IN DE BESTE FRANSE TRADITIE
Jaar van lancering: jaren twintig, herlancering 2006
Laatst bijgewerkt: 24/11/09
Neus: Téo Cabanel (jaren twintig), Jean-François Latty
Art director: Caroline Mancouqut
Te koop bij: www.perfumelounge.nl
Lang geleden leefde er eens een dokter-chemicus. Zijn naam Téo Cabanel (zie vergeelde foto). In zijn fabriek – die hij opent in 1893 – te Algiers concentreert hij zich in eerste instantie op de productie van basisingrediënten voor parfums zoals oranjebloesem (die hij op zijn eigen plantages cultiveert). Niet lang daarna besluit hij geuren onder eigen naam te lanceren zoals diverse ‘extraits de mouchoir’ en de eau de colognes waaronder Demoiselle de Paris en Frina.
Hiermee heeft Cabanel bij de lokale chic succes en hij besluit dat zijn geuren ook verkocht moeten worden in het epicentrum van het parfum, Parijs. In 1908 is het zover. Cabanel opent zijn boetiek aan de Impasse du Cadran. En hier valt hij ook bij de internationale chic in de smaak. Waaronder niet de minsten: de hertogin van Windsor. Tijdens zijn leven bedenkt hij 150 parfumformules, die met dood (jaartal onbekend) niet in het graf mogen verdwijnen vindt zijn dochter (geboortejaar 1908, naam onbekend).
Zij neemt daarom de zaak over. Bij haar overlijden in 2000 is de naam Cabanel al lang in de vergetelheid geraakt, behalve bij één vaste klant. Dan verschijnt Caroline Mancouqut op het podium. Geïntrigeerd door de geschiedenis van dit vergeten huis besluit ze het nieuw leven in te blazen. De composities van Cabanel dienen als uitgangspunt voor nieuwe creaties – lijkt me nogal logisch.
Er wordt alleen gewerkt met natuurlijke ingrediënten betrokken van de beste leveranciers: de vanuit Grasse – bakermat van de Franse parfumindustrie – opererende Laboratoire Monique Rémy (voor de ruwe materialen) en Charrier Parfums (voor de productie van de parfums).
Als neus trekt Mancouqut Jean-François Latty aan, die zijn opleiding in Grasse genoot en bekend is van onder meer Givenchy III (1970), Clarins Eau Dynamissante (1987) en Présence d’une Femme (2002) van Montblanc. De eerste twee geuren die verschijnen refereren aan twee succesnummers uit de jaren twintig Julia en Oha.
Oha heeft geen inspiratiebron en ook wat de naam betekent is onbekend – zelfs bij navraag. Wat wel het streven was: het creëren van een avondparfum gemaakt van de ‘kostbaarste en edelste ingrediënten in de beste Franse parfumtraditie’. Klopt, de geur heeft de kracht en charme die ook de chypreparfums van Sisley kenmerken.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Let goed op als je flacon opent: direct maar heel subtiel word je het chypre-accent gewaar. Wat opvalt aan Oha is de ongekende zachtheid van de combinatie jasmijn (foto) en Marokkaanse en Bulgaarse roos, versterkt in de basis door vanille. Maar voor dat het zover is ruik je in de opening eerst een aangename frisheid van bergamot uit Calabrië en thee (laatste verantwoordelijk voor het modern-frisse accent.
De zachtheid wordt in de basis nog eens extra versterkt door iris, tonkaboon, musk. En ondertussen blijft die subtiele chypre-touch aanwezig ondanks dat de typische chypre-smaakmakers in deze geur schitteren door afwezigheid. Knap!
RUIK & VERGELIJK
Normaal worden chypres geassocieerd met parfums waar het eikenmos en de patchoeli van afdruipt – zoals bijvoorbeeld Aromatics Elixir van Clinique uit 1975. Maar je hebt ook chypres waar als het ware de zon doorheen schijnt. Licht en bloemig, en toch met die aangename donkere toets in de basis. Dat ruik je niet alleen in Oha maar ook in:
Dior Miss Dior (1957)
Yves Saint Laurent Y (1964)
Dag Erik,
Miss Dior is een lievelingsgeur van mij maar snap nu ook na je beschrijving gelezen te hebben van OHA waarom ik deze geur zo heerlijk vindt. De ingredienten in deze geur zijn excellent, echt heel mooi.
Groet,
Ingrid