EEN ZINNELIJKE REIS NAAR GEBIEDEN
WAAR EROGENE ZONES GEPRIKKELD WORDEN:
LEKKER VIES OF VIES LEKKER?
Jaar van lancering: 1998, 2009
Laatst aangepast: 28/10/09
Neus: Christopher Sheldrake, Serge Lutens
Art directon: Serge Lutens
Flaconontwerp: Serge Lutens
Ik kreeg onlangs twee geuren toegestuurd: Blv II van Bvlgari (2009) en Muscs Koublal Kahn van Serge Lutens. Wat een verschil in benadering en tegelijkertijd typerend voor de huidige stand van zaken in ‘parfumland’. De eerste is hoewel modern gepresenteerd, want full gloss en full glamour, toch ouderwets door a: het gebruik van een heel bekend model die b: heel mysterieus de camera inkijkt, c: door het enorme verhaal erom heen, d: een weinig tot de verbeelding sprekende naam van de geur en dat e: allemaal voor een geur die in feite inwisselbaar is.
Dan Serge Lutens. Hij presenteert nu in de standaardflacon en -verpakking (niet groter dan noodzakelijk) voor zijn exportlijn een geur die al tien jaar in zijn collectie zit van Les Salons du Palais Royal Shiseido en die als het ware een ticket is voor een zinnelijke reis naar gebieden waar de erogene zones door het minst of geringste geprikkeld worden met geuren die je associeert met lust, erotiek, seks en de hele rataplan.
Muscs Koublai Khan is genoemd naar de kleinzoon (ca 1216-1294) van de beroemdste held der Mongoolse steppen, Genghis Khan… en ruik je aan de geur dan zie je deze keizer (bij wie Marco Polo in dienst trad) van onder meer China op zijn galoperende en snuivende ros voor je. Samen glinsterend in het zweet. Hij heeft zich waarschijnlijk een paar weken niet gewassen. Geen tijd voor want de strijd duurt voort… je ruikt het leren zadel… je ruikt een vage sensatie van – ja, schrik niet – poep, de geur die je ook bijvoorbeeld kunt opsnuiven in een dierentien bij de tijgers en olifanten, of bij verzamelplaatsen van herten in een bos… aarde vermengd met humus, drollen, bladeren… sommigen vinden het vies, ik vind het heerlijk.
Muscs Koublai Khan zal een schokgolf teweeg brengen voor de vrouw en de man gewend aan geuren die nu de toptiens van de ketenparfumerie domineren. Niks rood fruit, niks pioenroos, niks jasmijn, niks witte musk, niks sandelhout, niks vetiver, niks chocolade, niks kruidje zus, niks kruidje zo. Dit is een geur die je in de war brengt, want je weet het niet: heel erg vies of heel erg lekker vies? Ruikend aan Muscs Koublai Khan moet ik ook denken aan het (soi-disant) ultieme genotsgevoel volgens veel Fransen: de vertrouwde geur van de naakte huid van je geliefde tussen lakens van ‘twee weken oud’.
WAT RUIK IK EIGENLIJK?
Dit zijn de ingrediënten die deze ongepolijste, ruwe en dierlijke geur maken: ambergris, bevergeil, civet, costushout, komijn, cistus labdanum, Marokkaanse roos, ambrettezaad, bijenwas, vanille en patchoeli.
Heel eerlijk gezegd: ik ruik het niet allemaal afzonderlijk. Wat ik wel direct waarneem is het dierlijke ‘abc-tje’ (ambergris, bevergeil, civet) vanzelfsprekend in synthetische vorm dat voor die ruige, dierlijke noot zorgt in combinatie met het voor mij ook duidelijk waarneembare komijn. De roos verschijnt voor mij pas nadat Muscs Koublai Khan al twee uur op mijn huid pulseert.
En dat geldt ook voor de patchoeli. En inderdaad, krijgt de geur op het eind ook iets onverwachts zachts, sierlijks en ‘gecivilseerds’ zwoel zoals een Frans-klassiek oosters parfum (denk Guerlains Shalimar uit 1925). Daar zullen cistus labdanum, ambrette en vanille wel ‘debet’ aan zijn. Ten slotte: costushout. Heb ik in het echt nog nooit geroken, maar schijnt een geur af te scheiden die doet denken aan bont, aan haar, aan vacht… misschien wel het geheim van deze geur.
RUIK & VERGELIJK
Ik moet bij deze geur heel sterk denken aan een parfum gemaakt door de neus die Serge Lutens als haar leermeester/adviseur had en aan wie ze deze geur trouwens ook opdroeg!
Mona di Orio Nuit Noire (2005)
hoi haha