedaan) waarin zij opgroeide kon wel wat subversiefs-creatiefs gebruiken. Ze wordt beschouwd als de vormgeefster van de punk en new wave geleidelijk uitgroeiend tot een letterlijk vakkundig couturier waarvan haar flamboyant-ingenieuze jassen en jurken geïnspireerd op patronen uit ‘vervlogen tijden’ getuigen.
Voor mij Westwoord in a nutshell: zij gaf de wollen (Schotse) plooirok, twinset, parelketting en zijden sjaal – toonbeeld van klassiek-veilige chic (denk koningin Elizabeth II) swag en schwung door het te versieren met buttons met opvallende teksten: ‘I Love Crab’, ‘Intellectuals Unite’, ‘I’m not a Terrorist’. Ik zeg: heerlijk.
Maar dit is geen mode-, maar een parfumblog. En ook op dit gebied manifesteerde Vivienne Westwood zich in eerste instantie als compromisloos.
Onderstaande schreef ik (nu enigszins ingekort) over haar premièreparfum: Boudoir, gelanceerd in 1998:
Het heeft lang geduurd voor een cosmeticagigant voldoende vertrouwen had in de commerciële potentie van de Engelse ‘grootmoeder van de punk’, Vivienne Westwood. Terwijl vak-generatie-genoten als Yves Saint Laurent en Karl Lagerfeld mede dankzij hun parfumlicenties al decennia vrij van financiële sores zijn, lukte het Westwood maar niet om haar inmiddels door vriend en vijand erkende betekenis op modegebied met een parfum in klinkende munt om te zetten. Lancaster (nu Coty) had wel vertrouwen in Westwood, en nog beter: het had geduld met haar. Als we de cosmeticaproducent geloven, had haar parfumpremière veel eerder plaatsgevonden, ware het niet dat de ontwerpster pas na driehonderd monsters haar zegen gaf.
Boudoir is Westwoods geromantiseerde visie op de geschiedenisperiode waarin volgens haar vrouwen regeerden die beschikten over een voor mannen – ook nu nog – vaak moeilijk te verhapstukken combinatie: gratie, schoonheid en intellect. Met andere woorden, de zeventiende- en achttiende-eeuwse Franse hofcultuur en dan speciaal de boudoirs waarin deze belles, achtervolgd door amoureuze en hitsige beaux, moe van alle stringente hofetiquette, galante conversatie en spitsvondige koketterie in de literaire salons, zich konden terugtrekken.
Een maxine van Rochefoucauld citerend – lachen: in het persbericht stond ‘een rochefoucauld van Maxime citerend’ – betreurt Westwood het dat nu, drie eeuwen verder, ‘les femmes ne connaissent leur coquetterie’ en nauwelijks hun charme en ‘wit’ weten te gebruiken.
Met Boudoir wil ze de vrouw een plek (terug)geven. Want alleen in deze beschermde ruimte ‘is ze intiem met haarzelf, ziet ze haar fouten, zwakheden en potenties’, een virtuele ruimte ‘die een vrouw omhult als zij haar ogen sluit en het parfum over haar naakte huid, de rondingen van haar schouders en haar hals laat glijden. Zo intiem, zo fantasievol, zo krachtig sensueel’.
Bescheidenheid siert Vivienne Westwood: Boudoir doorstaat volgens haar met gemak de vergelijking met alle coutureklassiekers. Om dit te onderstrepen huist de ‘jus’ in een flacon met de rijksappel als dop, Westwoods monogram en tevens machtssymbool van wereldlijke vorsten. In deze volgorde en niet andersom.
Teruglezend kun je stellen: had Lancaster maar nóg iets meer geduld gehad. Want eigenlijk had ze gelijk: Boudoir had door de presentatie klassieke allure, dat wil zeggen: een vanzelfsprekendheid, alsof het er al altijd al was geweest. Maar rond 1998 zat de parfumindustrie in de fastforward-module (nog steeds, sterker, op dit moment is die echt, maar dan ook echt doorgedraaid). Als (toen) een parfum na drie jaar niet het verwachte resultaat opleverde, dan werd de stekker eruit getrokken, soms eerder.
Dus Boudoir verdween, afgelost door vaak kinderachtige, te veel marketing driven geuren – zoals Let it Rock, Anglomania, Naughty Alice – die het ook allemaal niet goed deden. Toen, heel flauw als een soort spijtbetuiging, verscheen in 2013 Mon Boudoir – een lichtere interpretatie van haar ‘oerknal’. Want wat zat Westwood toch goed met haar ontdekking van boudoir als ‘stylingthema’! Nog steeds wordt dit gegeven uitgekauwd en als slappe hap opgediend door merken die denken dat vrouwen en mannen bij parfum alleen maar aan de verleidingsclichés en -technieken denken.
Had Boudoir dezelfde behandeling gekregen zoals het een jaar later gelanceerde J’Adore – jaar in, jaar uit adverteren, uitzinnige promotieclips, lots of flankers om de zoveel tijd, te dure ambassadrices inhuren, desnoods de geur zelf aanpassen (wat met J’Adore is gebeurd) – dan had Boudoir zich ook onbewust in ons collectief geheugen gegrift en had Vivienne Westwood nu rond de feestdagen weer met een spectaculaire reclamecampagne aangetoond waarom de geur zo waardevol en noodzakelijk is. En zoals Chanel N°5 – nog steeds maatgevend in deze strategie.
En nu, je zou het bijna vergeten, de geur, de compositie dus. Want dat moet ook gezegd: het boeket van Boudoir – ontwikkeld door de Nederlandse neus Martin Gras – is van een hoge kwaliteit en – ja, ja, ja, je zou het niet zeggen – zeer klassiek. Lekkere aldehyden-sprits in de kick-off besprenkeld met bergamot. Elegant-voluptueus is het sterke bloemenhart: sneeuwbalbloesem (pittig zoet met sensueel-exotische ondertoon), oranjebloesem (waarvan de zwoele kant wordt benadrukt), een enorme zoete roos en de iris in poederig overdrive. De afronding chic-klassiek: romig sandelhout en aards patchoeli prachtig unisono opgediend. En, hoe fijn, een kleine skank-nuance door dit alles van civet. Zo hoort het.
Boeiend en daarom ‘klassiek-waardig’: goudsbloem zorgt ervoor dat het boeket een stro-achtige en kruidige warmte krijgt versterkt door kardemom en koriander. Eindresultaat: een overrompelend zoet-kruidig, gelaagd, poederig parfum. Dat vooral tot zijn recht komt in het extract. Daar heb ik nog steeds een 20ml-flacon van. Ik ruik er af en toe aan om mijn eigen gelijk te halen: dit soort geuren worden in het prestigesegment niet meer gemaakt, laat staan dat er überhaupt een extract van een popi-geur verschijnt. Boudoir is niche avant la lettre.
Eigenlijk had de inmiddels geridderde Vivienne Westwood een staatsbegrafenis en een dag van nationale rouw moeten krijgen. Elizabeth II had met ook negen meer dan genoeg gehad, dunkt me. Westwoods betekenis, invloed en impact zal over een paar jaar alleen maar manifester worden. Mark my words.